| |
| |
| |
Oude Tiense huisnamen
1. Huizen met een eigen naam
In 1992-1999 stelde ik een gedetailleerde Historische Atlas van Tienen samen, waarin ik alle percelen en huizen optekende, met opgave van de kadasternummers van 1830 en de eigenaars van circa 1754 tot 1860. Deze Atlas is niet uitgegeven, maar diende als basis voor een werk, getiteld Thuis in Thienen, dat in drie delen verschijnt in november 1999.
Door het zorgvuldig excerperen van vooral het kerkelijk archief en de hertogelijke cijnsboeken, kon ik mijn Atlas naar een verder verleden toe aanvullen. Op deze wijze slaagde ik erin om bijna alle bekende oude namen in Tienen exact te lokaliseren. Voor de meeste huizen vond ik de eigenaars terug tot in de 14de eeuw.
De lokalisering is geen gemakkelijke opgave. De meeste uithangborden zijn immers verdwenen, terwijl de panden zelf veranderingen ondergingen. Twee of meer aangrenzende panden werden samengevoegd, terwijl andere gesplitst werden. Bovendien komen sommige namen meer dan één keer voor. De Keizer spant zelfs de kroon met 5 vermeldingen. Enkel met mijn Historische Atlas kon ik de dubbele namen onderscheiden. Het spreekt van zelf dat de aangrenzende eigenaars van onmisbaar belang zijn om een pand precies te lokaliseren. Het optekenen en verwerken hiervan is een werk van lange adem geweest.
Zeker vanaf de 15de eeuw werden de belangrijkste (handels)panden onderscheiden door een teken op de gevel aan te brengen. Voorwerpen, planten, dieren of menselijke afbeeldingen sierden de gevels. Uit deze afbeeldingen ontstonden de eigenlijke huisnamen (Boonen, 6). Andere huizen werden benoemd volgens hun bezitters, waaronder ook instellingen.
De meeste huisnamen verdwenen in het begin van de 19de eeuw. Slechts enkele overleefden. Om publicitaire redenen ontstonden evenwel nieuwe namen, die om de haverklap door nieuwe eigenaars vervangen werden. De namen zijn dikwijls ook minder poëtisch. Denk aan de talrijke winkels die gewoon de familienaam van de uitbater dragen. Als zul- | |
| |
ke uitbaters in verscheidene steden filialen installeren, heeft elke stad zijn Blokker of C&A.
Het verdwijnen van huisnamen als onderscheidingsteken hangt samen met de opkomst van de huisnummers. Dit gebeurde in ons land op het einde van de 18de eeuw, wellicht het eerst in Luik in 1785 (Boonen, 5). Amsterdam volgde in 1796 (Van Dale).
Voor Vlaanderen bestaan er weinig uitgewerkte studies over de huisnamen. Het bijgevoegde glossarium over de oude Tiense huisnamen is derhalve bedoeld als een aanvulling op deze interessante tak van de toponymie. In het glossarium geef ik de oude namen op, met de oudste vindplaats, het kadasternummer van 1830 (nu nog in gebruik, zij het met veel exponenten) en het huidige huisnummer. Een aantal Tiense inwoners hebben van mijn werk al gebruik gemaakt om hun pand de oude naam terug te geven. Zo verschenen in Tienen recentelijk opnieuw het Gulden Hoofd, het Land van Belofte en de Griffoen.
| |
2. Proeve van een typologie
De huisnamenvoorraad valt uiteen in twee grote categorieën: de natuurlijke en de fantasierijke huisnamen.
| |
2.1. Natuurlijke namen.
Dit soort naamgeving vertrekt van het gebouw zelf.
(a) In de eerste plaats werd een huis benoemd naar de bezitter. Deze kan een persoon zijn die in het huis woonde of er althans de eigenaar van was. Niet zelden is de eigenaar van het gebouw een instelling zoals een klooster. De naam bestaat uit de formule ‘Huis/Hof van + nomen’. Soms verwijst een Hof naar een bekend toponiem. Bij kloosters komt ook Refugie voor. Dit soort naamgeving komt al in de 13de eeuw voor (het Hof van de Waaiberg, 1235) en wordt talrijker in de 14de eeuw.
Naar kloosters verwijzen het Huis van Villeer, het Huis of de Refugie van Sint-Geertruiden, de Refugie van Perk, het Huis of het Klooster van Gempe, het Huis of Klooster van Rameien, het Huis van Groenendaal, het Huis of de Refugie van Heilissem, het Huis van Sint- | |
| |
Cornelis. Naar de bekende ridderorde verwijst het Huis van Chantrijn, ook genoemd het Huis van Walsberge en de Refugie van Malta.
Belangrijke families bezaten het Hof van Dalem, het Hof van Kabbeek, het Huis van den Toorne, het Hof van de Waaiberg, het Huis van Boeslinter, het Goed van Alvernen, het Hof van Grijpen, het Hof van Bruinissem, het Hof van Gorsum, het Huis van Brandenborch. De Tiense Armentafel was eigenaar van het Hof ten Berge, onderaan de Broekberg.
De aanvulling bestaat dikwijls uit de familienaam van een vroegere bezitter zoals in het Huis/Hof van Kersbeek, het Huis van Elderen, het Huis van Valckenborch, het Huis van Barbeloeng, het Huis van den Steene en het Huis van Joris van Dermonde. Gaat de familienaam in de genitief vooraf, ontstaan namen als Negronens huis, het Patershuis, het Bellincxhuis en het Schellincxhuis.
Samenstellingen met de namen van de bezitters zijn verder: het Stadhuis, het Fabrieks- of het Kerkhuis, het Vettershuis (1326) of Vethuis (1383), het Heilig-Geesthuis, de Fonteinkamer (eigendom van de rederijkerskamer), het Klokhuis (huis van de klokkengieter), het Vleeshouwershuis, enz.
(b) De functie van het gebouw is duidelijk in de Schepstoel (een strafwerktuig, 1277), de Raam (14de eeuw, in verband met de lakennijverheid), de Tolkamer, de Spanuit met als tegenhander de Kleine Spanuit of Spanin, het Bareelhuis, de Kwekerij of de Kriekerij, de Oude Spijker, het Hellenpaanhuis en het Paanhuis, de Corps de garde en de Bakkerij.
(c) Gebouwen kregen enkele malen een naam wegens hun uitzicht zoals het Hooghuis of het Halfhuis, al geattesteerd in de tweede helft van de 14de eeuw, en wegens een opvallende witte kleur zoals het Withuis. Hierbij kunnen we ook rekenen de huizen met een rode inrijpoort zoals de Rode Poort, een naam die productief blijft tot in de 20ste eeuw.
(d) Aparte samenstellingen zijn huizen met hof: de Puthof en de Kalkhof, alsook de Plezanten Hof (in het Frans jardin de plaisir).
| |
2.2. Fantasierijke benamingen
Talrijker zijn de namen, geput uit de eindeloze fantasie van de bewoners. In veel gevallen speelde de volksliteratuur een rol, de nabootsing van de adel met symbolen uit de heraldiek, de godsdienst, enz.
(a) Zo vinden we heel wat namen uit het dierenrijk. Inheemse
| |
| |
zoogdieren zijn het hert, het schaap (altijd verbonden met zwart), de hazewind, het (wild) verken, de beer, het paard, de os, de kat (dat ook een werptuig kon aanduiden), de hond, de ezel, het kalf en het haasken. Als vogelnamen vond ik de pelikaan, de zwaan (al in 1379), de valk, de ekster, het haanken, de gans, de duif, de kraai, de ooievaar, de arend en de pauw. Vissen zijn zeldzamer. Ik noem de Bruine Vis, de Drie Haringen en het reptiel de Salamander.
Exotische diersoorten zijn uiteraard de leeuw, de luipaard, de olifant, de kemel, de simme (aap) en de papegaai, met hierbij ook mythologische wezens als de eenhoren en de griffoen. Ze komen niet zelden uit de heraldiek of uit de literatuur.
(b) Volgende namen zijn ontleend aan het plantenrijk, soms via de heraldiek: de Lelie, de Roos, de Wijngaardrank of -tronk, en gewone namen als de Korenbloem en de Pioon. Bomen vinden terug in de Gulden Boom, de Droge of Dorre Boom, de Eik en de Vergulde Eik. Ik vond slechts één vrucht: de Gouden Appel.
(c) Een dankbare inspiratiebron vormden de voorwerpsnamen, die dikwijls symbool stonden voor het beroep van de bewoner, zoals een gouden ketting of een ring voor een goudsmid, een sleutel voor een slotenmaker, een gulden schoen voor een schoenmaker, een tinnen pot voor de wijnverkoper, het zadel voor de zadelmaker, de laars voor de laarzenmaker, of de talrijke mortiers voor apothekers. Het verband tussen het voorwerp en het uitgeoefende beroep is niet altijd duidelijk. In Tienen verwijst de windmolen niet naar een molenaar, zoals ook een anker niets te maken heeft met havenactiviteiten, al is de Gete tot in Tienen een 50-tal jaar bevaarbaar geweest. De Anker was een bekende brouwerij. Wel houden namen als de Latte, het Schaafberd en de Lange Wagen verband met de houtbewerking, in het bijzonder met het vervaardigen van raden, zodat een deel van de Markt zelfs de Rademakersdries werd genoemd.
Namen met kop, dit is ‘drinkkop’ hingen dikwijls aan herbergen uit, evenals de Drie gouden roemers, de Ketel (al in 1317), de Horen (circa 1370), de Helm, de Nobel, de Kanne en het Kweekberd (als ontspanning). Een kroon (circa 1370) was het uithangteken van een herberg, maar ook van een huis waar geldtransacties plaats vonden. Voor talrijke huizen geeft het archief geen informatie over het beroep. Het blijft dus gissen naar de beroepsactiviteit in huizen als de Wan, de Koperen Kraan,
| |
| |
de Zift, de Kist, de Schone Egge, de Lantaren, de Klok, de Kolf, de Blaasbalg, de Trompet, de Koevoet, het Truweelken, de Donderbus (een ammunitiewinkel?), de Drie Schoepen en de Kruiwagen.
De boog of voetboog en de handboog herinneren aan de schuttersgilden, terwijl de Lekpot een toepasselijke naam was voor een doktershuis.
(d) Een aparte groep vormen de namen van natuurverschijnselen zoals de Regenboog, naast de hemellichamen: de Zon, de Maan en de Sterren.
(e) De invloed van de godsdienst blijkt uit de talrijke Bijbelse motieven: het Land van Belofte, het (Aards) Paradijs, de Drie Koningen, het Lam Gods en de Ark van Noë. Ook Jeruzalem en Rome zijn door de kerk geïnspireerd, evenals de Fontein, de Pater Noster, de Avemaria, de Rozenhoed of Rozenkrans, de Schone Lievevrouw, de Zoete Naam Jezus, de Engel en de Psalm. Hiertoe behoren wellicht de talrijke namen met Kruis, het christelijk symbool bij uitstek. Het Hemelrijk komt evenwel volksetymologisch uit een bochtige Hammerik, terwijl de Hostie een vervorming is van Hofstede.
Vanzelfsprekend ontbreken de heiligennamen niet. In Tienen vond ik als populaire heiligen Sint-Andries, Sint-Antonius, Sint-Christoffel, Sint-Franciscus, Sint-Jakob, Sint-Huibrecht, Sint-Niklaas, Sint-Pieter, Sint-Thomas, en de patroons van de schuttersgilden Sint-Joris en Sint-Sebastiaan. De vrouwelijke heiligen zijn schaars vertegenwoordigd met Sint-Anna en Sinter-Viven (Genoveva). Deze laatste dateert wel van 1474 en is aldus de eerst gebruikte heiligennaam. De heiligennamen worden talrijker vanaf de 16de eeuw.
Als exotische naam vermeld ik de Mahomet, de bekende profeet uit de Islam.
(f) Allerlei personages versierden onze gevels. Moren en Morianen kwamen voor bij tabakverkopers. Ze werden in de 19de eeuw opgevolgd door de Grote Turk. De Pelgrim hing uit aan het passantenhuis van het Sint-Laureinsgasthuis. Samson verwijst niet naar de Bijbel, maar rechtstreeks naar de schilder-bewoner van het pand. Gapaards met hun open mond (circa 1370) waren afbeeldingen van zieken die een medicijn innamen. Ook de Lombaard als de geldschieter was direct verstaanbaar. Recenter zijn de afbeeldingen van soldaten: de Huzaar en de Dragonder.
| |
| |
De mythologische Wildeman, met als tegenhanger het Wild Wijf, was overal te lande bekend, evenals de godin Fortuna in de Fortuin.
Met de populaire Keizer Karel V (oudste vermelding van een Keizer in 1554) ontstonden uithangtekens met namen van hoogwaardigheidsbekleders. Zo werd de ‘royalty’ na Karel V vertegenwoordigd door de Keizerin (Maria-Theresia), de Leopoldus, de Prins Kardinaal, de Prins van Luik en concreter de Prins Eugenius, en algemener de Hertog van Brabant en de Koningen van Frankrijk, Polen en Spanje.
Zeldzamer zijn de afbeeldingen van lichaamsdelen zoals het Gulden Hoofd, de Kromme Elleboog (aan een bocht) en de Gulden Hand.
(g) Aardrijkskundige namen vormden eveneens een inspiratiebron. Terwijl Rome en Jeruzalem nog getuigen van een Bijbelse inspiratie, is Antwerpen in 1562 de eerste profane naam. Typisch zijn daarna de stadsnamen in de straat die naar deze stad leidt: Loven in de Leuvensestraat, Namen in de Naamsestraat en Maastricht in de Maastrichtsestraat. Nog in de 19de eeuw ontstond de Stad Diest, een herberg in de toenmalige Dietsestraat.
Streeknamen zijn zeldzaam: Hageland en het Huis van Boergondië. Landnamen, verbonden met Hotel, komen pas eind 18de eeuw op: Hotel de l'Autriche voor de Oostenrijksgezinden en Hotel de Flandre. De vereerders van Napoleon hielden zijn herinnering levend met de afspanning Ile Sainte-Hélène. Migratienamen zijn de Mahaigne en het Land van der Mennen. Water is ten slotte vertegenwoordigd met het Bonneke (genoemd naar de Veldborn), de Engenvliet op de Mene en de Drie Rivieren.
(h) Abstracta zijn zeer schaars. De Trouw komt al in 1278 voor, maar vond geen navolging. We moeten wachten tot in de verfranste 19de eeuw om namen te zien ontstaan als Café du Commerce, Hotel de l'Industrie of Hotel du Nouveau Monde.
| |
3. Bepalende woorden in huisnamen
In veel gevallen worden de substantieven uitgebreid met een bepalend woord. Hieronder zijn de adjectieven de belangrijkste, in de eerste plaats de kleuradjectieven. Zoals Boonen (11) in Maaseik vaststelde, vinden de kleuradjectieven hun oorsprong in de vaststaande heraldische symbo- | |
| |
liek, maar vooral in het feit dat de oorspronkelijke gevelstenen en uithangborden veelkleurig beschilderd waren.
Blauw komt in Tienen voor in Blauwe Hond, wit in Witte Leeuw, Witte Duif, Witte Leeuw en Wit Kruis, bruin in Bruine Baard en Bruine Vis, rood in Rode Leeuw, Rode Schotel, Rood Kruis en Rode Snel, groen in Groen Kruis en Groen Schild, Zwart in Zwarte Leeuw, Zwarte Arend, Zwarte Leeuw en Zwart Schaap. Soms verwijzen de kleuren naar het gebouw zelf of een deel ervan, zoals in Withuis en Rode Poort.
Zeldzaam is rose in Rozenobel. Het is de vertaling van de Engelse munt rosenoble. Tot de kleuradjectieven kunnen we ook bont rekenen, bewaard in de Bonten Os. De grote meerderheid, meer dan 20 namen, wordt echter uitgebreid met het adjectief gulden (Gulden Kop, Gulden Hoofd, e.d.), met als varianten gouden (Gouden Ketting, Gouden Ring) en vergulde in Vergulde Eik.
Net als in Maaseik zijn de stofadjectieven eerder gering. Ik vond slechts de Koperen Kraan, naast de Tinnen Pot en de Tinnen Schotel. Andere adjectieven komen sporadisch voor: Hooghuis, Schone Egge en Schone Lievevrouw, Felle Hoed, Dorre/Droge Boom, Kromme Elleboog, Lange Wagen, Plezanten Hof en Franse Kroon.
Bekend is de differentiatie met groot-klein. In het algemeen staat klein voor ‘kleiner in oppervlakte’. Dit is o.m. het geval voor de Grote en Kleine Zwarte Leeuw. Het grootste huis had in 1830 een oppervlakte van 10 a, het kleinste was slechts 1 a 20 ca groot. De omgekeerde situatie vond ik bij Groot en Klein Hert. Voor de splitsing in kleinere panden was het Groot Hert 9 a 40 ca groot. Het Klein Hert daarentegen had een oppervlakte van 34 a 20 ca. Groot betekende hier dus ‘aanzienlijker’. Bovendien lagen Groot en Klein Hert niet naast elkaar. Het Groot Hert was een belangrijke afspanning, terwijl het Klein Hert, een boerderij, slechts in de 18de eeuw een herberg werd. Interessant is de naamwijziging bij de Kleine en de Grote Spiegel. Doordat de Grote Spiegel aan belang verloor, werd de afspanning stilaan de Kleine Spiegel, tot zelfs de naam voor dit pand verdween.
Het adjectief oud staat niet noodzakelijk tegenover nieuw. Bij Oude Spijker en Oude Posterij wijst het adjectief op een vroegere toestand.
Bij de telwoorden slaat half in Half Maan op de vorm van het
| |
| |
wassende of afnemende hemellichaam, net als in de heraldiek. Het Halfhuis daarentegen werd zo genoemd naar de beperkte omvang. Belangrijker is het magische telwoord drie. Boonen (11) merkt terecht op dat de oude getallensymboliek, met de typische voorkeur voor het getal drie, een grote invloed heeft uitgeoefend, zowel op de huisnaamgeving als op de heraldiek. In mijn materiaal komt het getal veertien keer voor. Vijf vond ik maar één keer, namelijk in de Vijf Sterren, en wellicht is dit zelfs een vergissing. Het getal 7 wordt één keer genoemd in de Zeven Schouwen.
| |
4. Glossarium
1. Aards Paradijs: Anno 1737 In d'aerdsch paradys (steen onder een laag cement boven de deur, zie ‘Histoire de la famille Van Dormael’, 1964, bewaard in het HHD).
G 670. Oudekleerkopersstraat 18. Huis van de katholieke burgemeester Frans Van Dormael (1830-1848). Bijbelse naam. |
|
|
2. Anker: ca. 1550 den ancker; 1590 den ancker (KAB 22.303, f. 28 vo); 1647 Inde herberghe genaempt den ancker (Ca. A 4).
Grote brouwerij op G 609, overeenkomend met de huizen 2, 4 en 6 langs de Hoegaardsestraat en 1, 3, 5 en de helft van 7 op het Torsinplein. Circa 1550 betaalde Martyn Cocx anderhalve denier vanden zyxen ende teeckenen vuyt te hangen (R 44.814, nr. 570). Een sixe was een putzwengel. Het oorspronkelijke en uiterst gave uithangteken, een rechthoekige steen met de afbeelding van een stokloos anker, is ingemetseld onder een raam van het huis nummer 19 in de Sint-Katharinastraat. Huizen met een anker waren dikwijls brouwerijen, zoals in Lier (Helsen, 7). |
|
|
3. Antwerpen: 1562 antwerpen, 1689 antwerpen (R 44.816, nr. 719); 1735 sur sa maison nommé Anvers (R 44.817, nr. 719); 1760 huijs... op de hinnemerckt genaempt antwerpen (SG 4641, f. 3 vo).
H 373, Hennenmarkt 24. De naam Antwerpen dateert van 1562, want op 12 april van dit jaar mocht Christiaen Traetsens van de rentmeester een berdt oft teecken aen syn huijs vuythanghen (R 44.814, nr. 719). Dit teken was zeker Antwerpen. |
|
|
4. Arend, Zwarte Arend: ca. 1565 den Aer (R 44.814, nr. 726); 1637 huijs ende erffue... den Arent (SG 2044, f. 47); 1653 sekere huijs, hoff, brauwerije... genaempt den swerten Arent (SG 4640, f. 38).
H 251, Nieuwstraat 38 en 40. Aer of aren is het Middelnederlands woord voor arend. Heraldische naam. Zie ook Kleine Arend. |
|
| |
| |
5. Ark van Noë: 1778 in de arcke van noé (Not. 10.877, 11 sept. 1778).
H 106. Nog bestaand huis in de Ark van Noëstraat, sedert 22 april 1890 eigendom van de Cellebroeders van Tienen. Bijbelse naam, ook bekend in Turnhout (Marynissen, 37). |
|
|
6. Arme Duivel: 1689 de simme nu den armen duyvel (R 44.816, nr. 871); 1735 den armen duijvel (R 44.817, nr. 871).
H 401-402, Langestraat 36-38. Idem als Simme. Een arme duivel is een meelijwekkend persoon (Van Dale). |
|
|
7. Ave Maria: 1537 neuen thuys willems van broeckem geheeten den aue Maria (KAB 22.559).
H 344. Linkerzijde van Nieuwstraat 43. |
|
|
8. Bakkerij 1: 1463 een huys ende hof... die beckerie (Inv. Kabbeek, nr. 1, f. 77 vo).
G 318-319. Gilainstraat 48 (hoekhuis). |
|
|
9. Bakkerij 2: Zie Kist. |
|
10. Balans: 1753 seker huijs achterhuijs hoff... genaempt de Balance (SL 16, f. 26); 1764 de Balance ende alsnu bij bij (sic) uijthanckberdt st joris (SG 4641, f. 16 vo).
H 372 of de rechterzijde van de Duif, nu Hennenmarkt 22. |
|
|
11. Bareel/Bareelhuis: 1716 den huyse vanden iersten barier (SH 14, nr. 2); 1796 in den Bareel (HA IX, G 24); 1798 achter den bareelhuyse (JG 7, f. 49).
F 87, Leuvenselaan 154 tot en met 166. Verdwenen herberg, waar Joseph Ignace Guillotin in 1796 verbleef. Herinnert aan de Bareel voor het innen van tolgeld voor de Leuvensesteenweg, aangelegd vanaf 1715. |
|
|
12. Beer: 1509 den beer... opten hoeck van de capbeeckstrate (R 44.813, f. 24 vo). De naam was nog bekend in 1807 als La maison... nommée L'ours (NA, R 30).
G 333 tot G 336. Gilainstraat 8, 6, 4 en 2 (de hoek) en Grote Markt 13. |
|
|
13. Belgisch Bierhuis: 1841 Café Belge (HA, BA 18, 4); 1894 Belgisch Bierhuis (Prentkaart).
G 351, hoekcafé op Grote Markt 25. Idem als Regenboog. Ook in Maaseik, volgens Boonen (36) na 1830 gegeven uit patriottische redenen. |
|
|
14. Bellincxhuis: eind 15de eeuw s bellincx huys (De Ridder, in: HG 1926, afl. 3-4, p. 11); ca. 1520 here bellins ende synen bruer van hunnen huyse (KAB 22.556, f. 7).
H 304, Veemarkt 7. Zo genoemd naar de familie Bellins of Bellincx. Op H 304 en H 305 stonden drie huizen, die na de furie van Tienen in 1635 werden herverdeeld tot twee panden. |
|
|
15. Beurs 1: 1548 die borse (De Ridder, in: HG 1926, afl. 3-4, p. 14-16); 1590
|
| |
| |
de burze (KAB 22.303, f. 24 vo).
H 310, Veemarkt 43. Het pand werd in 1615 de Gulden Hand. In Antwerpen vergaderden de kooplieden op de binnenplaats van de Beurs (Helsen, 8). In Tienen was de Beurs een klein pand. |
|
|
16. Beurs 2: 1763 de Borse (SG 4641, f. 14).
H 306, Herberg op Veemarkt 39. |
|
|
17. Beurs 3: 1910 Café de la Bourse (prentkaart); 1955 In de Beurs (passim).
Hoekhuis op H 259, Nieuwstraat 2. De benaming is wellicht ouder. Na de volledige afbraak bouwde Cera hier een bank, maar met behoud van de naam De Beurs. |
|
|
18. Blauwe Hond: 1482 den blauwen hont (RA 1482).
H 354-355, hoek van de Kroon- en de O.L.V.-broedersstraat (nr. 13). |
|
|
19. Blinden Ezel: 1482 Inden blinden ezel (RA 1482, f. 92 vo).
H 499, gebouwd op de Gete, nu Langestraat 122 en 124 (Schipplein). Maakte deel uit van het Sint-Laureinsgasthuis. |
|
|
20. Boerendans: 1769 den Boerendans (SG 4641, f. 44).
Herberg op G 698, Wolmarkt 3. Ook bekend in Diest (Claes, 82) en Turnhout (Marynissen, 43). |
|
|
21. Bonneke: 17de eeuw het bonneke (De Ridder, in: HG 1911, 59-63).
H 100. Verdwenen huis op de hoek van Veldborn- en Liefdestraat. De naam verwijst naar de Veldborn, die eertijds ontsprong aan de zuidkant van het Cellebroedersklooster (H 101). |
|
|
22. Bonten Os: circa 1560 den bonten Osse (R 44.814, nr. 670).
H 738. Verdwenen slagerij. Bestond oorspronkelijk uit twee woningen, verenigd tot Veemarkt 1. Rond 1774 vergroot met het voormalige Huis van Valckenborcht (H 737). De Bonten Os is een bekend teken voor een slager, zoals in de nog bestaande slagerij in Sint-Truiden. |
|
|
23. Boog, Voetboog: 1438 in den boghe (De Ridder, in: ESB 1939, 219); 1534 den voet boge (KAB 2290, f. 18 vo).
G 286, Grote Markt 39. De herberg op deze plaats heet pas sedert eind 19de eeuw het Wit Paard en is niet identiek met het Wit Paard, nu de Markies. |
|
|
24. Bruine Baard: 14de eeuw bruynen bardt (De Ridder, in: HG 1927, afl. 3-4, p. 18); ca. 1520 den bruynen baert (KAB 22.556, f. 2).
Linkerzijde van H 252, Nieuwstraat 36. Zie ook de Pauw. Bruine Baard heeft volgens Vande Weghe (188) wellicht dezelfde betekenis als Gouden Baard, een edel symbool uit de Middeleeuwen. De hertog van Lotharingen ging na de slag bij Nancy, waarin hij Karel de Stoute had verslagen, in plechtige optocht het lijk bezoeken, gekleed in diepe rouw en versierd met een gouden baard. Volgens Helsen (9) is Bruinebaard ook een grassoort. |
|
|
25. Bruine Vis: 1725 tegensover den bruijnen visch (KAB 22.589, f. 17 vo); 1757 tegens over den coninckelycken bruynevisse (RL, f. 20).
|
| |
| |
Verdwenen herberg op H 491-492, nu het verbrede deel van de Bergévest. |
|
|
26. Buffelse Kolder: 1599 den buffelsche cuelder (R 44.814, nr. 798); 1655 seker huijs met eene schildije... genaempt den buffelschen ceulder (SG 4640, f. 43).
G 688, Veemarkt 32. G 688 vormde tot in 1599 één geheel met G 687 (Veemarkt 31). De eigenaardige huisnaam komt ook in Kortrijk voor als den Buffenkulder (Naamk. 1987, 222). Een buffelse kolder was een wambuis zonder mouwen of harnas van buffel, eertijds de naam van een gazelle. Het nummer 31 heette rond 1900 Au petit Paris (prentkaart). |
|
|
27. Café du Commerce: 1843 idem (bouwtoelating).
F 171d, in 1925 veranderd in Hotel Namur, nu café Hoegardia. Hoekhuis tegenover de Post. Typische nietszeggende benaming uit de 19de eeuw. |
|
|
28. Casino: 1848 Casino (Atlas, Kempeneers).
Katholieke feestzaal gebouwd in 1848 (eerstesteenlegging op 26 september) op F 131f, nu bebouwd met huizen en garages, Avendorenstraat 13 tot 23. |
|
|
29. Corps de garde: 1635 die cortegaerde (SG zonder nr., f. 25).
G 309. Op de plaats van de Kruiwagen. Vanaf 1724 het nieuwe Corps de garde, in het Tiens verbasterd tot Kottegoar. Het oude Corps de garde of wachthuis stond oorspronkelijk voor de Kruiwagen op de Grote Markt. Ook bekend in Maaseik (Boonen, 39). |
|
|
30. Donderbus: 1577 bijde Donderbusse (RL 1577, f. 26).
H 659, Bostsestraat 2. In 1911 heette dit huis de Paternoster. De Donderbus werd uitgebreid met de nummers H 658 en H 657. Volgens Helsen (9) herinnert de naam aan de Kolveniersgilde. Van Lennep (II, 272) meent dat met Donderbus een ammunitiewinkel werd aangeduid. |
|
|
31. Dorre/Droge Boom: 1477 den dorren booem (R 44.811, f. 125); ca. 1533 den droeghen boom (R 44.814, nr. 706).
Oorspronkelijk pand H 369-370 en na de splitsing vooral de rechterzijde, namelijk H 370 of Hennenmarkt 18. Volgens Vande Weghe (194) een doornboom, nl. een met dorens bezette boom, inz. volksnaam voor de mei- of hagedoorn. In Tienen echter is dor een variant van droog. |
|
|
32. Dragonder: 1913 l'auberge ‘Au Dragon’ (VT 1913, 76); 1982 Café Den ouden Dragonder.
E 216, nog bestaande herberg Potterijstraat 186, bij de Dragonderstraat. De Dragonders hadden in Tienen in 1797 een vast logement (HA IX, G 24), maar de herberg werd pas gebouwd na 1800 door Maximilien Mathieu. |
|
|
33. Drie Bonnetten: 1562-63 de dry bonetten (RA 1562, f. 76).
H 316, Hennenmarkt 19. Dit huis vormt nu één geheel met nummer 17. Bonette: hoed, muts (Mnl. Wdb.). |
|
|
34. Drie Gouden Roemers: 1735 de Drije goude Roomers (R 44.817, nr. 672).
|
| |
| |
H 387. Langestraat 6. Een romer of roemer is een rond groen glas voor rijnwijn. |
|
|
35. Drie Heringen: ca. 1550 de dry heringen (R 44.814, nr. 823).
H 740, Veemarkt 3. Rechterdeel van het groot huis met de huisnummers 2 en 3. |
|
|
36. Drie Kemels, Kemel: 1635 huijs... jnde lanckstraete genaempt die drije kemelen (SG 2043, f. 32); 1638 de drije kemels (SG 4640, f. 15 vo); 1708 den pellicaen nu den kemel (KAB 22.359, nr. 230).
Oorspronkelijk deel van de Pelikaan H 321-322. Na de splitsing werd de rechterhelft (H 322 of Hennenmarkt 9) de Kemel of de Drie Kemels. |
|
|
37. Drie Koningen 1: ca. 1533 de drije coninghen (R 44.814, nr. 676).
H 374, Veemarkt 46. Aan de Bijbel ontleende huisnaam. |
|
|
38. Drie Koningen 2: 1684 die drij coninghen (KAB 22.283, f. 20 vo).
G 685, rechterzijde van het refugiehuis van Sint-Cornelis (z.a.), Veemarkt 29. |
|
|
39. Drie Koppen: 1651 de drij coppen (KAB 2291, f. 9 vo).
G 66-67. In 1500 een ‘geleeg’, nu Alpha Hotel (G 66), Leuvensestraat 95-97, en het huis van notaris J. Corthouts (G 67), Oude Leuvensestraat 1. Met ‘kop’ werd een drinkkop bedoeld (Van Lennep, II, 233). |
|
|
40. Drie Kronen: ca. 1533 die drye croonen (R 44.814, nr. 701).
H 352, rechterzijde van bakkerij Jans, Hennenmarkt 10, grenzend aan de Kroonstraat. Zie ook Hertshoren en Zwaan. |
|
|
41. Drie Moren: 1636 tegen ouer die dry mooren (KAB 22.237, f. 38).
H 587, nu een braakliggend perceel. Moren en Morianen waren dikwijls uithangborden van tabakswinkels. Tabak was immers voornamelijk afkomstig uit Virginia, waar de negers hem plantten. Cf. Moriaan. |
|
|
X. Drie Ringen: Zie bij Ring. |
|
42. Drie Rivieren: 1746 de drij revieren (KAB 22.233, 15 jan. 1746).
H 161, Kalkmarkt 5. Fantasienaam. Op deze plaats vloeien immers geen rivieren. |
|
|
43. Drie Schoppen: ca. 1600 de dry schoppen (R 44.814, nr. 456); 1735 de drije schoepen (R 44.817, nr. 654).
Verdwenen boerderij op H 629, Gasthuismolenstraat 33. Een schoep is een dialectische variant van schop ‘spade’. |
|
|
44. Drie Sterren 1, Sterre: 1617 de domo dicta Intersignium trium stellarum (KAB 22.312, f. 43); 1642 huys hoff geheeten de sterre (KAB 22.237, ultima 8bris 1642); 1649 die drije sterren (SG 4640, f. 29 vo).
H 663, Torsinplein 22. De Lombard versmolt met het hoekhuis en werd dan de Drie Sterren, later nog uitgebreid met de Prins van Luik. |
|
|
X. Drie Sterren 2: Zie bij Sterre. |
|
X. Droge Boom: Idem als Dorre Boom. |
| |
| |
45. Duif 1: 1477 die duue (R 44.811, f. 125); 1531 dij duyue (KAB 22.558, 2); 1698 vanden huijse eertijts geheeten de duijue (SH 10, nr. 708).
H 371-372, nu de twee huizen op de Hennenmarkt 20-22. Zie ook Balans. |
|
|
X. Duif 2: Zie Witte Duif. |
|
X. Edele Handboog: Zie bij Handboog. |
|
46. Eenhoren, Stadhuis: 1635 den eenhoren (SG 4640, f. 4).
Het oude Stadhuis, ca. 1350 iuxta domum opidi (R 44.807, f. 34); 1477 iuxta domum dominorum (R 44.811, f. 125); ca. 1533 t stadthuys (R 44.814, nr. 711); 1545 jn oppositum domum civium (KAB 22.290), komt overeen met H 323 of Hennenmarkt 7. Na 1400 werd het uitgebreid met pand H 324 of Hennenmarkt 5, de latere Eenhoren. Op 11 april 1589 verwoestte het Statenvolk het Stadhuis. Het werd toen definitief verlaten en verkocht aan particulieren. De Eenhoren is een fabelachtig dier in de gedaante van een paard met een lange gedraaide hoorn midden op het voorhoofd. Volgens Albertus de Grote begon de hoorn van de eenhoren te zweten in de nabijheid van gift. Om deze kracht was de Eenhoren een geliefd uithangbord van apothekers (Vande Weghe, 196 en Van Lennep, II, 369-370). |
|
|
47. Eik 1: 1590 jn deyck (KAB 22.303, f. 25 vo); 1684 die Eijck (KAB 22.283, f. 19 vo).
|
|
X. Eik 2: Zie Vergulde Eik. |
|
48. Eiland Sint-Helena: 1817 Ile Sainte-Hélène (Wauters, 1874, 3); 1870 Eyland Sinte helena (Atlas Kempeneers).
G 528. Verdwenen herberg op de Gete bij de sluis de ‘Roos’ (splitsing van Gete en Borggracht). Gebouwd in 1817, op aanvraag van potbakker Antoine Pasch en zeepzieder Karel Verlat, zo genoemd naar Sint-Helena, het eiland in de Atlantische oceaan, waarop Napoleon van 1815 tot 1821 als gevangene verbleef. |
|
|
49. Ekster(ken) 1: 1477 de domo dicto (sic) dextere (R 44.811, f. 139); 1545 d'exterken (KAB 22.290).
H 308, Veemarkt 41. In 1741 was dit huis, samen met de twee volgende, eigendom van de beeldsnijder Jan Jozef Thibaut. |
|
|
50. Eksterken 2: 1635 het exterken (SG 4640, f. 6).
G 329. Behield deze benaming tot in 1824. Nu Gilainstraat 18. |
|
|
51. Engel 1: 1477 angelus (R 44.811, f. 136 vo); 1500 den Jngel (R 44.812, f. 136 vo); 1735 L'ange pres du marché (R 44.817, nr. 794).
G 686, Veemarkt 30. Engel: dikwijls een hoekhuis, maar niet in Tienen. De Engel is hier een hemelgeest. Mogelijk herinnert de engel aan Rafael die de jonge Tobias op zijn reis vergezelde. Hierdoor werd de engel een zinvolle naam voor een afspanning (Boonen, 44). |
|
|
52. Engel 2: 1649 den Jngel (SG 4640, f. 30 vo).
H 700, Grote Bergstraat 4. Dit huis langs de Grote Bergstraat ontstond uit twee panden.
|
|
| |
| |
Het zuidelijke pand heette de Engel. |
|
|
53. Engenvliet: 1691 den enghenvliet (SG 5622, f. 3 vo); 1732 den eijnden vliet (o.c., f. 25); 1762 huijse, hoff brauwerije... op de vischmerckt genaempt den engen vliet (SX 4, f. 203).
Verdwenen brouwerij op G 607, nu grotendeels Torsinplein 7, aan de rechterzijde uitgebreid met de schuur van het Anker (G 608) en aan de linkerzijde verkleind. Eng: dialectisch voor eend. Vliet: riviertje, in Tienen een verdwenen arm van de Mene. |
|
|
54. Escu de Flandre: Zie Schild van Vrankrijk. |
|
55. Fabriekshuis, Kerkhuis: 1533 vander fabrycken huyse (KAB 2290, f. 24 vo); 1533 vander kercken huys (KAB 2290-1, f. 39 vo).
Tussen het Sint-Annaportaal en de Lijkpoort bouwde de kerkfabriek in het begin van de 16de eeuw drie huizen. In 1534 was de huurder vanden huyse ten valgaeren wert staende Janne van Geertruyden (o.c.). Dit was het linker huis naast de Valgaar. Met Sint-Jansmis 1534 huurde Hendrik Deens den middelsten huyse geheeten die wisselcamere (o.c.), zo genoemd, omdat het gebruikt werd door den payementmeester van de Sint-Germeinskerk. In 1533 betaalde Idoneyn vanden Borne vier gulden vander fabrycken huyse naest den roester ter merct wert staende (o.c.). Het rechter huis stond naast de rooster, een ijzeren traliewerk boven de put. De drie huizen werden in de laatste jaren van de 16de eeuw verkocht en verbouwd tot twee woningen. Nu H 299-300, Veemarkt 34 en 35. |
|
|
56. Felle Hoed, Kolf: 1660 den Colff te voren den fellen hoet (SG 4640, f. 48 vo).
|
|
X. Fontein: Zie Gulden Fontein. |
|
57. Fontein(kamer) 1: 1545 die fonteyne (KAB 22.290); 1590 den fonteyn (KAB 22.303, f. 25); 1654 de fonteyn camer (KAB 22.185, f. 50 vo).
Rechterdeel van H 350, Hennenmarkt 4. Opgenomen in de Ooievaar. |
|
|
58. Fonteinkamer 2: 1636 die fonteijn camere (SG 2043, f. 79).
H 274, Nieuwstraat 25. Idem als Grote Spiegel 2. Circa 1615 verkocht aan de Fonteinkamer. Afgebrand in april 1705 en door Guilliam Persingh weer opgebouwd in 1707 (datum in de gevel). |
|
|
59. Fonteinken: 1682 het fontaynken (RG 1682, f. 60); 1716 den fonteijncken (SG 5622, f. 17).
G 188. Verdwenen grote boerderij in de Leuvensestraat, na 1850 gesplitst in 4 huizen met de nummers 44 tot 50. |
|
|
60. Fortuin: 1762 seker huijs stallingen schuere hof cum annexis genaempt de Fortune (SG 4641, f. 11).
H 160, Kalkmarkt 6. Voorheen de Hertog van Brabant. Fortuin, in de betekenis van geluk, wordt voorgesteld als een naakte vrouw, staande op een Rad van Avontuur (Helsen, 12). |
|
|
61. Franse Kroon: 1635 die franse Croone bijde schaepsbrugge (SG 4640, f.
|
| |
| |
59).
G 382, Peperstraat 1 en 3. De Franse koningskroon bestond uit een gouden hoofdring als basis voor vijf diademen, elk bezet met een lelie en getapt door een lelie (Boonen, 45). |
|
|
62. Gans: 1682 die ganse (KAB 22.359, nr. 15-16).
H 758, hoekhuis op de Veemarkt 21. |
|
|
63. Gapaard, Grote en Kleine Gapaard: ca. 1370 iuxta gapaert, henricus heye vanden gapaerde, lambertus weltere vanden seluen gapaerde (R 44.807, f. 39 vo); 1537 den cleynen gapart (KAB 22.559); 1577 den grooten gapaert (RL 1577, f. 19 vo).
H 313-314, in de kromming van Veemarkt en Hennenmarkt. De Gapaard was al in de 14de eeuw gesplitst in de Kleine Gapaard (H 313, Hennenmarkt 25) en de Grote Gapaard (H 314, Hennenmarkt 23). Gapaards zijn winkels van drogisten-apothekers. Een ‘Groote Gaper’ (beeld van een mensenhoofd met gapende mond) is heropgebouwd in het Buitenmuseum van Enkhuizen (Kempeneers, 1987, 420, met foto). Uitgebreid bij Kempeneers, in: Kring voor de geschiedenis van de pharmacie in Benelux, okt. 1998, nr. 95, blz. 3-6, en aanvulling in nr. 96, blz. 48. Ook bekend in Turnhout (Marynissen, 42). De gapende mond wijst waarschijnlijk op het innemen van medicijnen (Van Lennep). |
|
|
64. Goed van Alvernen: 1340 vicum qui ducit ad mansionem de aluernen (LM, f. 52a vo); ca. 1370 prope aluernen (R 44.807, f. 18); 1428 goet te arvernen (Wauters, 1874, 7).
Verdwenen pachthof op C 188 in de Pastoriestraat, tegenover de Torenstraat. De naam Alvernen, met afwisseling van l/r, is een migratienaam, die teruggaat tot de Franse provincie Auvergne. In de 13de eeuw hielden de graven van Auvergne in Grimde een goed te leen van de hertog van Brabant. |
|
|
65. Gouden of Gulden Appel: 1761 den gouden appel (SG 4641, f. 6 vo); 1792 ignatius dumolin woonende... in den gulden appel (JG 4, f. 36 vo); ca. 1798 vertaald als La Pomme d'or (JG 10, f. 26).
H 685, Herberg Grote Bergstraat 32 (hoek Lombardstraat). |
|
|
66. Gouden Ketting: 1656 (toelating om) te moegen vuijthangen de gaude ketinge (SH 10, nr. 728).
H 267, linkerzijde van Nieuwstraat 18. Het werd gebouwd in 1650 (JG 2, f. 180). |
|
|
67. Gouden Ring: 1775 den gouden rinck (SG 4641, f. 80 vo).
|
|
68. Griffoen: 1533 griffoen?, midden 18de eeuw den griffoen (De Ridder, in: HG 1928, afl. 3-4, p. 14).
G 359 of Nieuwstraat 1, sedert 21 mei 1993 opnieuw taveerne Den Griffoen. De naam is wel ouder dan de 18de eeuw, vermits Lambrecht Goedevaerts al rond 1533 een berdt oft teecken mocht uithangen (R 44.814, nr. 874). De Griffoen is een fabelachtig dier met het bovenlijf van een adelaar en het benedenlijf van een leeuw. Zie ook Grote Turk. |
|
|
69. Groen Kruis: 1737 La verte croix (oorspronkelijke gevelsteen op het
|
| |
| |
binnenplein van het Toreke); ca 1780 int groen cruijs (aanvulling in SH 10, nr. 875).
H 269 en H 255, respectievelijk Nieuwstraat 30 en 32. Beide panden vormden tot begin 18de eeuw één groot geheel. |
|
|
70. Groen Schild: 1713-14 den groenen schielt (SB 1, 5).
Huis in de Gilainstraat, niet gelokaliseerd. |
|
|
X. Groot Hert. Zie bij Hert. |
|
X. Grote Gapaard: Zie Gapaard. |
|
71. Grote Lombaard: 1477 in oppositum lombardorum (R 44.811, f. 136 vo); ca. 1550 Jnde groote Lombaerde (R 44.814, nr. 795); ca. 1600 de groote lombaert (o.c., nr. 797); 1754 huijs hoff schuere... genoempt den grooten Lombaerden (SL 16, f. 28 en 28 vo).
G 693. Het bekendste ‘Van Ranst-huis’, genoemd naar de jonkheren Van Ranst, Wolmarkt 15-17. Hiertoe hoorde ook het perceel G 693 in de Minderbroedersstraat 20, alsmede G 707 met de huisnummers 22 tot en met 28. Rond 1400 was de Grote Lombaard eigendom van de bankier Jan de Wisselere. Zie ook Kleine Lombaard. |
|
|
72. Grote Rode Leeuw: ca. 1900 In den grooten Rooden Leeuw (prentkaart).
H 510, hoekhuis op Langestraat 118 en Paardenbrugstraat 2. |
|
|
73. Grote Spiegel 1: 1590 teghens ouer den grooten spiegele (KAB 22.303, f. 25).
Oorspronkelijk op H 281, het diepste deel van Spiegelstraat 16. Doordat de Grote Spiegel kleiner werd, veranderde de naam in Kleine Spiegel. |
|
|
74. Grote Spiegel 2: 1674 van de medehuijsinghe [= H 275] vanden spiegel [= H 274] (KAB 22.149, f. 28'); 1676 den grooten spiegel (De Ridder, in: HG 1928, afl. 1-2, p. 31); 1744 den cleijnen Spiegel [= H 275] regenoten... den Grooten Spiegel [= H 274] (SL 16, f. 1 en 1 vo).
H 274, Nieuwstraat 25. In de 15de eeuw een ‘grondeken met eenen huijse’. In 1533 kocht Quirijn Neve dit grondeken en liet een poort bouwen met hierboven kamers. Dit pand werd aldus langzamerhand de Grote Spiegel. Circa 1615 verkocht aan de Fonteinkamer. |
|
|
X. Grote Sterre: Zie bij Sterre. |
|
75. Grote Turk: 19de eeuw In den Grooten Turk (Maes, in: Brab. Folklore, nr. 230, 140-152 met foto van de tabaksmolen).
G 359, rechterdeel van de Griffoen, waar vorige eeuw nog de Mene liep. Hierop stond de tabaksmolen van het echtpaar Pierre Stevens-Poffé. |
|
|
X. Grote Zwarte Leeuw: Zie Zwarte Leeuw. |
|
76. Gulden Blaasbalg: circa 1550 den gulden blaesbalck (R 44.814, nr. 809).
Oorspronkelijk deel van de Mortier. Na de splitsing werd pand H 746 of Veemarkt 9 de Gulden Blaasbalg. |
|
| |
| |
77. Gulden Boom: 1555 inden gulden boem (De Ridder, in: HG 1928, 3-4, p. 20); 1651 arbor aurea (KAB 2291, f. 31).
G 346-347, Kalkmarkt 3. Voorheen het Halfhuis. Zeer verspreide huisnaam die verwijst naar voorspoed en welvaart in de handel. |
|
|
78. (Gulden) Fontein: 1669 seker huys stalle met sijne toebehoortten... geheeten den gulden fontijn (SG 4640, f. 59 vo); 1699 den ketel nu den fontijn (SH 10, nr. 731).
G 368, Nieuwstraat 21. Oorspronkelijk de linkerhelft van de Ketel. |
|
|
79. Gulden Hand: 1615 de gulde hant (SH 10, nr. 813).
H 310, Veemarkt 43. De Beurs veranderde in 1615 van naam, vermits Herman Cuelers de toestemming kreeg om ‘de gulden hand’ te mogen uithangen. Gekleurde handen duiden dikwijls op huizen van ververs (Boonen, 52). |
|
|
80. Gulden Hoofd/Hoed 1: 1383 gulden hoet (KAB 10.934bis, f. 62); 1637 den gulden hoet (SG 2044, f. 54); kopie 1674 den gulden hoet, het gulden hoeft (KAB 22.149, f. 1 en 13).
G 689 (Veemarkt 33), G 690 (Wolmarkt 23, later Gulden Schoen) en G 691 (Wolmarkt 21) vormden oorspronkelijk één geheel. G 691 of het derde Van Ranst-huis werd door Peter van Ranst gekocht in 1661. Hoed is een hoofddeksel, zodat het uithangteken verwijst naar een hoedenverkoper. Vande Weghe (205) echter leest hoed als hoofd. Volgens Van Lennep was het Gulden Hoofd in Nederland het uithangteken van goudsmeden. Bij ons is het meestal een herberg zoals in Maaseik (Boonen, 52). |
|
|
81. Gulden Hoofd 2: 1676 het gulden hooft (SL 9).
De benaming bestaat zeker sedert 1570, vermits de eigenaar een denier betaalde omdat hij een teeckene vuythanghen mach (R 44.814, nr. 105). G 291, Grote Markt 1. Idem als De Moka, die als herberg verdween in 1989. In de plaats hiervan kwam een ijssalon, sedert 18 juni 1993 opnieuw het Gulden Hoofd genoemd. |
|
|
82. Gulden Hoofd 3: 1798 La tête d'ore (Atlas Kempeneers).
G 95-99. Hoek van de Albertvest en de Oude Leuvensestraat. De hoek is zeker sedert 1745 een herberg. |
|
|
83. Gulden Kalf: 1680 huijs hoff ende schuere geheeten het gulde calff (SB 1, bundel 2); 1686 het gulden calff (SG 5622, f. 3).
H 395 of Langestraat 24. De naam Gulden Kalf is zeker ouder, want rond 1550 kreeg Jacques le Cock de toestemming om eenen teecken vuyt te hangen (R 44.814, nr. 678). |
|
|
84. Gulden Kelder: 1715 den gulden kelder (KAB 22.050, p. 159).
G 690. Wolmarkt 23. Idem als Gulden Schoen. Kelder: herberg, wijnhuis (Mnl. Wdb.), zoals in Papenkelder. |
|
|
X. Gulden Ketel: Zie Ketel. |
|
85. Gulden Koop: 1674 huijse eertijts den gulden coop (KAB 22.149, f. 28').
Herberg op H 276, Spiegelstraat 4 en 6. Oorspronkelijk hoorde dit pand tot het
|
|
| |
| |
Erf van de Spiegel. Koop is hier niet kop, maar eerder ‘koopwaar’. |
|
|
86. Gulden Kop 1: 1590 thuys genaemt den gulden cop (KAB 22.303, f. 24); 1635 supra domum flandrice vocatam den gulden coppe (KAB 2293, f. 34 vo).
H 396 of Langestraat 26. Kop betekent drinkkop, beker. |
|
|
87. Gulden Kop 2: 1636 neffens den gulden coppe (RL 1636, f. 33); 1638 den gulden cop (SG 4640, f. 15 vo).
H 271, linkerzijde van Nieuwstraat 26. |
|
|
88. Gulden Kop 3: 1674 van hunnen huijse opden hoeck van de kerckhoff straet genoempt den gulden cop (KAB 22.149, f. 28').
335, Nieuwstraat 29. Linkerdeel van de Zadel. Zie ook bij Horen. |
|
|
89. Gulden Kruis: 1563 het gulden cruys (RA 1563, f. 76 vo).
H 369, Hennenmarkt 14-16. Eigenlijk de linkerzijde van de Dorre Boom op H 369-370. |
|
|
90. Gulden Laars: 1757 de gulde Lairse, de gulde Leirse (SX 2, f. 150 vo en 152).
G 362, Nieuwstraat 9. Laarzen hingen uit bij schoen- en laarzenmakers. |
|
|
91. Gulden Mortier 1: ca. 1655 den gulde mortijer (SH 10, nr. 723).
H 250, Nieuwstraat 42. Idem als Kleine Ster en Vleeshouwershuis. |
|
|
92. Gulden Mortier 2: 1698 den gulden mortier (SG 5622, f. 6).
Apotheek, oorspronkelijk deel van het Vethuis, namelijk H 744. Toegevoegd aan de Psalm, Veemarkt 6-7. |
|
|
93. Gulden Ploeg: 1650 de gulden ploech (SG 4640, f. 32); 1698 die gulde ploghe (SG 5622, f. 5 vo).
|
|
94. Gulden Poort: 1699 de gulde poorte (SH 10, nr. 785).
Op de Kaasmarkt, maar niet gelokaliseerd. |
|
|
95. Gulden Schoen: 1674 den gulden schoen (KAB 22.149, f. 1).
G 690. Wolmarkt 23. Oorspronkelijk een deel van de Gulden Hoed. Het veranderde in het begin van de 18de eeuw in de Gulden Kelder. |
|
|
96. Gulden Vlies: 1724 A la toison d'or (datum en naam boven de deur). Ik heb de naam verder in geen enkel archiefstuk gevonden.
G 629. Torsinplein 20. Al minstens 200 jaar een apotheek op de hoek van Torsinplein en Grote Bergstraat. Naar een legende van Jason, ontleend aan de ridderorde (Helsen, 15). |
|
|
97. Haan(ken) 1: 1482 Andries jnt haentken (RA 1482, f. 41); 1636 den haen (KAB 22.237, f. 38 vo).
H 514, Reizigersstraat 105-107 en Langestraat 125 (hoekhuis op het Schipplein). De haan dankt zijn bekendheid aan het dierenepos Van den Vos Reynaerde. Ook bekend zinnebeeld van de waakzaamheid, vandaar zijn plaats op het hoogste punt van de gemeente, nl. de kerktoren (Boonen, 56). |
|
| |
| |
98. Haanken 2: 1757 het haenken (Landeloos, f. 31).
G 673-674, Oudekleerkopersstraat 26. |
|
|
99. Haasken: 1646 het haesken (RA 1646, f. 195).
Oorspronkelijk de rechterzijde van H 264, Nieuwstraat 12. |
|
|
100. Hageland: 1636 twee huijsen, houen ende blocke genaempt het hagelant (SG 4640, f. 12).
|
|
101. Halfhuis: 1390 de domo dicta halfhuys (RP I, f. 89 vo); 1453 int halfhuys (RP II, f. 154).
G 346-347, Kalkmarkt 3. Genoemd naar het uitzicht. In de loop van de 16de eeuw veranderd in de Gulden Boom. |
|
|
102. Half Maan 1: 1613 (toestemming om) te mogen vuijt hanghen een gulden maene (R 44.816, nr. 318); 1617 de domo... qua modo dicitur semiluna (KAB 22.312, f. 42); 1651 de half maen (KAB 2291, f. 24).
H 626, Langestraat 49. In de volksmond wegens het sombere uitzicht het Prisonske genoemd, maar verkeerdelijk vereenzelvigd met de Kist. Afgebroken in 1967. Een halve maan is een heraldisch teken (Van Lennep, II, 318). |
|
|
103. Half Maan 2: 1765 huijs ende hof met een ledigh grondeken het selve huijs genaemt de halff maene (SG 4641, f. 28).
G 189, Leuvensestraat 42. |
|
|
104. Handboog/Edele Handboog: Eind 15de eeuw lokaal van de Handbooggilde, met verschillende namen: 1535 Die gesworen hantbooge scutteren (SG 4675, f. 63 vo); 1636 tegen ouer den hantboge (SG 4640, f. 11); 1653 den edelen handtboghe (De Ridder, in: HG 1929, afl. 1-2, blz. 22); 1656 die schutterije vanden hantboge (SG 4640, f. 43 vo).
H 140-141, Gilainstraat 3. Zie ook Sint-Sebastiaan. |
|
|
105. Hazewind: 1744 recht tegen over het huijs genaempt den Haese Windt (SX 4, f. 126).
Huis in de Gilainstraat, maar niet gelokaliseerd. In Mechelen was de Hazewind een brouwerij (Helsen, 16). |
|
|
106. Heilig-Geesthuis: 1477 de domo predicte mense [= Mensa sancti spiritus thenensis] (R 44.811, f. 133); 1544 omtrint Den huyse vanden heyligen geeste (SA 1bis, f. 93); 1690 De taffel van thienen vanden huijse geheeten der Taeffelen (SH 10, nr. 765); 1690 het audt heijligh Geesthuijs (o.c.); 1792 La maison du st Esprit (HA I, E1, p. 35).
G 387 tot G 397 (met uitzondering van G 389). De Tafel van de H. Geest verwierf aanzienlijke goederen in de Peperstraat. In de 16de eeuw bouwde de Tafel een nieuw huis, dat rond 1570 den nijeuwen huyse byde minnebrueders werd genoemd (R 44.814, nr. 765). Het komt overeen met G 390, Peperstraat 23. Dit huis heette nog in 1798 La maison
|
|
| |
| |
de La table de Ste esprit (SL 15, I). |
|
|
107. Hellenpaanhuis: 1340 camma... dicta die helle (LM, f. 47a); ca. 1370 iuxta hellepanhuys (R 44.807, f. 33 vo); 1426 by dat hellenpaenhuys (KAB 22.047, f. 104 en 104 vo).
H 391, rechterzijde Langestraat 12-16. Helle: eerder helling dan het dodenrijk. Het huis stond immers op de helling van de Sint-Germeinsheuvel. |
|
|
108. Helm: 1410 tegen den helm ouer (De Ridder, in: HG 1927, afl. 3-4, p. 21); 1563-1564 vanden huyse geheeten den helm (RA, f. 75 vo).
H 347, Nieuwstraat 35-37. Term uit de heraldiek, ouder dan de kroon. Oorspronkelijk een herberg voor edelen, later een deftige herberg (Van Lennep, I, 284-285). |
|
|
109. Hemelrijk: 1590 het hemelryck (KAB 22.303, f. 14).
G 271, Broekstraat 19. Oorspronkelijk de naam van een weide, gelegen in de kromming van de Broekstraat. Hemelrijk is een volksetymologische vervorming van hammerik/hemmerik, ‘weide in een opvallende bocht’. |
|
|
110. Hert, Groot Hert: 1463 den slotel neuen theert (Inv. Kabbeek 1, f. 21 vo en 76); 1649 het hert (SG 4640, f. 31); 1689 francois goossens met het huijs ghenoempt den grooten hert (R 44.816, nr. 79).
G 203. Oorpsronkelijk het hoekhuis van Dr. Geensstraat en Leuvensestraat (nr. 2), later vergroot met de Sleutel (nr. 4). De hoek bleef de herberg den Grooten Hert tot in 1985. Zie ook Klein Hert. Zeer verspreid uithangteken aan herbergen. |
|
|
111. Hertog van Brabant 1: 1635 den hertoch van Brabant (SG 2043, f. 46 vo).
G 365 of Nieuwstraat 15. Zie ook Peroen. |
|
|
112. Hertog van Brabant 2: 1650 den hertoch van Brabant (SG 4640, f. 31).
H 160, Kalkmarkt 6. In de 18de eeuw veranderd in de Fortuin. |
|
|
113. Hertshoren: ca. 1533 den hertshoren (R 44.814, nr. 704); 1735 haertshoren (R 44.817, nr. 704).
Deel van pand H 351, nu Hennenmarkt 6. Dit huis ging samen met de Zwaan en de Drie Kronen op in een groot huis met fronton, Hennenmarkt 6-10. Volgens Van Lennep (II, 1868, 328) hingen de Hertekop en de Hertshoren (= hertegewei) meermalen uit, zowel bij drogisten als aan herbergen. |
|
|
114. Hof ten Berge: ca. 1570 (de Armentafel) jn huer hoff te berghe (R 44.814, nr. 828).
Verdwenen pachthof op C 71, nu stadsmagazijn. Genoemd naar de Broekberg, met huidig Industrieterrein. |
|
|
115. Hof van Bruinissem: 1470 curia de bruneshem (Wauters, 1874, 7); 1561 van den houe van bruynissem (Bets, 1860, I, 23).
B 269. Verdwenen Merovingische nederzetting, nu de Boshoek in het recreatiedomein Viandra. Genoemd naar het gehucht Bruinissem, heemnaam bij de persoonsnaam Brunin, verkleinwoord bij Bruno. |
|
| |
| |
116. Hof van Dalem: 1500 Jan blyleuens hof geheeten thof van daelhem (R 44.812, f. 1).
G 263. Verdwenen hofstede, in 1477 eigendom van Willem van Dalem. Dalem is een gehucht bij de Oude Velp in Vissenaken. Tussen de Nobel en de huidige Patria liep tot in 1830 een straatje naar het Hof van Dalem. |
|
|
117. Hof van den Steene: 1500 thoff vanden steene (R 44.812, f. 43 vo), zo genoemd naar de eigenaar Jan vanden Steene of in het Latijn Johannes de Lapide (R 44.811, f. 43 vo).
H 92 met de boomgaard H 84. Deel van de vroegere Provinciale Normaalschool, langs de Ark van Noëstraat. Dit Hof werd eigendom van Francesco Negroni (z.a.). |
|
|
118. Hof van de Waaiberg: 1235 curtis de wayenberghe (De Ridder, in: HG 1929, 3-4, p. 19); 1651 huijs, cappelle, houen ende boomgaerden... genaempt den waeijenberch (SG 4640, f. 33 vo); 1707 t'hoff van waijenbergh (KAB 22.359, nr. 215).
H 123-125. Komt grotendeels overeen met de Katholieke Normaalschool. Waaiberg: straatnaam. Waai- wijst op een knik halverwege de helling en niet op wind. |
|
|
119. Hof van Grijpen: 1477 (het klooster van Barberendaal) haren houe te grypen (R 44.811, f. 6).
Pachthof op F 53, nu bekend als de Klok. Grijpen is een nederzettingsnaam. |
|
|
120. Hof van Kabbeek: 14de eeuw thof van cabbeke (De Ridder, in: ESB 1933-34, blz. 77).
Door Jan van Raetshoven en zijn tweede vrouw, Janne van Merhout, op 3 november 1414 weggeschonken om er een klooster te stichten. Nu H. Hartkliniek, Kliniekstraat 45. De bekendste priorin was Anna Papadopoli (1650). Cf. Sint-Anna. Kabbeek: assimilatie uit kat-beek. |
|
|
121. Hof/Huis van Kersbeek: 1470 in henricus van kersbeeke hof (R 31.225, f. 7); 1544 Int hoff van kersbeke (SA 1 bis, f. 99); 1635 het huijs van Kersbeeck (SG 2042, f. 26).
G 248-249. Deel van het Stadspark langs de Broekstraat en de Astridvest. Genoemd naar het beroemde riddergeslacht Van Kersbeek. |
|
|
122. Hof van Rome: 1900 idem (De Wekker, 7 november 1900).
H 368, Hennenmarkt 12 of Liberaal Huis, sedert 1990 de Ensor. |
|
|
123. Hooghuis: circa 1370 hoeghhwys (R 44.807, f. 38 vo).
H 750, Veemarkt 13. De benaming komt slechts één maal voor en is geen echte huisnaam. Rond 1370 betaalde Petrus Bullens twee deniers voor zijn (wijn)pers, gelegen tussen de Halle en het Hooghuis. |
|
|
124. Horen/Horeken, Posthoreken: ca. 1370 jn cornu (R 44.807, f. 35); 1482 Inden hooren (RA 1482, f. 93); 1649 den horen (SG 4640, f. 30 vo); 1654 het horeken (SH 14, nr. 184); 1708 het posthoreken (SB 1, 4).
|
| |
| |
H 348, Nieuwstraat 31 en 33. Oorspronkelijk strekte het Erf van de Horen zich uit tussen de Helm en de Spiegel. Dit erf werd gesplitst in de Zadel en de Horen. Doorheen de Zadel werd in 1565 de Trapstraat aangelegd. Wat van de Zadel overbleef, werd de Kleine Horen en de Gulden Kop. De naam Horen bleef bewaard voor het pand op H 348. Een Horen is een brouwerij en kan duiden op een drinkhoren, een jachthoren, een posthoren, een horen van overvloed, enz. (Helsen, 18). Ook bekend in Landen (Kempeneers). |
|
|
125. Hostie: 1753 huijs ende hoff met de schuere... genoempt de hostie (SL 16, f. 27).
G 83-92. Groot verdwenen pachthof aan de kromming van de Oude Leuvensestraat. Volgens Molemans (Naamk. 1970, 18 en 20) is Hostie een vervorming van hoge stede, ‘hoger gelegen plaats’, of van hofstede ‘een boerderij met bijgebouwen’. |
|
|
126. Hotel d'Autriche: 1786 L'hotel D'autriche (Ca. W I, 1786).
G 305. Benaming van de Tinnen Schotel (z.a.) in de Oostenrijkse tijd. Het was toen een broeinest van Oostenrijksgezinden. Daarna opnieuw de Tinnen Schotel. |
|
|
127. Hotel de Flandre: 1846 Hôtel de Flandre (HA XI, Police, p. 3).
G 345, Grote Markt 22. Idem als Land van Belofte. |
|
|
128. Hotel de l'Industrie: 1884 idem (verkoop door de stad).
Octrooibureau op F 172b, Stationsplein. Op 10 maart 1884 verkocht aan Jozef Grammet die er een hotel op bouwde. |
|
|
129. Hotel du Nouveau Monde: 1843 idem (bouwtoelating).
F 96k. Nog bestaand hotel op het Stationsplein. Nouveau monde = de nieuwe wereld, nl. Amerika. |
|
|
130. Hotel Namur: Zie Café du Commerce. |
|
131. Huis van Barbeloeng: 1539 heredes anto. barbeloing (KAB 22.282, f. 8 vo); 16de eeuw huys van barberoen (De Ridder, in: HG 1926, afl. 3-4, p. 9-10).
Gedeelte van H 303, palend aan het hoekhuis H 302. Rond 1771 toegevoegd aan de Pastorie. Barbeloeng is een verbastering van Barbalonga, de verlatijnsing van Anthonis van Langhenbaerde, pastoor van Orsmaal. |
|
|
132. Huis van Boeslinter: ca. 1570 thuys van booslinther (R 44.814, nr. 334).
H 458, Langestraat 78. Zo genoemd naar de familie Van Boeslinter, waaronder begin 14de eeuw meester Jan van Boeslinter (R 44.811, f. 58). Deze familie was afkomstig van Boeslinter, een gehucht van Bunsbeek. Het huis maakte later deel uit van de Mahomet. |
|
|
133. Huis van Bourgogne: 1640 thuijs van Bourgoeignien (SG 4640, f. 32).
G 353. Smal huis, later toegevoegd aan G 356. Het smalle huis vormde vanaf 1880 de
|
|
| |
| |
poort van de ijzerwinkel van Emile en Charles Delacroix (G 356). In 1979 vervangen door het Nieuw Stadhuis. |
|
|
134. Huis van Brandenborch: 1545 domicellus Ysebrant vanden eynde de domo sua dicta thuys van brandenborch (KAB 22.290).
|
|
135. Huis van Chantrijn: 1477 inter domum de tzanterey (R 44.811, f. 131 vo); 1500 thuys van santheraynen (R 44.812, f. 131 vo); ca. 1570 thuys van Chantereyn (R 44.814, nr. 756).
G 432. Minderbroedersstraat 35-39. Zie Huis van Walsberge. Ook bekend in Landen (Kempeneers). |
|
|
136. Huis van den Toorne: 1477 vanden huyse vanden torne (R 44.811, f. 4 vo); 1477 ante domum suam dictam vanden thorne (o.c., f. 5).
G 246-247, F 131-135. Nu grotendeels het Stadspark. Het huis stond op de plaats van de vroegere Stadsbibliotheek (Dr. Geensstraat 34). |
|
|
137. Huis van Elderen: 1470 thuijs van elderen (R 31.225, f. 64 vo).
H 552, nu de huizen 33-35, 37-39, 41 en 43 in de Reizigersstraat. Oorspronkelijk eigendom van de familie Van Elderen, cf. circa 1370 Joannes de Elderen (R 44.807, f. 21). |
|
|
138. Huis/Klooster van Gempe: 1470 den cloestere van gempe (R 31.225, f. 30 vo); 1477 thuys van gempe (R 44.811, f. 19 vo).
G 308. Zo genoemd naar de kloostergemeente van Gempe, een priorij van Norbertinessen. Later werd dit huis de Witte Leeuw genoemd en daarna de Koning van Polen. |
|
|
139. Huis van Gorsum: 1663 huijs, hoff, toren, wijuers, boomgaert... genaempt het huijs van Gorssum (SG 4640, f. 54).
Verdwenen herengoed aan de Mene in de Viaductstraat, overeenkomend met F 205 in de omgeving van de Grijpenveldstraat. |
|
|
140. Huis van Groenendaal: 1477 Inter... domum de gruenendale (R 44.811, f. 1 vo); 1500 thuys van gruenendale (R 44.812, f. 1 vo); 1684 teghenouer het huijs van Groonendael (KAB 22.283, f. 13).
G 402 en gedeeltelijk 403. In de 15de eeuw eigendom van het Klooster van Groenendaal. Nu Broekstraat 24-28. |
|
|
141. Huis van Joris van Dermonde: 17de eeuw huys van der monden (De Ridder, in: HG 1927, afl. 1-2, p. 11-13).
H 346, Nieuwstraat 39 en H 345, Nieuwstraat 41. Rond 1550 mocht Jacob Styls een berdt oft teecken uithangen (R 44.814, nr. 674). Het cijnsboek vermeldt jammer genoeg de huisnaam niet. Het dubbele pand was twee eeuwen lang eigendom van de familie van Dermonde of Vandermonden (R 44.815, nr. 674). Joris van Dermonde is bekend door een stadsplan van Tienen in vogelperspectief, gemaakt naar aanleiding van de belegering door muitende soldaten op 28 april 1604. Afgedrukt door J.B. Gramaye in 1606. |
|
| |
| |
142. Huis/Refugie van Heilissem: 1606 Hospitium Helechemiense (Gramaye, 1606, 9); 1577 thuys van heylessem (RL 1577, f. 17 vo); 1681 de refugie van heijlissim (JG 3, f. 121).
H 467 met de tuin op H 471, Langestraat 100-104. De abdij van Heilissem bezat het gebouw in de Langestraat in volle eigendom in 1297-98. |
|
|
143. Huis van Negroni: 1635 negronens huys (Jakinet ca. 1662, f. 194 vo); 1718 het groodt huijs van Joncker Negronij (SX 2, f. 4).
H 92 met de boomgaard H 84. Idem als Hof van den Steene. Dit Hof werd eigendom van Francesco Negroni. |
|
|
144. Huis/Klooster van Rameien: ca. 1570 Tclooster van Rammayen (R 44.814, nr. 128); 1635 thuijs van Rameije (SG 2043, f. 35).
G 311. Linkerdeel van het appartementsgebouw, Grote Markt 8. Voorheen het Kweekberd. In 1546 werd het Kweekberd eigendom van het Klooster van Rameien, zo genoemd naar La Ramée onder Jauchelette. |
|
|
145. Huis van Sint-Cornelis: 1340 des heeren huys van st cornelys (LM); 1482 Thuys van sincte cornelijs (RA 1482).
G 683-685, Veemarkt 27, 28 en 29. De naam herinnert aan de abdij van Inden bij Aken of Sint-Cornelis-Munster, die in Kumtich het Vroenhof bezat. In de loop van de 16de eeuw is het grote perceel gesplitst. De noordelijke helft (G 685) werd eerst verkocht. De zuidelijke helft bleef tot in 1800 één geheel en werd dan gesplitst in G 683 en G 684. Zie ook Korenbloem en Drie Koningen. |
|
|
146. Huis/Refugie van Sint-Geertruiden: na 1366 ad domum de sancte gertrude in louanio (KAB 22.047); 1379 den heren van sinte gertruden (RA, p. 80); 1636 thuijs van sinte Geertruijden (SG 2043, f. 89); 1705 die Refugie van sinte geertruyen (SG 5622, f. 10), enz.
G 191-195. Voormalig eigendom van Sint-Geertruiden te Leuven, in Tienen gevestigd in de 14de eeuw. Het hoofdgebouw had het nummer G 191, met de tuin G 213. Op de plaats van de Refugie vinden we in 1997 de huizen 20 tot 38, met onder meer de winkelketen C & A. |
|
|
147. Huis van Valckenborch(t): einde 16de eeuw en begin 17de huis van Valckenborch (De Ridder, in: HG 1924, afl. 3-4, blz. 30).
H 737, Langestraat 1. Genoemd naar Dirick van Valckenborcht en zijn opvolger Jan. Deze benaming hield geen stand. Het huis ging op in de Bonten Os. |
|
|
148. Huis/Klooster van Villeer: 1477 (inter bona) monasterij de vileer (R 44.811, f. 18), 1482 thuys van villeer (RA 1482, f. 1).
G 276, verdwenen herberg, Grote Markt 28-29. In 1477 eigendom van de abdij van Villers. Daarna veranderd in de Nobel. |
|
|
149. Huis van Walsberge: 1340 domus de walsberghe (LM); 1383 in de berchstrate daer men gheet ten huse van walsberghe wert (KAB 10.934 bis, f.
|
| |
| |
67).
G 432, Minderbroedersstraat 35-39. Huis van de Sint-Jansorde, bekend als het Huis van Walsberge, zo genoemd naar de hoeve in Wommersom. Omdat het huis afhankelijk was van Chantrain bij Geldenaken, komt deze naam vanaf de 15de eeuw voor. Hetzelfde huis wordt bedoeld met de Refugie van Malta. Boven de poort prijkt nog altijd het Maltakruis. |
|
|
150. Huzaar: ca. 1780 Huzaar ( ); 1818 Le hussard (HA, I E 72, f. 43 vo); 1935 De Huzaar (VT 1935, 47).
G 588. Nog bestaande naam, Hoegaardsestraat 24. Ik ontmoette de naam Huzaar al in een notarisakte van 1780. Omdat het in het Rijksarchief sluitingstijd was, heb ik de referentie niet kunnen noteren. |
|
|
151. Jeruzalem: 1635 een erffue daer een huijs heeft opgestaen... genaempt Jerusalem (SG 4640, f. 2 vo).
H 143, Gilainstraat 1. Stad bekend uit de Bijbel en de Kruistochten. |
|
|
152. Kalkhof: 1536 den calck houen (VG, 773); 1725 den Calckhoff (RA 1725, f. 63 vo).
Percelen F 322-323, waarop heden de huizen 186 tot 206 in de Viaductstraat zijn gebouwd. Voorheen een boerderij waar kalk werd geblust. |
|
|
153. Kan: 1477 die kanne (R 44.811, f. 18).
G 282, herberg op de Grote Markt 36. |
|
|
154. Kat: 1477 de catte (R 44.811, f. 121 vo); 1735 sur sa maison et dependance nommé chat (R 44.817, nr. 675); 1740 huijs stallingen... op de calver meert genoempt de catte (KAB 22.233, 22 maart 1740).
H 375, Veemarkt 47. De Kat veranderde in de Rooienburg en kreeg dan opnieuw de naam Kat. Hierdoor werd het belendend straatje de Kattestraat genoemd. Kat is een huisdier, maar ook een belegeringswerktuig. |
|
|
155. Keiberg: 1340 de mansione et pomerio dicto theutonice der keybergh (LM, f. 17a); 1651 een erffue daer een huijs heeft opgestaen... geheeten de keijenberch (Serie B1, 1).
H 50 tot H 61. Verdwenen hoeve op de Waaiberg (nr. 32-48). |
|
|
156. Keizer 1: 1554 opden huyse dwelck placht te heeten de craye, nu de keyser (De Ridder, in: HG 1927, afl. 1-2, p. 3).
H 325, Hennenmarkt 3 en 1. Idem als de Kraai. De Kraai veranderde voor 1575 in de Keizer en vervolgens in de Koning van Spanje. Boonen (60) merkt op dat men in heel Vlaanderen de huisnaam Keizer vindt ter herinnering aan de populaire Keizer Karel. Dit is zeker het geval in de 16de eeuw, maar later kan de naam ook betrekking hebben op de eretitel bij het boogschieten. |
|
|
157. Keizer 2: 1563 den keyser (RA 1563, f. 77); 1610 kopie 1665 den keyser (SR 16, f. 1 vo en 3); 1622 kopie 1665 den keyser ende nu den salamander (o.c.).
H 261 en H 262, respectievelijk Nieuwstraat 6 en 8. |
|
| |
| |
158. Keizer 3: 1616 den keyser (R 44.815, nr. 658); 1616 den keyser geweest hebbende het stadthuys (o.c., nr. 712).
H 349, Hennenmarkt 2. Dit huis diende een tijdlang als stadhuis en ging dan op in de Ooievaar. |
|
|
159. Keizer 4: 1636 de erffue, paenhuijs ende toebehoirtten op de groote merckt alhier, genaempt den keyser (SG 2043, f. 73).
G 309. Nieuwe maar tijdelijke naam, gegeven door Thomas Leeuw aan de Kruiwagen (z.a.). Later het Corps de garde. |
|
|
160. Keizer 5: 1684 den keijser eertijts den sweert leeuwe (KAB 22.283, f. 20).
G 279-280, Grote Markt 33-34. Idem als de Zwarte Leeuw, in 1656 verkocht aan Carel Meijs die het pand herdoopte in de Keizer. |
|
|
161. Keizerin: 1768 de keijserinne (SG 4641, f. 36).
H 289, Wolmarkt 2-4. Genoemd naar Maria-Theresia. |
|
|
X. Kemel: Zie bij Drie Kemels. |
|
162. Kerkhuis: Zie bij Fabriekhuis. |
|
163. Ketel, Gulden Ketel: (aanvulling bij een akte van) 1317: iuxta hospitium dictum in den ketel (KAB 22.047, f. 49 vo); 1390 ab hospitio cacabi (RP I, f. 89 vo); 1454 Jnde herberghe genaempt den ketel (KAB 20.1932, f. 14); 1772 den gulden ketel (SG 4641, f. 56 vo).
Grote herberg, oorspronkelijk op G 367-368, en na de splisting benaming voor G 367, Nieuwstraat 19. De Ketel was al in de 14de een camba (kamme) of hospitium (herberg). Vgl. de Brouwketel in Lier (Helsen, 19). |
|
|
164. Kist, Bakkerij: ca. 1570 die beckerye anders die kiste (R 44.814, nr. 318); 1651 de kist (KAB 2291, f. 24 vo).
H 627, Langestraat 45-47. Zie ook Half Maan. |
|
|
165. Klein Hert: 16de eeuw het cleijn hert (De Ridder, in: ESB 1935, 357-359).
G 300-304. Groot verdwenen pachthof met tuin op de hoek van de Leuvensestraat en de Oudevestenstraat. Door Joannes Steveniers na 1754 omgebouwd tot een herberg. Vgl. Groot Hert. |
|
|
X. Klein Namen: Zie bij Namen. |
|
166. Kleine Arend: 1662 den cleynen Arent (SG 4640, f. 51 vo).
Rechterzijde van H 252, Nieuwstraat 36. Idem als de Pauw. De Kleine Arend staat in tegenstelling tot de (Zwarte) Arend, die een tijd lang dezelfde eigenaars had. Zie ook Bruine Baard. |
|
|
X. Kleine Gapaard: Zie bij Gapaard. |
|
167. Kleine Horen: ca. 1533 den cleynen horen (R 44.814, nr. 729).
H 273, Nieuwstraat 27. Rechterdeel van de Zadel. Zie ook bij Horen. |
|
| |
| |
168. Kleine Lombaard: ca. 1570 den cleynen lombaert (R 44.814, nr. 795); 1735 den cleijnen Loembaert (R 44.817, nr. 795).
G 692. Rechter deel van de Bank van Parijs en de Nederlanden, Wolmarkt 19. In 1661 kocht Peter van Ranst het linker pand en bouwde op het vergrote perceel een nieuw huis dat er nog staat. Zie ook Rome. |
|
|
X. Kleine Maan: Zie Maan. |
|
169. Kleine Spanuit: Zie bij Spanin. |
|
170. Kleine Spiegel 1: 1520 den cleynen spiegel (De Ridder, in: HG 1928, afl. 1-2, p. 30); 1744 den cleijnen Spiegel [= H 275] regenoten... den Grooten Spiegel [= H 274] (SL 16, f. 1 en 1 vo).
H 275, Spiegelstraat 2. In tegenstelling tot de Grote Spiegel op pand H 281 (nr. 16) heette dit huis de Kleine Spiegel. |
|
|
171. Kleine Spiegel 2: 1694 den cleijnen spiegel (SB 1, 3).
Oorspronkelijk de Spiegel en na splitsing de Grote Spiegel op H 281, nu het diepste deel van Spiegelstraat 16. Doordat de Grote Spiegel kleiner werd, veranderde de naam in Kleine Spiegel. |
|
|
172. Kleine Ster: 1619 de clyne sterre (De Ridder, in: HG 1927, afl. 3-4, p. 17).
H 250, Nieuwstraat 42. De Kleine Ster staat in tegenstelling tot de (Grote) Ster, nu Immaculata, O.L. Vrouw-broedersstraat 2. Later veranderd in de Gulden Mortier en vervolgens in Vleeshouwershuis. |
|
|
X. Kleine Zwarte Leeuw: Zie Zwarte Leeuw. |
|
173. Klok 1: 1424 de clocke (KAB 22.047, f. 104 vo); 1617 de domo dicta Intersignium Campanae (KAB 22.312, f. 45).
H 254, Nieuwstraat 34. Klok = bel die geluid werd (Marynissen, 49). |
|
|
174. Klok 2: 1745 huijs... op de pottemerckt genoemt de clocke (KAB 22.233, 1 sept. 1745).
G 682, nu rechterzijde van Veemarkt 26. |
|
|
175. Klokhuis: 1776 huijs hoff cum annexis... te voorens geweest sijnde het Clockhuijs (SG 4641, f. 87 vo).
G 635, Grote Bergstraat 21. Huis van de klokkengieter. |
|
|
176. Koevoet: 1467 den couvoet (VG 797); 1482 teegen de moutmolen ouer geheten den coevoet (RA 1482, f. 52 vo); 1689 den koijevoet (R 44.816, nr. 620).
H 661, Torsinplein 26. Koevoet: ijzeren hefboom, uithangteken voor een ambacht (Vande Weghe, 211). |
|
|
177. Kolf: Zie bij Felle Hoed. |
|
178. Koning van Frankrijk: ca. 1762 in den coninck van vranckryck (VBe 2/33).
Dit huis stond hoger dan de Zoete Naam. De juiste ligging heb ik niet gevonden. |
|
| |
| |
179. Koning van Polen: 1744 den Coninck van Polen (SL 16, f. 2).
G 308. Idem als het Huis van Gempe en de Witte Leeuw. In 1830 door de stad Tienen gekocht en in 1846 opgenomen in het nieuwe Vredegerecht. |
|
|
180. Koning van Spanje: 1635 den Coninck van Spangien (SG 4640, f. 4); 1749 't huijs, hetwelcke placht te heeten de Craije nu den koninck van Spaignien (VB 20, f. 1).
H 325, Hennenmarkt 3 en 1 (hoekhuis). Zie ook Kraai en Keizer. |
|
|
181. Koperen Kraan: 1744 de copere kraen (SX 4, f. 126).
H 42-49. De Koperen Kraan was het hoekhuis, Gilainstraat 43. |
|
|
182. Korenbloem 1: 1635 een erffue daer een huijs placht op te staen genaempt de Corenblom (SG 2042, f. 15).
G 683-684, linkerzijde van het refugiehuis van Sint-Cornelis (z.a.), Veemarkt 27-28. De Korenbloem was een slagerij die nog bestond in 1935. |
|
|
183. Korenbloem 2: 1716 huijs ende hoff genoempt de corenblomme (SG 5622, f. 18); 1792 huijs met een stuck hoff... de corenbloem (SL 8, f. 94).
G 595, Hoegaardsestraat 18. |
|
|
184. Kraai: 1417 kopie 1463 op een huys gheheten di craye (Inv. Kabbeek 1, f. 76 vo); 1536 de Craeij (SG 4675, f. 114 vo); 1554 opden huyse dwelck placht te heeten de craye, nu de keyser (De Ridder, in: HG 1927, afl. 1-2, p. 3); 1749 't huijs, hetwelcke placht te heeten de Craije nu den koninck van Spaignien (VB 20, f. 1).
H 325, verdeeld in Hennenmarkt 3 en 1 (hoekhuis). De Kraai veranderde in de Keizer en vervolgens in de Koning van Spanje, maar was nog in 1814 bekend als de Kraai. |
|
|
185. Kriekerij/Kwekerij: 1757 het huys genaempt de krieckerije/de kwekerije (Landeloos, f. 15 en 19).
F 175, garages tussen IJzerenwegstraat en Berkenhof. Een kriekerij is een kersenboomgaard. |
|
|
186. Kromme Elleboog: 1765 huijs hof bleijckerije... genoemt den Crommen Ellenboghe (SG 4641, f. 20 vo).
H 185-186, Veldbomstraat 26. De benaming slaat op de scherpe bocht van de straat. Ook bekend in Gent, Mechelen en Schaffen (Kempeneers, 1999, 343). |
|
|
187. Kroon 1: ca 1370 iuxta... stratulam hospitij dicti vanden croenen (R 44.807, f. 8 vo); 1577 de croone tseghen de vrouwenbroeders ouer (RL 1577, f. 25).
H 350. De Kroon was een herberg, die grensde aan de Kroonstraat (nu de huizen 3, 5 en 7) en de O.L.V.-broedersstraat (nu de huizen 5, 7, 9 en 11). In 1635 lag de Kroon geheel aff. De grond werd toegevoegd aan de Ooievaar. |
|
|
188. Kroon 2: 1689 de croone (R 44.816, nr. 162).
|
| |
| |
H 129-130. Hoek Gilainstraat (35) en Waaiberg. |
|
|
189. Kruiwagen: 1570 den cruijwaghen (KAB 22.284, f. 20); 1590 den Cruywagel (KAB 22.303, f. 14).
G 309. Rechterzijde van het Vredegerecht. Aan de linkerzijde vergroot met G 308 (zie Koning van Polen). Thomas Leeuws noemde het pand de Keizer. Deze naam bleef niet lang in gebruik. Op 19 mei 1724 kocht de stad de Kruiwagen om er een nieuw Corps de garde op te zetten. |
|
|
190. Kweekberd: 1463 het queecbert (Inv. Kabbeek, f. 77 vo).
G 311. Linkerdeel van het appartementsgebouw, Grote Markt 8. Zie ook de Latte en de Lange Wagen. Een kweek- of kwaakberd was een bord voor een spel, een soort van triktrakspel, maar ook de plaats waar men op een kwaakbord kon spelen (Mnl. Wdb.). Verwant hiermee is de quaecschole of queecschole, een woord dat als kweekschool tot in recente tijd overleefde als naam voor de normaalschool. Vanaf 1546 eigendom van het Klooster van Rameien. |
|
|
191. Kwekerij: Zie bij Kriekerij. |
|
192. Lam Gods: ca. 1550 het lam goids (R 44.814, nr. 670).
H 736. Langestraat 3, nu het Gouden Draadje. Dit huis vormde een tijdlang één geheel met H 735 of Langestraat 5. |
|
|
193. Land van Belofte: 1684 het landt van belooft (KAB 22.283, f. 19 vo); 1689 die tholcamer nu francois goossens met het huijs ghenoempt het landt van beloften (R 44.816, nr. 129).
G 345, Grote Markt 22, en Kalkmarkt 1 en 2. Herberg door Francois Goossens circa 1666 gebouwd op de ruïnes van de Tolkamer, afgebrand tijdens de furie van Tienen in 1635. In 1839-40 verbouwd tot 3 woningen. Nu café-restaurant Gambrinus, maar sedert 1995 met toevoeging van de oude benaming Land van Belofte. Zie ook Hôtel de Flandre. Bijbelse naamgeving: het Land van Belofte werd gewoonlijk voorgesteld door twee mannen, die een monster-druiventros aan een stok dragen (Van Lennep, II, 60). Ook bekend in Turnhout (Marynissen, 51). |
|
|
194. Land van der Mennen: 1637 Jnt lant vander mennen (SG 4640, f. 12 vo); 1674 Huijs genoempt d'lant vander Mennen (KAB 22.149, f. 71').
G 380. Peperstraat 10. De benaming sloeg ook op de omgeving van het huis, dus op het begin van de Peperstraat. Land van der Mennen is een migratienaam. Het is een vernederlandsing van Le Maine, een landstreek in Frankrijk (brief van prof. M. Gysseling). |
|
|
195. Lange Wagen: 1477-1500 den langhen waeghen (De Ridder, in: HG 1929, 3-4, p. 12).
G 312. De rechterzijde van het appartementsgebouw (nr. 8) of oorspronkelijk linkerdeel van de Latte. |
|
|
196. Lantarentje: 1500 thuys geheeten lanttereken (R 44.812, f. 68 vo); ca. 1550 tlanternken (R 44.814, nr. 384).
|
| |
| |
Ligging onbekend, waarschijnlijk ingenomen door de Wittevrouwen. |
|
|
197. Latte: 1432 Andries in de Latte (De Ridder, in: HG 1929, 1-2, p. 31); 1533-1570 die Latte (R 44.814, nr. 121).
G 312. De rechterzijde van het appartementsgebouw (nr. 8, zie Kweekberd) en de woning nr. 9 vormden oorspronkelijk één geheel, de Latte genoemd. De Latte werd gesplitst. Roylant vanden Huffel verkocht de helft, gelegen naast het Kweekberd, aan het Klooster van Rameien. De andere helft komt overeen met het huis nr. 9. Zie ook de Lange Wagen. |
|
|
198. Lekpot: 1735 den leckpot (R 44.817, nr. 865).
G 357, Peperstraat 4. Een lekpot of likkepotje is volksetymologisch afgeleid van het Latijn electarium. Het was een ondiep potje met een zalfachtig geneesmiddel, dat daaruit likkenderwijs ingenomen moest worden. In de Lekpot woonde dokter Germanus Landeloos, die in 1693 overleed. |
|
|
199. Lelie, Zwarte Lelie: 1477 de lylie (R 44.811, f. 124); 1679 de lelie (SG 4640, f. 69 vo); 1735 swerte lelie (R 44.817, nr. 700).
H 317-318 vormden in de 14de eeuw één geheel. Na de splitsing in de 15de eeuw bleven beide helften nog een tijd de Lelie heten. Daarna werd de linkerhelft H 317 of Hennenmarkt 17/2 de Zwarte Lelie en ook de Sint-Niklaas. De rechterzijde van de Lelie of H 318 werd toegevoegd aan de Valk, Hennenmarkt 15. Heraldische bloem, o.m. op het wapen van Frankrijk. Vaak gebruikt als symbool van de onschuld. |
|
|
200. Lelie(ken) of Oude Posterij: 1563 by de lelye (RA 1563-64, f. 76 vo); 1651 het lelieken (SG 4640, f. 33 vo); 1765 huijs hof... te voorens genoempt het Leliken ende alsnu de Oude posterije (Ca. W I, nr. 20).
|
|
201. Leopoldus: 1667 huijs geheeten Leopoldus (RA 1667, f. 166 vo).
G 503 tot G 505, nu Hoegaardsestraat 42 tot 46. Herinnert aan aartshertog Leopold van Oostenrijk, van 1647 tot 1655 stadhouder der Spaanse zuidelijke Nederlanden (Verschuerens Modern Woordenboek en Atlas). |
|
|
202. Lievendaal: 1591 lieuendael (VG, 807); 1702 jan morriau... daer syn huys opstaet geheeten den liuendael (RA 1702, f. 51 vo).
Beemd, later boerderij, op perceel C 145, in de hoek gevormd door de Kleine Molenstraat en de Pastoriestraat. Lievendaal is een dichterlijke, maar ironische benaming voor een slechte weide. |
|
|
X. Lieve Vrouw: Zie bij Schone Lievevrouw. |
|
203. Lombaard 1: 1545 die lombaerde (KAB 22.290).
H 663, nummers 1 tot 7 in de Lombardstraat, toegevoegd aan het hoekhuis onder de naam de Sterre. Lombarden zijn inwoners van Lombardije, overal in West-Europa bekend als geldhandelaars. |
|
|
204. Lombaard 2: 1570 die lombaerde (R 44.814, nr. 818).
Hoekhuis H 302. Genoemd naar de lombaard Jan de Menche. Deken Joseph de Cart
|
|
| |
| |
voegde het hoekhuis in 1854 toe aan het eigendom van de kerk en verbouwde het geheel tot de Pastorie zoals ze er nu nog staat. |
|
|
X. Lombaarden: Zie Grote Lombaard. |
|
205. Loven: 1609 huijs ende hoff genaempt Louen (SL 9).
G 198-199. Dit huis komt overeen met het grootste deel van de residentie Thiunas, Leuvensestraat 10-12. Loven is de oude vorm van Leuven. |
|
|
206. Luipaard: ca. 1570 den luypaert (R 44.814, nr. 816).
H 307, Veemarkt 40. Luipaard, uit Latijn leopardus, had de betekenis van leeuw, gebruikt in de heraldiek (Vande Weghe, 217). |
|
|
207. Maan/Kleine Maan: ca. 1520 achter de mane... ende een kleyn huijsken vander mane (KAB 22.556, f. 7); 1665 die cleyne maene (SG 4640, f. 57); 1684 die maen teghen ouer die sonne (KAB 22.283, f. 18).
Linkerdeel van H 677, in 1751 opgenomen in het Rad van Avonturen. |
|
|
208. Maastricht: 1718 het huijs genoempt maestricht (SG 5622, f. 18).
H 495, Langestraat 154 (voorheen Maastrichtsestraat). |
|
|
209. Mahaigne: 1737 twee huijsen... inde velleborne straete genoempt die Mahaigne (SX 4, f. 65 vo); 1749 meijs uijt de mahan (RB, f. 33).
H 177. Veldbornstraat 2 en 4. Hiertoe hoorde ook huis 54 in de Ooievaarstraat. Mahaigne of Mahan is waarschijnlijk een migratienaam. Mehaigne is een plaats in de provincie Namen. |
|
|
210. Mahomet: 1702 (huis) daer nu mahomet uijt hanght (JG 5, f. 15); 1783 Magomet (JG 4, f. 8 vo).
Verdwenen herberg op de percelen H 457 tot H 459, Langestraat 74 tot 80. Zie ook het Huis van Boeslinter. Mahomet is een variant van Mohamed, de bekende profeet uit de Islam. |
|
|
211. Moka: In 1842 Café Moca (BA 18, 1); Café Moka (passim).
G 291, Grote Markt 1. Idem als Gulden Hoofd. Moka, Franse vorm van mokka: koffie uit Al Mukha in Jemen (Van Veen, 496). |
|
|
212. Moleken, In 't: Zie bij Tinnen Pot. |
|
213. Moriaanshoofd/Moriaan: 1463 een huys metten houe... ghenoempt moriaents huyft (Inv. Kabbeek, f. 22 en 76 vo); 1477 siin huys geheiten dat moriaens hoeft (R 44.811 f. 18 vo); 1565 den moriaen (SA 3, f. 7).
G 288. Dit smalle huis werd opgeslorpt door het Rood Paard. Nu linkerzijde van Residentie Rood Paard, Grote Markt 41-42. Oorspronkelijk bewoner van Mauretanië of van het noorden van Afrika. Moren kwamen dikwijls voor als uithangtekens van tabakswinkels of herbergen (Vande Weghe, 221). Ook bekend in Turnhout (Marynissen, 52). |
|
|
214. Mortier: 1530 Die Mortier, nog bestaande gevelsteen van huis 10, met de vermelding ‘gesticht in 1530’; 1709 den mortier (KAB 22.359, nr. 10).
|
| |
| |
Oorspronkelijk H 746-747, Veemarkt 9-10. Na de splitsing werd pand H 746 of Veemarkt 9, in de 16de eeuw de Gulden Blaasbalg. Pand H 747, Veemarkt 10, was tot in recente tijd nog een apotheek. |
|
|
215. Namen, Klein Namen: 17de eeuw (toestemming om te mogen) vuijthangen die Stadt Naemen (SH 10, nr. 461); 1703 den wilden man... teghens ouer naemen (RP VI, f. 17); 1735 Namur op de Begeijne brugghe (R 44.817, nr. 461); 1757 Cleijn Naemen (SL 16, f. 36 vo).
Het Huis Namen op G 573 verdween van de kaart bij de overwelving van de Borggracht. Het was een grote brouwerij, gelegen op de hoek van de Huidvettersstraat en de Naamsestraat (nu Bostsestraat), tegenover de Wildeman. |
|
|
216. Nobel, Rosenobel: circa 1570 den nobel (R 44.814, nr. 96); 1641 roosennobel (SG 2048, f. 20); 1689 den Roosen obel (R 44.816, nr. 111).
G 276, verdwenen herberg, Grote Markt 28-29. Idem als Huis van Villeer. Daama veranderd in de (Rose)nobel, naam voor een gouden munt. Bibl.: Simone Scheers, in: Ons Landens Erfdeel nr. 49 (1 juni 1996), 4-15. |
|
|
217. Olifant 1: 1646 den Olifant (SG 4640, f. 26 vo); 1688 het huijs genoemp den olijuant sijnde nu twe huijsen ende eenen legen gront (SH 10, nr. 82).
G 199-201. De genoemde ‘lege grond’ is de linkerzijde van de Socialistische Mutualiteit (die op 1 mei 1996 verhuisde naar Residentie Rood Paard op de Grote Markt). G 200 komt overeen met Leuvensestraat 8 en G 201 met nummer 6. Dit laatste huis heette nog de Olifant in 1822. De olifant: symbool voor het land der specerijen. |
|
|
218. Olifant 2: ca. 1860 In de Olifant.
H 397 of Langestraat 28. Volgens de eigenaars al sedert 1860 bekend als de drogisterij In de Olifant. Boven de winkelpui stond op een sokkel een grijze olifant, heden bewaard door Marie-Jeanne De Bosscher op haar terras in de Menegaard. |
|
|
219. Ooievaar: 1403 henric viltere inden odenuare (KAB 16.145, f. 11); 1540 jnden oedeuaer (KAB 22.282, rek. 1540); 1545 Joannes proueneer Jnden oyenvaer (KAB 22.290), enz.
H 350, Hennenmarkt 4. Uitgebreid met nummer 2, de Fonteinkamer rechts en het huis de Kroon achteraan. De Ooievaar brandde driemaal af. In 1764 volledig herbouwd (nu met de nummers 2 en 4), zoals blijkt uit de datum boven de twee deuren: ANNO - 1764. Een ooievaar was een geluksbode (Van Lennep, II, 351). |
|
|
220. Oud Hoefijzer: ca. 1570 nu geheeten doude hoeffijzer (R 44.814, nr. 381). Waarschijnlijk de percelen C 219-220, Aandorenstraat 28 tot 36. Oud bijgeloof: een hoefijzer weerde de heksen af en bracht geluk in huis (Helsen, 19). |
|
X. Oude Dragonder: Zie bij Dragonder. |
|
221. Oude Posterij: Zie bij Lelie(ken). |
|
222. Oude Spijker: 1664 den ouden Spyker (kaart Moulaert).
E 110, Berg van Leningstraat 4-5. Hierin kwam in 1818 de Berg van Lening. Spijker:
|
|
| |
| |
|
|
223. Paanhuis: [1645 huijs, Brauwerije, hoff... gestaen tegens ouer die vrauwen Broeders (SG 4640, f. 25 vo)]; 1701 het paenhuys (SG 5622, f. 7).
H 360, de hoek van de O.L. Vrouw-broedersstraat (nr. 17) en de Kapelstraat (1A, 1, 3 en 5). Jan Pedro Parasoli kreeg in 1615 de toestemming om de gracht, namelijk de Mene, te betimmeren (R 44.814, nr. 211). De overwelving van de Mene diende voor de bouw van een paanhuis, in het oosten van Oost-Brabant het gewone woord voor brouwerij. |
|
|
224. Papegaai(ken) 1: 1637 den papegaye (KAB 22.237, f. 96); 1674-1709 het papegaijken (KAB 22.149, f. 5').
G 293-294, Leuvensestraat 1 en 3. De tropische vogel papegaai was al in de Middeleeuwen bekend. Vermoedelijk ontleend in West-Afrika (Van Veen, 551). |
|
|
225. Papegaaiken 2: 1689 huijs ende hoff... inde mulckstraet genoempt het papegaeijken (KAB 22.149, f. 29').
Dit huis grensde van achteren aan de Vogelzang. De juiste ligging heb ik niet gevonden. |
|
|
226. Papenkelder: 1836 Papen Kelder (BA 2, 3); 1864 Le cabaret dit Papenkelder (VT 1864, 54).
Verdwenen ‘cabaret’ op F 141, nu de huizen 54 tot 60 in de Avendorenstraat. De naam Papen verwijst naar de vroegere eigenaars, namelijk de heren van het Kapittel, die perceel F 141 bezaten in de 18de eeuw. Kelder: herberg (cf. Gulden Kelder). |
|
|
227. Paradijs 1: 1545 tparadys (KAB 22.290); 1635 het parendijs (SG 4640, f. 7).
H 393, Langestraat 20. Bijbelse naam. |
|
|
228. Paradijs 2: 1751 het paradijs (KAB 22.233, 9 maart 1751).
G 650, Oudekleerkopersstraat 23. |
|
|
229. Pater Noster 1: 1459 in den pater noster (De Ridder, in: HG 1927, afl. 1-2, p. 7); 1482 peeter ympens alias pater noster (RA 1482, f. 46 vo); 1577 den pater noster... op den hoock vande kerckhoff strate (RL 1577, f. 16).
H 343, Nieuwstraat 45. Al in de 15de eeuw een bekende apotheek, waar naast papier en suiker ook geneeskrachtige kruiden werden verkocht. |
|
|
230. Paternoster 2: Zie bij Donderbus. |
|
231. Patershuis: 1561 s'patershuys (De Ridder, in: HG 1921, 78-80).
H 513, Langestraat 112. Zo genoemd naar de smid Gielis Truyens alias Paters (R 44.814, nr. 338 en KAB 22.562, f. 22 vo). |
|
|
232. Pauw: 1545 jn pauone (KAB 22.290); 1563 den pauwe (RA 1563, f. 73 vo); 1669 sekere gront daer een huys placht op te staen genoempt de pauw (SG 4640, f. 58 vo).
Rechterzijde van H 252, Nieuwstraat 36. Zie ook Bruine Baard en Kleine Arend. Pauw: siervogel, symbool van de behaagzucht, maar ook van de onsterfelijkheid.
|
|
| |
| |
Veel verspreide herbergnaam. |
|
|
233. Peerdeken: 1477 thuys geheiten tperdiken (R 44.811, f. 18 vo).
G 288. Later veranderd in Rood Paard. Sedert 1996 rechterdeel van Residentie Rood Paard, Grote Markt 41-42. |
|
|
234. Pelgrim: 1556 het huys daer den pelgrim wthanct (KAB 22.567).
H 488 tot H 490, Langestraat 120 en Paardenbrugstraat 5. Voorheen eigendom van het Sint-Laureinsgasthuis als ‘passantenhuis’. |
|
|
235. Pelikaan: 1477 de loba ante domum suam... scilicet de pellicano (R 44.811, f. 125); ca. 1533 den pellicaen (R 44.814, nr. 711); 1708 den pellicaen nu den kemel (KAB 22.359, nr. 230); 1760 den pellicaen (SX 4, f. 192).
Oorspronkelijk H 321-322. Na de splitsing bleef H 321 de Pelikaan, nu Hennenmarkt 11. De rechterhelft van de Pelikaan, H 322 of Hennenmarkt 9, werd de Kemel of de Drie Kemels. Pelikaan: symbool van toewijding en liefde (Van Lennep, II, 353). Hij doorboort zijn borst om met zijn bloed zijn jongen te voeden. |
|
|
236. Peroen/Pioon: 1644-77 vanden huijse... gheheeten eerteijts den peroen gheleghen by den ketel (JG 2, f. 181); 1681 vanden huijse... geheeten eertijts den pioon gelegen bij den ketel (JG 3, f. 117).
G 365 of Nieuwstraat 15. Pioon is een bloemnaam. Peroen is een pui of een stenen voetstuk met een zuil zoals in Maaseik (Boonen, 69). Het huis heette daarna de Hertog van Brabant. |
|
|
237. Pers 1: 1637 huijs ende hoff, ende metten wijngaert ende persse (KAB 22.237, f. 76 vo); 1647 van sijnen huijse gheheeten die persse (JG 2, f. 202).
Het Gasthuisblok omvatte de nummers H 681 tot H 678, overeenkomend met de huisnummers 12 tot 28 in de Lombardstraat. In het midden stond een groot huis (nu nr. 18), in de 17de eeuw bekend als de Pers. |
|
|
X. Pers 2: Zie bij Stadspers. |
|
238. Pioon: Zie bij Peroen. |
|
239. Plezanten Hof: 1798 plaisanten hof (HA IX, G 25, nr. 5); 1800 Jardin de Plaisir (Atlas Kempeneers).
G 81-82. Boerderij gebouwd na 1791. Nu de noordzijde van het Lyceum, Albertvest 86. |
|
|
240. Prins Eugenius: 1720 voor de herberge genaempt In den prins eugenius (Ca. C 22, f. 3); circa 1850 au Prince Eugène Cabaret (kaart Vandermaelen, nr. 96).
H 9, het eerste huis onder Hoegaarden, voorheen een enclave behorend tot het ‘Land van Luik’. Groot Overlaar 8. Smokkelaars konden uit Tienen ontsnappen door zich enkele
|
|
| |
| |
meters te verplaatsen tot bij de Prins Eugenius. Genoemd naar de populaire Oostenrijkse veldheer Prins Eugeen van Savooie (1663-1736). Bekend is heden nog zijn slot, het Belvedere, nabij Wenen. Ook als huisnaam bekend in Maaseik (Boonen, 71). |
|
|
241. Prins Kardinaal: 1735 Le Prince Cardinal (R 44.817, nr. 741 7o); 1760 den prince Cardinael (SG 4641, f. 1 vo).
H 722, Langestraat 29. Ook bekend in Turnhout (Marynissen, 55). |
|
|
242. Prins van Luik: 17de eeuw (toestemming om) te moegen vuijthanghen den prijns van luick (SH 10, nr. 638); 1773 den prince van Luijck (SG 4641, f. 65).
Oorspronkelijk H 662 of Torsinplein 24. Het huis versmolt met het hoekhuis H 663, Torsinplein 22. Na de vereniging bleef de Prins van Luik over als benaming van de twee woningen en ten slotte nog enkel voor het hoekhuis. Vandaar nog in een ovaal de datum 1780 en de tekst AV PRINCE DE LIEGE boven de deur van huis nummer 22. Ook bekend in Maaseik (Boonen, 71) en Turnhout (Marynissen, 55). |
|
|
243. Prisonske: Zie bij Half Maan. |
|
244. (P)salm: 1407 den psalme (De Ridder, in: HG 1925, afl. 3-4, blz. 23); 1590 opde vischmerckt... die psalme (KAB 22.303, f. 24 vo); 1617 Inter Salmonem a latere et a retro (KAB 22.312, f. 44); 1663 den salm (SG 4640, f. 53).
H 743, Veemarkt 6, nu verenigd met nummer 7 (H 744). Psalm of Salm betekent lofzang, niet te verwarren met de bekende vis (Mnl. Wdb.). Waarschijnlijk een huis waar kerkelijke ornamenten werden verkocht. |
|
|
245. Puthof: 1563 den puthoff (RA 1563, f. 76).
Tuin, later boerderij op F 129, nu bebouwd met de huizen 45 tot 51 in de Avendorenstraat en 1 tot 11 in de Verlatstraat. |
|
|
246. Raam: 14de eeuw die raeme (De Ridder, in: HG 1911, 69-76); 1654 supra fundum... dicitur communiter den raem (KAB 22.185, f. 50 vo).
H 148. Zeer groot pand aan de linkerzijde van de Veldbornstraat tegenover de Veldborn. Het toponiem Raam houdt verband met de lakennijverheid. Raam is een span-, droog- of lakenraam (Mnl. Wdb.). |
|
|
247. Rad van Avonturen: 1590 tradt van auontueren (KAB 22.303, f. 23 vo); 1792 sieur Everard uyt het rat (JG 4, f. 21 vo).
H 677, Langestraat 41. Het oudste deel van het Rad lag naast de Maan en komt overeen met het middendeel van de huidige woning. In 1751 bouwde Philippus Everard op de grond van de Maan en het vergrote Rad van Avonturen een nieuwe herberg. Het rad van avontuur verwijst naar de wisselvalligheid van het Fortuin (Helsen, 12). |
|
|
248. Refugie van Malta: 1803 de Refugie van Maltha (De Ridder, 1922, 202); 1820 le Refuge de Malthe (HA XI, Q 24).
Zie ook Huis van Chantrijn/Walsberge. Refugie: toevluchtsoord van een abdij (Foncke, 160). |
|
|
249. Refugie van Perk: ca. 1370 monachi de parco dominorum de planicie et
|
| |
| |
waris iuxta mansionem eorum (R 44.807, f. 6 vo); 1500 de monneken van percke (R 44.812, f. 22 vo); 1684 seecker grondt nu geincorporeert in de refuge van Perck (KAB 22.283, f. 20).
H 151 tot H 157. In 1665 bezat de abdij van Perk bij Leuven het hele onregelmatige trapezium tussen Grote Markt, Helstraat en Academiestraat. Nu Grote Markt 14 tot 18, en nummer 12 in de Academiestraat. |
|
|
250. Regenboog 1: 1442 den regenboege (KAB 22.177, bundel 4); 1701 geraert michiels inden regenboogh (SA 40, f. 57); 1794 rue longue a l'enseigne de L'arc en ciel (HA IX, G 12, nr. 145).
H 386, Langestraat 4. De regenboog was in het Oud Testament het teken van het verbond tussen God en de mensen (Boonen, 72). |
|
|
251. Regenboog 2: 1791 in den regenboge het caffé huijs van petrus goossens op de [gro]ote merckt (Ca. E 30).
G 351, hoekcafé op Grote Markt 25, idem als Belgisch Bierhuis. |
|
|
252. Ring/Drie Ringen: 1509 den rinck (KAB 22.553); 11 dec. 1637 de drye ringhen (KAB 22.237).
H 320. Hennenmarkt 13. Oorspronkelijk vormde de Ring één geheel met de Valk. Volgens Van Lennep (II, 1868, 222) hing de Ring meestal uit bij een goudsmid. De ring is een bekend eeuwigheidssymbool. |
|
|
253. Rode Leeuw 1: 16de eeuw den rooden leeuw (De Ridder, in: HG 1929, afl. 1-2, blz. 22); 1653 sekere erffue genoempt den Rooden Leeuw (SG 4640, f. 38 vo).
H 142, Gilainstraat 3. Heraldisch teken. Holland, Henegouwen, Limburg en Luxemburg hadden een rode leeuw in hun wapen (Helsen, 26). Leeuwen zijn altijd van heraldische oorsprong. |
|
|
254. Rode Leeuw 2: 1803 Rooden Leeuw (De Ridder, in: HG 1925, afl. 3-4, blz. 25-26); 1847 ten huyze en herberge... den rooden Leeuw (NA 1847).
H 385, hoekhuis Langestraat 2. In 1500 een bakkerij en op het einde van de 18de eeuw zeker een herberg. In de nacht van 30 op 31 augustus 1846 werd de herbergier Pierre Costermans, 46 jaar oud, door Charles Verbiest uit Ezemaal vermoord. Deze werd op 30 januari 1847 om elf uur op de Grote Markt onthoofd. |
|
|
255. Rode Poort 1: 1616 die Augustijnen met hennen huyse genaempt de rooportte (De Ridder, in: ESB 1938, 287).
G 290. Verdwenen boerderij uit de 14de eeuw, na 1616 verworven door de paters Augustijnen, nu Dr. Geensstraat 4 tot 8. Rode poort: genoemd naar de rood geverfde inrijpoort. |
|
|
256. Rode Poort 2: 1689 de roode poorte (R 44.816, nr. 285 en 286).
H 421 tot H 426, en de tuin H 436 hoorden oorspronkelijk tot het erf van de brouwerij de Rode Poort, nu Donystraat 49 tot en met 71. |
|
| |
| |
In de 20ste eeuw bouwde Adrien Dony op H 218 tegenover de oude Rode Poort een brouwerij, Brasserie Continentale genoemd (Donystraat 30-36). Deze heette in de volksmond de Rode Poort. De benaming ging vanaf 1930 over naar de ‘Beroepsschool voor meisjes’ (Donystraat 8), in het Tiens ‘de roewej powet’. |
|
|
257. Rode Poort 3: 1741 huijs cum annexis... genaempt die roode poorte (KAB 22.233, 3.11.1741).
G 117-118. Verdwenen pachthof op de plaats van de huizen 18 tot 54 in de Ketelmakersstraat, en 70 tot 76 in de Oude Leuvensestraat. |
|
|
X. Rode Schotel: Zie bij Tinnen Schotel. |
|
258. Rode Snel: 1735 de roode snel (SR 13, f. 1 vo en 2 ro).
G 663 en G 711, op de hoek van de Oudekleerkopersstraat en de Minderbroedersstraat. Een snel was eertijds een kleine beker, die in één teug kon worden uitgedronken (Van Lennep, 1868, II, 232). |
|
|
259. Rome: 1539 Roomen (KAB 22.282, f. 8 vo); 1540 roma (o.c., rek. 1540); 1675 Roomen (KAB 22.149, f. 13 vo).
G 692. Rechter deel van Wolmarkt 19. Idem als Kleine Lombaard. Rome: hoofdstad van het christendom. |
|
|
260. Rood Kruis: 1635 het roet cruijs met het achterhuijs ende erffue gelegen achter het voors. achterhuijs (SG 2043, f. 44).
G 642, Grote Bergstraat 5. Hierachter bevond zich een stal G 649, overeenkomend met Oudekleerkopersstraat 25. Het rode kruis was het teken van de kruisvaarders en tempeliers. Het kwam ook voor op het blazoen van Sint-Joris, patroon der schutters (Boonen, 74). |
|
|
261. Rood Paard: 1636 het Root pert (SG 2043, f. 74).
G 288. Voorheen het Peerdeken. Vergroot met de Moriaan. Bekende herberg, afgebroken in 1996 en heropgebouwd als Residentie Rood Paard, Grote Markt 41-42. |
|
|
262. Rooienburg: 1635 den roeijen boerch (SG 4640, f. 9 vo).
H 375, Veemarkt 47. Idem als Kat. De benaming Rooienburg komt in Mechelen in 1383 voor als de Rodenborch, volgens Foncke (163) zo genoemd naar de gemeente Rodenburg in de Vlaamse kuststreek. Mogelijk is Rooienburg in Tienen een woordspeling met Van den Roye, de familie die de Kat bewoonde. |
|
|
263. Roos 1: ca. 1600 de roose (R 44.814, nr. 781).
G 677-678, Veemarkt 22. Verspreide herbergnaam ontleend aan de heraldiek. |
|
|
264. Roos 2: 1792 het huijs van de Haen genaemt de Roose (Acte III, p. 115).
G 530-531, driebek gevormd door de Gete, de Borggracht en de Sint-Helenasluis, Driemolenstraat 65. De sluis over de Borggracht heette al in 1535 de sluyse geheeten die Roese (SG 4674, f. 84 vo). |
|
|
265. Rozenhoed/Rozenkrans: ca. 1520 den roesen [hoet] (KAB 22.556, f. 2); 1545 den Roosenhoet (KAB 22.290). Idem als Rozenkrans: 1647 den Roosen
|
| |
| |
Crans (JG 2, f. 188).
H 487, Paardenbrugstraat 11 en 13. In 1557 uitgebreid met het huis van de scherprechter (= beul) Michiel Coremans, nu de linkerzijde van pand H 487, Paardenbrugstraat 15. Ontleend aan het christelijk geloof. |
|
|
X. Rozenobel: Zie bij Nobel. |
|
266. Salamander: 1622 kopie 1665 den keyser ende nu den salamander (o.c.).
H 261 en H 262, respectievelijk Nieuwstraat 6 en 8. |
|
|
267. Samson: 1590 Samson van thielt weduwe... van hairen huyse genaemt Sampson (KAB 22.303, f. 25 vo); 1635 de Samson (SG 2042, f. 12).
H 266, Nieuwstraat 16. Genoemd naar de schilder Sampson van Tielt, die het huis bewoonde vanaf 1570. Het huis vormde in de 14de eeuw één geheel met de Eik, maar bestond wel uit twee huizen. |
|
|
268. Schaakberd/Schaafberd: 1500 t scaecbert (R 44.812, f. 19); 1636 het schaefbert (SG 4640, f. 11).
G 337. De naam t scaecbert, dit is ‘schaakbord’, is in 1500 geschrapt. In latere akten staat altijd Schaafberd. Nu Grote Markt 12. Huisnamen zoals de Latte en het Schaafberd op de Grote Markt verwijzen naar de activiteiten van de timmerlieden aldaar. |
|
|
269. Schellincxhuis: 16de eeuw het schellincxhuijs (De Ridder, in: ESB 1940, 211-212).
G 700-701, Minderbroedersstraat 2 en 4. Zo genoemd naar de familie Schellens of Schellincx, waaronder rond 1570 Willem Schellens de jonge (R 44.814, nr. 749) en daarna de gezusters Cathelyn en Maecken Schellincx (R 44.815, nr. 749). |
|
|
270. Schepstoel: 1277 scuepstuel ((KAB 10.924, nr. 63); 1689 den Schepstoel (KAB 22.149, f. 42').
Linkerzijde van G 679, Veemarkt 24. De naam herinnert aan de schop- of schupstoel, een middeleeuws strafwerktuig. De veroordeelde werd eerst in een schopstoel naar boven gehesen en dan plotseling naar beneden gelaten, zodat hij in de modder terecht kwam (Mnl. Wdb.). |
|
|
271. Schild van Vrankrijk: 3 januari 1587 den schilt van Vranckryck (R 44.814, nr. 767); in 1735 vertaald als L'escu de flandres (R 44.817, nr. 767)!
G 384, Peperstraat 9 en 11. De benaming Schild van Vrankrijk ontstond in 1587. |
|
|
272. Schip 1: 1610 het schip; 1710 Jan nijs int schip (VBe 1, 12).
H 584, gebouwd naast de Gete op de hoek van de Reizigersstraat en het Schipplein, afgebroken in november 1963. Vanaf 1614 een paenhuys met twee sixen en de toelating om een bert uit te hangen (R 44.814, nr. 341). Dit uithangbord was het Schip. |
|
|
273. Schip 2: 1635 het Schip... op de keesmerckt (SG 2043, f. 45 vo).
|
| |
| |
Rechterzijde van G 679, Veemarkt 25. |
|
|
274. Scholaar: 1534 bij den scholaer (KAB 2290, f. 19); 1635 den scheuleer (SG 4640, f. 17 vo); 1675 seker huijs hoff paenhuijs... genaempt den sceulaer (SG 4640, f. 65).
G 305. Linker deel van Grote Markt 3, vergroot met de Sint-Joris. Scholaer is een leerling, vooral hij die tot geestelijke wordt opgeleid (Mnl. Wdb.). Later veranderde de naam in Rode of Tinnen Schotel, of kortweg de Schotel. Zie ook Hotel d'Autriche. |
|
|
275. Schone Egge: 1520 den scoenen egge (KAB 22.556, f. 8 vo).
H 312, Veemarkt 45. Zie ook de Waag. |
|
|
276. (Schone) Lieve Vrouw: 1738 die scoone livevrouw (KAB 2290, f. 14 vo); 1804 de lieve vrouwe (KAB 22.375, p. 11).
G 681, nu linkerzijde van Veemarkt 26. Ook huisnaam in Lier (Helsen, 22). |
|
|
X. Schotel: Zie Tinnen Schotel. |
|
277. Simme: 1477 domus dicta symea, de domo geheyten die symme (R 44.811, f. 57 en 148); 1689 de simme nu den armen duyvel (R 44.816, nr. 871).
H 401-402, Langestraat 36-38. Het Middelnederlands simme komt uit het Latijn simia. Het is bewaard in het Engels simian en komt als simio zelfs in het Esperanto voor. Na de splitsing van de woning bleef de Simme behouden voor huis H 401 (huisnummer 36). Eind 17de eeuw veranderd in de Arme Duivel. |
|
|
278. Sint-Andries: 1550 den st andries (De Ridder, in: HG 1929, 3-4, p. 6).
G 306-307. Rond 1500 gesplitst. In G 306, nu de Stadsinfo, Grote Markt 4, woonde de bekende chirurgijn Jan Karel Huart, die als eerste in 1770 de keizersnede beschreef. De rechterzijde, G 307 of Grote Markt 5, bleef de naam Sint-Andries nog een tijd behouden. |
|
|
279. Sint-Anna: 1600 sinte anna (De Ridder, in: HG 1929, afl. 1-2, blz. 21).
H 139. Geboortehuis van Anna Papadopoli, de bekendste priorin van het Kabbeekklooster (cf. Hof van Kabbeek). Nu appartementsgebouw, Gilainstraat 5-11. |
|
|
280. Sint-Antonius 1: 1747 ste Antonius (SL 16, f. 10 vo).
H 270, rechterzijde van Nieuwstraat 28. |
|
|
281. Sint-Antonius 2: 24 april 1747 st antonius (SX 2, f. 84 vo).
G 437, Minderbroedersstraat 51. |
|
|
282. Sint-Christoffel: 1509 opten hoernoeck vander meenstrate [= nu Torsinplein] geheeten den cristofele (KAB 22.553); 1635 In Sinte Christoffel (SG 2043, f. 22 vo).
G 616. Minderbroedersstraat (nr. 50-56). Eertijds een bakkerij. Op de laatste dag van november 1496 maakte Lambrecht Blaesgewouts er een paanhuis van. |
|
|
283. Sinter Viven: 1474 huijs opden driesche genoempt sinte vieffue (De Ridder, in: ESB 1938, 296); circa 1570 Sinter vyfuen (R 44.814, nr. 131); 1647 Sinter viuen (JG 2, f. 184). Viven = Genoveva.
|
| |
| |
G 289. In het begin van deze eeuw stond op de plaats van de Sinte(r) Viven een grote woning in neo-klassieke stijl, La Concorde (de Eendracht) genoemd. Nu drie panden. |
|
|
284. Sint-Franciscus: 10 okt. 1659 seker huijs hoff stallinghen etcetera... genaempt Sinte franciscus (SG 4640, f. 47).
G 430, Minderbroedersstraat 31 en 33. Populaire heilige van Assisi (1182-1226). |
|
|
285. Sint-Huibrecht: 1616 Sinte Huybrecht (R 44.815, nr. 116).
G 287, Grote Markt 40. Ook bekend in Schaffen (Claes, 82). |
|
|
286. Sint-Jakob: 1703 sinte iacob (RP VI, f. 17).
H 180, Veldbornestraat 10. |
|
|
287. Sint-Joris 1: circa 1600 St Joris (R 44.814, nr. 136).
G 305. Rechter deel van Grote Markt 3. In de 18de eeuw in het bezit van Lambert Loyaerts, die van de Schotel (voorheen Scholaar) en de Sint-Joris één huis maakte. Sint-Joris: Romeins veldheer onder Diocletianus. |
|
|
288. Sint-Joris 2: 1764 de Balance ende alsnu bij bij (sic) uijthanckberdt st joris (SG 4641, f. 16 vo).
H 372 of de rechterzijde van de Duif, nu Hennenmarkt 22. |
|
|
289. Sint-Niklaas: 1637 huijs genaempt st niclaes (SG 4640, f. 14).
Linkerzijde van H 317-318 of Hennenmarkt 17/2, ook de Zwarte Lelie genoemd. Zie verder bij Lelie. |
|
|
290. Sint-Pieter: 1671 in sancto petro (De Ridder, in: ESB 1938, 299); 1689 Sint Peeter (R 44.816, nr. 123).
|
|
291. Sint-Sebastiaan: 1665 St Sebastiaen (Ca. C 25, f. 1).
Idem als (Edele) Handboog. Sint-Sebastiaan: patroonheilige van deze schutters. |
|
|
292. Sint-Thomas: 1677 S. Thomas (SH 10, nr. 769).
G 664-665, Oudekleerkopersstraat 4 en 6. |
|
|
293. Sleutel 1: 1463 den slotel neuen theert [= het Hert] (Inv. Kabbeek 1, f. 21 vo en 76).
G 202, Leuvensestraat 4. De Sleutel werd toegevoegd aan het (Groot) Hert. Sleutels waren dikwijls brouwerijen (Helsen, 15), maar ook uithangtekens voor smeden en slotenmakers (Marynissen, 60). |
|
|
294. Sleutel 2: 1647 den sleutel (JG 2, f. 197 vo).
G 349, Grote Markt 23. Verdwenen herberg, rechts van het Stadhuis. In 1916 omgebouwd tot bureaus en sedertdien in de volksmond bekend als Klein Stadhuis. |
|
|
295. Spanin, Kleine Spanuit: 1681 den clijnen spanvijt (JG 3, f. 112 vo); 1710 Spanin (Ord., f. 260 vo).
M 1-2. Tegenhanger van de Spanuit, gelegen op een driehoekig perceel onder
|
|
| |
| |
Bost, tussen de Outgaardsestraat en Vloedgracht 4.020 op de grens Bost-Tienen. Spanuit en Spanin stonden tegenover elkaar, nog aangeduid op de kaart van Popp circa 1860. |
|
|
296. Spanuit: 1585 claes cluckers vanden spanwut (KAB 22.299); 1590 den spanvuyt (KAB 22.303, f. 27); 1700 die spannuijt (SA 40, f. 14); 1743 Spanout Cabaret (kaart Fricx).
M 3, oorspronkelijk tot en met M 13. De Spanuit is een verdwenen herberg waar de paarden werden uitgespannen, gelegen in Bost (voorheen Hoegaarden), op de grens met Tienen, op de splitsing van de Outgaardsestraat en de weg genoemd Spanuit. |
|
|
297. Spiegat: 1743 het spiegat (KAB 22.233, 11 maart 1743).
H 224. Hoekhuis Donystraat 2. |
|
|
298. Spiegel: 1500 den spiegel (R 44.812, f. 131 vo).
Oorspronkelijk een groot erf met een herberg op H 281, nu het diepste deel van Spiegelstraat 16. Na splitsing ontstonden er twee Spiegels: de Grote en de Kleine Spiegel. Doordat de Grote Spiegel kleiner werd, veranderde de naam in Kleine Spiegel tot in het begin van de 18de eeuw. Daarna verdween de naam voor dit huis. Bekende afspanning. Boonen (78) ziet in de spiegel een afweringsmiddel: boze geesten die in een spiegel keken, doodden zichzelf. Ook in Turnhout (Marynissen, 60). |
|
|
299. Stad Diest: 1818 (een pomp) aen de Stad Diest (HA I, E 72, f. 52).
Misschien identiek met H 37, nu Gilainstraat 51. |
|
|
300. Stadhuis: Zie bij Eenhoren. |
|
301. (Stads)pers: 1533 teghen ouer die stadt persse (R 44.814, nr. 721); 1654 by de perse op de gracht (SH 14, nr. 67)
Westzijde van H 220, langs de kant van de Kapelstraat, nu achterzijde van de Gemeentelijke Meisjesschool. |
|
|
302. Sterre 1, Grote Sterre: ca. 1533 die sterre gelegen bij tsteen straetken (R 44.814, nr. 656); 1640 de groote sterre (De Ridder, in: HG 1927, afl. 3-4, p. 8).
H 248. Nu Immaculata, O.L. Vrouw-broedersstraat 2. De Grote Ster staat in tegenstelling tot de Kleine Ster ernaast. Volgens Van Lennep (II, 316) herinnert de ster aan het bijgeloof aan de invloed van de ster, onder welke men geboren is. Een ster kan ook herinneren aan de ster der drie koningen (Helsen, 15). |
|
|
303. Sterre 2, Drie/Vijf Sterren: 1661 (toelating om) te mogen vuijthangen de Sterre (SH 10, nr. 944); 1689 die dry sterrens (R 44.816, nr. 946); 1698 die drije sterren (SG 5622, f. 5 vo); ca. 1699 Peeter den barbier met de vijf sterre (SH 10, nr. 740); 1735 Les trois Estoilles (R 44.817, nr. 944).
H 268, dubbel huis Nieuwstraat 20-22. |
|
| |
| |
X. Sterre 3: Zie bij Drie Sterren. |
|
304. Tinnen Pot: 17de eeuw het huijs geheeten den tennen pot (SH 10, nr. 629).
G 604, verdwenen paanhuis in de Bostsestraat 1 en 3. In 1935 was het hoekhuis bekend als In 't Moleken, zo genoemd naar de verdwenen Moutmolen. Bij de Tinnen Pot hoorde ook perceel G 597, grenzend aan de Sint-Katharinastraat. De Tinnen Pot prijkte aan de gevels van wijnhandelaars, zoals in Turnhout waar het uithangen verplicht was (Marynissen, 62). |
|
|
305. (Tinnen/Rode) Schotel: 1689 de roode nu tenne schotel (R 44.816, nr. 127); 1689 de schotel (R 44.816, nr. 134); 1785 sieur janssens uijt de thinne schotel (Ca. W I, zonder nr.).
G 305, Grote Markt 3. Eertijds een bekende herberg, ontstaan uit de samenvoeging van de Scholaar en de Sint-Joris. Heel wat prominenten bezochten de Tinnen Schotel of overnachtten er, zoals Napoleon, Wellington en Blücher voor de slag bij Waterloo, en de jonge Mozart. Een nazaat van Wellington bezocht de Tinnen Schotel in 1999. |
|
|
306. Tolhuis/Tolkamer: In 1429 werd het pand van Arnoldus Stessens geappliceert... totten tolhuyse (R 44.811, f. 16 vo); 1588 in de tholcamer (RM, f. 15).
G 345, Grote Markt 22, en Kalmarkt 1 en 2. In dit gebouw werden tol- en lepelrecht betaald. Verwoest in 1635 en daarna weer opgebouwd als het Land van Belofte. |
|
|
307. Trompet: ca. 1619 Jnde trompette (R 44.814, nr. 626); 1643 een huijs hoff, stalle ende toebehoirtten... die trompet (SG 4640, f. 24).
G 611, Hoegaardsestraat 12 en 14. |
|
|
308. Trouw: 1278 die trouwe (De Ridder, in: HG 1925, afl. 1-2, blz. 27); 1646 die trauwe (SG 4640, f. 26 vo).
In de 14de eeuw en later een dubbel huis, H 748-749, Veemarkt 11-12. Na splitsing, begin 18de eeuw, bleef de Trouw de benaming van huis 12. |
|
|
309. Truweelken: begin 17de eeuw het trauweelken (De Ridder, in: HG 1928, afl. 3-4, blz. 5-6); 1735 het trauweelken (R 44.817, nr. 730).
G 369, Nieuwstraat 23 (hoek Spiegelstraat). |
|
|
310. Valk 1: 1516 den valck (De Ridder, in: HG 1926, afl. 3-4, p. 30).
H 319. Hennenmarkt 15, aan de linkerzijde verbreed met de helft van de Lelie. Bekend uithangteken van herbergen. |
|
|
311. Valk 2: ca. 1550 Jacob Styls... dat hy eenen Valck vythanghen mach (R 44.814, nr. 724); 1735 sa maison nommé Le Faucon (R 44.817, nr. 724).
In de 16de eeuw een deel van H 252, dat opging in de Pauw. In de 18de eeuw slaat de Valk op het hele pand H 252, Nieuwstraat 36. |
|
|
312. Valk 3: 1744 sekeren huyse schure stallingen hoff... den valck (SX 4, f. 123).
H 144, deel van Gilainstraat 1, op de hoek van de Helstraat. |
|
| |
| |
313. (Vergulde) Eik: 1642 het groet huys genaempt die vergulde eijck (KAB 22.211, bundel 3, stuk 9); 1703 die eycke (RP VI, f. 15).
H 518, nu de huizen 137 en 139 in de Langestraat (Schipplein). |
|
|
314. Verkeerde Wereld: 1545 die verkeerden werelt (KAB 22.290).
H 519 of Langestraat 141. Bekend populair satirisch teken in Maaseik: de wereld op zijn kop (Boonen, 82) en in Turnhout (Marynissen, 62). |
|
|
315. Verken/Wild verken: 1500 dat vercken (R 44.812, f. 21); 1674 het wilt vercken staende op den dries (KAB 22.149, f. 5).
|
|
316. Verkensvoetken: 1676 het verckens voijcken (KAB 5028bis, f. 514-516); 1705 het verckenvoetcken (SG 5622, f. 10 vo).
G 374, Spiegelstraat 11. In 1590 twee huyskens teghens ouer den grooten spiegele (KAB 22.303, f. 25), van 1674 af verenigd tot één woning. |
|
|
317. Vethuis, Vetter(s)huis: 1326 tvetterhuys, domus cerdonum (De Ridder, in: HG 1925, afl. 3-4, blz. 20-21); 1383 tvethuus (KAB 10.934 bis, f. 64 vo); 1670 het vetters huys (SG 4640, f. 60 vo); 1776 Vet huijs (SG 4641, f. 89 vo).
Oorspronkelijk H 744-745. Al in het begin van de 16de eeuw gesplitst. Pand H 744 werd een apotheek, de Gulden Mortier genoemd. Het vormt nu, met de voormalige Psalm, de Gouden Schaar (Veemarkt 6-7). Pand H 745, tot in 1776 het Vethuis, komt overeen met Veemarkt 8. |
|
|
X. Vijf Sterren: Zie Sterre. |
|
X. Villeer: Zie Huis van -. |
|
318. Vleeshouwershuis: 1755 het vleeshauwers huijs (KAB 22.233, 28 juni 1755).
H 250, Nieuwstraat 42. Idem als Kleine Ster en Gulden Mortier. |
|
|
X. Voetboog: Idem als de Boog. |
|
319. Vogelzang 1: 1449 by die vogelsanc by papen pedeken (LM, f. 12d vo); 1749 het huijs genoempt den Volgelsangh (sic) (SL 16, f. 13).
G 472 tot G 476, of Hoegaardsestraat 41 tot 25, met inbegrip van de woningen in de Sacreasgang (het Papenpedeken). De oorspronkelijke Vogelzang (G 476) stond op de plaats van de huidige huizen 29, 27 en 25. Vogelzang: plaats waar vogels zingen of waar zangvogels met voorliefde gaan nestelen (Kempeneers, 1995, 54). Soms ironisch bedoeld. |
|
|
320. Vogelzang 2: 1622 een erffue aenden vogelsanck daer nu op staet die corps de guarde regenoot stadts oude vesten (SA 40, f. 11).
Omgeving van de Hoegaardse Buitenpoort, waarop een corps de garde of wachthuis kwam, overeenkomend met F 303-304, twee huisjes van elk 35 ca groot. |
|
|
321. Waag: 1500 de wage (R 44.812, f. 138 vo).
H 312, Veemarkt 45. Idem als de Schone Egge. In de helft van de 17de eeuw werd de
|
|
| |
| |
Waag of de Schone Egge eigendom van ‘Zijne Majesteit’ (dus de Staat). Vgl. 17de eeuw: de waege, (met de aanvulling) Nu sijne Maiesteijt ende wordt verandert (SH 10, nr. 812). Waag: weegschaal. |
|
|
X. Waaiberg: Zie Hof van de -. |
|
X. Walsberge: Zie Huis van -. |
|
322. Wan: 1636 den wan (SG 2043, f. 70).
G 313, Grote Markt, 10 en 11. Wan: grote, platte, schaalvormige mand om het graan van de afval te zuiveren (Van Dale). |
|
|
323. Wijngaardrank: 1545 de wyngaertranck (KAB 22.290); 1590 de wyngardts ranck (KAB 22.303, f. 23 vo).
H 628, Langestraat 43 (hoekhuis). Voor en na de oorlog café de Zes Hoeken, nu de Wijngaerd, met gedeeltelijk herstel van de oude benaming. |
|
|
324. Wijngaardrank/-tronk: 1695-1777 den wijngaert ranck (KAB 22.359, nr. 14); 1739 den wijngaert trunck (SX 4, f. 80).
|
|
325. Wild Verken 1: 1477 dwilt uerken (R 44.811, f. 123 vo); 1698 d'wilt vercken (SH 10, nr. 697).
|
|
326. Wild Verken 2: ca. 1680 het wilt vercken (SH 10, nr. 864); 1735 le Sanglier (R 44.817, nr. 864).
G 373. Groot huis, Spiegelstraat 9. Bij het Wild Verken hoorde een paardenstal, die overeenkomt met Spiegelstraat 7. |
|
|
X. Wild verken 3: Zie bij Verken, Grote Markt 2. |
|
327. Wild Wijf: 1676 het wilt wijff (SG 4640, f. 67).
G 330. In de 14de eeuw twee woningen, nu Gilainstraat 16. Vgl. met de Wildeman. |
|
|
328. Wildeman 1: 1477 den wildeman (R 44.811, f. 81 vo); 1796 den wilden man (KAB 22.343, f. 16).
H 566, Reizigersstraat 1 (hoekhuis) tot 17, samen met het eerste huis in de Bostsestraat. Volgens een sage stond de Wilde Man aan de ingang van hel en hemel (Helsen, 32). |
|
|
329. Wildeman 2: 1635 den wildenman (SG 4640, f. 5)
G 325. Gilainstraat 28 tot en met 36. In 1999 door de stad verbouwd tot een nieuw museum. |
|
|
330. Windmolen 1: 1500 den wintmoelen (R 44.812, f. 18).
G 283. Linkerdeel van Galerij Ten Steen, Grote Markt 37-38. |
|
|
331. Windmolen 2: 1635 die wintmolen (SG 2043, f. 44).
G 641, Grote Bergstraat 7. |
|
|
332. Wisselkamer: Zie bij Fabriekshuis. |
| |
| |
333. Withuis: 1801 maison blanche (J. Wauters, privé-archief, nr. 117, met tekening); 1857 cabaret appelé Maison Blanche (VT 1857, 52).
A 89, gebouwd in 1801. Naar dit huis werd de Withuisstraat genoemd. |
|
|
334. Wit Kruis: 1761 het wit Cruijs (SG 4641, f. 6 vo).
G 686, Grote Bergstraat 30. Verspreide huisnaam van heraldische oorsprong, maar ook een christelijk symbool. |
|
|
335. Wit Paard 1: 1635 het wit pert (SG 2042, f. 19 vo); 1778 puelincx in 't wit peert (Not. 10.877, 11 sept. 1778).
G 281, Grote Markt 35. Nu taveerne De Markies. Niet identiek met het nog bestaande Wit Paard (zie 2). Verspreide herbergnaam. |
|
|
336. Wit Paard 2: 1929 Café Au cheval blanc (Thiunas 1929, 5-6, p. 10).
Deze nog bestaande herbergnaam ontstond vermoedelijk op het einde van de 19de eeuw. Niet identiek met het vorige nummer, wel met de Boog. |
|
|
337. (Witte) Duif: 1652 die witte duijff (SG 4640, f. 34); 1699 de duyue (SH 10, nr. 693); 1782 seker huys brouwerye stallingen... de witte duijve (SX 4, f. 278).
H 390, linkerzijde van Langestraat 12-16. |
|
|
338. Witte Leeuw: 1637 den witten leeuw (KAB 22.237, f. 47 vo).
G 308. Idem als Huis van Gempe en de Koning van Polen. |
|
|
339. Woud: In 1754 was deze herberg eigendom van de weduwe Loyaerts int Waut (Pegelboek der Bieren, serie F 10).
G 211-212. Herberg waar zich vanaf de Franse tijd de posterij bevond. Nu de huizen 19 tot 29 in de Dr. Geensstraat en de huizen 3 tot en met de helft van 31 in de Delportestraat. |
|
|
340. Zadel: 16de eeuw den sale (De Ridder, in: HG 1927, afl. 1-2, p. 6 en 17-18).
H 273 en H 335, Nieuwstraat 27 en 29. De Zadel werd verdeeld door de aanleg van de Trapstraat. Zie bij Horen. |
|
|
X. Zalm: Zie bij Psalm. |
|
341. Zes Hoeken: Zie Wijngaardrank. |
|
342. Zeven Schouwen: 1649 het huijs genaempt die seuen schouwen (Goossens, f. 9 vo).
Volgens de ‘Diverse notabele dingen’ van rentmeester Eemont Goossens viel het huis de Zeven Schouwen in, bij de overstroming van 11 juli 1649. Gesitueerd in de Geldenakenstraat, dit is nu Bostsestraat en Potterie. Verder onbekend. |
|
|
343. Zift: 1550 den sift? (R 44.814, nr. 75); 1638 huijs genaempt den sift (SG 4640, f. 17).
G 196. Linkerdeel van Leuvensestraat 16-18. Zift betekent zeef. De naam bestond al in
|
|
| |
| |
1550, vermits Geert Witten de toestemming kreeg om een berdt of teecken uit te hangen. |
|
|
344. Zoete Naam Jezus 1: 1589-90 den soeten naem jesus (KAB 22.303, f. 24); 1617 supra domum suam dictam jntersignium dulcissimi nominis Jesu (KAB 22.312, f. 43 vo).
H 394 of Langestraat 22. Christelijke naam, ook bekend in Lier, Maaseik en Turnhout (Marynissen, 65). |
|
|
345. Zoete Naam Jezus 2: 1674 den soeten naem jesus (De Ridder, in: ESB 1935, 356-357); 1767 seker huijsken ende schure genaempt den soeten naem (SX 4, f. 281 vo).
G 184-185. Perceel G 185 komt nu overeen met de huizen 56-58 in de Leuvensestraat en G 184 met het linkerdeel van nummer 60. |
|
|
346. Zon: 1616 de sonne (R 44.815, nr. 325); 1655 huijs hoff ende brouwerije genaempt die sonne (SG 4640, f. 42).
De brouwerij De Zon omvatte het hoekhuis H 403, Langestraat 40, en verder de percelen H 404 tot H 406, Kapucijnenplein 12, 13 en 14. Het hoekhuis bleef een herberg tot in 1974. Ook in Lier een brouwerij (Helsen, 33). In Tienen stond de Zon tegenover de Maan. |
|
|
347. Zwaan 1: 1379 in den swane (VG 752); 1635 de swaen (SG 4640, f. 17 vo).
G 295, Leuvensestraat 5 tot 9. Veel voorkomende naam voor brouwerijen of herbergen (Helsen, 33). De naam kan zijn populariteit te danken hebben aan het verhaal van de Ridder met de Zwaan. |
|
|
348. Zwaan 2: eerste helft 15de eeuw-1477 Jnde sauile achter den swane (R 44.811, f. 124 vo); 1699 de Swaen bij de drije Croonen (SH 10, nr. 705).
Deel van H 351, gelegen naast de Drie Kronen. Nu deel van Hennenmarkt 8. |
|
|
349. Zwaan 3: 1679 de swaene (SR 22, f. 1 vo).
|
|
350. Zwart Schaap 1: 1689 het swert schaep (R 44.816, nr. 55).
G 109-114, met de achterliggende tuin G 116. Verdwenen pachthof op de plaats van de huizen 78 tot 88 in de Oude Leuvensestraat. Zwart slaat op de kleur van de gevelsteen. |
|
|
351. Zwart Schaap 2: 1757 het swert schaep (De Ridder, in: ESB 1935, 248).
G 68-69. Aanzienlijk verdwenen pachthof in de Oude Leuvensestraat 3 tot 19, samen met de rechterzijde van het Kinderverblijf de Hartjes. |
|
|
X. Zwarte Arend: Idem als Arend. |
|
352. Zwarte Leeuw, Grote en Kleine -: 1516 in den swerten leu (De Ridder, in: ESB 1939, 100); 1562 den sweerten leeuw (RA f. 76 vo); 1590 den cleynen swertten leeuw opde verckensmerckt (KAB 22.303, f. 26); 8 november 1656 den grootten ende cleijnen swerten leeuw (SG 4640, f. 44).
G 279-280, Grote Markt 33-34. Dit huis bestond uit de Kleine en de Grote Zwarte Leeuw. Door Carel Meijs herdoopt in de Keizer. In Landen is de Zwarte Leeuw nog de enige
|
|
| |
| |
bestaande gevelsteen aan een huis, Kerkstraat 17. Hier bevond zich al in 1509 een paanhuis (Kempeneers). |
|
|
X. Zwarte Lelie: Zie bij Lelie. |
| |
5. Geraadpleegde werken
Onuitgegeven bronnen met afkortingen.
Opmerking: De geciteerde werken bevinden zich in het Hagelands Historisch Documentatiecentrum (HHD) in Tienen, tenzij anders vermeld.
* | Acte de location (...). Conditieboek van de Armentafel. 3 delen. |
* | Bouwaanvragen (BA). |
* | Cartons + volgnummer (Ca.) |
* | Goossens, E. Dieuersche notabele dingen. Ca. 1649. Uitgegeven door P. Kempeneers, Tienen, 1983. |
* | Hedendaags Archief (HA). |
* | Inventaris van het Kabbeekklooster, 1463. (H. Hartkliniek, Tienen). |
* | Jakinet. Chronijck van Nederlant. Brussel, Kon. Bibl., hs. 7198. |
* | Kerkelijke Archieven van Brabant (KAB). ARA, nu in HHD. |
* | Landeloos. Registre des biens (...) de la fondation Landeloos. |
* | Liber mense sancti spiritus thenensis (LM). 1340. |
* | Notariële akten (NA). |
* | Notariaat Generaal van Brabant (Not.). ARA. |
* | Parkabdij. Archief van de Parkabdij. Heverlee. |
* | Register oft ordonnantie Boeck (Ord.). 1688. |
* | Rekeningen van de Tiense Armentafel (RA). |
* | Rekeningen van het Begijnhof (RB). |
* | Rekeningen van de Grauwzusters (RG). |
* | Rekeningen van het Sint-Jansgasthuis (JG). |
* | Rekeningen van Sint-Laureins (RL). |
* | Rekeningen van O.L. Vrouw ten Poel (RP). |
* | Rekeningen van de Vrouwenbroeders (VB). |
* | Rekenkamers (R). ARA. |
* | Schepengriffies van het arrondissement Leuven (SG). |
| |
| |
* | Serie + letter, vb. SH = Serie H + volgnummer. |
* | Verzameling Verbeemen (VBe). |
| |
Uitgegeven werken
* | Boonen, M. - Huisnamen te Maaseik. Een historisch-naamkundige studie. Maaseik, 1981. |
* | Claes, F. - Inleiding tot de Oostbrabantse Toponymie. In: Naamk. 1987, vooral pp. 75-82. |
* | De Ridder, Fr. - Historiek der straten en openbare plaatsen van Thienen. In: Hagelands Gedenkschriften 1911 e.v., voortgezet in: Eigen Schoon en de Brabander 16 (1933-34) e.v. |
* | Dewalhens, P. - Beknopte monografie over de Tiense straatnamen en uithangborden. In: Brab. folklore 1971, nr. 191, pp. 234-308. |
* | Foncke, R. - Vlaamse en Hollandse land- en gemeentenamen in huisnamen van Oud-Mechelen. In: Naamkunde, 1969, 157-166. |
* | Gramaye, I.B. - Thenae et Brabantia vltra Velpam (...). Brussel, 1606. Herdruk 1708. |
* | Helsen, J. - Huisnamen te Lier. Toponymica V. Brussel-Leuven, 1934. |
* | Kempeneers, P. - Moderne firmanamen te Tienen. In: Liber amicorum Paul Dewalhens. Tienen, 1984, pp. 11-49. |
* | Kempeneers, P. - Tiense Huisnamen. In: Tienen 1635, Geschiedenis van een Brabantse stad in de 17de eeuw. Tienen, 1985, pp. 115-147. |
* | Kempeneers, P. - Tiense Plaatsnamen. 2 delen. Tienen, 1987. |
* | Kempeneers, P. - Historische Atlas van Tienen. Onuitgegeven. 1992-1999. |
* | Kempeneers, P. - Oost-Brabantse plaatsnamen. 7. Oplinter. Leuven, 1995. |
* | Kempeneers, P. - Thuis in Thienen. 3 delen. Verschijnt in november 1999. |
* | Kempeneers, P. - Landense plaatsnamen. In voorbereiding. |
* | Marynissen, Ann - Plaats- en huisnamen in het centrum van Turnhout, in: Taxandria 1996 (nieuwe reeks LXVIII), 11-70. |
* | Vande Weghe, R. - Een halve eeuw Antwerpse huisnamen (1390-1440). In: Naamk. 1977, 183-241. |
* | Vangassen, H. - Bouwstoffen (...). 1952. |
* | Van Lennep, J. en J. Ter Gouw. - De uithangtekens (...). Amsterdam,
|
| |
| |
| 1868. 2 delen. |
* | Van Veen, P. i.s.m. Nicoline van der Sijs. - Etymologisch woordenboek. Antwerpen-Utrecht, Van Dale Lexicografie, 1989. |
* | Verslag over het bestuur (...) der stad Tienen. 1845-. |
* | Wauters, A. - Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain. Ville de Tirlemont. Brussel, 1874. Anastatische herdruk 1963. |
* | Wauters, J. - Uithangborden. In: Bijdragen tot de geschiedenis van Tienen. Tienen, 1962, pp. 179-183. |
| |
Tijdschriften
* | Brabantse Folklore en Geschiedenis. Brussel(-Leuven), 1921-1996. |
* | Eigen Schoon (en de Brabander). Brussel, 1911-. |
* | Hagelands Gedenkschriften (HG). Tienen, 1907-1929. |
* | Naamkunde. Leuven, 1969-. |
* | Oost 1 (1963). Vanaf 1976 onder de titel Oost-Brabant. |
* | Wekker. Tienen, 1900. |
Tienen
Paul Kempeneers
|
|