Nederlandsch Museum. Jaargang 1(1874)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 189] [p. 189] Twee ghazelen. I Bemoediging. Wohl ist dir's in der Welt, wenn wohl in deiner Brust. Rückert. Of ook de storm uw kiel bedreige en't noodweer om u henen woed', Zoo maar de Hoop uw leidster blijft, dan blijft ook gij steeds welgemoed! Wat u ontvall', wat ook verga, al valt de strijd u dikwijls zwaar, Vertwijfeling drukt u niet neer, blijft maar uw zin steeds welgemoed! Of, als bloeddorstige vampyr, de twijfel in uw harte wroet' En aan uw pijnen zich vermei', het hoofd omhoog, steeds welgemoed! Hoe menig bittre druppel ook in uwen levensbeker vloei', Een blijde zin zij 't tegengif, dat alle bitterheid verzoet; U trooste de onbestendigheid: de rustelooze stroom des tijds Voert alles, ook uw smarten mee en daarom wees steeds welgemoed! [pagina 190] [p. 190] II O, zeg toch niet! Wat zouden wij ouden? Der jeugd voegt het lied. Verstemmen, of brommen, Meer kunnen wij niet. W. Bilderdijk. O, zeg toch niet, ik bidde 't u, ‘der jeugd alleen voegt Poëzij!’ En klaag niet met een wrevlig hart, ‘voor mij is lang die tijd voorbij, De bloemen dorden op mijn paân, wat weelde ook anderen verrukk', Geen roos aâmt meer haar' geur mij toe, alleen de dorens bleven mij.’ Of gij ze ook niet der jeugd misgunt, uw klacht is wanklank in hun lied! Is daar geen blijdschap in uw hart, bij 't wederkeerend Lentetij? Baart u de hoop op Lente's schoon, geen vreugd, wanneer nog Winter heerscht? Dat zoo de erinring aan uw jeugd, uw grijsheid een verkwikking zij! Dat schoon verleên, waar menig uur in zoete mijmerij ontvlood. O, zeg dan niet, terwijl ge klaagt, die gulden dagen zijn voorbij! - De knaap, die zijne liefste kust, De liefste, die haar' mond hem biedt, Zegt niet uw hart met sneller' klop: ook eenmaal als dat paar waart gij! Geniet dan mee en trek voor 't oog des geestes 't heerlijk vizioen Voorbij, dat in uw grijsheid nog spreekt van der jonkheid Poëzij! C.L. Lütkebühl Jr. Vorige Volgende