Naamkunde. Jaargang 30
(1998)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| ||||||
De familienaam LapèreLapère is een vrij verspreide familienaam met een opvallend grote concentratie in zuidelijk West-Vlaanderen, vooral naar het Kortrijkse toe. En dat geldt tot op zekere hoogte ook voor de talrijke (spelling)varianten van de naam: Lapeir(r)e, Lapeyre, Lapaire, Lapeer(e), Lap(p)er(r)e, Lapier(r)e, Lapière enz. Uiteraard moet ik hier ook nog de ongeveer even talrijke varianten met Le- aan toevoegen: Lepère, Lepeire, Lepaire, Leper(e), Lepeer, Lepére, Leperre, Lepiere enz. De ervaring leert ons immers dat namen die met La- beginnen doorgaans (iets jongere) varianten zijn van respectievelijke tegenhangers met Le-Ga naar voetnoot(1). Dat lijkt ook hier het geval te zijn, want in eenzelfde dorp duiken vaak zowel Le- als La-varianten op, zoals blijkt uit één toevallige en oppervlakkige steekproef in de klappers op de parochieregisters van Passendale, waarin ik alleen al volgende varianten aangetroffen heb: Lapaire, Lapeere, Lapeire, Lapere, Laperre, Lapiere, Lapierre, Lapirre; Lepeere, Lepeire, Lepere, Leperre, Lepiere, Lepierre. En als we bovendien nog bedenken hoe gemakkelijk het lidwoord in onze familienaam kon wegvallen, dan is het ook niet uit te sluiten dat namen als Peer(e), Per(e), Père, Peire, Peyr(e), Pair(e), Payre hier thuishoren, ofschoon enkele daarvan eventueel ook op de naam van de vrucht kunnen teruggaan (Debrabandere 1993:1094). Maar ondertussen zijn we al heel dicht in de buurt van namen als Pier(re), Piere, Pir(e), Pyr(e), Pirre, die eerder uit de bekende voornaam Pierre te verklaren zijn (Debrabandere 1993:1106). De precieze grens zal hier wel niet altijd te trekken zijn en er zullen zich ongetwijfeld ook wel eens naamsverwarringen voorgedaan hebben. Alleen doorgedreven genealogisch onderzoek zou in zo'n geval uitsluitsel kunnen geven. | ||||||
[pagina 244]
| ||||||
Op de vraag nu wat Lapère zelf betekent, zijn er volgens Debrabandere twee mogelijkheden: ofwel variant van Lapierre, ofwel variant van Lepère (Debrandere 1993:840). Lapierre verklaart hij uit Delepierre, tegenhanger van Van de(n) Steene (Debrandere 1993:373), Lepère als verwantschapsnaam (Debrabandere 1993:866). Dat zijn twee verklaringen die theoretisch best mogelijk zijn, maar toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat er op zijn minst nog een andere plausibele mogelijkheid is. Maar eerst zou ik willen zeggen waarom de hierboven vermelde verklaringen me niet tenvolle overtuigen. Voor wat Delepierre betreft, heb ik b.v. kunnen constateren dat deze naam in de kasselrij Kortrijk, net als de naam Delespierre trouwens, in de 16de en de 17de eeuw zo goed als uitsluitend terug te vinden is in Moeskroen en een paar dorpen in de onmiddellijke omgeving (eerst Herseaux en Rollegem, later ook Luingne en Sint-Denijs) (Vancraeynest 1996). Beide namen worden door Debrabandere dan ook terecht verklaard uit de plaatsnaam l'Espierre, in 1370 als leengoed genoemd in Moeskroen (Debrabandere 1993:373). Niets wijst er m.i. op dat er in de buurt nog een naam Delepiere met een andere betekenis bestaan zou hebben. Wat Lepère betreft, is het wel zo dat er een paar Oudfranse vindplaatsen opgetekend zijn die op de verwantschapsnaam wijzen, maar die naam blijkt overal uiterst zeldzaam te zijn en in het Kortrijkse heb ik er zelfs helemaal geen oude vindplaatsen van. De enige twee overblijvende voorbeelden die Debrabandere onder het lemma Lepère geeft, komen uit Noord-Frankrijk en dateren respectievelijk uit de 13de en de 14de eeuw. Het lijkt me daarom zo goed als onmogelijk dat de naam Lepère, die in het Kortrijkse pas vier eeuwen later plots her en der opduikt, daarmee iets te maken heeft. Het ziet er daarentegen m.i. naar uit dat de al tot hiertoe vermelde varianten, die pas vanaf het einde van de 17de eeuw dateren, zo goed als zeker teruggaan op een aantal oudere vindplaatsen uit zuidelijk West-Vlaanderen. Ik laat die hier nu volgen, chronologisch gerangschikt: 1605 Pieter Le Per, Dottenijs (Vancraeynest 1996:200); | ||||||
[pagina 245]
| ||||||
1614 Pierre Le Peer, ZillebekeGa naar voetnoot(2); 1617 Anthone Le Per, Emelgem, 1617 Jan Le Peer, Dottenijs (Vancraeynest 1996: ibid.); 1640 Marten Le Peer, KortrijkGa naar voetnoot(3), 1641 Antoine Le Per, Herseaux, 1641 Ferdinand Le Per, Aalbeke (Vancraeynest 1996: ibid.); 1642 Laurent Lepeer, Niepkerke (Fra. Nieppe, net over de huidige staatsgrens) (Degroote 1996:162); 1651 Jaecques Le Per, Dottenijs, 1651 Jaecques Le Per, Marke, 1673 Jan Lepeer, Beveren-Leie, 1673 Denijs Lepeer, Dottenijs (Vancraeynest 1996: ibid.). Wat hierbij vooral opvalt, is dat het grondwoord dat we in al deze naamsvormen aantreffen, steevast nog eenlettergrepig is, wat schril contrasteert met die uit de volgende eeuw(en), die er nagenoeg altijd een doffe e bijgekregen hebben. Zou het dan zo vermetel zijn te stellen dat de naam Lapère wel eens terug zou kunnen gaan op het eenlettergrepige Oudfranse pair, ook per, peir, par en pier gespeld, al vanaf de 10de eeuw opgetekend? Het is ontstaan uit het Latijnse woord par ‘gelijk(e)’, zowel adjectief als substantief. De Oudfranse betekenis was ‘pareil, égale, semblable; compagnon, personne de condition égale à une autre’, ook ooit ‘pair, chacun des grands vassaux composant la cour de justice du roi’ (Godefroy 1880-1902: V, 694-695 en X, 257), een betekenis die nog voortleeft in het Engelse equivalent peer, gebruikt voor iemand die lid is van een van de hogere rangen van de adel. Vooral het feit dat het spreidingsgebied van al die oudere toenamen nagenoeg met dat van de latere familienamen overeenstemt, maakt een verklaring uit dat Oudfranse grondwoord volgens mij zeer waarschijnlijk. En dat een woord als pe(e)r in amper een eeuw zo goed als overal tot iets als pere, père of piere evolueerde, kan men gemakkelijk verklaren door bijgedachte aan de dialectische naam van de vrucht, het Franse woord voor vader of de gangbare voornaam Pierre. We mogen dus aannemen dat deze oorspronkelijk Franse naam zich in zuidelijk West-Vlaanderen, zoals trouwens bijna alle Franse namen, na de ontvolking ten gevolge van de Godsdienstoorlogen vrij snel verspreid heeft, door massale inwijking uit het aangrenzende | ||||||
[pagina 246]
| ||||||
Noord-Frankrijk. Mijn alleroudste vindplaats van de naam zou ons misschien op een goed spoor van verder onderzoek kunnen zetten. Het betreft namelijk een zekere Michiel Per van Keseneth, die op 25 juli 1590 poorter van Leiden werd (Desreumaux 1992:340). Keseneth was namelijk de gebruikelijke Vlaamse naam voor het huidige Quesnoy-sur-Deûle, ten noorden van Rijsel. Daar diezelfde persoon in Leiden o.m. ook optrad als borg en getuige voor andere emigranten uit het Zuiden, vinden we hem in dezelfde bronnen ook nog vermeld als Michiel Peer en Michiel Paer. Oorspronkelijk zal het wel Le Pe(e)r geweest zijn, maar blijkbaar is het Franse lidwoord van de naam niet met hem mee geëmigreerd naar het Noorden, terwijl dat wel het geval is bij zijn naamgenoten die zich in West-Vlaanderen gevestigd hebben, wat dichter bij hun heimat.
Ieper Wilfried Beele | ||||||
Literatuur
|
|