Maar zulke mensen zijn dan toch ook op de een of andere manier gefascineerd door wreedheid?
Wreedheid? Ja, misschien zijn de personages die ik hier beschrijf, de slachtoffers zal ik maar zeggen, gefascineerd door het absolute. Ze streven naar iets wat totaal is en ze zullen dus ook wel gefascineerd zijn door wreedheid, want dat heeft natuurlijk ook iets absoluuts.
In die uitersten die je beschrijft speelt vaak geweld een rol. Toch beschrijf je zulke scènes summier en zelfs een beetje vaag. Je doet het liever niet in detail?
Nee, net zo min als ik liefdesscènes is detail beschrijf, want ik neem aan dat de details van geweld bekend zijn. Ik geef hoogstens aan wat er gebeurt, maar het bloed hoef ik er verder niet bij. In het laatste verhaal ben ik al vrij ver gegaan door te beschrijven hoe bij de vrouwelijke hoofdpersoon de tanden uit haar mond werden geslagen. Ik las dat laatst tot mijn schrik. Het is al een oud verhaal, want ik zou dat nu niet meer doen, denk ik. Weliswaar moest even kort worden aangegeven hoe erg het allemaal was, maar tegelijkertijd vind ik die tanden wat smakeloos. Ik zeg dit niet uit schijnheiligheid, maar iemand die zo'n verhaal leest kan zulke details veel beter zelf invullen, want iedereen heeft zijn eigen voorstelling van geweld. Als je iemand in elkaar slaat komt het bovendien meestal op hetzelfde neer.
Nu vond ik die tanden zelf een vrij afschrikwekkend beeld, dus misschien moest het er wel in, maar je laat iemand meer schrikken, want daar gaat het tenslotte om, door iets te suggereren. Het is net zoiets als het naaktstrand. Iedereen denkt altijd dat het daar vreselijk opwindend moet zijn, omdat men daar ongekleed rondloopt, maar het tegendeel is waar, iedereen loopt er heel trouwhartig en wat hobbezakkerig rond, een beetje rechtoplopende rozige varkentjes eigenlijk, terwijl het pas spannend wordt als men weer van het naaktstrand afkomt en allerlei kledingstukjes aantrekt. Dan wordt er weer veel meer gesuggereerd.
Jouw stijl is in de loop der jaren weinig veranderd en lijkt erg sober, terwijl het tegelijkertijd barok aandoet.
Dat woord barok keert steeds terug. Nu streef ik ook niet naar een heel kale stijl, die ik bewonderenswaardig vind, want ik houd wel van dat kale en daardoor geladen proza, maar zelf veroorloof ik me wat meer uitbundigheid. Ik houd wel van wat opsmuk en een versiersel hier of daar.
Hoe komt het dat je stijl toch zo'n suggestie van soberheid geeft?
Misschien omdat ik veel van de versierselen die ik zelf mooi vind er later met bloedend hart afhaal. Als ik bijvoorbeeld de keuze heb uit zes bijvoegelijke naamwoorden, dan wil ik er best drie, maar ze moeten eruit, want het leest te hakkelig, het leidt teveel af van waar het om gaat, dus dan mag er van mij een blijven staan, omdat ik dat zo'n mooi woord vind.
Ethel Portnoy heeft weleens gezegd dat ze alles wat ze in eerste instantie prachtig