Nederlandsch Museum. Jaargang 3
(1876)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staatkundig overzicht.De verkiezingen in Belgie in juni 1876.De laatste verkiezingen voor de Kamer der Volksvertegenwoordigers, die voor de Clericalen gunstig zijn uitgevallen, hebben, voor langen tijd misschien, de parlementaire meerderheid aan onze tegenstrevers verzekerd. Op 13 Juni ll. waren 63 afgevaardigden aan herkiezing onderworpen. Onder hen waren 20 Liberalen en 43 Clericalen. Van de 20 Liberalen werden 19 herkozen, anderzijds hebben de Liberalen 2 stemmen gewonnen te Nijvel. Van de 43 Clericalen zijn er 41 herkozen, en de Clericalen hebben eene stem gewonnen te Ieperen. De einduitslag is dus, dat de clericale meerderheid met twee stemmen verminderd is. Het feit is echter te onbeduidend om de nederlaag der Liberalen te verkleinen. Deze inderdaad koesterden de hoop om in Antwerpen, waar op 22 Mei in de provinciale verkiezingen voor de Liberalen eene meerderheid van meer dan 500 stemmen verkregen werd, de zegepraal ook in de kamerkiezingen te behalen. Wel waren er op het laatste oogenblik eenige voor hen ongunstige voorteekenen opgedaagd, als de onbeschaamde conversie der Antwerpsche afgevaardigden in de zaak van de vaart van Terneuzen; doch de Liberalen zelven hadden dien ommekeer noodzakelijk gemaakt. Zij waren het, die door hunne houding in meetings en gemeenteraad de ministerieele afgevaardigden hadden gedwongen het mi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nisterie te verlaten, en 's Woensdags tegen het ministerieel ontwerp te stemmen, dat zij 's Dinsdags nog hadden verdedigd. De Antwerpsche Liberalen mochten derhalve wel eenige hoop koesteren, dat de bevolking van Antwerpen er hun dank zou voor weten. Zoo ging het inderdaad toe: in Antwerpen zelf behaalden de Liberalen eene meerderheid van 780 stemmen; maar men had gerekend zonder den waard: de buitenkiezers gaven aan de Clericalen eene meerderheid van 900 stemmen, tegen welke de meerderheid, door de Liberalen in de stad verkregen, niet kon opwegen.
***
De Clericalen blijven dus meester van het terrein. Hunne meerderheid werd stoffelijk verminderd, maar zedelijk werd zij bekrachtigd, zoo niet versterkt. Wat zullen zij nu doen? Het ware moeielijk het te gissen; het is echter niet te voorzien, dat de clericale meerderheid aan haar stelsel van gematigdheid vaarwel zal zeggen. De eerste poging om een krachtiger ministerie aan het bewind te houden, namelijk het ministerie d'Anethan-Jacobs, heeft haar eene harde les verstrekt. En ongetwijfeld zou dit gedeelte der rechterzijde, dat stellig niet het gouvernementeele gedeelte is, weldra de herstelling der Liberalen mogelijk gemaakt hebben. De Jacobsen, de Wasseiges en de Kervijns zullen nooit aan het ministerie, waarvan zij zullen deel maken, een lang leven bezorgen. Die mannen zijn daarbij op eene te ‘bijzondere’ wijze gevallen, opdat zij nog eenige hoop zouden mogen koesteren de teugels van het bewind wederom in handen te krijgen. In afwezigheid van andere bekwame mannen in de clericale partij, mag men dus zeer wel onderstellen, vermits het toch de Heer Malou is, die gezegepraald heeft, dat het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ministerie Malou zal blijven bestaan, en met hetzelve zijn stelsel van gematigdheid, dat hen alle politieke discussiën doet ontvluchten, en hetwelk voor beide partijen den schijn geeft van een ministerie van transactie te wezen. Het zal geene liberale wetten voorstellen, noch aan de liberale eischen toegeven, maar ook geene clericale wetten voordragen. Het verslapt zijne vijanden, omdat het niets, dus ook weinige fouten begaat. Het bevredigt zijne vrienden door hun zoo diep mogelijk in den koek van het budget te laten bijten. Het zal de Liberalen meester laten in de steden en aan hunne billijke eischen voldoen; het zal den Burgemeester van Luik in vrede de clericale manifestatiën laten verbieden; het zal de bisschoppen over hunne onvaderlandsche handelingen laken, aldus zal het aan de Liberalen de stoffelijke en zedelijke wapens, waarvan zij zouden kunnen gebruik maken, ontnemen. Maar het zal de openbare ambten onder zijne vrienden verdeelen, en geen Liberaal zal benoemd worden, indien het maar eenigszins anders zijn kan. Het zal onderduims de wetten op eene clericale wijze uitleggen en de grondwet christianiseeren, zooals Langrand deed met de Belgische kapitalen. Als de administratieve omwenteling aldus zal voltrokken zijn, hopen de Clericalen, dat het terrein bereid zal wezen om hunne staatkundige plannen te verwezenlijken.
***
Heeft die staatkunde kracht genoeg om de bovenhand te behouden? Hare kracht is niets anders dan de kracht van inertie, in staat om het politiek lichaam te doen insluimeren, maar slechts totdat eene grootere kracht of een toeval wederom den slaper zal komen wakker schudden. Sedert den val van het ministerie d'Anethan-Jacobs, zijn de Clericalen behendig genoeg geweest om zich aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geene erge onvoorzichtigheden over te leveren. Hebben zij misschien weerstand geboden aan noodzakelijk geworden en algemeen geëischte hervormingen? Wie zou het durven beweren? Wij zullen de hervorming der wet van 1842 niet aanzien als eene door geheel het land erkende en noodzakelijk geworden hervorming, die, rijp in de openbare meening, onmiddellijk eene oplossing vraagt. Ja, die wet geeft aan de priesters de overmacht in de scholen; ja, de priesters maken er misbruik van, hier om tegen de bestuurders der stad in de scholen der stad zelve te prediken, daar om de kinderen van de stadsscholen te verwijderen en naar de Broerkensgestichten te lokken, ginds nog om de onderwijzers onder het toezicht van hunne rechtstreeksche concurrenten te stellen, verder om de aankomende onderwijzers aan de priesters te onderwerpen, en de normaalscholen met kapellen en de noodige kapelanen te verrijken. Maar sedert wanneer zijn de Liberalen het eens over de noodzakelijkheid der hervorming van die wet? Pas sinds gisteren. En meenen zij reeds de laatste voorstanders dier wet tot hunne zienswijze gewonnen te hebben? Hoe! het is in eene der laatste zittingen van ons Parlement, in de politieke discussie zoo lang door de liberale pers gevraagd, en zoo laat door de liberale vertegenwoordigers aangevangen, op eenen der laatste dagen der maand Mei, dat de Heer Orts, eindelijk, verklaard heeft, dat hij ook voor de hervorming genegen was. Mag men nu hopen, dat, geheel het land door, de vlottende elementen, die eene zoo groote rol in de verkiezingen spelen, dat de zeer gematigde Liberalon, van welke de Heeren Orts en Van den Peereboom misschien de laatste vertegenwoordigers in de Kamers waren, zoo op eens door het voorbeeld van den Heer Orts tot bekeering zouden zijn gebracht? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zulke omkeering hoeft meer tijd en meer werk. De Liberalen hebben, nu dat zij het over dit vraagstuk eens geworden zijn, voor taak en plicht hunne zienswijze in de pers te verdedigen, eene krachtige beweging in hunne eigene rangen tot stand te brengen. Den weerstand, welken de Clericalen aan hunne pogingen bieden, moeten zij slechts beschouwen als een tijdelijk beletsel. Dien weerstand tegén eene noodzakelijk geworden hervorming kan mogelijk de oorzaak van den val der Clericalen worden. Dan zullen de Liberalen in de steden de noodige meerderheid vinden, om de clericale boeren, die nu de meerderheid in de steden verpletteren, op hunne beurt tot onmacht te brengen.
***
Op den buiten kunnen de Liberalen stellig weinig uitwerken. Desnoods zouden de stemcijfers der laatste verkiezing het nogmaals kunnen bewijzen. Wij zagen in de verkiezing te Antwerpen de Liberalen op den buiten nog geen derde (678 stemmen) der stemmen bekomen, en de Clericalen meer dan twee derden (1612)Ga naar voetnoot1. In Gent is de toestand bijna dezelfde. De Heer de Kerchovebekwam in de voorlaatste verkiezing (1874) op den buiten 726 tegenover 1780, door den minst bevoordeeligden Clericaal behaald, en in de laatste kiezing 736 tegen 1769Ga naar voetnoot2. Zoolang | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de priesters zedelijken, en de grondeigenaars stoffelijken dwang zullen blijven uitoefenen, kunnen de Liberalen dien toestand niet veranderen. Niets is gemakkelijker voor de Clericalen dan op het platteland een aantal valsche kiezers te maken door de talrijke middelen, die de rekbaarheid der belastingswet toelaat, en die valsche kiezers doet men dan naar goeddunken hunner meesters stemmen. Men belet ze de oogen te openen voor de misbruiken door de priesters gepleegd; men houdt ze onder den domper en leidt ze hoe en waarheen men wil. Daar valt niet mede te redeneeren: de gematigdheid baat hier zelfs niet; hebben wij den Heer van den Peereboom, de gematigdheid zelve, in de laatste verkiezingen niet zien vallen, tot groote vreugde van de clericale pers, die hem uitmaakte voor eenen valschaard, den ergsten harer vijanden (un faux bonhomme, l'ennemi le plus perfide du parti catholique)? De boeren stemmen zooals de priester of de eigenaar het beveelt, en de zaak is geklonken. De Liberalen moeten zich dus vergenoegen met hunne tegenstrevers tot den eerbied voor de wet te dwingen. Zij moeten de Clericalen beletten valsche kiezers te maken. In de steden moeten zij iedereen, die er recht op heeft, op de kiezerslijsten doen brengen en eene machtige coalitie tot stand brengen, waarmede zij de priesterspartij zullen verslaan. Zij moeten ook alle middelen in het werk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leggen, bij voorbeeld het verspreiden van liberale gazetten, - in het Vlaamsche land vooral van Nederlandsche liberale dag- en weekbladen - om licht te werpen te midden van 't verkwezelde platteland; zij moeten dan ook hunne medeburgers in staat stellen om van hun meer verlicht verstand gebruik te maken door de verbetering der kieswet, dank aan een stelsel van waarborgen voor de vrijheid der kiezers.Ga naar voetnoot1 Zij moeten daarom niet wachten, totdat zij aan het bewind zullen zijn gekomen. Zooals een manifest der vereenigde Liberalen van Antwerpen het zeer wel zegt, hier kan eene beweging worden begonnen, die zelfs van onze tegenstrevers die hervorming afdwingt. Dit moet een der voornaamste punten van het programma der Liberalen wezen. Meetings en manifestatiën kunnen worden gehouden, vertoogschriften en brochuren uitgegeven, daarop stemmingen in de wetgevende Kamers uitgebracht, in een woord eene wettelijke agitatie kan en moet ingericht worden, en moesten de Clericalen aan zulke billijke eischen weerstaan, zoo zouden zij alras het openbaar vertrouwen verloren hebben. Wat men er van zegge, de zedelijkheid, de eerlijkheid in politieke zaken is nog altijd eene noodzakelijkheid in ons land. Men moet ook verkrijgen, dat de steden meer onafhankelijk van den buiten worden gemaakt. Is het aanneemlijk en verdedigbaar, dat de buitenkiezers, die ongetwijfeld min verlicht zijn dan de stedelijke kiezers, en in alle geval andere, soms tegenstrijdige belangen hebben, aan dezen de wetten komen stellen en ze zelfs beletten eigene vertegenwoordigers te bezitten? Is het aanneembaar, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwerpen, noch Gent (uitgezonderd de Heer de Kerchove), noch Brugge, noch andere steden, waar de Liberalen aanzienlijke meerderheden bezitten, geenen vertegenwoordiger in de Kamer tellen, terwijl de boeren van Brecht, van Waarschoot, van Ruddervoorde, de dorpen, die de grootste meerderheid aan de Clericalen geven, drie of zes vertegenwoordigers hebben? Is het aanneembaar, dat geheel het Vlaamsche land, waar steden van 150 duizend en 120 duizend inwoners met liberale gemeenteraden te vinden zijn, slechts twee liberale vertegenwoordigers tegenover een ontzaglijk aantal clericale telt? Zulke toestand is onuitstaanbaar. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de stedelingen, in hunne wettelijke en billijke eischen teleur gesteld, en wanhopend over de toekomst, zich aan onwettelijke buitensporigheden schuldig maken. Zoo laten zich de wat overdreven manifestatiën uitleggen, waarvan onze groote steden het tooneel zijn geweest. Er moeten middelen worden gevonden om de tegenwoordige verdeeling van ons land in kiesdistricten te wijzigen. De steden moeten van de heerschappij van het platteland ontlast worden. Alle zaken van partij daargelaten, zijn de zienswijze der steden, hare belangen te verschillend, soms ook te tegenstrijdig, met die van den buiten, opdat men nog langer zou trachten die afwijkende zienswijze en belangen overeen te brengen. Men geve aan de heden verpletterde minderheid de waarborgen, waarop zij recht heeft, en men zal die betreurenswaardige tooneelen niet meer terugzien, welke, in zich zelven misschien zoo erg niet zijn, maar meer beteekenis hebben als kenteekenen van eene diep ingekankerde kwaal, waartegen het hoogst noodig is ernstige geneesmiddelen aan te wenden. 20 Juni 1876. F.E. |
|