Nederlandsch Museum. Jaargang 3(1876)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] De scheiding. Zij stonden rechtover elkander. Zij zagen elkander aan: De eene had in hare oogen een' glimlach, En de andere een' stillen traan. Deze was een verouderde vrouwe, Die steun zocht aan den wand, En gene eene jeugdige beeltnis, Geschilderd door meesterhand. Hoe spraken die zoete trekken Nog tot haar zusterhert! ‘'t Is heden zestig jaren, Dat zij begraven werd!’ Zij wreef de hand aan 't voorhoofd, Zij sloeg hare oogen neer, En als in tooverkleuren Rees heel 't verleden weer. Doch vluchtig als het weerlicht Was haar begoochling heen.... Het beeld wordt weggedragen: De koopman wacht beneên. Zoo namen de tweelingzusters Daar afscheid van elkaar: Eene oude, gebogene vrouwe En een meisje van zestien jaar. Rosalie Loveling. Vorige Volgende