Nederlandsch Museum. Jaargang 5(1878)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 262] [p. 262] Het lied is klein, de rouw is lang. Het grillig harte zoekt altijd 't Geluk, waar 't nimmer heeft gedijd. Er was een maagd aanminnig, jong, Die gansch haar hart had weggegeven; Haar liefde bloeide, geurde en blonk Als hagedoornen langs de dreven. En hij, die alles plukken mocht, De blanke bloem, de zuivre liefde, Hij keek niet op, en ging en zocht, Of elders hem geen bloem geriefde. Het lied is klein - de rouw is groot, En 't harte breekt om 't lang verduren; Ja, velen rusten in den dood Of kwijnen achter kloostermuren, Omdat het grillig hart altijd 't Geluk zoekt, waar het niet gedijdt. G. Antheunis. Halle bij Brussel, Maart 1878. Vorige Volgende