| |
| |
| |
Een woord over het onderwijs der geschiedenis en aardrijkskunde.
Op de wereldtentoonstelling te Parijs, waar de gansche beschaafde wereld alles had verzameld, wat op de aarde voorgebracht en van eenige waarde wordt geacht, hadden ook verscheidene Staten eene onderwijstentoonstelling geopend. Dit was niet het schitterendste, maar onder menig opzicht het belangrijkste van hetgeen op het uitgestrekte Champ de Mars was bijeengebracht.
Als leeraar van geschiedenis en aardrijkskunde, vestigde ik natuurlijk mijne aandacht vooral op al wat met die twee onderwijsvakken in betrekking staat, en nam terloops eenige vluchtige aanteekeningen, welke ik hier den goedgunstigen lezer onderwerp. De landen, die, buiten België, op dat speciaal gebied iets te Parijs hadden tentoongesteld, waren: Noord-Nederland, Zwitserland, Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk, Engeland, Canada en de Vereenigde Staten. Tot mijn groot spijt, had Duitschland zich onthouden, en boden andere zeer beschaafde landen, zooals bij voorbeeld Zweden en Denemarken, niets aan, dat uit mijn bijzonder standpunt belangrijk mocht heeten.
| |
Noord-Nederland.
Op last van het Nederlandsen Staatsbestuur was, door de zorgen eener koninklijke commissie, een boekdeel van 219 en C bladzijden in 't licht gegeven, onder den titel: Organisation de l'instruction primaire,
| |
| |
secondaire et supérieure dans le royaume des Pays-Bas, par D.J. Stein Parvé, docteur-ès-sciences, inspecteur de l'instruction secondaire. Dit werk werd, met kwistige hand, aan alle belangstellenden uitgedeeld, en bevat veel belangrijke inlichtingen; over het onderwijs mijner twee geliefkoosde vakken evenwel bijna niets.
Doch de Noordnederlandsche onderwijsafdeeling was oprecht ‘interessant.’ Ben zeer groot getal handboeken van geschiedenis lagen ter tafel; veel meer dan wij er in België zouden kunnen bijeenbrengen. Dat ze allen goed zijn, is onmogelijk; maar bij onze Noorderbroeders staan de schoolboeken in het vak der geschiedenis doorgaans veel hooger dan ten onzent. In België geven de ernstige geschiedschrijvers zich niet eens de moeite iets dergelijks te leveren, daar zij voorop weten, dat hunne werken niet zouden lukken. Zij laten het ruime veld der zoo belangrijke schoolletterkunde aan gepatenteerde fabrikanten over, die er eenen bloeienden en zeer winstgevenden nijverheidstak van gemaakt hebben, met in den wijn der waarheid veel water te mengen, om alzoo toegang te krijgen tot de geestelijke scholen en tot de talrijke onderwijsgestichten, die wel niet rechtstreeks door priesters of paters worden beheerd, maar deze machtige heeren naar de oogen moeten zien.
Eenige wandkaarten vond men ook in de Noordnederlandsche afdeeling, onder anderen eene stomme kaart van het Vaderland, door C.A.C. Kruyder (Erven Tijl, te Zwolle). Zij verbeeldt het koninkrijk der Nederlanden als eene groote inktvlek, waarop de stroom der rivieren en de plaats der voornaamste steden in 't wit zijn aangeduid. Zeker moet deze kaart op het oog en den geest der leerlingen eenen diepen indruk maken en bij het lager onderwijs nut stichten.
| |
| |
Prachtige kaarten van Java en van het overige Nederlandsen Indië ontbraken er ook natuurlijk niet.
De atlassen van historische aardrijkskunde trokken vooral mijne aandacht, omdat wij op dat gebied in België schier niets bezitten. Ik vond er drie, van J.B. Kan, van Dr. G.J. Dozy en van Dr. W.J.A. Huberts. Het Historisch-Geographisch Atlas van Dr. Huberts (Tjeenk Willink, te Zwolle) is het grootste der drie en bevat 108 kaarten, waaronder zestien voorstellende de Nederlanden op de verschillende tijdvakken onzer geschiedenis; zoodat dit schoolboek uitmuntend geschikt is om in de athenaeums en middelbare scholen van Vlaamsen België gebruikt te worden. Het Atlas van Dr. Huberts mag overigens met de meeste Duitsche werken van dien aard de vergelijking onderstaan.
Veel kleiner en beknopter is het Atlas van Dr. Dozy; doch het bevat twaalf platen, vrij slecht geteekend, maar die nochtans voor den leerling van groot nut zijn. Bij middel van kleine, in den regel zeer gebrekkige teekeningen geven zij eene reeks monumenten, zedentafereelen, wapens, kleedingstukken, enz. van de voornaamste oude en nieuwe volken te zien, naar tijdsorde gerangschikt. Ziehier hunnen inhoud:
I. Oostersche volken. Muurschilderingen in de rotsgraven van Beni-Hassan. Bas-relief van de grot te Ypsamboel. Gedeelten der paleizen te Ninive, Persepolis, enz. Alzoo vindt men daar de beeltenis van Ramses II, Darius, Sardanapalus I op zijnen troon en Tiglath-Pilesar op zijnen strijdwagen. Waarom noch van de Chineezen noch van de Indiërs op deze plaat spraak is, kan ik niet begrijpen. |
II. Grieken. (a. Gebouwen). De Leeuwenpoort te Mycenae. Eenige zuilen en plannen van Grieksche tempels. De Hippodromus te Olympia, enz. |
| |
| |
III. Grieken. (b. Openbaar en huiselijk leven). Grieken en Grieksche vrouwen met den langen mantel (himation) en den korten mantel (chlamys). Vrouwensieraden en juweelen, sandalen, schrijfgereedschap der Grieken. Hunne muziekinstrumenten. De wagens hunner wedrennen. Geharnaste Grieksche soldaten. |
IV. Romeinen. (a. Gebouwen), Het Colosseum te Rome. Bene stadspoort te Pompeï. Het Mausoleum van Hadrianus te Rome. Plan van het huis van Pansa te Pompeï. Ben Romeinsch badhuis. |
V. Romeinen. (b. Openbaar en huiselijk leven). Het huis van Pansa te Pompeï, langs binnen en met kostbare meubels gestoffeerd. Gevecht van gladiatoren. Ben zoenoffer aan de goden. Romeinsche soldaten in volle wapenrusting. |
VI. Kelten en Germanen. Woningen en wapens onzer voorouders. Schilden, speren, enz. Menhirs, dolmens, enz. |
VII. Middeleeuwen. (a. Godsdienstige gebouwen). Romaansche kerk te Arles (12e eeuw). Portaal der hoofdkerk van Chartres. De hoofdkerk van Rheims. |
VIII. Middeleeuwen. (b. Andere gebouwen). Moorsch paviljoen bij Granada in Spanje. Kasteel van Carcassonne. Huis en winkel der 13e eeuw. Ben stadsplein in de 15e eeuw, naar het Ecce homo van Lucas van Leyden. |
IX. Middeleeuwen. (c. Kleeding, wapenen, enz). Edellieden en soldaten der 14e eeuw. Philips VI van Frankrijk op zijnen troon. Diezelfde koning te paard. Een handelsvaartuig in de 15e eeuw. Dames van denzelfden tijd. Philips de Goede, Maximiliaan van Oostenrijk en zijne echtgenoote Maria van Burgondië. |
X. De zestiende eeuw. Portretten van den Franschen dichter Ronsard, van den Nederlandschen geleerde Erasmus en van den Duitschen dweper Georg |
| |
| |
van Fronsberg. Soldaten uit het leger van Frans I. Steekspel, waar Hendrik II van Frankrijk doodelijk werd gekwetst. Moord van Coligny tijdens den St. Bartelsnacht; men ziet het naakte lijk van den eerbiedwaardigen grijsaard door het venster naar beneden werpen. Bal aan 't hof van Hendrik III van Frankrijk, die er met zijnen jachthond op verschijnt. |
XI. De zeventiende eeuw. Rubens en zijne vrouw. Moord van Hendrik IV van Frankrijk door den monnik Ravaillac. Gustaaf Adolf van Zweden op zijn steigerend ros. Cromwell vóór Koning Karel I 's doodkist. De Zeeslag bij Messina (1676) met het admiraalschip van Michiel De Ruyter, Ontmoeting van Louis XIV en den onttroonden Jacobus II van Engeland te St. Germain bij Parijs (1689). |
XII. De achttiende eeuw. De straat Quincampoix te Parijs in 1718 en 1719 tijdens de groote geldspeculatiën van Law. Terechtstelling van Louis XVI. Karel XII van Zweden, Peter I van Rusland en Frederik II van Pruisen, deze laatste te paard, naar het beroemd standbeeld van Rauch, dat te Berlijn Unter den Linden staat. |
Zeker zullen eenige bevreemdende leemten in die twaalf platen gemakkelijk aan te duiden zijn, en over de keus der onderwerpen en hunne uitvoering is er veel te zeggen. Doch het denkbeeld is goed en moet bij den leerling veel nut stichten. Eene mondelingsche beschrijving van den leeraar is ontoereikend; de leerling moet met eigene oogen zien; men moet hem de voornaamste typen van de oude en nieuwe bouwkunst toonen, alsook goedgekozene voorbeelden van wapens, meubels, kleedingstukken, enz. uit de verschillende tijdvakken der wereldgeschiedenis. Anders blijft zijne kennis onduidelijk en op veel punten volkomen valsch.
| |
| |
| |
Zwitserland.
In de Zwitsersche tentoonstelling van onderwijs kon men prachtige kaarten, vooral wand- en reliefkaarten, bewonderen, die het zoo schilderachtig Helvetische vaderland in zijn geheel of bij brokken voorstelden. Zonder overdrijving, mag men zeggen, dat er meesterstukken onder waren.
Tusschen eenige andere schoolatlassen, heb ik vooral dat van H. Wettstein of liever van J. Randegger opgemerkt. (H. Wettstein's Schul-Atlas in fünfundzwanzig Blättern, bearbeitet von J. Randegger). Het wordt in de gestichten voor middelbaar onderwijs van het kanton Zurich gebruikt, en bevat zeer veel omstandige plannen van steden, zeeëngten, schiereilanden, meren, mondingen van groote stroomen, enz., die men elders niet vindt, alsook eene zeer eigenaardige reeks halfronden onzer aarde van alle zijden beschouwd. Een echt eigenaardig en belangrijk werk is dit kleine atlas.
Zwitserland stelde ook eenige albums ten toon, waarin de voornaamste gebeurtenissen der Zwitsersche geschiedenis bij middel van min of meer gelukte prenten werden aanschouwelijk gemaakt. In de Noordnederlandsche afdeeling bevonden zich insgelijks dergelijke prentenboeken. Groote diensten kunnen zulke werken natuurlijk bewijzen, op voorwaarde dat zij tamelijk goed verzorgd zijn. Men kan immers niet te veel tot de oogen van den leerling spreken.
| |
Oostenrijk-Hongarije.
Het Oostenrijksch ministerie van openbaar onderwijs heeft, bij gelegenheid der wereldtentoonstelling te Parijs, eene belangrijke brochuur van 164 bl. uitgegeven, getiteld: Oesterreichisches Volks und Mittelschulwesen in der Periode von 1867-1877, door Dr. A. Egger-Möll- | |
| |
wald. De verzamelaar geeft er, onder anderen, zeer lezenswaardige inlichtingen over de gymnasia en andere scholen van middelbaar onderwijs in Oostenrijk-Hongarije, waar, sedert de groote politieke en nationale beweging van 1867, het onderwijs niet meer uitsluitend in het Duitsch, maar in de verschillige moedertalen van ieder gewest wordt gegeven. Alzoo heeft men in Oostenrijk-Hongarije Duitsche, Hongaarsche, Zcechische, Poolsche, Rutheensche, Serbische, Krowatische en Italiaansche gymnasia. Volgens dat stelsel, zouden wij in België vier Vlaamsche athenaeums te Gent, Antwerpen, Brugge en Hasselt, vier Waalsche te Luik, Namen, Bergen en Doornik, een gemengd te Brussel en een Duitsch te Arlon moeten hebben. Bij 't eerste zicht schijnt zulks onpractisch en belachelijk; doch in Oostenrijk-Hongarije is men niet van dat oordeel, en weet men integendeel, dat een volk zich niet gezond ontwikkelen kan, indien de leidende standen der maatschappij hun middelbaar onderwijs in eene vreemde taal en niet in de moedertaal ontvangen. Doch genoeg over dat punt, dat buiten mijn onderwerp ligt.
In de gymnasia van Oostenrijk-Hongarije wordt aan geschiedenis en aardrijkskunde een grooter getal uren in de week besteed dan in onze athenaeums.
Onder de tentoongestelde schoolboeken, merkte ik vooral het Geographische Schul-Atlas van B. Kozenn op (22e uitgave, herzien door Prof. Dr. Fr. Umlauff - Weenen, Ed. Hölzel.) Het bevat 50 kaarten, die zeer flink geteekend en veel duidelijker zijn dan die van Stieler's Schul-Atlas, waar een aantal leerlingen onzer athenaeums de Fransche vertaling van gebruiken. Ik zeg geen kwaad van Stieler, wiens groot atlas een meesterstuk is; maar zijn schoolatlas is te ingewikkeld. Kozenn's Fransche of Nederlandsche ver- | |
| |
taling zou in 't onderwijs betere diensten bewijzen.
Eenige groote platen, die ons in den huidigen staat de belangrijkste monumenten van Griekenland en Rome voorstellen, prijkten ook in de Oostenrijksche afdeeling. Den leeraar van Grieksche en Romeinsche geschiedenis kunnen zulke afbeeldingen zeer te pas komen.
| |
Frankrijk.
De onderwijstentoonstelling van Frankrijk was slecht gerangschikt, en leende zich moeilijk tot een speciaal onderzoek als datgene, waarmede ik mij bezighield.
Ik heb nochtans in de verwarring, die daar heerschte, eenige goede reliefkaarten van Fransche gemeenten of departementen opgemerkt. Meestal waren zij door dorpsonderwijzers of door leerlingen der lagere normaalscholen vervaardigd.
In een Tracé des campagnes des armées françaises de 1792 à 1814, waaraan de kweekelingen der normaalschool van 't lager onderwijs te Besançon veel tijd, moeite en schoon papier hadden besteed, vond ik al de krijgsbewegingen aangeteekend van de Fransche generaals Pichegru, Jourdan en Dampierre langs den Rijn en in de Nederlanden. De eigennamen waren dikwijls onnauwkeurig geschreven, als Bruxelle, Nervinde, enz.
De statistische kaarten van Frankrijk, door L.L. Vauthier, schenen mij belangrijk. Op eene dezer kaarten wordt, bij middel van verschillende kleuren, de heerschende politieke gezindheid volgens de algemeene kiezingen van 1876 aangeduid. Aldus ziet men met éénen enkelen oogopslag, dat, te dien tijde ten minste, het oosten van Frankrijk voor de Republiek was, terwijl het centrum verdeeld en de kustlanden tegen de Republiek waren, uitgezonderd de gewesten aan de boorden der Middel- | |
| |
landsche zee, die zich door hunne hevige Republiekeinsche gezindheid onderscheidden.
Over 't algemeen zijn, in de Fransche afdeeling, de kaarten van Frankrijk en zijne koloniën niet slecht; maar gansch het overige der aardrijkskunde schijnt zeer verwaarloosd.
| |
Engeland en Canada.
De Britsche eilanden hebben te Parijs prachtige atlassen ten toon gesteld. In de eerste plaats komt The Royal Atlas of modern Geography van Alex. Keith Johnston, geograaf der koningin in Schotland. (Edinburg en Londen, 1878.) Het doet denken aan Stieler's groot atlas en munt uit door de heldere duidelijkheid zijner 50 kaarten. Eene alphabetische tafel van 101 bladzijden, die naar de kaarten op zeer doeltreffende wijze verzendt, doet zonder moeite de juiste plaats van alle mogelijke steden, stroomen of dies meer vinden, zelfs wanneer men niet eens vooraf weet, in welk werelddeel zij gelegen zijn. Iets dergelijks ontbreekt in onze atlassen en is nochtans zeer nuttig om, bij de lezing van een boek of zelfs van een dagblad, aanstonds op de kaart te kunnen zien, op welke plaats de feiten, waarvan men leest, eigenlijk gebeurd zijn.
Alex. Keith Johnston is ook de schrijver van een Handbook of physical Geography en van eene reeks atlassen van allen aard, waaronder een uitmuntend Astronomical Atlas, met 70 bladzijden verklarenden tekst: het bevat 21 kaarten, die prachtig gekleurd zijn en de zon, de maan, de dwaalstarren, de staartstarren, enz. voorstellen. Zijn Scripture Atlas to illustrate the Old and New Testaments bestaat uit 16 kaarten, die belangrijk zijn voor degenen, die zich met Bijbelsche studiën bezighouden; men vindt er omstandige plannen der stad
| |
| |
Jeruzalem en eene wereldkaart, die met kleuren het grondgebied der heerschende godsdiensten aanduidt.
De atlassen van de uitgevers George Philip and Son van Londen zijn niet min belangrijk. Als tegenhanger van Johnston's Royal Atlas, mag men Philip's uitstekend Imperial Atlas vermelden, waarvan eene Fransche vertaling bestaat. Zijn groot Atlas of the Counties of England wijdt aan iedere Engelsche provincie (county) eene of meer kaarten; het is buitengewoon omstandig en verrukkelijk gegraveerd. Met één woord, niets heeft Groot-Britannië aan Duitschland te benijden, wat de aardrijkskundige atlassen betreft.
Doch welk een hemelbreed verschil, als men van Engeland naar zijne ontvoogde kolonie van Canada overgaat! De staat Ontario stelde wandkaarten ten toon, zooals de grijsaards ten onzent er in de scholen hebben gekend, en waarop eene soort van lange veelharige rupsen zich kronkelen om de bergketens te verbeelden. Deze belachelijke specimens der aardrijkskunde in Canada droegen nochtans in volle letters de hoogdravende melding: ‘Revised under authority of the Education departement for the use of the high (!) and public schools in Ontario.’ Bij het zien van zulke kaarten zou men geneigd zijn om te gelooven, dat in Canada de aardrijkskunde evenzeer ten achter moet zijn als voor eenige jaren in Frankrijk en België.
| |
Vereenigde Staten.
Onder den titel Boston public Schools heeft de stad Boston een statistisch verslag uitgegeven, dat aan de bezoekers der onderwijsafdeeling van de groote Noordamerikaansche Republiek werd uitgedeeld. Dit verslag bevat zeer nauwkeurige en zeer verscheidene inlichtingen. Men leest er, dat de Latijnsche school (Public latin
| |
| |
school) in de stad Boston acht studiejaren omvat. De geschiedenis wordt er om zoo te zeggen tweemaal onderwezen, daar de leergangen der moedertaal (Engelsch) en der Fransche taal derwijze zijn ingericht, dat zij tot het geschiedkundig onderwijs krachtig medewerken. In de vijf laagste klassen lezen de leerlingen gedurende eenige uren der Engelsche les de levensbeschrijvingen der voornaamste groote mannen van het oude Griekenland en van Rome; in de zesde klas gebruikt men op den Franschen leergang de handboeken van geschiedenis van Duruy en Guizot, terwijl de leeraar van historie zich met de voornaamste feiten der Fransche en Duitsche geschiedenis bezighoudt; in de zevende en achtste klassen behandelt diezelfde leeraar de geschiedenis van Engeland en van de Vereenigde Staten, en gedurende de Engelsche lessen leest men onder anderen de parlementaire redevoeringen van Pitt, Burke, Summer, enz.
Dit onderwijsstelsel is eigenaardig en schijnt mij zeer nuttig. Maar het leerplan is vrij ongelukkig; men besteedt vijf jaren aan de oude geschiedenis en slechts drie aan die der middeleeuwsche en moderne tijdvakken. Daarenboven leert men in elke klas een afzonderlijk deel der geschiedenis, zonder ooit op het geleerde terug te keeren om het te herhalen; en nochtans weet iedereen, dat zonder herhaling het onderwijs weinig vruchten draagt. Alzoo staan ook de zaken ten onzent, vooral in de afdeeling der humaniora van de athenaeums, waar in de zes klassen achtereenvolgens de Oostersche volken, de Grieken, de Romeinen, de middeleeuwen, de moderne tijden en de vaderlandsche geschiedenis worden behandeld als alleenstaande brokken, die het jaar moeten vullen en naderhand geheel en al uit het oog worden verloren. Minstens zou men de wereldgeschiedenis tweemaal in haar geheel moeten leeren en liever drie- dan tweemaal.
| |
| |
Doch Boven de Latin schools staan te Boston de High schools (hoogere scholen) voor jongens en voor meisjes, die uit eenen driejarigen cursus bestaan. Het eerste jaar leert men er de gansche oude geschiedenis tot aan Augustus, zonder de oude Indiërs en Chineezen te vergeten, die, niemand weet waarom, uit ons onderwijs gebannen zijn. Het tweede jaar leert men de geschiedenis van Augustus af tot aan de XVIe eeuw; en het derde jaar, tot aan den laatsten Oosterschen oorlog tusschen Rusland en den Sultan. In het verslag der stad Boston beslaat het programma van dien driejarigen leergang van geschiedenis niet min dan 17 bladzijden; hij schijnt zeer ernstig ingericht.
Te Parijs hebben de Vereenigde Staten eene verzameling schoolatlassen tentoongesteld, die gansch anders dan de onze zijn opgevat. Het zijn eerder handboeken van aardrijkskunde vol illustraties: kaarten, typen van menschen en dieren, stadzichten, monumenten, landschappen, natuurwonderen, enz. Aldus is het groot werk van Arnold Guyot, Physical geography, dat vijf afdeelingen bevat: de wereldbol, het land, de waters, de lucht, het leven op de aarde. Aldus ook het Brief course of geography van Warren. Bij iedere kaart staat een verklarende tekst met prenten. Degenen, die bij voorbeeld de kaart van Europa vergezellen, verbeelden eenen gletscher, een rendier, de vesting van Ehrenbreitstein, de rots van Gibraltar, een kanaal te Venetië, eene straat te Constantinopel en een zeeboezem (fjord) in Noorwegen. Al deze gravures zijn netjes en duidelijk uitgevoerd; de kaarten integendeel zijn middelmatig of slecht. In een ander atlas, ten gebruike der lagere scholen en bewerkt door Guyot, is de kaart van Europa vergezeld van de volgende prentjes: zicht aan de boorden van den Rijn, een boulevard te
| |
| |
Parijs, de veldslag van Sadowa (Königgrätz), de hoofdkerk van St. Pieters te Rome.
De plaats, die in al deze atlassen der Vereenigde Staten aan Noord- en aan Zuid-Amerika wordt ingeruimd, is natuurlijk zeer groot. Zelfs schijnen de andere werelddeelen slechts als onbeduidende aanhangsels beschouwd. Alzoo worden de nietigste staten van Zuid-Amerika uitvoeriger behandeld dan de groote mogendheden van Europa.
Dit punt daargelaten, hetwelk overigens in Amerika zeer te begrijpen is, maar in onze scholen niet van pas komt, schijnt mij het gebruik van atlassen als die der Vereenigde Staten hoogst dringend in België. Daardoor krijgt de leerling niet meer twee als het ware tegenstrijdige werken in handen: een atlas met eene reeks kaarten, waarvan hij den sleutel nog niet bezit, en een theoretisch handboek van aardrijkskunde zonder eenige ophelderende prenten, dat aan een handboek van meetkunde denken doet, waaruit men zorgvuldig al de onmisbare platen zou hebben gelaten. Met het handboek en het atlas samen te smelten en in den tekst de zoo leerrijke kaarten en teekeningen te vermenigvuldigen, hebben de schoolmannen der Vereenigde Staten aardrijkskundige schoolboeken geleverd, die noch abstract noch verdrietig zijn als de onze; die integendeel als twee druppels water aan de prentenboeken gelijken, die met St. Nikolaas-, Kerst- en Nieuwjaardag aan de jeugd ten geschenke worden gegeven en zoo sterk in den smaak der leerlingen vallen. Het is, dunkt me, eene groote weldaad, als men de schoolboeken aantrekkelijk maakt.
| |
Besluit.
Het onderwijs der geschiedenis en aardrijkskunde heeft ongetwijfeld in onze Belgische gestichten voor
| |
| |
middelbaar onderricht sedert 1850 ernstigen voortgang gemaakt. Maar wat er nog altijd aan ontbreekt, is dat het niet genoeg aanschouwelijk is.
Men zou, gelijk in de Vereenigde Staten, goede geïllustreerde atlassen moeten invoeren; men zou historische atlassen met chronologische platen, als dat van Dr. Dozy in Noord - Nederland, moeten gebruiken; men zou eindelijk ter beschikking der leeraren groote gekleurde tabellen moeten stellen, verbeeldende de monumenten en de mannen uit de verschillende eeuwen, enz. Zonder deze onmisbare hulpmiddelen is het gesproken woord van den leeraar onmachtig; het zegt niets duidelijks aan den geest van den leerling, die dadelijk vergeet wat hij niet heeft gezien. Heden kan de leeraar wel van tijd tot tijd in de klas eenige photographieën toonen, die hij op zijne reizen of anders gekocht heeft, of kan hij soms met het krijt op het zwart bord eene gebrekkige teekening van het eene of andere historisch monument of voorwerp trekken; maar dit is stellig ontoereikend: een volledig materieel, dat met de uiterste zorg zou zijn samengesteld, is volstrekt noodig.
Ik denk niet, dat de kosten zeer hoog zouden loopen, en ben overtuigd, dat de verkregen uitslagen om zoo te zeggen verbazend zouden zijn.
Paul Fredericq.
|
|