Het opent op het moment dat de koning in slot Berg, zijn gevangenis, aankomt. Het eindigt met de sprong van de koning in het meer, met in zijn armen de arts die hem voor gek heeft verklaard.
‘Naar mijn rijk’, lalde Ludwig en het klonk als een triomfgehuil uit de golven. ‘Wereldnacht... Richard... zwarte zwaan... water, water... o omlaag, omlaag...’ zong en rochelde de ondergaande, stervende. ‘Elisabeth’, bracht hij nog uit, ‘eeuwige vernietiging... o, omlaag.’
De koning en de geleerde zonken, krampachtig in elkaar verstrengeld als een liefdespaar, (p.56)
Een pagina later (de doden zijn gevonden, verslagenheid en verbijstering in Europa) schrijft Klaus Mann:
‘Het drama is niet ten einde. De laatste scène ontbreekt nog. Wat er nog gebeuren moest, is dit:’ En dan eindigt het verhaal met de aankomst van Elisabeth (Sissy), keizerin van de Donaumonarchie, op het slot waar Lodewijk gestorven is. Haar aankomst lijkt sprekend op die van Lodewijk aan het begin van het boek. Haar gedachten, bewegingen doen alsmaar denken aan de man die gestorven is. En als ze uiteindelijk aan zijn doodsbed zit, schrijft Klaus Mann dat ‘een ontzaglijk licht op zijn noodlot en op het hare (valt).’ ‘Zij begrijpt zijn dood en voorziet de dood die voor haarzelf bestemd is. Zij weet ook waarom zij en de broederlijke vriend elkaar niet mochten krijgen, ook al hadden ze elkaar lief. Zij weet alles. Haar hart vult zich tot de rand met inzicht in deze dingen, zoals harten zich soms tot de rand met tederheid kunnen vullen.’ Het mag duidelijk zijn wat Klaus Mann met die laatste enigszins overspannen scène bedoelt: na de laatste regel is het boek weliswaar uit, maar gaat het schouwspel verder, buiten het theater, op straat. Daar waar gewone mensen lopen, mensen als Klaus Mann. Droom is werkelijkheid en werkelijkheid... Inderdaad.
Deze tekst over Klaus Manns Het getraliede venster (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1988) werd geschreven door Chris van der Heijden. Jan Oegema sprak op 28 januari 1989 in Camera Obscura met Léon Hanssen, die de novelle vertaalde en een nawoord schreef.