| |
| |
| |
‘Het gelijk van de twijfel is Pressers twijfel aan de humaniteit, waarin hij aldoor weer werd bevestigd.’
| |
Jacques Presser, een biografie
Er stond een man in de lege straat. Hij stond daar zo stil, zo diep verzonken, hij stond zo alleen in de zachte regen die verdrietig van de bomen drupte.
Een duif scheerde weifelend rond zijn hoofd, maar wiekte toen weg. Er was iets bijzonders rond de man. Misschien was het zijn hoofd dat, even opgeheven, als achterover getrokken in de nek, het leven voor hem leek af te weren, alsof hij zich richtte op iets in de verte, los van alles, los van allen.
Hoewel zijn donkere haar nog vol was, scheen in de plooien van zijn gezicht een heel lang leven voorbij te trekken. Een leven van arbeid, van intenties en ambities, begeleid door humor en ironie, maar tegelijkertijd bedauwd door zielepijn en weemoed. Iets in dat gezicht werd bevangen door twijfel.
Maar het meest opvallend waren de ogen, niet omdat ze achter de brilleglazen zo uitgesproken doordringend keken, maar omdat het ogen waren die doorzien, de ander zien en willen zien, die de ander in zijn wonden en waarden laten.
De man die daar stond had Jacques Presser kunnen zijn, nog eenmaal kijkend naar het terrein van zijn jeugd, vol melancholie om een voorbije wereld.
Dit is het ietwat ongewone voorwoord van de biografie die historica Nanda van der Zee schreef over Jacques Presser (1899 - 1970), met Johan Huizinga, Pieter Geyl en Jan Romein een van de vier grote historici van de twintigste eeuw. Hij maakte studie van uiteenlopende onderwerpen: De tachtigjarige oorlog (1941), Napoleon (1946) en Amerika (1949). De meeste bekendheid verwierf Presser met Ondergang, zijn tweedelige geschiedenis van de Nederlandse joden in de Tweede Wereldoorlog.
Nanda van der Zee koos zeer bewust voor haar literaire voorwoord:
‘Dit begin welde spontaan bij mij op. Mijn voorbereiding duurde erg lang, ik verdronk in al het beschikbare materiaal. De grote moeilijkheid daarbij is te selecteren, te systematiseren. Die kunst is niet gemakkelijk te beoefenen. Nadat ik mijn keuzes gemaakt had, heb ik afstand genomen van de stof door lange zwerftochten te maken in de duinen bij Groet, waar ik me een half jaar
| |
| |
teruggetrokken had. Toen ik op een dag na een wandeling terugkwam in mijn ateliertje zag ik als een soort film in mijn hoofd het portret van Presser een maand voor zijn dood. Hij staat op het Waterlooplein, is op weg naar het ziekenhuis, terwijl hij al weet dat hij kanker heeft. Toen heb ik opeens dat beeld opgeschreven en daarna had ik het gevoel: nu heb ik hem te pakken. Het was een doorbraak omdat ik aanvoelde dat dit de manier was waarop ik Presser moest benaderen. Poëtisch. Want hoewel hij vooral wetenschappelijke werken geschreven heeft, was hij boven alles poëtisch. Als je dat niet ziet, heb je hem denk ik niet begrepen. Ik heb hem nooit gekend, maar zo voel ik dat.’
Jacques Presser, op het Waterlooplein (1970)
| |
Waarde
Als motto koos Nanda van der Zee voor een citaat van Lytton Strachey: ‘Human beings are too important to be treated as mere symptoms of the past. They have a value which is independent of any temporal process, which is eternal, and must be felt for its own sake.’ De beroemde Engelse criticus en biograaf pleitte ervoor de biografie als een literair genre te zien. Van der Zee wil zelf niet zo ver gaan, maar plaatst de levensbeschrijving tussen kunst en wetenschap: ‘Ik denk dat ik als biografe van een historicus zoals Presser, die
| |
| |
zo exemplarisch is voor de tijd waarin hij leefde, ook een bijdrage kan leveren aan de kennis van de periode tussen 1900 en 1970. Een bijdrage in die zin dat je mensen entameert om meer studie te maken van de tijdsgewrichten. Dat heeft Presser zelf ook in zekere zin beweerd door de egodocumenten in de geschiedschrijving te introduceren, door van het individu als organisatieprincipe voor de geschiedenis uit te gaan.’
Na zijn universitaire studie werd Presser in 1926 leraar aan het Vossiusgymnasium in Amsterdam. Van der Zee: ‘Dat Presser een mooie zin verkoos boven een keihard feit, heeft daar ook iets mee te maken. Een schoolmeester wil effect sorteren, wil iets overbrengen. Hij was geen boekhouder, zoals vele historici wel zijn.’
In 1936 trouwde Jacques Presser met zijn oud-leerlinge Dé Appel, waarna een periode van rust en geluk aanbrak. Ze leefden samen op een eilandje. Bij het uitbreken van de Tweede Oorlog braken sombere tijden aan. Vlak na de Duitse inval probeerden Presser en zijn vrouw zelfmoord te plegen. Slechts éénmaal daarna zou hij in een brief op die gebeurtenis zinspelen met de opmerking: een zelfmoord komt altijd een uur te vroeg. Nanda van der Zee vermoedt dat die mislukking Presser later berouwd heeft, onder andere omdat het gerucht gaat dat hij in zijn onderduiktijd nog twee maal een poging gedaan heeft. In haar biografie heeft ze daarover echter niet geschreven: ‘Ik heb 150 mensen geïnterviewd en dus veel gebruik gemaakt van oral history. Maar dat kun je alleen doen als je echo's hoort en informatie kan verifiëren. Ik heb dit wel gehoord, maar niet kunnen controleren.
| |
Orpheus en Ahasverus
De meest dramatische gebeurtenis in Pressers leven is de dood van zijn vrouw. Begin 1943 reisde Dé met een zeer slecht persoonsbewijs naar het onderduikadres van haar ouders op de Veluwe om de verjaardag van haar moeder te vieren. Ze zou er nooit aankomen. Ze werd gepakt op het stationnetje Ede/Wageningen en naar Sobibor afgevoerd waar ze direct als strafgevangene naar de gaskamer moest.
Van der Zee: ‘Vanaf het moment dat Presser alleen was, zonder een hem in alles opvangende en vervullende vrouw, werd hij slachtoffer, betrokken jood. Natuurlijk, tijdens die zeven jaar met Dé had hij wel over antisemitisme geschreven. Hij wist wat er gaande was, maar dat was toch niet echt doorgedrongen.’
In Orpheus en Ahasverus geeft Presser die verandering poëtisch weer:
Wie eens zich Orpheus wist en thans
Zich Ahasverus is gebleken,
Hij voert de stenen niet ten dans
En kan niet tot de mensen spreken.
| |
| |
Voor Orpheus ging voorgoed verloren
Zijn vrouw, die in een hel verzonk.
Maar in hem is muziek herboren
van liefde en leed, die niet verklonk.
De tweede voert mee op zijn baan
De zware smart van zoveel eeuwen
En weet niet, of hij 't uit moet schreeuwen
Of zwijgend weer op weg moet gaan.
Bovendien begon ook de schuldproblematiek een rol te spelen: ‘Presser en zijn vrouw lieten elkaar vrij, ze waren niet gebonden, maar verbonden. Toch verweet Presser zichzelf nu haar te hebben laten gaan. Hij hád haar kunnen vragen niet zo'n gevaarlijke reis te ondernemen, om het voor hèm te laten. Schuldig voelde hij zich ook doordat hij vervolgens zelf onderdook en er een relatief goede tijd aanbrak. Dat is het dramatische. Op een goed moment schreef hij zelfs: “Dit is mijn Indian summer”. Het ontbrak hem aan liefde van zijn vrouw, maar degene die hem onderdak verleende, behandelde hem werkelijk als een eregast. Die man had zijn leven veil voor Presser.’
| |
Ondergang
Na de oorlog aanvaardde Presser een uiterst moeilijke opdracht. Hij ging de geschiedenis van de voorbije jaren schrijven en werd daardoor ook de historicus van zijn eigen leven. ‘Met Ondergang rukte hij werkelijk alle gordijnen weg. Er waren wel rapporten, maar eigenlijk zeiden die de mensen niets. Juist zijn literaire schrijven greep de mensen aan. Het boek veroorzaakte een explosie. Hij beroerde en ontroerde. Hij heeft er zeven jaar onderzoek voor verricht en toen het op schrijven aankwam, zat hij vast. Ik ken dat gevoel nu zelf ook. Je hebt zo veel materiaal en het is lastig daarin systematiek aan te brengen. Maar de publikatie van zijn De nacht der Girondijnen, een novelle over Westerbork waarvoor hij de Boekenweekprijs ontving, betekende een doorbraak. Juist dat literaire hielp hem over de drempel. Het schrijven daarvan had ook een therapeutische functie voor hem. Hij wist wel raad met de historische informatie, maar niet met zijn emoties. Nu hij zich weer had kunnen uiten, liep het schrijven van Ondergang, zoals hij zelf zegt, “als een wekker”. Natuurlijk is zijn emotie voortdurend op de achtergrond aanwezig, maar ik vind toch dat hij heel knap het kat-en-muisspel van de Duitsers heeft weergegeven. Hij heeft zeker niet geschipperd, en wat is objectief? Alles is subjectief! Presser heeft zich in wezen in al zijn werken bezig gehouden met macht en onmacht en dat is enorm verweven met zijn leven. Hij wilde ook demystificeren, autoriteiten onttronen. Zijn politieke keuze is bijvoorbeeld geworteld in zijn jeugd. Dat was geen marxisme, maar het socialisme van Henri Polak, waarbij het accent lag op de culturele verheffing.’
Van der Zee geeft ook aan dat hoewel Presser zeer begaan was met het lot
| |
| |
van de joodse minderheid, hij altijd een ambivalente houding ten opzichte van Israël heeft behouden: ‘Hij zag het als een getto dat in één keer door de Arabische wereld kon worden neergemaaid. Aan de andere kant trok zijn hart naar de mensen die er woonden, die het land opbouwden. Hij besefte dat de joden in Israël heel anders waren dan die in Amsterdam, dat zij een natie vormden en die verdedigden. Presser hield zich bezig met de ondergang, maar eigenlijk niet met de opgang van de joden.’
In Camera Obscura van 7 januari 1989 sprak Chris van der Heijden met Nanda van der Zee, de schrijfster van Jacques Presser. Het gelijk van de twijfel. Een biografie. Amsterdam: Uitgeverij Balans, 1988.
|
|