Naamkunde. Jaargang 29
(1997)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats- en persoonsnaamgeving in Bilzen1. InleidingMijn bijdrage aan het colloquium naar aanleiding van 100 jaar toponymie van Bilzen gaat over de plaats- en persoonsnaamgeving in Bilzen. Daarbij is het niet mijn bedoeling om beide aspecten apart te beschouwen, maar wil ik in de eerste plaats de relatie tussen de persoonsnamen en de plaatsnamen in Bilzen duidelijk makenGa naar voetnoot(1). Plaats- en persoonsnamen ontmoeten elkaar in de groep van de herkomstnamen, dat zijn familienamen (= fn) die een plaatsnaam bevatten. Ze worden vaak ingedeeld in nederzettingsnamen en toponymische namen. Nederzettingsnamen bevatten een stads- of gemeentenaam, die nog lokaliseerbaar is (bijv. Brusselmans, Van Thienen, Van Mechelen, Van Bilzen enz.). Toponymische namen bevatten een microtoponiem: een veld, een akker, een bos, een steeg, een molen (bijv. Vandevelde, Vanacker, Bosmans, Steegmans, Vermeulen enz.). Om het verband tussen de Bilzense plaats- en persoonsnamen te schetsen, heb ik vier bronnen naast elkaar gelegd: 1. de toponymie van Cuvelier en Huysmans (Cuvelier & Huysmans 1897); 2. het Goederenregister van Oudenbiezen (Buntinx & Gysseling 1965); 3. de licentiaatsverhandeling van M. Schoenmakers over de Bilzense persoonsnamen (Schoenmakers 1981); 4. mijn computerbestand met de Belgische en Nederlandse familienamen, waarmee ik de verspreiding van types familienamen in het Nederlandse taalgebied onderzoek (zie b.v. Marynissen 1994). De toponymie van Cuvelier & Huysmans is een ‘toponymische studie over de oudere en nieuwere plaatsnamen van de gemeente’, die steunt op uitgebreid archiefonderzoek. Het oudst geraadpleegde register da- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teert van 1390, de jongst geraadpleegde bron loopt tot 1850. Deze studie biedt bijgevolg een overzicht van 6 eeuwen plaatsnaamgeving in Bilzen. Het archiefmateriaal dat Cuvelier en Huysmans bijeengebracht hebben, handelt voornamelijk over Bilzen zelf. Dat is niet het geval met het Goederenregister van Oudenbiezen, dat in 1965 is uitgegeven door Buntinx en Gysseling, en waarover Cuvelier en Huysmans niet beschikten. Dit Goederenregister is weliswaar tot stand gekomen in Rijkhoven, nu grondgebied Bilzen, maar het beslaat geografisch een ruimer gebied dan Bilzen. De Duitse Orde, een geestelijke ridderorde waartoe Oudenbiezen behoorde, had uitgebreide bezittingen verworven. In dit Goederenregister, dat geschreven is tussen 1280 en 1344, is het domaniale beheer van de commanderij van Oudenbiezen opgetekend. Het is een laatboek, een pacht- en een cijnsboek: het bevat eigendommen, aankopen, goederenbeschrijvingen, ontvangsten, betalingen, pachten en cijnzen. De eigendommen waarover een overeenkomst is afgesloten, bevinden zich in de ruime omgeving van de commanderij. Ze worden bovendien nauwkeurig beschreven, met vermelding van de ligging en de eigenaar of schuldenaar, zodat het register een schat aan historische plaats- en persoonsnamen uit Limburg bevat. Het overgrote deel van het manuscript is van de hand van broeder Gilis van Tungren van de commanderij van Oudenbiezen (zie ook Marynissen 1984). De ‘bijdrage tot de antroponymie van Bilzen tussen 1280 en 1715’, een Leuvense licentiaatsverhandeling uit 1981, geschreven door Marie-Lise Schoenmakers, is een belangrijke bron voor de historische antroponymie van Bilzen. Het merendeel van het onuitgegeven archiefmateriaal uit deze verhandeling is ontleend aan 8 gicht- en rolregisters van de schepenbank van Bilzen (onderafdeling van Luik) uit de periode 1575 tot 1715. Dat materiaal heeft de studente in beperkte mate aangevuld met gegevens uit het al genoemde Goederenregister van Oudenbiezen en uit archiefmateriaal, verzameld door J. GrauwelsGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit het Belgische familienamenbestand waarmee ik werk (zie Marynissen 1994:244)Ga naar voetnoot(3), heb ik alle familienamen die in 1987 tenminste 5 maal in Bilzen voorkwamen, geselecteerd, zodat ik een idee kreeg van de familienaamgeving in Bilzen op dat ogenblik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De relatie tussen plaats- en persoonsnaamgeving in Bilzen2.1. De Bilzense familienamenDe relatie tussen de plaats- en de persoonsnaamgeving in Bilzen is vrij los, hetgeen toe te schrijven is aan het feit dat herkomstnamen slechts een klein deel van de Bilzense familienamen uitmaken. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de Belgische en Nederlandse provincies Limburg in het Nederlandse taalgebied behoren tot het genitiefpatronymische gebied (Marynissen 1994:245-247). Deze genitiefpatroniemen kunnen formeel twee vormen aannemen: ten eerste zijn, zoals elders in dit gebied, in Limburg talloze genitiefpatroniemen gecreëerd door toevoeging van de genitiefuitgang -s, b.v. fn Peeters, Hermans, Martens, Willems, Daniëls. Daarnaast is de zwakke genitiefuitgang -en kenmerkend voor Limburg, b.v. typisch Limburgse namen als Bollen, Rutten, Gielen, Houben enz. (zie ook Marynissen 1994:270-293). Het historische lexicale motief ‘afstamming’ (naamgeving naar vader, moeder of een andere verwant zoals oom, neef) is in Limburg uiterst dominant. Zeventien van de twintig meest frequente fn in Limburg zijn patroniemen (zie de lijst als bijlage). Het rijtje van patroniemen wordt enkel doorbroken door de beroepsnamen Smeets (14de plaats) en zijn variant Smets (20ste plaats) en door de toponymische naam Bosmans (19de plaats), een personificatie van het toponiem bos, dat overal in het taalgebied aangetroffen wordt. Deze rangschikking is een globaal resultaat voor de Belgische provincie Limburg. Het wordt grotendeels bevestigd voor een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemeente als Bilzen afzonderlijk, hoewel de Bilzense frequentielijst toch iets meer variatie vertoont dan de algemeen-Limburgse lijst. Bij de twintig frequentste familienamen in Bilzen overwegen weliswaar de patroniemen (Thijs, Claesen, Jans, Martens, Stulens, Peeters, Moors, Stevens, Jeurissen, Daniëls, Merken, Lormans), maar ook enkele herkomstnamen (Meers, Steegen, Van Spauwen, Biesmans, Castermans), beroepsnamen (Meers, Lathouwers, Swennen) en een eigenschapsnaam (Slechten) staan in de rangschikking. Belangrijker dan lijsten en cijfers is de formele opbouw van deze Bilzense familienamen: ze eindigen zonder uitzondering op -s of op -en, de sterke of de zwakke genitiefuitgang. Dat geldt ook voor de herkomstnamen uit het rijtje: ze vertonen met andere woorden formele kenmerken die typisch Limburgs zijn (de genitiefuitgang) of ze zijn gevormd met een plaatsnaam uit de streek (Spauwen), zodat je ze met recht als typisch Bilzens, of ruimer, als typisch Limburgs kunt beschouwen. De fn Biesmans en Castermans bevatten het gegenitiveerde personificerende suffix -mans. Biesmans, een afleiding van Van (den) Biezen, Vanderbiest (Debrabandere 1993:141, 1) is een toponymische naamGa naar voetnoot(4); Castermans (plaatsnaam Kaster in Ternaaien, Limburg en elders, Debrabandere 1993:255) is een nederzettingsnaam. De frequente Bilzense fn Meers is er een met een geschiedenis: al in 1620 wordt in Bilzen een frederick meers vermeld (Schoenmakers 1981:124). Voor de verklaring ervan zie ik twee mogelijkhedenGa naar voetnoot(5). Men kan denken aan een gegenitiveerde nederzettingsnaam Meer (Val-Meer, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meer-Banholt of Meer onder Grote-Spouwen)Ga naar voetnoot(6). De plaatsnaam Meer wordt in het Goederenregister meer dan 30 keer genoemd, bijv. ane de Steinstrote ned(er) Herdere(n) te Meer wert (Buntinx & Gysseling 1965: p. 15, r. 11). Het type herkomstnaam zonder voorzetsel, maar met genitiefuitgang, komt in Bilzen vaker voor: fn Broux, Bosch, Bruggen, Steegen. De fn Meers zou zich bijgevolg kunnen hebben ingepast in een gangbaar patroon. Als tweede mogelijkheid kan men fonologische verwantschap met de beroepsnaam MeiersGa naar voetnoot(7) veronderstellen, waarvan de fn Meers de gemonoftongeerde variant is. De verspreiding van de fn Smeers als variant van Meers met pregenitief (vgl. Meyers/Smeyers) pleit voor deze opvatting. Meers en Smeers zijn allebei Zuid-Limburgse namen. De fn Steegen is een gegenitiveerde, prefixloze toponymische naam, afgeleid van het vrouwelijke, zwak verbogen substantief stege ‘pad, straatje’. Van deze naam bestaan niettemin formele varianten mét voorzetsel (Vanderstegen, Verstegen, Indestege) of met achtervoegsel (Steegmans). De geografische verdeling ervan komt aan bod in 2.2. Maar eerst karteren we de verspreiding van een aantal nederzettingsnamen mét voorzetsel van en gaan we na in welke mate ze teruggaan op oude en/of nog bestaande plaatsnamen. De fn Van Spauwen (kaart 1: Van Spauwen) refereert aan de nog bestaande dorpen Kleine-Spouwen en Grote-Spouwen, nu onder Bilzen. De meeste naamdragers wonen in Bilzen zelf (215), in Diepenbeek (144) en in Hoeselt (123). In verhouding tot de totale bevolking van deze gemeenten zijn dit hoge aantallen. Ter vergelijking: in een grote stad als Hasselt hebben slechts 74 Van Spauwens hun woonplaats. In de omliggende gemeenten ligt het aantal Van Spauwens heel wat lager: er zijn er hooguit een twintigtal in de aangrenzende Limburgse gemeenten. De verspreiding van de naam Van Spauwen is exemplarisch voor een zeer groot deel van de Belgische familienamen. De verspreiding van één Belgische familienaam levert heel vaak een dergelijk kaartbeeld op. De meeste Belgische familie- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namen komen geconcentreerd voor in een aaneengesloten gebied in een bepaalde streek en worden door enkele honderden mensen gedragen. Bovendien verschijnt er op de kaart meestal een kerngebied waar de naam
Kaart 1: VanSpauwen
zeer frequent is: hier ligt de bakermat van de familienaam (voor Van Spauwen: Bilzen-Diepenbeek-Hoeselt). Dat kerngebied dijt dan uit naar de wijdere omgeving, waar de frequentie van de naam afneemt. Verbrokkelde kaartbeelden, met opvallende lacunes op de kaart, zijn zeldzaam en wijzen vaak op het uitsterven van de fn. Een andere nederzettingsnaam die in Bilzen frequent is, is de naam Van Heusden, die, voortgaande op de verspreiding, het Limburgse Heusden (-Zolder) als grondvorm moet hebbenGa naar voetnoot(8) (kaart 2:Van Heusden). Het kern- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebied van deze fn wordt gevormd door de gemeenten Hasselt-Diepenbeek-Bilzen. In de omgeving neemt de frequentie af, maar net als bij Van Spauwen is het verspreidingsgebied van de naam Van Heusden duidelijk Zuid-Oost-Limburg. Men neemt aan dat nederzettingsnamen wijzen op migratie in vroegere tijden. Een inwoner van Heusden die zich wat verderop vestigde, werd door zijn nieuwe buren ‘die van Heusden’ genoemd, hetgeen naamkundig vertaald werd als Van Heusden. fn van dit type zijn
Kaart 2: VanHeusden
doorgaans in een straal van 30 tot max. 50 km rond de plaats van herkomst verspreid. Verwonderlijk is dit niet: onze fn zijn verschillende eeuwen geleden ontstaan. De mobiliteit was toen veel beperkter dan nu: met paard en kar konden afstanden minder snel worden afgelegd dan met de auto of de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trein vandaag. Dat ook de verspreiding van de hedendaagse fn nog zo lokaal is, wijst er niettemin op dat de Vlaming honkvast is, hij blijft bij voorkeur in de eigen streek. Dat betekent niet dat Vlamingen in het geheel niet zouden verhuizen. Van elke fn zijn wel naamdragers te vinden die zich buiten hun streek van herkomst hebben gevestigd. Zo oefenen de steden een zekere aantrekkingskracht uit. Op de kaart Van Heusden verschijnen er enkele in Antwerpen, in het Kortrijkse, in het Leuvense, maar dan in lage aantallen (tussen 5 en 10). De uitgewekenen zijn in hun nieuwe woonplaats doorgaans niet meteen zeer talrijk, zodat de meeste naamkaarten een homogeen verspreidingsbeeld blijven te zien geven. Hoewel de verspreiding van fn als Van Spauwen en Van Heusden het tegendeel doet vermoeden, is het niet zo, of beter niet meer zo, dat de meeste dorpen en plaatsen uit de omgeving van Bilzen aanleiding hebben gegeven tot de vorming van een fn. Naast Van Spauwen en Van Heusden komen in Bilzen nu nog voor: Van Genck (pln. Genk), Van Gertruyen en Van Geertruyen (ligging van pln. onbekend), Van Haeren (pln. in Bommershoven, in Brabant en Noord-Brabant), Van Gossum (pln. Gorsem in Limburg), Van Gronsveld (pln. in Sint-Martens-Voeren, bij Luik en in Nederlands Limburg), Van Hengel (pln. Hengel bij Houthalen), Van Herck (pln. Sint-Lambrechts-Herk en Herk-de-Stad), Van Herf (pln. Herve in Luik), Van Herle (pln. in Nederlands Limburg, in Meerle en in Poederlee), Van Loffelt (pln. Lafeld in Vlijtingen en in Hoeselt), Van Nut (pln. Nuth in Ndl. Limburg), Van Ormelingen (pln. Normelingen in Lauw, Limburg), Van Russelt (pln. in Wellen), Van Sichen (pln. Zichen-Zussen-Bolder), Van Reempts (pln. Riemst), Van Vinckenroye (pln. Venkenrode), Van de Caetsbeek (naar de Limburgse waternaam Caetsbeek)Ga naar voetnoot(9). Fn als Van Hees, Van Doren, Vandevenne en Van Roy, die een algemeen verspreide plaatsnaam bevatten, heb ik buiten beschouwing gelaten. Alle bovengenoemde fn, behalve Van Herck, zijn weinig talrijk en nagenoeg alleen in Limburg verspreid. Van Herck is de enige naam die ook buiten Limburg, met name in de provincies Antwerpen en Brabant, zeer frequent is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar herkomstnamen per definitie migratienamen zijn, moeten er ook in de iets ruimere omgeving van Bilzen familienamen voorkomen die Limburgse plaatsnamen bevatten. Die zijn er inderdaad, maar de oogst is mager en vooral: de frequentie van dergelijke herkomstnamen ligt doorgaans laag. In het bestand van 1987 komen bijvoorbeeld voor: Van Widdingen (pln. in Berlingen en in Kuttekoven), Van Bockryck, Van Zonhoven, Van Vroenhoven, Van Aken. Maar op Van Aken na, een naam die verwijst naar een grote stad, hebben al deze fn een uiterst geringe én lokale verspreiding. Een aantal Limburgse nederzettingsnamen zijn zelfs zo weinig talrijk dat ze niet in mijn bestand zitten, aangezien ze de drempel van vijf naamdragers in een gemeente niet halen. Ze worden wel nog vermeld bij Debrabandere: Van Bocholt, Van Dilsen, Van Hoesel [sic] en zelfs de naam van de oudste stad van ons land: Van Tongeren. Het is duidelijk dat deze familienamen op uitsterven staan. Uit een vergelijking van mijn hedendaags materiaal met het historische materiaal van Schoenmakers blijkt nochtans dat het aantal nederzettingsnamen in het familienamenbestand vroeger hoger heeft gelegen dan nu. Ook een vergelijking met de plaatsnamen uit het Goederenregister van Oudenbiezen leidt tot deze conclusie. Maar liefst 25 nederzettingsnamen als fn uit de verhandeling van Schoenmakers zijn uit mijn 20ste-eeuws Bilzens materiaal verdwenen: Van As, Van Bilzen, Van Bocholt, Van Elen, Van Eigenbilzen, Van Hensdaal, Van Hildernis, Hoelbeeks/Van Noelbeek, Van Hommelen, Van Jonckholt, Van Koersel, Van Lummertingen, Van Meershoven, Van Mettekoven, Van Metsenhuizen, Van Merhem, Van Mopertingen, Van Necken, Van Nederheim, Van Jesseren. Enkele daarvan, zoals Van Bilzen en Van As, komen buiten Bilzen nog wel voor, maar in de meeste gevallen gaat het toch om familienamen die nu niet meer bestaan. Van de Bilzense gehuchten die Cuvelier en Huysmans beschrijven, zijn er slechts twee ooit vertegenwoordigd geweest in een fn, nl. Meerhem en Meershoven (fn Van Merhem resp. Van Meershoven). Van de gehuchten Broekem, Del, Buyssen, Leten en Spurk is in de persoonsnaamgeving van Bilzen geen spoor. Met Heesveld, Rooi en Eik zijn wel fn gevormd, maar die zijn zoals gezegd algemeen verspreid. In het 13de- en 14de-eeuwse materiaal uit het Goederenregister van Oudenbiezen zijn de meeste dorpen uit de directe omgeving van Bilzen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vertegenwoordigd in persoonsnamen. Deze persoonsnamen zijn dan nog geen familienamen in de zin van erfelijk overgeleverde persoonsnamen. Zolang de vererfbaarheid van een naam niet is aangetoond, is de term ‘toenaam’ gebruikelijk. Personen die een pacht moeten betalen worden in het Goederenregister b.v. als volgt genoemd: Lamb(recht) van LetenGa naar voetnoot(10) (maar: Lambrecht d(er) Molnere van LeteneGa naar voetnoot(11), dezelfde persoon), Jocob van RimstGa naar voetnoot(12) (en: Godefert Jocob soen, van RimstGa naar voetnoot(13)), Gicebrecht van Herderen (maar: Heinric Blanpain, van Herdere(nGa naar voetnoot(14)), Walwin van MeerheimGa naar voetnoot(15), Tilman van Mob(er)tinge(n)Ga naar voetnoot(16), Lambrecht der Scusittere van WautwilreGa naar voetnoot(17), H(einric) va(n) Tu(n)g(ren) of va(n) Pideri(n)g(en)Ga naar voetnoot(18), Wil(lem) van VenkenrodeGa naar voetnoot(19) (voorloper van Van Vinckenroye), Matheys van RudecouenGa naar voetnoot(20), Mente van Rum(er)soue(n)Ga naar voetnoot(21), Lamb(recht) d(er) Scepene, van AsscheGa naar voetnoot(22), Grite Lukarts van HuseltGa naar voetnoot(23), Gicebrecht van Ou(er)spaude(n)Ga naar voetnoot(24) (maar: Gicebrecht d(er) Meier, van OuerspaudenGa naar voetnoot(25)), Gilis van OelbekeGa naar voetnoot(26), Thyloy van WilreGa naar voetnoot(27), Lambregt va(n) SoschenGa naar voetnoot(28), Arnolt Stoutgranen son van NonnenspaudenGa naar voetnoot(29) enzovoort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De plaatsnaam die na een voornaam volgt en voorafgegaan wordt door het voorzetsel van, moet nog worden opgevat als de naam van de woonplaats van de betrokken persoon, niet als een deel van een erfelijk geworden persoonsnaam. Het type ‘voornaam + aanduiding van de woonplaats’ is in Limburg in de 13de en 14de eeuw een courante manier om aan een persoon te refereren. In dit toenaamtype zijn bijgevolg zowat alle toenmalige nederzettingen uit Zuid-Oost-Limburg vertegenwoordigd. Dat de vermelde plaatsnaam ook werkelijk de woonplaats van de genoemde persoon aanduidt, blijkt herhaaldelijk uit de context, b.v. Menten kendere van Rumersouen wennen van ons IX b(u)n(re)... lants... Des ligt IIII b(u)n(re)... tussche(n) Rumersouen en(de) Csitsingen bouen de bam- deGa naar voetnoot(30); due gaud de(n) erste(n) pagt cleine Henric van Spauden... van I b(u)n(re) lants, ligt voer SpaudenGa naar voetnoot(31). Duidelijker nog: Ide van der Heiden, van Rimst, helter I dose op woent te RimstGa naar voetnoot(32). De dubbele van-bijstelling toont op zich al aan dat Van Rimst geen vast deel van de persoonsnaam is. Ook het feit dat van Rimst tussen komma's staat, wijst op de ‘herkomst-functie’ van dit voorzetsel van. Uit het citaat blijkt bovendien expliciet dat Ide van der Heiden van Rimst werkelijk in Rimst woont. Ook bij andere personen wordt de woonplaats gedetailleerd beschreven: Lenuole, van Herdere(n), III o. van IIII r(uden) l(ants), lighe(n) te Herderen agter sine(n) hofGa naar voetnoot(33); Biotere van Breideloe, van Eigenbilsen, II d. van II b(u)n(ren) l(ants), lighe(n) tussche(n) Eigenbilsen en(de) GelkeGa naar voetnoot(34), Willeme van Oelbeke I v(aet) gerste(n) T(rigts), tOelbeke te leuerne en sent Andris dageGa naar voetnoot(35). Niet alleen dubbele plaatsnamen als Van Breideloe van Eigenbilsen, maar ook beroepen of functie-aanduidingen vóór de plaatsnaam tonen aan dat die plaatsnaam niets meer is dan de reële woonplaatsaanduiding, b.v. Lambrecht der Molnere van Letene; Heinric Blanpain van Herderen; Lambrecht der Scusittere van Wautwilre; Lambrecht der Scepene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Assche. Ook de beroepsaanduidingen molenaar, wittebroodbakker en schoenmaker en de ambtsnaam schepen zijn naar alle waarschijnlijkheid nog appellatieven. De aanwezigheid van het lidwoord der, met deictisch karakter, wijst ook in die richting (cfr. Van Loon 1981:549). De woonplaats van de pachters wordt in het Goederenregister van Oudenbiezen formeel in alle gevallen weergegeven met het voorzetsel van + plaatsnaam, hetgeen eveneens aangeeft dat deze plaatsnamen nog niet geproprialiseerd zijn tot familienaam. De naam Hoelbeek is in het Goederenregister als toenaam altijd overgeleverd als Van OelbekeGa naar voetnoot(36), maar verschijnt in 1612 als genitiefnaam: jan hoelbeex (Schoenmakers 1981:81). Bij de genitiveringsgolf die omstreeks 1300-1350 in de Kempen begint en zich in de 16de eeuw en 17de eeuw in Brabant en Antwerpen doorzet (cfr. Van Loon 1981:414), heeft verstening tot fn plaatsgehad. De context bij de attestatie uit 1612: jan hoelbeex schepen tot hoelbeek gedeclareert, wijst er niettemin op dat het verband met de woonplaats op dat ogenblik niet opgeheven hoeft te zijn. De zoon van Jocob van Rimst heet in het Goederenregister Godefert Jocobs son van Rimst. De nazaten van deze man zullen, op het ogenblik dat toenamen overgeërfd worden, naar alle waarschijnlijkheid Jacobs gaan heten. Het deel Van Riemst zal dan wegvallen. Hoe verder men teruggaat in de geschiedenis, hoe frequenter het naamtype ‘voornaam + voorzetsel van + woonplaats’ wordt, maar deze namen zijn niet noodzakelijk blijven voortleven als erfelijk geworden familienamen. Hoe dichter de naamgeving nog aansluit bij het oorspronkelijk motief, nl. iemands woonplaats aanduiden, hoe groter het aantal nederzettingsnamen in archieven, maar die namen zijn in de loop der eeuwen niet allemaal blijven bestaan. De historische attestaties laten wel zien hoe onze Van-namen ontstaan zijn. De naamgevingsact wordt hier als het ware op heterdaad betrapt: er wordt een lokatief verband gelegd tussen de persoon en zijn woonplaats. Het stadium van de vererfbaarheid van de toenamen wordt in Limburg later bereikt dan in het westen van het land, waar in steden als Brugge, Gent en Ieper, die in de vroege middeleeuwen een bloeitijd kenden, in de 13de eeuw al erfelijke geslachtsnamen bestonden. Bilzen kent vanaf de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16de eeuw erfelijk overgedragen persoonsnamen, b.v. 1580: jasp(ar) jaspaers aerdt jaspaers zaligher soon (Schoenmakers 1981:89); 1719: gertruydt van doren dochter van adam van doren (ibid.:53). Toevoeging van de herkomst na de familienaam blijft evenwel gebruikelijk, b.v. 1621: henrick clerx van leten; 1710: gilis clerx van ruijcouen (ibid.:98).
Samenvattend kunnen we zeggen dat nederzettingsnamen als fn in Limburg op zich weliswaar geen zeldzaamheid zijn, maar ze komen ieder afzonderlijk weinig voor, hetgeen wijst op het lokale karakter ervan. De streekgebondenheid van de nederzettingsnamen blijkt zowel uit de keuze van de plaatsnaam (een naam uit de buurt) als uit de verspreiding van de fn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Variatie in de morfosyntactische structuur van de Bilzense herkomstnamenLimburg maakt deel uit van een groot genitiefgebied, waarin de fn in de regel gegenitiveerd zijn. De Bilzense familienamen passen volledig in dat patroon. Alle twintig frequentste Bilzense namen, behalve Van Spauwen, hebben een genitiefuitgang, hetzij de sterke uitgang -s, hetzij de zwakke uitgang -en. Naast Limburg behoren ook Brabant en Antwerpen tot dat grote genitiefgebied, maar Limburg onderscheidt zich van zijn omgeving door de keuze van de genitiefuitgang. Bij persoonsnamen die teruggaan op een etymon dat tot de zwakke flexie behoorde, wordt in Limburg de zwakke genitiefuitgang gebruikt. De uitgang -en is in Limburg bijzonder produktief geweest, niet het minst in Bilzen. In het rijtje met Bilzense familienamen hebben de volgende fn op -en minstens 100 naamdragers: Nijssen, Wijnen, Bollen, Noben, Theunissen, Hansen, Vrancken, Huygen, Boelen, Poesen, Hensen, Nelissen, Jorissen. Taalkundig opmerkelijk is dat die uitgang -en in Limburg in verschillende groepen familienamen voorkomt. In een vorige publicatie heb ik de verdeling van de genitiefvormen onderzocht in de groep van de afstammingsnamen (op -en: b.v. Vranken, Bollen, Achten, Cleeren, Neven), van de diernamen (b.v. Vencken, Haenen), in de groep van de eigenschapsnamen (b.v. Langen, Crommen, Grooten, Caelen, Slechten) en van de be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
roepsnamen (b.v. Swinnen, Paepen) (zie Marynissen 1994:270-293). Het feit dat de genitiefuitgang -en in al deze groepen voorkomt, toont aan dat dit morfeem een structuurelement van de Limburgse fn is. De enige groep fn waarvan ik de morfologische variatie tot nu toe niet onderzocht heb, zijn de herkomstnamen.
De groep van de nederzettingsnamen bestaat bijna uitsluitend uit namen die beginnen met het voorzetsel van: Van Spauwen, Van Bilzen, Van Heusden enz. De lokalisering gebeurt door middel van een voorzetsel dat een lokatiefverhouding uitdrukt (betekenis ‘afkomstig van’). Toch zijn zulke herkomstnamen historisch ook wel als genitief overgeleverd, b.v. 1612: jan hoelbeex schepen tot hoelbeek (Schoenmakers 1981:81), naast 1581: Anssem van noelbeck (Schoenmakers 1981:138). Een ander voorbeeld van de dubbele mogelijkheid om van een nederzettingsnaam een familienaam te vormen, zijn historische attestaties met de plaatsnaam medaals: 1579: in handen (van) reyners van medaell scepen; 1623: vonnis tegen catharina medaels (Schoenmakers 1981:124). Een voorbeeld van een nu nog verspreide nederzettingsnaam met formele variatie in de aanduiding van de herkomst is het namenpaar Van Dormael/Dormaels. In Brabant en in Noord-Brabant is er een plaatsnaam Dormael (Debrabandere 1993:440). Naast een van-herkomstnaam hoeft niet noodzakelijk een genitivische herkomstnaam te staan. De fn Holsteens bijvoorbeeld, die nu nog in Bilzen bestaat, en refereert aan een plaatsnaam holle steen in Zonhoven, is al in 1580 geattesteerd: willem hoolsteens (Schoenmakers 1981:81), maar Van Holsteen is in Bilzen historisch niet overgeleverd. Deze fn komt nu uitsluitend in Nederland voor. Wel is er in Zonhoven één familie Holsteen, die aan de genitiveringsgolf is ontsnapt of van wie de naam een schrijffout bevat. De voorbeelden met de sterke genitiefuitgang -s zijn het talrijkste, maar ook de zwakke uitgang -en is overgeleverd: een historisch voorbeeld van een herkomstnaam met een zwakke genitief is odekerken: 1713: ter presentie van den eersame lenart odekercken (Schoenmakers 1981:139). In België komt die naam op dit ogenblik niet voor, maar het is wel een frequente familienaam in het zuiden van Nederlands-Limburg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 3: beemd
Bij de toponymische namen, die naar een niet exact lokaliseerbaar microtoponiem verwijzen, komen de genitiefvorm en de voorzetselvorm vaker naast elkaar voor. De toponymische fn gevormd met beemd, vertoonden eertijds in Bilzen morfologische variatie: 1576: en seruaes vanden bampdt; 1620: jasper bampts (Schoenmakers 1981:32). Maar later is er een herschikking doorgevoerd waardoor beide vormen geografisch van elkaar gedifferentieerd zijn. Op de kaart met de huidige verspreiding van de fn Van den Bempt en Bams en hun varianten (kaart 3: beemd) is de scheidslijn tussen genitief- en voorzetselvorm vrij scherp: de -s-vormen zijn typisch voor Zuid-Limburg en domineren ook in Oost-Brabant. In West-Brabant, Antwerpen en Noord-Brabant is de voorzetselvorm Van den Bempt gebruikelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast de genitiefvorm op -s heeft Limburg een tweede fn in de genitief, gevormd met het toponiem beemd. Door toevoeging van het personificerende suffix -man en genitivering ontstonden de fn Bamptmans, Bammans, gereduceerd tot Bammens. Het kerngebied van de naam Bammens ligt in Midden-Limburg. De naam komt in Bilzen op dit ogenblik niet voor en ook Schoenmakers heeft er geen attestatie van. Debrabandere (1993:98) vermeldt wel al in 1446 wat noordelijker, in Zolder, een Jan Bammans, in 1505 Jan Bampmans. Kaart 4: wijer
Gelijksoortige geografische variatie tussen genitiefvormen en van- vormen treedt op bij de fn Vandeweyer en Wijers/Wiers (kaart 4: wijer). De vorm Vandeweyer bereikt op dit ogenblik Limburg nauwelijks: hij komt enkel een paar maal voor op de grens met Brabant. De gewone vorm in Belgisch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Limburg, maar ook in Nederlands Limburg en oostelijk Noord-Brabant, is Wijers/Wiers. In het historisch persoonsnamenmateriaal van Bilzen zijn beide varianten overgeleverd, maar de Vande-vorm is een eeuw ouder dan de -s-vorm: 1613: matheijs vanden wijer; 1713: van de eerw(aarde) heer philip wijers (Schoenmakers 1981:184). Hoe nauwkeuriger een herkomstnaam te lokaliseren is, hoe specifieker hij dus is, hoe kleiner de kans dat twee morfologische varianten blijven voortbestaan. Van de naam Brepoels, Brepols, die teruggaat op de samenstelling brede poel, bestaat nu enkel nog de genitiefvorm, maar de van-vorm is historisch wel geattesteerd: 1680: peter van de bredepoel; 1714: marten brepoels (Schoenmakers 1981:45). Kaart 5: poel
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het niet-samengestelde poel, een toponiem dat overal waar er een plas water stond, kan voorkomen, is niet alleen in een groter gebied verspreid, maar vertoont ook meer formele variatie (kaart 5: poel). We onderscheiden een voorzetselvorm (Vandepoel, Vanderpoel) en twee genitiefvormen: een op -s (fn Poels) en een op -mans (fn Poelmans). Ten westen van de Schelde-Denderlijn is de vorm met personificerend suffix niet gegenitiveerd: fn Poelman. Deze variant is ook de meest courante ten noorden van de Grote Rivieren. De genitiefvormen zijn ruimer verspreid dan bij de fn met beemd. De vorm op -mans domineert nu in de hele provincie LimburgGa naar voetnoot(37). In het westen van Brabant en Antwerpen tekent er zich een -s-genitiefgebied af (fn Poels), dat evenwel doorkruist wordt door -mans-vormen. Dat is niet het geval in Nederland, waar Oost-Noord-Brabant en Nederlands Limburg een homogeen Poels-gebied vormen. Tussen de twee Vlaamse genitiefgebieden is er een smalle strook met voorzetselnamen: fn Vandepoel, Vanderpoel. De voorzetselvorm is tevens gebruikelijk in West-Vlaanderen. De familienamen gevormd met de toponiemen beemd, wijer en poel worden gegenitiveerd met -s, aangezien hun grondwoorden tot de sterke flexie behoren. Deze genitiefnamen kunnen niet alleen in de beide Limburgen voorkomen, maar ook in Antwerpen, Brabant en Noord-Brabant, die eveneens deel uitmaken van het grote zuidoostelijke genitiefgebied. De zwakke genitiefuitgang -en daarentegen heb ik als een typisch Limburgs naamvormend element gekenmerkt, dat in Limburg in alle groepen fn aanwezig is. Een voorbeeld van een zwak gegenitiveerde toponymische naam is Steegen, gevormd met het vrouwelijke grondwoord Mnl. stege ‘een straatje, een pad’ (kaart 6: steeg). Op de volgende kaart komt de rijke morfologische geschakeerdheid van de Limburgse fn nogmaals tot uitingGa naar voetnoot(38). De fn Steegmans, wat ruimer verspreid dan Bammens en wat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
minder frequent dan Poelmans, is in hoofdzaak een Zuid-Limburgse naam. De voorzetselvormen Vanderstegen/Verstegen daarentegen komen, op een kleine concentratie in het noorden van Limburg na, enkel buiten die provincie voor. De genitiefvorm Steegen verschijnt in de oostelijke helft van Limburg, maar concurreert er in zekere mate met Steegmans. Ook de parallel gevormde fn Bruggen, van Mnl. brugghe, komt alleen in het oosten van Limburg voor. Kaart 6: steeg
Men zou nochtans verwachten dat de fn Steegen en Bruggen, zoals de identiek geflecteerde namen uit de andere categorieën als Neven, Vencken, Caelen en Swinnen, in heel Limburg goed verspreid zijn. Maar bij toponymische fn is de zwakke genitiefuitgang kennelijk teruggedrongen tot de oostelijke helft van de provincie. De westgrens ervan stemt overeen met de isomorfen -is/-issen (b.v. Nilis/Nelissen; Joris/Jorissen) en -s/-en (b.v. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vos/Vossen, Vaes/Vaesen), die Limburg verdelen in een zwak flecterende oostelijke helft en een sterk flecterende westelijke helft. Het oosten van Limburg is de kern van een zwak flecterend genitiefgebied. Deze vaststelling wordt andermaal bevestigd door het feit dat de al bekende morfeemgrens die Limburg doormidden snijdt, bij de toponymische fn opnieuw tot uiting komt.
Tot slot: in deze bijdrage heb ik twee dingen duidelijk willen maken: ten eerste hoe en op welke manier Bilzense plaatsnamen, waaraan Cuvelier en Huysmans als allereersten een boek hebben gewijd, in familienamen bewaard zijn en ten tweede welke formele bestanddelen typisch zijn voor Limburg en als zodanig een grote herkenbaarheid in de Limburgse fn creëren.
Winksele Ann Marynissen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage: De frequentste familienamen in
|
|