| |
| |
| |
‘Het is een uitdaging: zwoegen en zwoegen in een donker hok.’
‘Een tijdsbeeld: steeds minder kunstenaars beperken zich tot één puur medium.’
‘Balanceren op de grens van inleving en verslaggeving is erg spannend.’
‘Als ik gefascineerd ben door een boek wil ik het graag theatraal maken.’
‘Dit gedicht roept erom verklankt te worden.’
| |
Het grote bewerken van de jaren '80
De grote bewerkers uit de jaren '80 hebben vele motieven. Zij laten toneelstukken, die geschreven zijn om te spelen, links liggen en bewerken proza en poëzie om uiteindelijk een voorstelling te brengen onder toevoeging van termen zoals: vrij naar, op basis van, geïnspireerd op. In het jeugdtheater zien we bovendien dat vele toneelstukken uit het zogenaamde volwassenenrepertoire, zoals stukken van Beckett, lonesco en Shakespeare, voor kinderen worden bewerkt. Niet eenvoudig, wel uitdagend.
Acteur Hans Dagelet maakte samen met regisseur Albert Lubbers het afgelopen seizoen een fascinerende voorstelling van Mens. Een ding, één van de vier grote gedichten van de Russische dichter Majakovski. Dagelet droeg dit gedicht, dat vlak voor de Russische revolutie werd geschreven, ongewijzigd voor. Alleen de eerste drie zinnen werden weggelaten, omdat ze te cryptisch zijn: zelfs de vertaler weet niet precies wat ze inhouden. Mens. Een ding is een reis door het leven van Majakovski waarin hij verschillende figuren tegenkomt die de wereld vertegenwoordigen. Het is zowel pessimistisch en rancuneus als romantisch. Liefde die niet te krijgen is, speelt een grote rol. Majakovski noemt het zelf ‘Het evangelie van de dagen mijner liefde’.
Dagelet verklaart zijn keuze:‘Ik was erg enthousiast toen ik dit gedicht las, door de eigentijdsheid van de problematiek, het prachtige, beeldende taalgebruik en de sterke taal die erom roept verklankt te worden. Majakovski was zelf ook voordrachtskunstenaar, althans hij was een schreeuwlelijk die dus ook zijn eigen gedichten van tafel schreeuwde. Bovendien heeft het de opbouw van een toneelstuk: een proloog, een epiloog en een echt middenstuk.’ Vaak heb je bij het horen van poëzie het gevoel dat je het beter zou kunnen lezen. Bij deze voorstelling lijkt het omgekeerde waar te zijn. Dagelet:‘Veel mensen vinden na afloop dat het gedicht duidelijker, doorzichtiger is
| |
| |
Lucia Bomert en Paul Hoes van theatergroep Duin met De ontaarde slapers
(Foto: Wim de Knegt)
| |
| |
geworden. Het is inderdaad een aaneenschakeling en hoeveelheid van beelden die je moeilijk ineens kunt bevatten. Zelf heb ik het de eerste keer ook alleen in fragmenten kunnen lezen. Met gebaar en stemverheffing en door mijn interpretatie leid ik de toehoorders daarom door het doolhof.’ Eerder bewerkte Hans Dagelet Een, twee drie, vier, vijf, een verhaal van Simon Vestdijk. De acteur daarover:‘Proza, en zeker het intellectuele soort van Vestdijk met zijn lange zinnen en tussenzinnen, vergt veel meer bewerking. Daar staat tegenover dat je meer vrijheid in declamatie hebt. Poëzie is dwingender omdat het van zichzelf al gestileerd is. Het gedicht van Majakovski is bijvoorbeeld gebonden aan metrum en-hoe los ook- rijm.’
| |
Knippen en plakken
Gebruikte Hans Dagelet nog vrijwel de integrale tekst van Majakovski, het Arnhemse gezelschap Bonheur, dat zich onlangs in Rotterdam vestigde, gaat verder. Regisseur Annekee van Blokland noemt zichzelf ‘een knipper en plakker’, omdat ze passages uit het werk van een auteur kiest, maar zelf geen scènes toevoegt. In de gekozen teksten verandert zij niets, want ‘degene die 't geschreven heeft, heeft er lang over nagedacht en dan mag je niet zomaar “hij zette” in “ik zette” veranderen. Je moet het geschrevene in zijn waarde laten.’ Bewerken van literatuur is voor haar ‘een theatervorm die balanceert op de grens van inleving en verslaggeving, omdat de figuren die in een theatervoorstelling rondlopen zowel afstand nemen met hun beschrijvingen (hij pakte een kopje) als direct betrokken zijn (door daadwerkelijk het kopje op te pakken).En dat vind ik erg spannend.’
‘Bonheur’ maakte de afgelopen seizoenen een aantal interessante voorstellingen. In 1984 was dat Hotel Bonheur naar het gelijknamige verhaal van Anna Blaman. In juli van dit jaar werd op verschillende locaties in Rotterdam een nieuwe versie gespeeld. Hun Triphtongue was gebaseerd op drie verhalen van respectievelijk Katherine Mansfield, Djuna Barnes en Top Naeff. In 1986 speelde Bonheur Hesper, alweer naar Barnes en in 1987 Winterhill, naar de roman The Member of the Wedding van Carson McCullers. Het afgelopen seizoen bracht Bonheur Interieur, gespeeld door Ria Eimers en Dic van Duin en geregisseerd door Annekee van Blokland. Uitgangspunt daarvoor was het verhaal ‘Psychology’ uit de bundel Bliss & Other Stories van Katherine Mansfield.
Van Blokland: ‘Een verhaal is redelijk te bewerken, omdat het meestal een kortere tijdsspanne heeft en zich afspeelt op dezelfde plaats. In een roman kun je daarentegen gemakkelijk van New York naar Djakarta reizen.’ Eigenlijk was Van Blokland op zoek naar een geschikt stuk van Tsjechov toen zij zich realiseerde dat Katherine Mansfield vaak met hem wordt vergeleken, maar zelden gespeeld. De voorkeur ging uit naar ‘Psychology’- één van 88 verhalen van de Engelse schrijfster -omdat het humoristisch is en een mooi thema heeft:de specifieke opvattingen van twee mensen over vriendschap. Als de hartstocht die wil doorkruisen, negeren ze dat, maar daarmee verspelen ze wel hun vriendschap.
| |
| |
| |
Zwoegen
Theatergroep Duin bestaat twee seizoenen. De groep trok aandacht met de fraaie debuutvoorstelling Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp, naar het gelijknamige boek van Heere Heeresma.
Daarna volgde een bewerking van Tijl Uilenspiegel en eind september ging De ontaarde slapers, naar de novelle van Ward Ruyslinck, in première. Het echtpaar daaruit, Sylvester en Margriet, dat er voor gekozen heeft de dagen in bed door te brengen, wordt gespeeld door Lucia Bomert en Paul Hoes. De regie is in handen van Hans Spin, die zijn enthousiasme voor de novelle toelicht:‘De complete waanzin en de tegenstrijdigheden die het leven nu eenmaal in zich heeft, vind ik zelden zo aangeboord als hier.’
Bij het bewerken gaat Spin verder dan bijvoorbeeld Annekee van Blokland, maar bij hem staat wel voorop dat je daarbij de geest en de strekking van het origineel moet eerbiedigen:‘Er zit een groot verschil tussen de schrijftaal van Ruyslinck en de theatertaal die wij moeten vinden. Zo gebruikt hij veel sfeerbeschrijving en zijn storm en regen hebben een symbolische betekenis. Door te spelen met toneelillusie en werkelijkheid hebben wij daar een vorm voor gevonden. Er hangt bijvoorbeeld een grote stormplaat tijdens de voorstelling. Als je die beweegt, klinkt ie als echte storm, maar tegelijkertijd zie je dat er aan geschud wordt. Zo worden de elementen van buiten persoonlijk gemaakt.’ Ook de live-muziek bij de voorstelling heeft die buiten-wereldfunctie. ‘Maaf’, zo legt actrice Lucia Bomert uit, ‘die muziek zit er ook in, omdat de dialoog van Sylvester en Margriet vrij plat en alledaags is, terwijl Ruyslinck een poëtische sfeer creëert als hij die woorden aan elkaar breit. Die sfeer hebben wij in muziek vertaald, waardoor het meer wordt dan volkstoneel over een werkloze man en een traumatische vrouw die de hele dag op bed liggen.’ Bomert is zich ervan bewust dat de groep het zichzelf op die manier niet gemakkelijk maakt, maar ziet hun werk als een uitdaging:‘We zoeken stiekem naar iets dat we misschien wel helemaal niet kunnen, maar we zwoegen en zwoegen in een donker hok. Ellendig allemaal. Totdat er toch iets vrolijks uitkomt, maar daarvoor zijn we eerst tot op de bodem gegaan.’
| |
Vrouwen
‘Als ik gefascineerd ben door een boek wil ik het graag theatraal maken’, aldus Matin van Veldhuizen, zo langzamerhand een oude rot in het vak. In 1984 maakte ze de voorstelling Jane, over leven en werk van Jane Bowles. Het jaar daarop schreef ze Affaire B, naar de roman Eenzaam avontuur van Anna Blaman. In 1986 maakte ze voor de groep ‘Baal’ het stuk Duitse letters, gebaseerd op het werk van Christa Wolf. Het afgelopen seizoen bracht ze onder de titel You might as well live een toneelstuk over Dorothy Parker.
Hoewel het karakter van een tekst niet mag veranderen, vindt Matin van Veldhuizen dat je aan teksten flink kunt sleutelen. Ze zou haar voorstellingen dan ook niet als bewerkingen, maar als nieuwe stukken willen bestempelen: ‘Dat is geen ijdelheid, maar je gooit er een hoop van jezelf in, hetgeen trouwens ook geldt voor de acteurs waarmee ik werk. Zij hebben een
| |
| |
belangrijk aandeel in de voorstelling, omdat ik in samenwerking met hen tijdens de repetities nog veel verander in de tekst.’ Resoluut is Van Veldhuizen over haar voorkeur voor vrouwen-stukken. ‘Ik vind het heel bijzondere persoonlijkheden die iets te melden hebben over het vrouw-zijn en dat spreekt mij aan omdat ze geen man-beeld van een vrouw geven, want dat kennen we zo langzamerhand wel.’ Bij Anna Blaman ging Van Veldhuizen uit van een roman, maar bij Jane Bowles en Dorothy Parker waren het vooral de biografieën die Van Veldhuizen intrigeerden. Bij beide voorstellingen heeft ze dan ook gebruik gemaakt van die levensbeschrijvingen, zij het op twee manieren. ‘Bij Jane Bowles was ik eerst geïnteresseerd in haar werk. Pas daarna kwam de biografie uit. De repetities begonnen vanuit haar verhalen, maar later is de biografie er doorheen gaan lopen. Bij Dorothy Parker heb ik daarentegen eerst de biografie theatraal gemaakt om later haar verhalen in dit raamwerk te plaatsen.’
| |
Dans
En literatuur wordt zelfs bewerkt om in combinatie met beweging en dans op de planken te brengen. Het Onafhankelijk Toneel uit Rotterdam experimenteert daar al jaren mee. Dat leverde een aantal boeiende voorstellingen op, zoals A circular play van Gertrude Stein of Atwood M naar Murder in the dark van Margaret Atwood. En Mariënbad of L'Année dernière à Marienbad van Alain Robbe-Grillet. Afgelopen zomer brachten danseres Pauline Daniëls en acteur Tom Jansen De ziekte van de dood, een verhaal van Marguerite Duras. Het gaat daarin om een relatie tussen een man en een vrouw. Tom Jansen speelt de man met het boekje in de hand en leest de tekst. Gerrit Timmers, de regisseur, over deze theatervorm:‘Ik heb het altijd al intrigerend gevonden dat je met woord en beweging heel verschillende dingen kunt uitdrukken.
In romans zitten bijvoorbeeld innerlijke beschrijvingen die zo verschrikkelijk veel zeggen dat je helemaal geen dialoog nodig hebt. Beweging kan ook een goede vervanger zijn van de uitdrukkelijkheid van de psychologie die sommige teksten kenmerkt.’ En Jansen vult aan: ‘Je kunt emoties en situatiesletterlijk-beter verbeelden in deze theatervorm zonder direct realistisch te worden, terwijl een realistische dialoog daartoe heel weinig ruimte biedt.’ In De ziekte van de dood wordt een realistische tekstbeschrijving - ‘zij zegt’ en ‘zij denkt’ is consequent veranderd in ‘nu zegt ze’ en ‘nu denkt ze’ en bovendien gemultipliceerd -geplaatst tegenover twee of drie gemoedsstemmingen. Dat kan bijvoorbeeld door een scène te spelen en tegelijkertijd op film nog iets anders te laten zien. Nogmaals Tom Jansen:‘Wij proberen de realiteit van het hier en nu in het theater niet weg te moffelen ten gunste van de geprefigureerde doen-alsof-situatie van een toneelstuk.’
Een andere pionier op dit terrein is Wies Merkx. Zij liet zich bij haar voorstelling Vier Zusters, inspireren door de karakters uit een aantal korte verhalen van Tsjechov, maar gebruikte ook zijn teksten. Ze weet dat ze vijanden maakt door woorden te laten klinken, omdat rasdansers menen dat de dans puur moet blijven. Maar zij vindt het juist interessant om bij het vormgeven
| |
| |
Pauline Daniëls en Tom Jansen in De ziekte van de dood.
(Foto: Ben van Duin)
| |
| |
gebruik te maken van andere disciplines en denkt dat het een tijdsbeeld is. Steeds minder kunstenaars beperken zich tot één puur medium als er ook andere middelen voor het grijpen liggen.
| |
Kinderen
Zoals gezegd worden er ook veel stukken uit het volwassenenrepertoire bewerkt voor kinderen. Zo maakte Fred Delfgaauw, beter bekend als Studio Peer, zijn debuut met de voorstelling Wolkenjas, naar Peer Gynt van Ibsen. Daarna bewerkte hij onder andere twee stukken van Shakespeare.Weg van waan ('85) was gebaseerd op De Storm, en Droom ('87) op Macbeth. De eerste leverde hem de Hans Snoek-prijs op voor de beste jeugdvoorstelling van het jaar.Raam zonder uitzicht, dat tijdens het Holland Festival van dit jaar in première ging, is geïnspireerd op Eindspel van Beckett én op de stem van Maria Callas. Fred Delfgaauw:‘We gebruiken geen teksten van Eindspel en volgen ook niet echt de verhaallijn. Vanuit de twee personages die erin voorkomen hebben we een geheel ander verhaal geschreven, dat gevoelsmatig echter wonderwel aansluit bij de sfeer in Eindspel.’
Het gaat over twee clowns die na een lange succesvolle carrière op het punt zijn gekomen dat ze niet verder kunnen. Maar hun hart blijft kloppen en hun hersens functioneren. De tent is weg, het circus is afgebroken, maar zij zitten nog samen in een kleine ruimte en beseffen dat ze dat misschien wel de laatste 40 jaar van hun leven moeten blijven doen. En ze spelen iedere keer weer die nummers, proberen uit hun isolement te komen door andere dingen te beginnen, maar ieder initiatief loopt uit op een dood spoor. Het is zoals Beckett zegt: ‘Leven is uitgestelde dood.’ Het lijkt vreemd dit verhaal met Maria Callas te combineren. Delfgaauw: ‘Op zich is dat ook zo, maar het blijkt dat ze zelfs beter bij elkaar passen dan wij hadden durven verwachten. De rijkdom van de muziek van Verdi met de stem van Callas sluit zo mooi aan bij de opgeslotenheid van die twee mannen. Dat is een contrapunt, dat veel emoties oproept en mij enorm inspireert.’
| |
Te moeilijk?
Je kunt je afvragen of deze thematiek aansluit bij de belevingswereld van kinderen. Delfgaauw: ‘Volwassenen zullen zeggen dat kinderen niets met uitzichtloze situaties te maken hebben, maar ik denk dat kinderen die basisgevoelens net zo goed bezitten, 't Is altijd de volwassene die zegt:ach kind, treur maar niet, je hebt nog een heel leven voor je. Ik denk dat er voor kinderen wel degelijk een vorm van herkenning in deze voorstelling zit. Daar komt bij dat kinderen de essentie best kunnen voelen zonder in staat te zijn dat onder woorden te brengen. Ik heb dat zelf ook wel eens en wordt dan heel kriegelig van mensen die direct na de voorstelling alles analyseren. Dan zeg ik: laat me met rust, ik wil nog even genieten van de sfeer waarin ik heb gezeten. Als kinderen alleen van de beelden genieten, is het ook goed. Wij zorgen dat er steeds iets nieuws gebeurt op het toneel, zodat je op het puntje van je stoel blijft zitten al begrijp je er geen snars van. Bij Droom riep iedereen: Macbeth voor kinderen, hoe haal je het in je hoofd! Maar het is ontstaan toen
| |
| |
ik naar spelende kinderen op een schoolplein keek. Ze waren alleen maar bezig met variaties op: ik ben groter, ik ben sterker, jij bent dik en jij bent dom. Macht! Dus waarom geen Macbeth? Die kinderen zeggen na afloop: die Macbeth is een domme man die koning wil worden en daarvoor zelfs de koning vermoordt. Meer niet, en wat is er meer dan dat?’
Studio Peer met Raam zonder uitzicht.
(Foto: Judith Baas)
Studio Peer heeft ook al plannen voor nieuwe produkties. Een sprookje van Bomans zal in combinatie met een verhaal van Oek de Jong worden verwerkt in een stuk over een man die probeert te ontdekken hoe zijn toekomst er uitziet. Volgend seizoen zal Alice in Wonderland uitgangspunt zijn voor de voor de voorstelling De broer van Alice, waarin ook hij door een spiegel stapt en in een fantasiewereld terechtkomt.
Beckett en Shakespeare. Namen die ook geregeld terugkeren in de bewerkingen van Herman Frank, oprichter en stuwende kracht achter de Haagse theatergroep Pssstt. Meester Manipul was geïnspireeerd op Shakespeares King Lear. Verder maakte hij bijvoorbeeld een kinderversie van August August August van de Tsjechische toneelschrijver Pavel Kohout en van De wijze kater
| |
| |
van Herman Heijermans. In zijn 35e voorstelling, Flarden, die afgelopen seizoen in première ging, gebruikte hij zelfs letterlijke teksten uit Eindspel en Wachten op Godot van Beckett. Maar ook Shakespeare en Oidipous zitten erin. Toch vindt ook Frank dat kinderen dit stuk, dat over macht gaat en vrij hard is, aankunnen: ‘Kinderen worden hard aangepakt door onderwijzers en ouders. Lees de kranten er maar op na hoe zij beschadigd worden en wat er afgerotzooid wordt met ze. De ouders vinden zo'n stuk moeilijk, maar de kinderen nooit.’ Bovendien vindt ook hij het niet noodzakelijk dat ze echt alles begrijpen: ‘Ze moeten met meer vraagtekens het theater uitgaan dan ze erin gaan. Kinderen moeten zich veel meer verbazen!’
| |
Yvonne
De Nijmeegse theatergroep Teneeter heeft de afgelopen jaren een paar fraaie bewerkingen op de planken gezet. Paulien Mol tekende in 1984 voor De dronken dag van Salvador, naar Gabriel García Márquez en voor Zomer, naar het gelijknamige toneelstuk van Romain Weingarten. In 1985 bewerkte Lucas Borkel Shakespeare's Hamlet, en het jaar daarna ging Rinus Knobel aan de slag met lonesco's verhalen voor kinderen. Deze voorstelling werd gespeeld onder de titel Het kussen is een brood. Voor dit seizoen bewerkte hij samen met Andy Daal Yvonne, een nogal boosaardig toneelstuk van Witold Gombrowicz. In haar recensie van dit stuk schreef Bregje Boonstra dat kinderen die de schouwburg bezoeken wel een laag asbest op hun ziel dienen te hebben. ‘Gelukkig schreef slechts één van de vele recensenten dat’, reageert Rinus Knobel, ‘anders zou het stuk niet deugen en moet ik het onmiddellijk veranderen. Maar de manier waarop wij dit stuk presenteren, garandeert dat een kind er echt geen verwond hart aan overhoudt.’ En ook hij weer:‘Bovendien worden kinderen maar al te vaak onderschat!’
Het toneelstuk gaat over een jonge prins die zich verveelt. Op een dag ontmoet hij een lelijk meisje en neemt haar uit pure recalcitrantie mee naar het hof. Daar valt zij uit de toon omdat ze zich volstrekt niet aanpast aan de heersende gewoonten. En haar sterkste wapen is dat ze altijd zwijgt. Gombrowicz is geen gemakkelijke schrijver.Yvonne is dan ook een echte ‘tekstcomedie’, waarbij de kracht voor een groot deel schuilt in intelligent en grappig taalgebruik. Rinus Knobel heeft dit stuk van Gombrowicz geschikt gemaakt voor kinderen door het te veranderen in een visuele comedie met een extravagante speelstijl. Knobel: ‘Het is bijna een groteske geworden en houdt het midden tussen een grap en een thriller. Dat biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid het uiteindelijke doden van Yvonne niet realistisch uit te beelden. Anders zou je kinderen wél met te veel kommer en kwel confronteren.’ Knobel hoopt dat kinderen zich vijf kwartier amuseren en zich verwonderen over het gedrag van de toneelpersonages in het algemeen en over de haat die het ogenschijnlijk onschuldige meisje oproept in het bijzonder. Haar rol heeft nog een extra dimensie gekregen doordat Yvonne gespeeld wordt door een zwarte actrice. Knobel: ‘Ik wil daarmee het publiek de ruimte geven te denken: ze noemen haar wel lelijk, maar dat is ze niet, dus dat doen ze natuurlijk vanwege haar huidskleur.’
| |
| |
Jeugdtheater Hofpleinprodukties met De jonge prinsen.
(Foto: Pan Sok)
| |
Noodzaak
Tenslotte worden er ook kinderboeken bewerkt. Wat de buitenlandse literatuur betreft zijn onder andere De reuzenperzik van Roald Dahl,Adrian Mole van Sue Townsend en Alice in Wonderland van Lewis Carroll aan bod geweest. Als we kijken naar Nederlandse auteurs blijken Annie M.G. Schmidt en Guus Kuijer de grote favorieten. Van de eerste hebben we bijvoorbeeld Minoes, Tom Tippelaar en Pluk van de Petteflat kunnen bewonderen en van Kuijer Krassen in het tafelblad,dat al in 1979 door de Soepgroep werd gespeeld als De moeder van mama, en Mieke Mom door het RO-theater. Dit seizoen speelde het Rotterdamse Jeugdtheater Hofplein, waarin kinderen van de jeugdtheaterschool meespelen,De jonge prinsen van Guus Kuijer. Theo Ham, verantwoordelijk voor deze bewerking, noemt zijn werkwijze een noodzaak: ‘Er wordt voor jongeren weinig toneel geschreven, daarin kennen wij nauwelijks een traditie. Dat is ook een geldkwestie:als je een auteur opdracht geeft een tekst te schrijven, ben je al gauw tien- tot vijftienduizend gulden kwijt. En dat is vaak een te grote hap uit het budget voor de gehele voorstelling. Toch willen wij toneel maken op basis van goed materiaal en dan kom je bij
| |
| |
kinderboeken uit. Het is trouwens niet zo dat op mijn bureau een halve meter geschikte boeken ligt. Ik raak maar zelden zó gefascineerd door een boek dat ik het wil bewerken. Guus Kuijer vind ik een fantastische schrijver. Hij weet precies wat kinderen aanspreekt. Overigens houdt hij zelf ook van theater. Samen met zijn vrouw en wat vrienden heeft hij een kleine muziektheater-produktie, waarmee ze voornamelijk in Noord-Holland optreden.’
Zonder arrogant te willen zijn, stelt Ham vast dat de theaterbewerking iets heeft toegevoegd aan het boek. En dat vindt Kuijer ook.
De bewerkers van de jaren '80 voeren uiteenlopende motieven aan voor hun werkwijze en bedoelen ook niet allemaal hetzelfde met het begrip ‘bewerken’.Ze volgen de tekst slaafs of vrij, knippen en plakken, voegen toe of herschrijven. En daarbij richten ze zich op een jeugdig publiek of op volwassenen. Maar ondanks die nuances kan worden geconstateerd dat het bewerken van literatuur voor theater in de jaren '80 een trend is geworden.
Dit artikel is gebaseerd op twee uitzendingen van Literama (19 en 26 juli 1988) over het grote bewerken van de jaren '80, die werden samengesteld door Marja Käss.
|
|