Nederlandsch Museum. Jaargang 3(1876)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 228] [p. 228] Het beste deel. Nu, Vrouwke, 'k heb hier wel te zingen, Die kleine kerel zwijgt maar niet. Neem gij hem. Wat gij hem zult geven Zal beter sussen dan mijn lied. Hoe gretig!... Ja, het is een slokker, Hij heeft ook altijd lust en dorst. Maar zie toch hoe met beide handjes Hij klemt de volle ronde borst. Hij plonst er in met mond en neusje, En drinkt - en lonkt eens schelms ter zij, Als wou hij zeggen: ‘God voor allen, En 't beste deel is toch voor mij.’ En is hij door en door bevredigd, Dan keert hij zich en lacht en lolt, Terwijl een laatste blanke druppel Op 't lief gezichtje valt en stolt. Thourout, 1876. G. Antheunis. Vorige Volgende