| |
| |
| |
‘Bewerken is lekker, want je kunt alles wat je niet mooi vindt, wegschrappen, 't Geeft een soort machtsgevoel.’
| |
Kuokkala, een hoorspelbewerking van Hans van Hechten
Eind 1982 werd door toneelgroep Globe een toneelstuk van Karst Woudstra opgevoerd. Het stuk, Hofscènes, werd dat seizoen een van de grote theatersuccessen. Op grond daarvan vroeg Globe, toen nog onder leiding van Gerard Jan Rijnders, Woudstra een nieuw toneelwerk te schrijven. Dit stuk, getiteld Kuokkala, verscheen evenwel nooit op de planken. Karst Woudstra over deze merkwaardige gang van zaken: ‘Nadat ik het had ingeleverd, heb ik zeker twee maanden niets gehoord. Toen ontving ik een brief van de dramaturg. Later hoorde ik dat hij die op eigen houtje geschreven had, maar destijds verkeerde ik in de veronderstelling dat hij me op instigatie van de artistieke leiding benaderde. Uit die brief sprak alleen maar een groot onbegrip voor mijn werk. Scènes die ik met opzet heel kies geformuleerd had, konden beter worden uitgeschreven. Ik moest het stuk grover maken. Daarmee zou ik de opdracht die ik mezelf gesteld had - het handhaven van de eenheid van tijd, plaats en handeling - bovendien moeten doorbreken.
Vervolgens hoorde ik weer een hele tijd niets. Toen heb ik maar eens laten informeren wat er in godsnaam aan de hand was. Uiteindelijk heeft Rijnders me opgebeld, vanuit een kleedkamer, terwijl hij bijna op moest. Met de boodschap dat ze het niet deden. Die gang van zaken heeft mijn kortstondige carrière als toneelschrijver de nek omgedraaid. Vooral omdat het oordeel van Gerard Jan Rijnders als een soort doodvonnis over Kuokkala heeft gewerkt. Het is nooit opgevoerd.’
Maar in januari van dit jaar zond de KRO een hoorspelbewerking van Kuokkala uit, geschreven en geregisseerd door Hans van Hechten. Een geslaagde bewerking, want dit hoorspel zal worden ingezonden naar de Prix Futura '89 in Berlijn. Enkele dagen voor de radio-uitzending verleende Hans van Hechten audiëntie bij Americain in Amsterdam. In een rap tempo vertelde hij over Kuokkala en zijn vele andere activiteiten, met een waarschuwing vooraf: ‘Het is wel een ratjetoe, hoor!’
| |
Verdeling
‘Ik heb heel veel toneel gespeeld in amateurprodukties en in eindexamenprojecten van de toneelschool. Op een gegeven moment ben ik echter psychologie gaan studeren. Een vak dat er helemaal niets mee te maken heeft, hoewel...Ik heb het ook een tijdje uitgeoefend, maar drama bleef me boeien.
| |
| |
In Groningen kon ik toen onbetaald meedoen aan een raar, professioneel stuk, Knollen en citroenen, waarin veel geïmproviseerd werd. Dat stuk was niet zo geslaagd, maar het was wel een heel gekke ervaring. Ik heb er zelfs een tapdans in gedaan. Ook speelde ik bijvoorbeeld in verschillende produkties van het RO theater en bij ‘Werk in uitvoering’ in Groningen. In korte speelfilms had ik af en toe een klein rolletje. Het liefst speel ik rollen waar humor in zit.
Hans van Hechten
(Foto: Karin Evers)
Duidelijk is in ieder geval dat ik altijd iets anders zoek. Op het ogenblik heb ik een goede verdeling gevonden tussen schrijven, spelen en regisseren. Schrijven vind ik prettig, omdat het meer intellectuele uitdaging geeft dan spelen. Het probleem met toneelschrijven is dat je het ook uitgevoerd wilt hebben. De geschiedenis met Kuokkala geeft aan hoe fout zoiets kan lopen.’
| |
Toneelreadings
Hans van Hechten kwam in aanraking met Woudstra's toneelstuk toen hij bezig was een tussenvorm tussen radio en theater te ontwikkelen. ‘Om het
| |
| |
eens heel negatief te stellen: als je de radio aanzet, hoor je meteen aan een bepaalde toon en manier van praten dat er een hoorspel wordt uitgezonden. Het leek mij een uitdaging dat eens anders te doen. Ik dacht aan een reading, waarbij je geluiden in plaats van kostuums en decorstukken kunt gebruiken om een bepaalde sfeer te creëren. Het leek me daarbij ook spannend de opnames in een zaal met publiek te maken. Voor een dergelijke combinatie heb ik met Louis Houet, destijds nog werkzaam bij de KRO, een opzet bedacht, waarin onder andere zou worden samengewerkt met Toneelgroep Centrum. Daar ik zelf nog toneelstukken in de kast had liggen, vermoedde ik dat dat bij meer Nederlandse toneelschrijvers het geval zou zijn. Zo konden stukken boven water komen die nooit gespeeld waren, bijvoorbeeld omdat de bezetting te moeilijk was of omdat het stuk niet goed in de markt lag. Vervolgens raakte ook Carel Alphenaar bij die plannen betrokken en uiteindelijk werden er daadwerkelijk geschikte toneelstukken verzameld. Helaas viel de oogst tegen. Onze tamelijk ambitieuze plannen bleken niet uitvoerbaar, doordat we niet over kwaliteit konden beschikken. Het gekke was dat zowel Louis Houet als ik voor één stuk een uitzondering maakten: Kuokkala van Karst Woudstra. Dat was wel goed!’
Ook een toneelreading was dus niet weggelegd voor Woudstra's stuk. Het werd een - mooie - hoorspelbewerking door Van Hechten.
| |
Wankel
Het toneelstuk van Karst Woudstra is gesitueerd in het buitenhuis van de Obstfelders in het Russische Kuokkala, 1917. We moeten ons voorstellen dat de microfoon alleen aanwezig is in de beglaasde veranda, met veel planten op de houten vloer. Alleen de daar gevoerde gesprekken kunnen door de luisteraar gehoord worden. Het huis wordt bewoond door de 50-jarige Anna Semjonovna Obstfelder en haar 21-jarige dichtende dochter Liza. Anna was als opera-zangeres veel op tournee en heeft daardoor weinig aan de opvoeding van haar dochter bijgedragen. Het vroegere isolement heeft Liza sterk beïnvloed. Zo verzon ze zelf vriendinnetjes om mee te spelen; nu nog wordt zij gekweld door kinderstemmetjes in haar hoofd. Daarnaast bewonen Valeri, de vriend van Anna, en Maria, de vriendin van Liza, het huis. Valeri is niet de vader van Liza, maar dat was ook haar inmiddels gestorven ‘pappa’ niet. Liza werd verwekt door ‘een of andere zanger, toen ze in Kiev de Perseus en Andromeda zong’. De onevenwichtige relaties tussen deze vier mensen worden in dit stuk op de proef gesteld door de komst van de jonge, mooie Sergej. Hij deelt hun gemeenschappelijk verleden niet en brengt alles aan het wankelen.
Van Hechten: ‘Waar het mij om gaat, is dat het wankele, emotionele bestaan dat die mensen leiden, goed tot uitdrukking komt. “Slices of life” worden afgewisseld met het geluid van de zee of een muziekje. Misschien zijn sommige flarden gesprek niet zo helder, maar het voornaamste is dat de labiele sfeer goed getekend wordt. Het is een warboel, niemand weet goed welke kant uit
| |
| |
te gaan. Liza is de enige die uiteindelijk kiest voor de eenzaamheid. Karst Woudstra heeft het ook in een mooie periode geplaatst, tussen twee revoluties. In 1917 wist niemand welke kant het op zou gaan. Ook de bisexualiteit bij allen brengt een merkwaardige spanning met zich mee.
Ik heb het behoorlijk ingekort, het oorspronkelijke stuk was ongeveer twee keer zo lang. Eén personage, dat naar mijn gevoel niet echt tot de dramatiek bijdroeg, heb ik er zelfs helemaal uitgeschreven. Door verschillende accenten die ik heb aangebracht, is Liza uitgegroeid tot een hoofdfiguur. Sergej heb ik zo blank mogelijk gelaten, heel weinig achtergrond meegegeven. Hij zelf valt daardoor nauwelijks op en de relaties tussen de anderen des te meer.
Karst Woudstra vond het mooi geworden. Hij stuurde me een kaartje waarop stond dat hij het met liefde bewerkt vond.’
| |
Regie
Hans van Hechten regisseerde Kuokkala zelf. ‘Om de juiste sfeer te creëren, kun je de acteurs bijvoorbeeld een geluidsdecor meegeven. Fluitende vogeltjes en knisperende takjes in een bos laten horen. Een nadeel daarvan is dat je er later moeilijk meer in kunt veranderen. Ik heb ook wel eens op locatie opgenomen. Maar in een echt bos loop je het risico dat er een vliegtuig overkomt en de spelers hun concentratie verliezen. Je kunt de acteurs ook een koptelefoon opzetten met het achtergrondgeluid, maar dat hindert ze vaak. Ik werk wel met requisieten, dat helpt enorm. In Kuokkala komt Maria binnenstormen met verf voor een hobbelpaard. Ik heb de actrice een tas vol troep gegeven en haar letterlijk binnen laten stuiven. Om die handeling te verrichten, hoef je maar een paar zinnen uit het hoofd te leren. Ik heb de acteurs en actrices ook op losse planken laten lopen. Dat wiebelige en wankele gevoel zit in het hele stuk. Verder heb ik alle geluiden - blazen in kopjes, scheren, schaken - heel dichtbij opgenomen, zodat je het gevoel krijgt dat je er bovenop zit.’
| |
Hoorspel
‘Eigenlijk ben ik toevallig in het hoorspel terechtgekomen, maar het is mij als dramavorm ontzettend gaan intrigeren. Je hebt maar één medium en daar moet je het mee doen. Het is jammer dat het hoorspel in Nederland niet zo respectvol behandeld wordt. In Duitsland bijvoorbeeld krijgen nog echt grote schrijvers opdrachten om hoorspelen te schrijven. Hier zit het hoorspel niet in het verdomhoekje, maar wordt het in ieder geval weinig serieus genomen.’ Hans van Hechten houdt zich vanaf '82 bezig met het hoorspel. Hij begon toen zijn toneelstukken, die niet werden niet opgevoerd, tot hoorspel om te werken. ‘Op advies van een dramaturg heb ik mijn eerste toneelstuk, dat handelt over de relatie tussen Beethoven en zijn neef Karl, tot hoorspel herschreven. Vervolgens heb ik het opgestuurd naar de KRO. Daar vond men het wel interessant, maar een stuk van drie uur en dertien rollen leek iets te veel van het goede. Toen heb ik het ingekort en Louis Houet heeft het geregisseerd. De grote fuga werd tenslotte een hoorspel voor een strijkkwartet, een
| |
| |
piano en zes acteurs. En het had succes ook, want het werd ingestuurd voor de Prix Italia. Ik had me gebaseerd op de bewaard gebleven Konversationshefte van Beethoven. Daar hij aan het eind van zijn leven doof was, maakte de buitenwereld er een gewoonte van via schriftjes met hem te communiceren. Zo bleef veel conversatie bewaard. Het grappige was dat ik in '84 las dat iemand op hetzelfde idee voor een toneelstuk was gekomen. Dat werd wél gespeeld, in Wenen. Ik dacht: dat moet ik zien. En ik heb de trein gepakt.’
Het tweede hoorspel dat Van Hechten maakte, De gijzeling, vindt hij zelf één van de mooiste stukken die hij tot nog toe schreef. Het gaat over een toneelgroep, die komt spelen in een gevangenis. Van de voorstelling worden bandopnames gemaakt, een soort try-out om te kijken hoe het publiek reageert. Op een gegeven moment worden de acteurs gegijzeld en gebeuren er allerlei drama's. Tien jaar later worden die voormalige gijzelaars geïnterviewd en dat vraaggesprek, die terugblik is het eigenlijke hoorspel. Van Hechten: ‘Het was het eerste stuk dat ik ook zelf regisseerde. Er werd een echte journalist gebruikt, terwijl de spelers improviseerden hoe ze in een dergelijke situatie zouden reageren. Nadat De gijzeling was ingezonden naar de Prix Futura in Berlijn, werd ik door de Hessische Rundfunk benaderd om het ook in Duitsland te brengen. Het gekke was natuurlijk dat daar iets heel anders uitkwam, omdat het gebaseerd was op improvisatie. De sfeer was totaal anders. Wat in Nederland nog losjes was, werd hier meteen zeer zwaar en serieus. Het viel niet mee mijn bedoelingen in het Duits over te brengen. Vooral voor gevoelige, subtiele opmerkingen heb je in je eigen taal nu eenmaal een zeker jargon ontwikkeld dat je niet klakkeloos kunt vertalen.
Na de uitzending verscheen er een recensie. Het is heel prettig om een weerklank te vinden van je werk. Ook dat ontbreekt in Nederland. Het lijkt mij een goede zaak als een blad als Toneel Teatraal af en toe eens over radiodrama zou schrijven.’
Ook maakte Hans van Hechten een hoorspel over Scarlatti. ‘Daarin heb ik wat geëxperimenteerd met een synthesizer. Ik ben een ongedurig mens, ik vind het leuk om steeds een nieuw experiment aan te gaan, zonder dat het heel avantgardistisch moet zijn.’
Een interessante uitdaging voor hem was ookDwaalsterren van Isaak Babel een hoorspelbewerking van een scenario voor een stomme film.
‘Het gekke is namelijk dat het over een violist gaat en er veel verwijzingen naar geluid in zitten. Overigens moet dat stuk ooit verfilmd zijn. Ik ben er eindeloos naar op zoek geweest, maar heb de film nooit kunnen traceren.’
| |
Plannen
Ook in de toekomst zal Hans van Hechten zich op zeer uiteenlopende projekten storten. Voor de KRO maakt hij een hoorspel over Schumann, gebaseerd op een sonate en authentieke bronnen. Bij de TROS heeft hij een voorstel voor hoorspelbewerkingen van vier romans van Emile Zola ingediend. ‘Ze vroe- | |
| |
gen mij om synopsissen nadat ik had geopperd eens wat werken uit de Rougon Macquartserie te bewerken. Ik hoop dat het realiseerbaar zal zijn.’ Van Hechten zal ook doorgaan met schrijven. ‘Hoewel ik dat een heel getob vind, hoor. Ik bewerk liever, want dan ga je uit van een verhaal dat op de een of andere manier al gesanctionneerd is, al bestaansrecht heeft. De laatste toneelbewerking die ik gemaakt heb, is van Flauberts Bouvard et Pécuchet. Eigenlijk zou ik de rol van Pécuchet daarin wel zelf willen spelen. Het grote voordeel van in een theater staan, is dat je direct contact hebt met het publiek. Ook de repetitieperiode is in een theater zo veel warmer. Je hebt alle tijd - natuurlijk ook alle tijd voor conflicten - om aan de rollen te werken. Als je bedenkt dat we voor Kuokkala slechts één dag gerepeteerd hebben. Dat is veel te weinig om echt grip te krijgen op de toneelfiguren, dus drijf je op de routine van spelers als Henny Orri (Anna) en Henriëtte Tol (Liza). Die spelen het echt schitterend. Misschien zou je ook bij een hoorspel langer moeten repeteren, maar aan de andere kant kun je dan de spontaniteit van de eerste take missen.’
Schrijven, spelen en regisseren. Hans van Hechten heeft ideeën in overvloed.
Als we Americain verlaten, wil hij op de foto voor de Stadsschouwburg, ‘want dáár had Kuokkala opgevoerd moeten worden’.
Het hoorspel Kuokkala (geschreven door Karst Woudstra; bewerkt en geregisseerd door Hans van Hechten) werd op 21 januari in Camera Obscura uitgezonden. Voor Nadruk sprak Karin Evers met Hans van Hechten.
|
|