| |
| |
| |
Het Kind van Staat, een dramatisch tafereel in drie afdelingen van H.J. Schimmel, speelt zich af in 1666. De Republiek was verwikkeld in de Tweede Engelse Oorlog. Johan De Witt probeerde daarbij, via de gezant D'Estrades, hulp van Frankrijk te krijgen, maar de Fransen reageerden aarzelend. Ook ontstond de indruk dat hij de Fransen wilde gebruiken om zijn rivaal Prins Willem III te beletten een belangrijke rol te gaan spelen. In prinsgezinde kringen was het verlangen naar de verheffing van de Prins groot.
| |
Het Kind van Staat
Inhoud
Eerste afdeeling (in één der vertrekken van Prins Willem III)
Willem III licht zijn gouverneur en vriend Zuylestein in over de komst van een zekere Mr Griffins, een Engelse rechtsgeleerde. Hij zal financiële kwesties met Willem III komen bespreken, hetgeen niet vreemd klinkt omdat Karel II van Engeland zijn oom en voogd is. Hoewel de redenen voor zijn komst plausibel zijn, moet de ontvangst in het geheim plaatsvinden, omdat het absoluut verboden is contact te hebben met inwoners van een land waarmee de Republiek in oorlog is. Willem III is bang dat De Witt hierin een aanleiding zal zien hem op te sluiten of naar Frankrijk te verbannen. Eerdere contacten met Engeland werden een zekere Oudart noodlottig. De Prins is nerveus, vooral omdat niemand aan het hof écht te vertrouwen is. Daarna verschijnt inderdaad een verrader ten tonele. De slijmende Hoppeveld probeert Zuylestein voor zich te winnen om de raadpensionaris vervolgens alles uit de doeken te doen. Willem III twijfelt vanaf het begin aan de oprechte bedoelingen van Hoppeveld. Woedend is Willem III als De Witt komt mededelen dat in overleg met grootmoeder Amalia van Solms is besloten dat de Prins Kind van Staat wordt. De raadpensionaris wordt - namens de Staten- verantwoordelijk voor zijn opvoeding. Zuylestein moet worden ontslagen en Bromley, de kamerdienaar van de Prins, moet het land verlaten, omdat hij Engelsman is. Intussen is het geheime bezoek gearriveerd. Mr Griffins, in werkelijkheid de eerste minister van Karel II, Lord Arlington, is verborgen in de slaapkamer van de Prins. Arlington verklaart dat Karel II de oorlog wil winnen, onder andere om zijn neef tot stadhouder te verheffen. Daarbij heeft hij de steun nodig van de Oranjepartij, maar die vormt tot op heden nog geen eenheid. Om daarin verandering te brengen zou de Prins zelf zijn ideeën via brieven kenbaar moeten maken aan zijn aanhangers. Arling- | |
| |
Johan de Witt, circa 1666
Portret door J. de Baen
Collectie Kasteel Sypesteyn, Loosdrecht
(Foto: Iconografisch Bureau, 's-Gravenhage)
| |
| |
ton biedt aan als koerier te fungeren. Willem III durft er niet op in te gaan, want hij is bang dat Arlington onderweg gepakt zal worden. Die vrees wordt versterkt als Johan de Witt hem onverwachts nogmaals bezoekt. Zou hij iets gemerkt hebben?
| |
Tweede Afdeling (in het kabinet van de raadpensionaris)
De Witt is in gesprek met D'Estrades, de afgezant van de Franse koning Lodewijk XIV. De Witt heeft hem de avond daarvoor dronken gevoerd en vertelt hem nu dat hij toen heeft beloofd dat Lodewijk nu eindelijk hulptroepen zal sturen, zoals reeds eerder was toegezegd. D'Estrades betreurt het dat de ‘bourgonjer’ hem zo goed smaakte. Wél vindt hij het een prettige gedachte dat Willem III Kind van Staat is geworden. Hij zou hem wel in Frankrijk willen opvoeden...
Plotseling wordt er een brief bezorgd waarmee de beide heren worden ingelicht over het vertrek uit Engeland van Lord Arlington. De Witt begint iets te vermoeden. Zou dat knaapje van zestien zelf met Engeland corresponderen en de vijand in het geniep ontvangen? Zijn vermoeden wordt bevestigd als Hoppeveld komt melden dat Zuylestein een vreemdeling heeft ontvangen. De Witt gaat onmiddellijk in de aanval. Hij tracht Zuylestein informatie te ontfutselen door hem toe te staan als vriend in de nabijheid van de Prins te blijven. Maar hij wil wel weten wie er bij hem op bezoek was en waarom. Zuylestein vertelt het Griffins-verhaal: een Engelsman die alléén voor private zaken is overgestoken. De Witt eist dat Griffins wordt opgespoord.
| |
Derde Afdeling (in één der vertrekken van Prins Willem III)
Nadat Zuylestein de Prins heeft ingelicht over het kruisverhoor bij De Witt, verzint Willem III een list. Hij wekt de indruk (bijvoorbeeld bij verrader Hoppeveld) dat de Engelsman diezelfde avond met een pink vanuit Scheveningen zal vertrekken. Maar het is de uitgewezen Bromley, die daar zonder paspoort scheep zal gaan. Als Bromley gegrepen is, moet hij vertellen dat Lord Arlington zijn paspoort heeft en dat deze Engelse Minister goed is geholpen door zijn vriend (!) Hoppeveld. Een sluw plan: Lord Arlington krijgt zo een vrije aftocht, Bromley wordt niet zwaar gestraft, omdat hij een onberispelijk verleden heeft en de spion Hoppeveld valt genadeloos door de mand. De enige moeilijkheid is dat Arlington nog langs de inmiddels verdubbelde wacht op het Binnenhof moet worden geloodst. Ook dat speelt hij slim door D'Estrades op de mouw te spelden dat de moordenaar van Karel I, ene Ludlow, zich in Nederland ophoudt en dat de Staten Generaal die misdadiger graag willen uitleveren aan de Engelsen om hen gunstig te stemmen. En daar zijn de Fransen niet bij gebaat. D'Estrades zal er veel voor over hebben Ludlow uit Nederlandse handen te houden. Zo kan het gebeuren dat D'Estrades Arlington (alias Ludlow) buiten de poorten brengt. ‘Frankrijk en Engeland in één karos!’
Arlington vlucht vanuit Hellevoetsluis naar zijn vaderland, met het paspoort van Bromley op zak. De Witt wordt op meesterlijke wijze bedrogen.
| |
| |
Huiszoekingen mogen niet meer baten. Als Bromley is aangehouden, komt alles aan het licht. De Witt is geschokt. De grote kracht van Willem III was dat hij niemand geheel in vertrouwen nam, zelfs Zuylestein niet.
| |
Historische leugen
Dit toneelstuk is een mooie weergave van de strijd tussen een jonge ambitieuze Prins en een reeds gevestigd staatsman, en is ook een voorproefje van hun onenigheden die voortduren tot 1672. Dan legt Johan de Witt het loodje. Het stuk geeft ook een beeld van de politieke twisten die de tweede helft van de zeventiende eeuw beheersten: enerzijds de staatsgezinden, de Loevesteinse factie met hun raadpensionaris, anderzijds de Oranjegezinden, de aanhangers van de stadhouder. De beschreven intrige heeft echter nooit plaatsgevonden. Tóch berustte het verhaal niet alleen op fantasie. Bekend is dat er van Engelse zijde tijdens de Tweede Engelse Oorlog contact was met aanhangers van de Oranjepartij en dat De Witt zich daardoor erg bedreigd voelde. Toen hij er achter kwam dat ritmeester Buat een geheime correspondentie voerde met Karel II, aarzelde hij geen moment: Buat werd onthoofd. Willem III had met die affaire echter niets te maken. Schimmel reageerde destijds ontwijkend op de beschuldiging van geschiedvervalsing:
‘Een historische logen! De uitspraak kan misschien zeer juist zijn en toch de waarde van het kunstprodukt onaangetast laten. Och, wat is historische waarheid? Bestaat die? Of liever, is zij voor ons waarneembaar? En is den kunstenaar meer te vergen dan dat hij de door hem gedachte charakters aan zich zelven getrouw laat handelen en zijn historie-menschen niets laat verrichten wat in tegenspraak is met de mogelijkheid, zoo als de ons bekende historische gegevens ons die hebben doen kennen?’
| |
Mannenstuk
In Het Kind van Staat komen geen vrouwen voor. Voor een groepje officieren dat het speelde tijdens een rondreis tussen 1904 en 1906 om geld in te zamelen voor een standbeeld van Willem III te Breda, kwam dat juist goed uit. Schimmel zelf vond het een groot bezwaar en verklaarde dat het door gemis aan vrouwen ‘dus onmogelijk te eenigertijd voor een schouwburgpubliek kon worden gebracht’. Toch zou het nog enkele malen worden vertoond. Onder leiding van Frits en Adolf Bouwmeester speelde Het Nieuwe Toneel het in september 1923 ter gelegenheid van het regeringsjubileum van Wilhelmina. En Hunningher meldt dat ook Verkade er in Den Haag een voorstelling van gaf: ‘met de hem eigen handigheid ruimde hij Schimmel's bezwaar uit de weg, door....de hoofdrol in travesti te doen spelen; 't werd voor Nel Stans 'n succes’.
| |
| |
Carel Alphenaar, regisseur van Het Kind van Staat, opgevoerd tijdens het Theaterfestival te Rotterdam op 28 augustus 1988.
(Foto: Arthur Belmon)
De bezetting van Het Kind van Staat was:
Zuilesteyn, 's Prinsen oom en gouverneur - Hidde Maas |
Hoppeveld, 's Prinsen meester in de rekenkunst - Walter Crommelin |
Willem, Prins van Oranje - Bert Luttjeboer |
Bromley, 's Prinsen kamerdienaar - Peter Blok |
Joan de Witt, Raadpensionaris van Holland - Bram van der Vlugt |
Lord Arlington, Minister van Karel II - Henk Rigters |
Van Gent, 's Prinsen nieuwe gouverneur - Mare Krone |
Jacob, dienaar van De Witt - Jaap Hoogstra |
Graaf D'Estrades, Gezant van Lodewijk XIV - Hans Dagelet |
Verteller en regisseur - Carel Alphenaar. |
Muzikale medewerking werd verleend door Willem Mook (luit) en Pieter Wispelwey (violoncello).
Karin Evers schreef de drie artikelen voor het programmaboekje van deze toneelreading. De uitzending vond plaats in het KRO-programma Spektakel op 17 september (23.00-01.00 uur).
|
|