Boerderij- en veldnamen in Hummelo en Keppel
De Achterhoek behoort tot die delen van Nederland die in hoog tempo toponymisch worden ontsloten. Met groot enthousiasme gaat het Staring Instituut te Doetinchem voort met het publiceren van de veld- en boerderijnamen in de verschillende gemeenten in dat gebied. De vorm waarin dat geschiedt, heeft kennelijk aangeslagen, want er begint langzamerhand een reeks van boeken te groeien die zowel qua vorm, oblongformaat, als qua inhoud met elkaar overeenstemmen.
Ook dit overzicht van de boerderij- en veldnamen in Hummelo en Keppel begint met een inleiding van Loes H. Maas, waarin zij op basis van haar grondige kennis van het archiefmateriaal de namen in relatie brengt met de bodemgesteldheid en met het bodemgebruik in het verleden. Verder bespreekt zij de namen voor bouwland, voor grasland, voor bossen, hoogten en laagten, voor woeste grond en nieuwe ontginningen, voor wegen en wateren, terwijl in het laatste hoofdstuk de vormnamen en de vernoemingsnamen aan bod komen. Het is te hopen dat de auteur deze inleidende hoofdstukken eens tot een artikel omwerkt waarin zij een algemene schets van de microtoponymie van de Achterhoek voor de lezers in andere delen van ons taalgebied presenteert.
Zoals gebruikelijk bestaat het hoofdbestanddeel van het boek uit een alfabetische lijst van de boerderij- en veldnamen in een licht dialectale spelling, voorafgegaan door opmerkingen en commentaren die door de veldwerkers zijn genoteerd uit de mond van de plaatselijke informanten.
Het gebied van de gemeente is opgedeeld in tweeëntwintig kaartjes, die aan het einde van het boek zijn afgedrukt. In heldere letters staan daar zowel de veldnamen als de boerderijnamen op ingetekend, waarbij de laatsten zijn gekenmerkt door een onderstreping. Als geheel is de vormgeving van dit deel weer voortreffelijk; ik moet zelfs bekennen dat ik zowaar aan het oblongformaat begin te wennen.
Boerderij- en veldnamen van Hummelo en Keppel / coörd.: G.J. Jansen en H. Kets; red.: Loes H. Maas., A.H.G. Schaars en L. Strijker-Klaij. Doetinchem, Stichting Staring Instituut [etc.], 1997. 22 blz., ill., krt.; isbn 90-73667-28-3.