| |
| |
| |
Zinneprent op de geboorte van prins Willem III. Aan het hoofdeinde van de wieg staat Pallas met harnas, helm en speer; aan het voeteneinde de gekroonde Juno met Cupido. Op de achtergrond zijn Vijverberg en Buitenhof zichtbaar. In de wolken: het wapen van Oranje en de gevleugelde Faam met bazuin en Oranjetak.
Collectie Atlas van Stolk, Rotterdam. (Overgenomen uit: R. Bastiaans/H. Bots, Glorieuze Revolutie / Glorious Revolution. 's-Gravenhage, 1988)
| |
| |
Op staatsieportretten heeft Willem III een langgerekt, bleek gezicht met een grote kromme neus, een klein mondje, doordringende ogen en lang krullend haar. De schilderijen laten niet zien dat hij een zwart en onregelmatig gebit had, dat zijn stem onaangenaam klonk en dat hij korte beentjes, een kromme rug en één hoge schouder had. Zijn gezondheid was zwak. Hij leed aan astma, kuchte veel en klaagde over hoofdpijn. Frisse lucht was voor hem heilzaam en hij hield daarom van jachtpartijen. Maar door het vele paardrijden kreeg hij last van aambeien. Kortom, een ziekelijk man die weinig energiek scheen, maar zich zou ontpoppen als een wilskrachtig en slim politicus.
| |
Willem III: van Kind van Staat tot koning-stadhouder
Willem III werd op 14 november 1650 geboren op het Binnenhof in Den Haag. Zijn wieg was gehuld in rouwkleuren, omdat zijn vader nog opgebaard lag in een ander vertrek. Willem II had zijn ambt maar enkele jaren mogen bekleden. Een jaar voor de Vrede van Munster (1648), die een einde maakte aan de tachtigjarige strijd met de Spanjaarden, was Willem II zijn vader Frederik Hendrik opgevolgd. Willem II had zich verzet tegen deze vrede: hij had met Frankrijk aan zijn zijde verder willen strijden. Bovendien had hij aspiraties zich te mengen in de Engelse burgeroorlog. Hij was getrouwd met Mary Stuart, een dochter van de Engelse koning Karei I, die in ernstig conflict met zijn Parlement was geraakt. De roomse monarch verloor, werd terechtgesteld en de puriteinse Oliver Cromwell nam de macht over. De Staten van Holland wilden echter niets weten van de strijdlustige plannen van de Prins om het huis Stuart via militaire interventie op de troon te krijgen en zij dankten na het beëindigen van de Tachtigjarige oorlog een deel van de troepen af. Willem II was woedend, liet zes vooraanstaande Hollandse gedeputeerden opsluiten in slot Loevestein en pleegde zijn ‘aanslag op Amsterdam’. Nog volop in de strijd met de regenten stierf Willem II echter plotseling op tweeëntwintigjarige leeftijd aan de pokken.
| |
Ruzie
Zoals zo vaak in de geschiedenis van de Republiek stonden de staatsgezinden weer fel tegenover het huis van Oranje. Net zoals in de strijd tussen Maurits en Oldebarneveldt betwistten staatsgezinden en prinsgezinden elkaar de suprematie. Na de dood van de prins zagen de Staten-Generaal hun
| |
| |
kans schoon het stadhouderschap af te schaffen. Willem III kon daar nog niet tegen protesteren, de prinsgezinden deden dat wel: ‘Al is ons Prinsje nog zo klein / toch moet hij een stadhouder zijn’. Het eerste stadhouderloze tijdperk zou tot 1672 duren.
Ook in ander opzicht waren er heftige ruzies over de jonggeborene. In het ongetekende en ongedateerde ontwerptestament dat Willem II naliet, wees hij zijn vrouw Mary aan als voogdes, bijgestaan door nog nader aan te wijzen afgevaardigden van de Staten-Generaal. Grootmoeder Amalia van Solms, de weduwe van Prins Frederik Hendrik, betwistte de rechtsgeldigheid van dit document. De strijd die tussen beide vrouwen losbrandde, is mede verklaarbaar uit hun verschillende achtergronden en de daaruit voortvloeiende ideeën over de toekomst van Willem III. Mary Stuart stelde prijs op een Engels geöriënteerde, koninklijke opvoeding, terwijl Amalia van Solms meer zag in een gedegen Hollandse opvoeding die haar kleinzoon zou voorbereiden op het stadhouderschap. In 1651 werd een compromis gesloten: Amalia van Solms werd medevoogdes. Terwijl een onderwijzer, een gouvernante en een hofpredikant zich over het prinsje ontfermden, werd raadpensionaris Johan de Witt - die destijds ook op Loevestein gevangen was gezet - de belangrijkste man van de Republiek, die inmiddels verwikkeld was geraakt in de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654).
De strijd had voornamelijk plaats op de Noordzee en verliep niet gunstig voor Nederland. Toch wist Johan de Witt de Engelsen te dwingen tot vredesonderhandelingen. Oliver Cromwell greep de gelegenheid aan om ook van zijn kant te eisen dat Willem III het stadhouderschap zou worden onthouden, bevreesd als hij was voor een Oranje die geparenteerd was aan het door hem verdreven Stuart-huis. De Witt ging accoord met de Acte van Seclusie waarin de Staten verklaarden dat zij ‘nimmermeer den gemelde Heere Prince van Orangie oft yemant van desselfs Linie sullen verkiesen tot Stadhouder ofte Admiraal van haar Provincie, noch toestaan [...] dat deselve werde geëligeert tot het Capiteynschap Generaal’. Zowel Amalia van Solms als Mary Stuart tekenden protest aan, echter zonder resultaat.
| |
Kind van Staat
Toen Willem III negen was, kwam zijn opvoeding in handen van een nieuwe gouverneur: Frederik, graaf van Nassau, heer van Zuylestein, een zoon van Frederik Hendrik. Kort daarna werd de Acte van Seclusie ingetrokken. Oliver Cromwell was overleden en in de woelige periode daarna vond de restauratie van de Stuart-dynastie plaats. Karel II, broer van Mary Stuart en dus oom van Willem III, was op de troon gekomen. Even zag de toekomst er voor Willem III wat rooskleuriger uit, maar toen overleed zijn moeder en ontstond er opnieuw ruzie over de voogdij. Mary Stuart wilde het voogdijschap overdragen aan Karel II, maar daartegen maakte Amalia van Solms bezwaar. De laatste zou uiteindelijk de volledige verantwoordelijkheid krijgen, vooral omdat Karel II en Johan de Witt weinig belangstelling toonden. In 1666, de Republiek was weer volop in oorlog met Engeland, besefte De Witt dat hij
| |
| |
niet langer om de jonge Prins heen kon. Met toestemming van Amalia van Solms werd Willem III ‘Kind van Staat’. De raadpensionaris nam zelf de opvoeding ter hand. Willem III was diep bedroefd, met name omdat zijn gouverneur en goede vriend Zuylestein nu diende te vertrekken. Spoedig bleek echter dat de lange gesprekken die De Witt en Oranje voerden, voor beiden plezierig waren. De raadpensionaris vond de Prins koel en scherpzinnig en Willem III stak veel op van het politieke inzicht van zijn leermeester. Zelfs meer dan De Witt lief kon zijn. Ondanks dat Johan de Witt nu officieel erkend had dat Willem III een bijzondere positie innam, bleef hij proberen via het Eeuwig Edict het stadhouderschap voorgoed af te schaffen. Daarin slaagde hij niet; wél werd bepaald dat de functies van kapitein- en admiraal- generaal (hoofd van leger en vloot) onverenigbaar met die van stadhouder waren.
| |
Glorious Revolution
Engeland, Frankrijk, Keulen en Munster verklaarden in 1672 de Republiek de oorlog. Dat jaar zou de geschiedenis ingaan als het Rampjaar, onder de bekende zegswijze ‘de regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos’. Maar voor Willem III keerde het tij. Johan de Witt werd de zondebok en het volk riep om de Prins van Oranje. In juni werd er een aanslag op De Witt gepleegd, in juli werd Willem III stadhouder en in augustus werden Johan en zijn broer Cornelis de Witt op gruwelijke wijze in Den Haag gelyncht. De nieuwe stadhouder boekte onmiddellijk militaire successen en wist de oorlog met Engeland, Munster en Keulen na twee jaar tot een goed einde te brengen. Tegen Frankrijk sleepte de strijd zich nog voort tot in 1678 te Nijmegen vrede werd gesloten. Willem III had op kundige wijze het Europese machtsevenwicht hersteld en vooral met het in toom houden van de machtige Lodewijk XIV dwong hij veel bewondering af. Inmiddels hadden de Staten het stadhouderschap weer erfelijk verklaard en er bij de Prins op aan gedrongen nu eindelijk eens een geschikte vrouw te zoeken. In 1677 gaf Willem III daaraan gehoor door in St. James's Palace met Mary Stuart te trouwen. Inderdaad een geschikte echtgenote. Zij was de dochter van Jacobus II, die in 1685 koning van Engeland werd nadat zijn broer Karel II was overleden. En zo was Oranje - weer via een Mary Stuart - vermaagschapt aan het Engelse koninklijk huis.
De protestanten in Engeland waren weinig gelukkig met de fanatiek roomse Jacobus. Hij was niet tolerant en de gebeurtenissen in Frankrijk hadden geleerd waar dat toe kon leiden. Daar had Lodewijk XIV het Edict van Nantes herroepen, waardoor duizenden Hugenoten gedwongen waren hun land te verlaten. De Engelse protestanten putten troost uit de wetenschap dat Jacobus geen zonen had en dat zijn oudste dochter Mary gehuwd was met een protestant, de Hollandse stadhouder. Willem III maakte zich ook om andere redenen zorgen over de situatie in Engeland. Een eventueel (katholiek) bondgenootschap van Engeland en Frankrijk kon het zo zorgvuldige bewerkte evenwicht grondig verstoren. Willem III overwoog een invasie, maar berichtte de Engelsen dat hij daartoe wel uitgenodigd wilde worden.
| |
| |
Toen Jacobus II in 1688 onverwacht alsnog een zoon kreeg, achtten de Whigs de tijd rijp voor een oversteek. De Staten stemden toe en Willem III begon aan de voorbereidingen van de Glorious Revolution. Jacobus werd van zijn troon verstoten en Willem III van Oranje en Mary Stuart werden met instemming van het Parlement op 21 april 1689 op luisterrijke wijze tot koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland gekroond. Willem III noemde die plechtige gebeurtenis later ‘een komedie, met zotte oude paapse ceremoniën’.
Bepaald werd dat het koningspaar samen met het Parlement zou regeren. Onmiddellijk daarna moest Willem III zich weer in een oorlog storten en natuurlijk tegen zijn grootste tegenstander: Lodewijk XIV. Die gaf nu ook steun aan de verdreven Jacobus II die Ierland aanviel. Alweer een jarenlange, geldverslindende strijd, ditmaal de Negenjarige Oorlog genoemd. Pas na lange onderhandelingen in Rijswijk kwam er een einde aan. Maar weer had Willem III gedomineerd. Het zo belangrijke machtsevenwicht werd niet in gevaar gebracht.
De laatse levensjaren van de koning-stadhouder waren niet gelukkig. Zijn vrouw stierf in 1695 en zijn eigen gezondheid -sowieso al zwak- had onder de vele oorlogen geleden. Op 19 maart 1702 stierf hij aan de gevolgen van een val van zijn paard op Hampton Court.
| |
Literatuur
- | R. Bastiaans, H. Bots, Glorieuze Revolutie / Glorious Revolution. De wereld van Willem & Mary / The World of William & Mary. Een korte biografische schets en een beeld van de tijd/A biographical sketch and a picture of their age.
Den Haag, 1988. |
- | H. van Nierop, ‘De roeping van een protestantse David’.
In NRC Handelsblad 3-6-1988. |
- | I. Schöffer, ‘De republiek der Vereenigde Nederlanden 1609-1702’. In Winkler Prins geschiedenis der Nederlanden.
Onder red. van J.A. Bornewasser, R.C. van Caeneghem, H.P. Jansen (e.a.). Amsterdam/Brussel, 1977. Deel 2, pp. 119-202. |
|
|