Naamkunde. Jaargang 29
(1997)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Genker straatnaamgeving in de twintigste eeuwGa naar voetnoot(1)0. Naamgeving van stratenOnder straatnamen in de ruime zin van het woord verstaan we die benamingen die straten, wegen, paden en pleinen benoemen. Zoals andere toponiemen zijn straatnamen en pleinnamen eigennamen, die meestal samengesteld zijn uit een bepalend woord en een door dit eerste lid bepaald znw. Vbn.: Dieplaan, Hoogstraat, Kapelstraat, Molenstraat... Oorspronkelijk was dit tweede deel een soortnaam, m.a.w. een appellativische aanduiding van een niet nader bepaalde verkeersweg (baan, kiezel, laan, pad, ring, singel, straat, weg...). De studie van E. vanmaele over de Genker plaatsnamen tot 1600 bevat 53 namen van straten en wegen met als tweede bestanddelen: weg: 34 Het huidige straatnamenpakket van Genk bestaat uit 726 namen met als tweede bestanddeel: straat: 61% | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit appellativum ontwikkelde zich met het bepalende woord (bnw. of znw.) tot een zgn. propriale verbinding (eigennaam) die een versteend karakter kreeg. Hierbij valt de overgang op van een verbogen adjectief naar een onverbogen en treedt dikwijls klemtoonverschuiving op. Cf. Diepe Straat > Dieplaan; Hoge Zijde > Hoogzij; Vlakke Doordat heel wat straatnamen eigenlijk tot het historische plaatsnamenarsenaal behoren, zijn ze voor de historicus of de geograaf belangrijke bronnen voor het kleinschalige onderzoek van het verleden, de levensgewoonten of het fysische landschap van een gemeente. Het volstaat in dit verband te verwijzen naar de vele studies die van het oude straatnamenbestand in Noord en Zuid zijn verschenen. Bij de invoering van nieuwe straatnamen zullen de plaatselijke en provinciale adviescommissies, die in België door het decreet van 28 januari 1977 in het leven geroepen werden, er dan ook over moeten waken dat het oude plaatsnamenbestand zoveel mogelijk in de naamgeving bewaard blijft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Historisch overzicht van de Genker straatnaamgevingDe gemeente Genk telt op dit ogenblik 726 straatnamen. Net zoals voor de nederzettingsnamen in de Kempense gemeenten kunnen we ook voor de straatnamen een historische stratificatie toepassen. Tot omstreeks 1900 onderscheidde het landelijke Genk zich niet van zijn Kempense buurgemeenten, maar vanaf 1900 kende het een explosieve ontwikkeling die haar weerga in Limburg en wellicht in heel Vlaanderen niet vond. De nieuwe economische activiteiten, met in het begin van deze eeuw de steenkoolontginning en vanaf omstreeks 1960 de vestiging van tientallen bedrijven, hebben het uitzicht van Genk totaal veranderd. De economische boom leidde tot een enorme toename van de bevolking, (in 1900: 2.537 inwoners; in 1930: 24.574; in 1975: 60.000; in 1997: 62.399), tot omvangrijke woningbouw en de aanleg van honderden nieuwe straten. In 1949 schrijft de Genker volkskundige Albert Remans: ‘...Het ontstaan van de kolenindustrie in het noorden en het kanaal in het zuiden van de gemeente heeft het oud stratenplan totaal gewijzigd en zal daarmee in grote mate zo vooruit gaan dat achter ettelijke jaren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
dit oud plan niet meer te herkennen valt...’Ga naar voetnoot(2). Het is dan ook duidelijk dat we in de straatnamen van Genk verschillende lagen onderscheiden die niet enkel in de Middeleeuwen maar ook door de recentere sociaal-economische geschiedenis van deze Midden-Limburgse gemeente tot stand kwamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1. De naamgeving tot omstreeks 1900Ondanks zijn uitgestrektheid (8799 ha) telde Genk (anno 1140 geneche, Ogm. *ganikja (Gysseling 1960:395) destijds niet meer nederzettingen dan welke gemeente ook uit de Limburgse Kempen. De gehuchten Dorp, Winterslag, Gelieren en Waterschei hadden elk hun eigen burgemeester of dorpsmeester, die tot aan het einde van het Ancien Régime in de Kempen zorgde voor de inning van de belasting op de gronden. Sledderlo en Terboekt moesten het samen met één burgemeester stellen, wat eveneens het geval was voor Langerlo en Kamerlo. In het Ancien Régime bestonden er dus in Genk 6 volwaardige nabuurschappen, die elk over een eigen schans beschikten. De namen van deze middeleeuwse nederzettingen waren hoofdzakelijk natuurnamen. Cf. o.m.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het betreft dus recentere agglomeraties die van natuurnaam of veldnaam naar nederzettingsnaam zijn geëvolueerd. Ten slotte vermelden we nog het domein Stalen, dat in de Middeleeuwen een soort enclave vormde binnen het Genker grondgebied. Het is genoemd naar Jan Stoel of Jan Stael, die in 1505 eigenaar was van het laatgoed. Cf. infra.
De Genker Atlas van de Buurtwegen van 1846 vermeldt in totaal 166 ‘chemins’ en ‘sentiers’. De namen van deze zandige buurtwegen, die Genk in alle richtingen doorkruisten en voor de verbinding zorgden tussen gehuchten en met de buurgemeenten, vinden we slechts in geringe mate terug in de huidige straatnamenvoorraad. Zo zijn in de wijk Oud-Waterschei slechts 2 van de 12 oude buurtwegen in de huidige benaming terug te vinden. Het betreft de Herenstraat en de Hermesdijkstraat. Enkele andere, uit de buurtwegenatlas bewaarde straatnamen zijn Bretweg, Fletersdel, Hooiweg, Kuilenweg, Molenweg en Vogelsbergstraat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
GENK in vroegere tijden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Genker straatnaamgeving in de twintigste eeuw1.2.1. De tuinwijkenIn 1901 stuitten een aantal onderzoekers onder leiding van professor André Dumont bij een proefboring op de eerste Kempense steenkool. Dit feit zou het keerpunt vormen in de geschiedenis van Genk, dat zich vanaf toen tot het belangrijkste mijngebied van België ging ontwikkelen. De vestiging van de steenkooluitbating gebeurde eerst in het heidegebied van Zwartberg (1906), vervolgens in de omgeving van de oude kern van Waterschei (1907) en ten slotte in Winterslag (1912). De eigenlijke productie kwam echter pas na de Eerste Wereldoorlog op gang. Ze leidde niet enkel tot een ware economische omwenteling, maar bracht ook ten gevolge van de ermee gepaard gaande massale inwijking een bevolkingsexplosie tot stand. In 1900 telde de gemeente Genk 2.537 inwoners; in 1930 reeds 24.574. Vanaf 1910 begon men in opdracht van de mijndirectie met de aanleg van tuinwijken. Als voorbeeld dienden hier de Engelse tuinwijken met meervoudige woonsten, met tuintjes en poorten in een cirkelvormig stratenplan rond een centrale as gebouwd. Het meest sprekende voorbeeld is ongetwijfeld de tuinwijk van Winterslag. We bespreken thans de naamgeving van de talloze straten die kort na de Eerste Wereldoorlog of in een latere fase werden ontworpen. Het is wellicht onnodig te vermelden dat de keuze van de straatnamen een zaak was van de mijndirectie, die trouwens het hele economische, sociale en culturele leven in de tuinwijken orkestreerde. De ‘regie’ zorgde voor de verhuring van woningen, voor wegen, beplanting, waterleiding en reinigingsdienst. Wat de straatnaamgeving betreft, was er in het beste geval tussen de mijndirectie en het gemeentebestuur enig overleg. Terwijl Waterschei en in mindere mate Winterslag contacten onderhielden met het lokale gemeentebestuur, bestond er bij het mijnbestuur van Zwartberg hiervoor vanaf het begin helemaal geen interesse. Pas vanaf de jaren zestig kwam de naamgeving in deze laatste tuinwijk tot stand via een beslissing van het schepencollege. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.1.1. WinterslagGenkenaren hebben het over ‘de Cité 1, 2 of 4’, afhankelijk van het deel van de tuinwijk dat ze bedoelen. Cité 3 bleef ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog onafgewerkt. Ten slotte is er de Staatstuinwijk tussen Cité 4 en de spoorweg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De naamgeving staat vanzelfsprekend in het teken van de ontginning met Evence Coppéelaan (één van de drie stichters) en Margarethalaan (voornaam v.d. echtgenote van E. Coppée). In de eerste tuinwijk vinden we verder boomnamen terug. De naamgeving in de tweede wijk is bepaald door het stratentracé (Noordlaan, Oostlaan). In de vierde wijk treffen we hoofdzakelijk fantasienamen, meer bepaald bomen- en bloemennamen aan. Een mooi staaltje van de toenmalige verfransing is de Erabelstraat (Fra. érable: ‘esdoorn’. Een van de weinige historische straatnamen is de Vennestraat (plaatselijk toponiem ‘Venberg’). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.1.2. ZwartbergDe Noordertuinwijk van Zwartberg werd gebouwd volgens het plan van een reeds bestaande wijk in Seraing. We treffen er 30 straatnamen die herinneren aan de steenkoolontginning, meer bepaald aan de stichtende maatschappijen en hun leidinggevende figuren, evenals aan plaatsen uit het Luikse. Onder meer de volgende straatnamen verwijzen naar de inbreng van (hoofdzakelijk) Waalse figuren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere namen in de Noorderwijk v. Zwartberg hebben eerder een patriottische inslag, zoals IJzerstraat en Martelarenstraat. De Sociale Straat heette voor de Tweede Wereldoorlog Espérance et Bonne Fortunestraat. De huidige Torenlaan was destijds de Patience et Beaujoncstraat en verwijst naar de kerktoren van de Genker ‘mijnkathedraal’, de kerk toegewijd aan de heilige Albertus v. Leuven. De enige straatnaam die van een toponiem afstamt, is Opglabbekerzavel.
De Zuidwijk is gelegen ten zuiden van de spoorlijn Waterschei-Winterslag. Ook hier staat de straatnaamgeving in het teken van de Luikse nijverheid, met o.m.
Frans Allardstraat F. Allard was de eerste directeur v.d. kolenmijn v. Zwartberg.
Gouverneur Alexander Galopinstraat A. Galopin was destijds directeur-generaal v. Cockerill en gouverneur v.d. Société Générale (Generale Bank).
Jules Carlierstraat-Louis Chaînayestraat Beiden waren vooraanstaande figuren uit de Luikse nijverheid.
Andere straten verwijzen naar de beide wereldoorlogen, o.m. Koning Albertstraat, Halenstraat (een herinnering aan de ‘Slag der Zilveren Helmen’ in Halen, 1914), Vredestraat, of zijn louter kunstmatig (o.m. Tussenweg, Zonnebloemstraat, Zuidplaats). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.1.3. WaterscheiDe tuinwijk van Waterschei kwam tot stand in de periode 1923-1927 en werd later uitgebreid met de Zuidtuinwijk en de noodtuinwijk Texas, een in de volksmond levende vernoemingsnaam, die tussen 1947 en 1949 ontstond. Ook hier is de straatnaamgeving het werk van de regie van de kolenmijn. Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn namen van bloemen, planten en vogels of namen met een patriottische inslag (Eeuwfeestlaan, Onafhankelijkheidslaan, Bevrijdingslaan). De André Dumontlaan herinnert aan de stichter van de koolmijn, het Stadionplein aan het inmiddels verdwenen voetbalterrein van Thor Waterschei, waar thans het nieuwe voetbalstadion van S.K. Racing Genk is gelegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.2. De oude gehuchten en jongere woonkernenUit een besluit van het schepencollege van 18 juni 1925 blijkt dat er in dat jaar in Genk-Centrum buiten de drie tuinwijken 26 straatnamen bestonden. De wijk Broekskens kreeg zijn straatnamen bij besluit van het schepencollege van 14 juni 1957. Het merendeel van de Genker straatnamen kwam echter het jaar daarop tot stand. Vanwege de enorme toename van het aantal woningen - ook buiten de tuinwijken - langs bestaande buurtwegen werd het dringend noodzakelijk voor heel Genk een behoorlijk straatnamenplan op te stellen. Tot dusver had de gemeente haar toevlucht gezocht tot de aanbreng van huisnummers langs de verschillende straten. Omstreeks 1960 ontstond echter de behoefte om in dit onoverzichtelijke kluwen niet langer een numerieke, maar vooral een naamkundige ordening te brengen. De heer Albert Remans, leraar geschiedenis en productief heemkundige, kreeg de opdracht de bestaande straatnamen te bestuderen en nieuwe aan het schepencollege voor te stellen. Bij besluit van het schepencollege van 25 april 1958 kregen volgende wijken hun straatnamen: Oud-Termien (16 straatnamen), Genkerheide (17), Boxbergheide en Klotbroek (29). Op 1 augustus was het de beurt aan Oud-Waterschei, Oud-Winterslag, Bret, Haneveld en Gelieren-Neerzij (in totaal 63 straatnamen). Op 14 november van hetzelfde jaar volgden Boommeer en Horensberg (12), Gelieren-Hoogzij (27), Berenbroek (13), de wijk Nieuwe Kempen samen met Driehoeven en Hoevenzavel (30), nog een deel van Oud-Winterslag met Stalenheide en Vogelsberg (33), Sledderlo-Terboekt-Caetsbeek (42), Centrum-Hostaert-Kolderbos-Camerlo, Kolderbos-Langerlo-Kuilen (68). Het totaal aantal nieuwe straatnamen bedroeg in dat jaar 350. Remans putte voor de wel zeer acute straatnaamgeving uit de rijke schat van toponiemen die hij in de Genker schepenprotocollen aantrof. Dit was op de eerste plaats het geval voor de oude kernen zoals Dorp, Gelieren, Winterslag, Waterschei, Camerlo en Terboekt met hun overvloed aan histo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
rische plaatsnamen. Voor andere wijken met weinig of geen historisch materiaal, meestal verkavelingen in heidegebieden, koos Remans namen met een zeker groepskarakter, m.a.w. met een semantisch verwante inhoud. Remans' werk is lovenswaardig, niet enkel omdat hij het immense karwei in een kort tijdsbestek tot een goed einde wist te brengen, maar ook omdat hij de oude namenschat in de van het agrarische leven snel vervreemdende gemeente voor het nageslacht levend hield. Enkel in de wijk Nieuwe Kempen was de keuze o.i. minder gelukkig door de invoering v. oude toponymische bestanddelen (bruul, donk, eusel, laar, veen, veken), die in situ niet voorkwamen. Het overlijden van Remans op 22.03.1970 zorgde ongetwijfeld voor een enorme leemte, maar gelukkig kon men blijven putten uit zijn meer dan 700 tijdschriftartikels. Bovendien was er het naamkundige materiaal van Erik Vanmaele, die in 1960 zijn licentiaatsverhandeling ‘Toponymie van Genk tot 1600’ schreef. De opvolgers van Remans, die zich met de steeds moeilijker wordende keuze van steeds meer straatnamen in de groeipool Genk bezighielden en die in de lokale heemkring te vinden waren, weken van het bestaande stramien niet af. Ze voerden historische plaatsnamen in waar het moest, nieuwe namen met enig groepskarakter waar het niet anders kon. Dr. J. Molemans schreef in dit verband: ‘...Wie bij het geven van straatnamen betrokken is, weet hoe ontzettend moeilijk deze taak is, zeker als de keuzemogelijkheden beperkt worden door de steeds aangroeiende straatnamenlijst’ (1).
Hieronder volgen de namen van een aantal wijken en gehuchten met vermelding van de belangrijkste straatnamentypen:
Bokrijk-Berenbroek (lokale geschiedenis van Bokrijk), Boxbergheide (namen i.v.m. Kempense bodemgesteldheid en van landbouwwerktuigen), Maten (oude toponiemen: namen van vennen en wijers), Oud-Termien (namen van planten), Driehoeven (oude toponiemen, namen van sierheesters en bloemen, Caetsbeek (oude toponiemen en naamgeving i.v.m. industrie), Hoevenzavel (namen i.v.m. heidevegetatie en van geneeskrachtige planten), Stalen (historische namen i.v.m. het Stalengoed), Centrum (namen i.v.m. lokale geschiedenis en oude toponiemen, Gelieren (oude toponiemen), Hostart en Kuilen (meestal oude toponiemen), Terboekt (oude toponiemen en namen van landbouwgewassen), Nieuwe Kempen (Kempense toponymische bestanddelen), Vlakveld (oude toponiemen en namen i.v.m. lokale geschiedenis), Bret (o.m. oude toponiemen). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de in de jaren 70 in Genk toegekende straatnamen vroeg het gemeentebestuur advies aan de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, die jarenlang wetenschappelijk verantwoorde raadgevingen verstrekte aan gemeenten die hierom verzochten. In het archief v.h. Leuvense Instituut voor Naamkunde vonden we voor de periode 1973-1979 een tiental bundels terug i.v.m. advies voor straatnaamwijzigingen en nieuwe namen (in totaal 59 straatnamen). Een belangrijke wijziging deed zich in 1973 voor na de aanleg van de E 314 autoweg en de Europalaan, waardoor talloze straten onderbroken werden en nieuwe namen zich opdrongen. Ook na de goedkeuring van het Decreet tot Bescherming van de Namen van Openbare Wegen en Pleinen op 28 januari 1977, waarbij het gemeentebestuur verplicht werd advies te vragen aan een provinciale commissie, is men in Genk blijven streven naar een zinvolle naamgeving. De meeste namen kwamen tot stand op advies van de plaatselijke heemkring Heidebloemke. In enkele gevallen maakte het gemeentebestuur zelf een keuze. Het betrof dan meestal namen die de gemeente Genk de nodige uitstraling moeten geven als economische groeipool of als Europese gemeente (Europalaan, Jaarbeurslaan, Troisdorflaan, Geleenlaan...). In totaal werden er tussen 1981 en 1996 een zestigtal dossiers aan de provinciale commissie voorgelegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Typologie van de Genker straatnamenIn 1981 publiceerde L. Wissels zijn ‘Verklaring van de Genker Straatnamen’. Zijn werk is een meer dan verdienstelijke poging van een niet-filoloog om een zinnige etymologische verklaring te geven. Ook de naamkundige blijft trouwens met vele vraagtekens zitten, niet in het minst door het onvolledige bronnenonderzoek dat over de Genker toponiemen is verricht. Bij de bespreking van de Genker straatnamen deelde Wissels de gemeente in 27 wijken of gehuchten in. Hij ging hoofdzakelijk peripatetisch te werk, waarbij hij al wandelend van de ene straat naar de andere trok. Voor een aantal andere wijken besprak hij de namen in alfabetische volgorde. Op de 27 bijhorende kaartjes kreeg elke straatnaam zijn nummer dat op het gemeentelijk straatnamenplan voorkwam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
We bespreken thans een deel van de straatnamen vanuit een meer typologische hoek door ze in te delen volgens de klassieke rubrieken die we in naamkundige studies aantreffen. Semantisch gegroepeerde straatnamen (i.v.m. bloemen, planten...) hebben we weggelaten omdat we ze overal in Vlaanderen en Nederland aantreffen. De bronnenverwijzingen (V) en (W) refereren respectievelijk aan de toponymische studie van Vanmaele en de publicatie van Wissels. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Richtingnamen (naar buurgemeente, gehucht)Boekrakelaan Laan rond het domein van Bokrijk (1459 te boxrack). Vgl. Mnl. rac: ‘strook land, vooral langs of aan een water’ (MNW VI, 999: rac 2). Op het domein zelf loopt de Bokrijklaan.
Hengelhoefstraat Straat naar het bekende domein in de buurgemeente Houthalen. Hengel is ontstaan uit Hengelo (anno 1145), dat ‘hellend bebost terrein’ betekent (Molemans 1982:32).
Heufstraat Straat op Gelieren, de vroegere buurtweg nr. 107 met dezelfde naam, die leidde naar het Heufveld. Heuf: mv. v. hof (cf. Du. Hof, Höfe, met werking v. jongere umlautsfactor in tegenstelling tot Limburgse nederzettingsnamen als Ophoven en Veldhoven).
Munsterenstraat Weg naar de buurgemeente Munsterbilzen (1452 den munstere wech, V. 125).
Maastrichterweg Straat op Kolderbos (1437 biden trichter wech, V. 118). Daarnaast komt in Sledderlo een Trichterweg voor.
Andere richtingnamen zijn Gelabbekerstraat (Opglabbeek), Meeuwerstraat (Meeuwen), Oudasserstraat (As), Oude Zonhovenweg, Waterscheiweg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Namen i.v.m. een bepaalde eigenschap (meestal een reliëfkenmerk)Dieplaan 1503 aen die diep straete, V. 67. Overgang van adjectief + appellatief naar samenstelling als eigennaam met klemtoonverschuiving en formeel verschil (van verbogen naar onverbogen adjectief). De ‘diepe straat’ ligt in het beekdal van de Molenbeek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
OUDE TOESTAND
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dijkstraat 1510 dyecke van wat(er)schey, V. 68. Mnl. dijc betekent o.m. opgehoogde grond tot waterkering (MNW II, 185-186). Hieruit ontwikkelde zich secundair de betekenis van ‘weg boven op een dijk’ en vandaar ‘verhoogde weg door moerassig terrein’.
Haagsteeg die haghe steeghe, V. 84. Straat op Oud-Winterslag. Steeg is in Genk en in Midden-Limburgse gemeenten zeer gangbaar; in Noord-Limburg komt (voet)pad voor. Blijkbaar een smalle weg afgezoomd met houtgewas.
Hoogstraat Moderne naam voor het gedeelte van de Stationsstraat tot aan de plaats Op de Berg in het Centrum. Genoemd naar de hoge ligging t.a.v. het lagere Centrum.
Hoogzij 1549 op die hoeghe ziede, V. 95. Het hoger gelegen gedeelte van het gehucht Gelieren. Ook hier ontwikkeling van appellativische verbinding naar propriale samenstelling.
Neerzijstraat 1592 op die nuer syde, V. 125. Het lagere gedeelte van het gehucht Gelieren.
Sintelstraat Benoeming i.v.m. de oorspronkelijke wegbedekking (sintels of uitgebrande stukken steenkool).
Stegestraat Straat op Oud-Waterschei. Stege kan een verwijzing zijn naar de vroegere aard van de weg (‘straat die ooit maar een steeg was’). Paden en veldwegen werden in de volksmond in Midden-Limburg vaak steeg genoemd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Namen i.v.m. functie of gebruikHerenstraat Naam voor de vele verbindingen tussen Dorp en Gelieren, Langerlo, Waterschei, Winterslag-Terboekt. Thans is het nog de verbindingsweg tussen Hostart en Waterschei (1485 heerstraet). Heerstraat, letterlijk ‘straat van de heer’, was de gangbare naam voor elke openbare weg.
Kaarbaan 1555, die kaerbane, W. 99. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijweg voor karren. Straat op Langerlo, maar verkeerd gesitueerd. De Kaarbaan ligt eigenlijk op Terboekt. Cf. Karsteeg in Zonhoven (1784 ontrent de kaere steege) (Molemans 1982:440).
Lijkweg Naam in de volksmond voor de buurtweg 11 van Genk naar Zutendaal. Lijkweg: weg waarlangs men het stoffelijk overschot ten grave droeg. Straat op het gehucht Terboekt die door de Oosterring in tweeën gesneden wordt. Het gedeelte van de Lijkweg onder Terboekt kreeg later de naam Reeweg. Mnl. ree: ‘lijk’ (MNW VI, 1168).
Mispadstraat Is de vroegere buurtweg nr. 17. Een van de vele miswegen (voetpaden) naar de kerk van het Centrum. Voor 1600 worden er in de bronnen 4 vermeld (Kamerlomisweg, Langerlomisweg, Sledderlomisweg en Terboektmisweg); dus geen voor Waterschei, Winterslag en Gelieren.
Oude Postbaan - Postbaan Beide straatnamen, de ene op Bret, de andere op Gelieren, verwijzen naar de buurtweg 2, de weg voor het postkoetsverkeer van 's-Hertogenbosch naar Maastricht. Deze weg was op Genks grondgebied oorspronkelijk 10, 072 km lang (Wissels 1981:105).
Reenstraat Moderne naam voor de straat die de scheiding vormt tussen Genk en Diepenbeek. Reen betekent hier dus gewoon ‘grens’. In het grootste deel van de Limburgse Kempen betekent reen ‘een met gras begroeide strook onbewerkte grond, een graskant’.
Reinpadstraat 1464 op den renpaet, V. 136. De vroegere buurtweg van Genk naar As. De weg werd ook opwerp of opling genoemd. Het gaat hier dus wel degelijk over een opgeworpen reen of grensscheiding tussen akkers.
Scheidingsweg Moderne naam voor de vroegere Olaertsweg. Is de buurtweg nr. 91, die tuinen en gebouwen van elkaar scheidt op Oud-Waterschei. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4. Namen i.v.m. een gebouw of een constructieBasculestraat Naam die verwijst naar de oude herberg In de Bascule.
De Hutten Straat op Oud-Termien, die verwijst naar hutten voor koehoeders op de Meeënheide. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Velodroom Straat in de wijk Nieuwe Kempen, die herinnert aan het kortstondige bestaan van een velodroom of wielerbaan in Genk (in 1932 gebouwd, in 1966 gesloopt).
Kastertstraat Verwijst naar de pln. Oude en Nieuwe Kastert, destijds blijkbaar (versterkte) gebouwen. De huidige Kastertstraat is de oude buurtweg van Langerlo naar Camerlo.
Molenstraat 1482 opden moelen weech, V. 123. De oude buurtweg nr. 7 van het Centrum naar Gelieren. De naam komt van de vroegere banwatermolen, die reeds in de 14de eeuw bestond en eigendom was van de vroegere grondheren van Genk, de graaf van Loon en later de prinsbisschop van Luik. De molen bleef in bedrijf tot omstreeks 1930 (Wissels 1981:118-119).
Negenhuizenstraat Straat op de wijk Kuilen, op de buurtwegenatlas de Dwaarsweg. De huidige benaming heeft betrekking op 9 woningen die er in de jaren dertig zijn gebouwd voor rekening v.d. zanduitbater Jozef Stulens (Wissels 1981:116)
Oude Hostartstraat 1446 aen die hostat, V. 96; 1563 hostart, id. Zoals de Grote Hostartstraat en de Kleine Hostartstraat heeft deze naam betrekking op een reeds in de 14de eeuw bestaande hoeve die zich later ontwikkelde tot een woonkern op het gehucht Winterslag. Hostart gaat terug op Mnl. hofstat, een wisselvorm van Mnl. hofstede, hostede: ‘plaats waar een hof stond, bij uitbreiding de hofstede zelf’.
Peerboomstraat Deze straat op Bret paalt aan de plaats genaamd Peerboom. De naam verwijst naar een vroegere ‘perreboom’, een balie, als afsluiting van een akker (MNW VI, 152).
Schietboomstraat Straat in het Centrum bij het vroegere Zavelplein; de naam herinnert aan de vroegere Sint-Martinusschutterij.
Slagmolenweg 1504 aen die slaech molen, V. 142. Genoemd naar de nog bestaande slagmolen op de Stiemerbeek. In slagmolens werd smout of raapolie geslagen uit raap- en lijnzaad.
Volmolenstraat 1596 nae die volmulen, V. 156. Deze straat op Oud-Termien loopt naar de Stiemerbeek. De volmolen waarop de naam zinspeelt, was een watermolen die dienst deed in de 16de eeuw dienst als één van de vele volmolens van lijnwaad voor de Hasseltse lakenwevers. Het vollen was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
de bewerking van wollen weefsels (schapenwol) om deze te vervilten. De volmolens op de Stiemerbeek waren reeds in de 17de eeuw verdwenen.
Windmolenstraat Verwijzing naar de banmolen en het Molenveld in het Centrum. Van deze molen is er reeds sprake in 1560. In 1910 werd hij afgebroken en verhuisde hij naar Zonhoven, waar hij in 1935 definitief gesloopt werd (Wissels 1981:119). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.5. Waternamen: beek, ven, wijer, meer, kuil, zouw, leiCaetsbeek 1248 Catsbeke; 1385 super Caetsbeeck (Kempeneers 1982:87) De beek ontspringt in Sledderlo en is na de doorgang onder het Albertkanaal rechtgetrokken; ze mondt uit in de Demer in Diepenbeek. Vroeger vormde de Caetsbeek de grens tussen Genk en Bilzen. Kaat-, Kaats-, Kaas-, komt veel voor als 1ste deel van waterloopnamen of als naam van een moerassig terrein. Vgl. de Genker toponiemen Kaat (in ghenen kaet) en Kaatsven (Vanmaele 1960:91). Ook in Lommel vormde de Kaat destijds een bijzonder moerassig gebied (Mennen 1987:420). In Valkenswaard is er een Kaatsbroek (Melotte-Molemans 1979:442-443). De etymologie van Kaat is nog altijd niet opgehelderd. Misschien betreft het een verdwenen ‘moeras’- of ‘modder’-woord, waarvan geen verwanten zijn overgeleverd in de Nederlandse woordenschat, maar dat de dezelfde oorsprong heeft als Rijnlands Katsch, dat verschillende met modder of slijk vergelijkbare dingen aanduidt, o.m. slijm, snot, pulp van suikerbieten. Vgl. ook het Mnl. bnw. Quaet: ‘vuilnis, drek’ (MNW VI, 821).
Lousbeekstraat Vanmaele vermeldt geen Loosbeek, maar wel: 1496 loesen broeck, V. 117 Een loos is een afwateringssloot, meestal een kunstmatig, d.w.z. gegraven waterloop, hoewel het moeilijk uit te maken is welke waterlopen kunstmatig of natuurlijk zijn. Vgl. nog het ww. lozen en de Bocholtse gehuchtnaam Lozen.
Stiemerbeekstraat 1468 in gheyn stymer, V. 146; 1514 in die styemer by wat(er)scheye, V. 146. De Stiemerbeek ontspringt aan de vroegere mijn van Waterschei, op de waterscheidingslijn tussen Demer- en Maasbekken. Ze neemt in Genk de Dorpsbeek (Molenbeek) op en loopt vervolgens door een gebied van vennen en vijvers om ten slotte na 15 km in de Demer uit te monden. Volgens Kempeneers (1982:51) moeten we uitgaan van een compositum stie + mer (verzwakt uit meer) zoals in Purmer en Wormer. Het eerste lid kan dan teruggaan op IE *stei ‘spitzig’. Stiemer zou dan duiden op een spitsvormige waterplas als benaming voor één van de vele vennen in de buurt; de ven-naam ging dan op de waterloop zelf over. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Winterbeeklaan 1591 wenterbeek. Straat tussen De Maten en het Albertkanaal, genoemd naar de nabijgelegen beek die enkel 's winters enig water bevatte, een eigenschap die hier de naamgeving heeft bepaald. Winterbeken zorgen dus voor afwatering van een hoger gelegen gebied in de winter.
Craenevenne 1639 craen venne, W. 24. Zeer verspreid toponiem in de Kempen; straat op Boxbergheide genoemd naar de kraanvogel die zich destijds tijdens de jaarlijkse trek in het voor- en najaar ophield in de buurt van heideplassen.
Groenven Straat op Boxbergheide. Groen kan hier slaan op de begroeiing met (gras)zoden. In de Lommelse Groene Maai was het bij een gemeentelijke verkoop van turf in de 19de eeuw verboden ‘de weide of groentens’ aan te raken en in het Lommelse Groenven verkocht de gemeente in de 19de eeuw ‘onuitgestoken torf en wassende graszoden’ (Mennen 1987:420).
Holeven 1445 van syn(en) hoelvint wyer, V. 94 De naam duidt op een laaggelegen, door de winning v. turf of klot uitgehold terrein.
Kattevennen 1448 in dat cattevenne, V. 101 Oorspronkelijk veld, bos en beemd tussen Gelieren en Camerlo; thans een ontspanningscentrum. Evenmin als het bestanddeel kaat- is het element katte in vijvernamen en toponiemen waarvan het grondwoord op een moerassige omgeving wijst, al door iemand afdoende verklaard. M. Devos vermoedt dat katte met het eerder vermelde kaat(s), Rijnlands katsch (?) te maken heeft. Een variantenreeks, waarin kat(te) wisselt met een kaats-bestanddeel, heeft ze echter nergens aangetroffen. Toch kan het geen echt toeval zijn dat beide woorden zo vaak met dezelfde kernbestanddelen (b.v. met ven, vijver, wijer, broek, schoot) verbonden worden.
Vennestraat Straat in de tuinwijk v. Winterslag. Het is er de enige straatnaam die afgeleid is van een plaatselijk toponiem, i.c. venberch (1525), W. 53. De naam herinnert aan het vroegere landschap met heidevennen en landduinen.
Dilikensweier Zoals elke Kempense gemeente ontstonden er ook in Genk in de buurt van waterlopen wijers, kunstmatige, private visvijvers, op de beken aangelegd met opgehoogde dijken, sluizen en wateraflopen. Heel dikwijls verwijst het eerste deel van de naam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan naar de eigenaar (Diliken: dim. v. Dil, Dielis (Egidius); wijers waren immers private visvijvers.
Halwijerstraat 1456 halwer wyer, V. 84. Foutieve naamgeving (hal = ‘half’); het eerste bestanddeel wijst op erfdeling.
Huiskensweier 1481 huyske(n)s wye(r), V. 97 Het 1ste deel is mogelijk het diminutief van de fn. Huys. Huys (< Huibs) kan de gen. van de vn. Huib (Hubert) zijn. Minder waarschijnlijk is hier de vn. Huso (Debrabandere 1993:726).
Peerdsdiefweier 1563 die peertsweyere, V. 131 Straat genoemd naar een wijer in de Genkerhei, thans Peerdsdief geheten, met volkse reïnterpretatie van dief voor diep. Vanmaele geeft geen andere attestaties. Blijkbaar een vijver waar men paarden kon laten drinken.
Plattewijerstraat 1485 der pladt wyere, V. 133; Plat betekent hier niet ‘vlak’, maar verwijst naar de drassige bodemgesteldheid. Vgl. Mnl. plat: ‘zacht, week’ (MNW IV, 423). In Zonhoven liggen er ook Platwijers en in Lommel en Overpelt hebben de Platten dezelfde betekenis.
Putwijerstraat Straat op Sledderlo. Volgens het oude kadaster van 1831 was de Putwijer een moeras. Put duidt op een kuil of poel.
Rockxweier 1560 d(en) roex wyer, V. 137 Roek = Roeg (met verscherping g > k), verkorte vorm v. Roegier (Rutger).
Schaapswijerstraat Schaapsvennen en schaapswijers waren niet enkel drinkplaatsen voor de op de heide gehoede dieren, maar ook poelen waar ze destijds werden gewassen.
Swinnenweierweg Straat op Langerlo. Het eerste bestanddeel is de psn. Swinnen (Swennen) met voorgevoegde gen.-s. Vgl. Mnl. winne, wenne, wynne: ‘landbouwer, pachter, veldarbeider’ (MNW IX, 2632).
Drijtap 1522 der eyn wyer is geheiten den dryetapwyer, V. 70. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Straat in de buurt van De Maten die verwijst naar een viswijer met drie ‘tappen’ of wateraflopen. Een tap is een houten stel met een stop, waardoor men het water uit de wijer kan laten lopen, o.m. om hem te bezaaien.
Hondeskuilstraat 1516 in gheen hoenre coulen, V. 92; stuck lants geheyten die hoenre culen, id. Mogelijk is er verband met *hoen- ‘modder’. Zie hiervoor Schönfeld 1950:46 en Du. Hun: ‘Morast, Schlamm’ (Bach 1953:298). Vergelijk ook het Hoenderven in Neerpelt (Molemans 1975:192).
Kuilenstraat Is de oude buurtweg nr. 55 (in 1845, Kuilenweg). De naam verwijst naar een laaggelegen gebied dat in de 16de eeuw reeds als hooiland werd gebruikt (1503, in die meen op die coulen, V. 112).
Paardskuil Straat op de scheiding van Dorp en Gelieren. Paardenkuil is een frequent voorkomend Kempens toponiem en wijst op de aanwezigheid van kuilen op de grens van een bewoonde kern waarin krengen van dieren, vnl. paarden werden begraven.
Peerdsmeer 1477 in die pertsme(er), V. 131. Straat ten noorden van de wijk Nieuwe Kempen met dezelfde betekenis als de vorige naam of slaat het eerste lid hier op een grenspaal?
Rijtstraat Straat in Oud-Waterschei, die evenwijdig met de Stiemer loopt en genoemd werd naar een ‘rijt’, oorspronkelijk een Kempense waternaam voor een beekje of afwateringsgracht. Vanaf de 13de-14de eeuw ging rijt betrekking hebben op het omliggende terrein. Als simplex komt rijt voor ten noorden van de Grote Nete maar ook aan de bijriviertjes van de Demer tussen Diepenbeek en Paal (Kempeneers 1983:52).
Bisleistraat Genoemd naar een vijver Bislei. Het eerste bestanddeel duidt op de aanwezigheid van biezen in een moerassig terrein. Mnl. lei, leide, lede: ‘sloot, wetering’ (MNW II, 249). Lei, leibeek, leigracht is eerder een typisch Brabants woord voor afwateringsgrachten (Kempeneers 1983:42). Bislei duidt dus op een afvoersloot met biezen begroeid.
Berenbroekstraat 1478 in dat beerbroec, V. 55; Straat die naar de gemeentegrens met Hasselt loopt. Het eerste lid is Mnl. bere ‘modder, slijk’ (MNW I, 914) Broek had oorspronkelijk de betekenis van ‘moeras’, maar na afwatering duidde het ook op ‘vochtig hooiland’. Vanmaele vermeldt voor Genk een 25-tal broek-namen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schansbroekstraat Weg naar de enige bewaarde schans van Genk in Waterschei. De straat is genoemd naar een broek, dat zelf zijn naam aan de nabijgelegen schans dankt. Schansen werden in de rumoerige 16de eeuw in drassige gebieden opgetrokken als verdedigingswerk waar de bewoners van een bepaald gehucht zich met hun have en goed konden terugtrekken.
Rootenstraat Straat in het Centrum die zou kunnen verwijzen naar een vlasmeer of vlasroot, een plaats waar destijds vlas en hennep werden geroot.
Zouwstraat Een zouw, Mnl. souw (MNW VII, 1617) en Mnl. soe, zoe (MNW VII, 1457) is een sloot, afwateringsgracht of greppel. Zoe komt meer in Brabant voor; zouw is de Midden-Limburgse variant (Kempeneers 1983:55).
Wiekstraat Straat in het Matengebied. Het oude kadaster vermeldt ‘in het wick’ als moeras. Het gebied ligt voornamelijk onder Genk en gedeeltelijk onder Zonhoven. Cf. 1522 ‘dat Weecke te Gheynick waert’ (Molemans 1982:647). Het gesubstantiveerde adjectief week (dial. wiek) heeft betrekking op de onvaste, moerassige grond.
Waterbleekstraat Straatnaam die herinnert aan het uitgestrekte gebied van de Waterbleek in de Bretheide. Water wijst op de drassige bodemgesteldheid. Voor het tweede deel mogen we niet denken aan een bleekplaats voor linnen, maar eerder aan ‘vlak, open veld’. Vgl. ook Bleke: ‘vlak, open veld’ (De Brouwer 1958:18) en Du. Bläch, Bleek, Bleck: ‘offener Platz’ (Dittmaier 1963:30, 33). Dat bleek met een open (heide)gebied in verband gebracht moet worden, blijkt ook uit de identificatie Riebosserbleken = Riebosserheide in Lommel (Mennen 1987:756).
De Mierlik, Mezerikstraat 1459 op ghen myeghelrack eeyck, V. 121; 1485 in ghenen mysdick, V. 120; 1597 in die meesyck, V. 120. De eerste straat ligt bij de Molenvijvers in het Centrum; de tweede bij het natuurreservaat van De Maten. Beide straatnamen herinneren aan de Miezerikbeek, die van Diepenbeek naar Genk loopt en onder meer zorgt voor de afwatering van de vijvers in De Maten. In Genk was de Mezerik destijds een moerassig beemdgebied tussen het Dorp en Gelieren; de Miegelrik vormde een vochtig beemdgebied in de Maten aan de grens met Diepenbeek. In Diepenbeek is er een gehucht met de naam Miezerik. De pln. heeft talloze varianten zoals Miegelreyck, Meegelreyck, Mizerik, Misinck. De oudste vorm dateert uit 1268, het jaar waarin de heer van Diepenbeek een bos, geheten ‘mighelrake’ verkoopt aan de abdij van Villers (la Ville). Dit Miegelrak interpreteert Stevens (1990:2-6) als ‘een groot recht gedeelte van een vaarwater’, m.a.w. als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
een recht stuk van een waterloop. Mnl. rac wijst daarnaast op een ‘strook land, vooral aan of langs een water (MNW VI, 999). Vgl. ook Bokraak (Bokrijk), Damrak (Amsterdam) en het Zonhovense Beverzak (1431 beverrake) (Molemans 1982:647). Miegel gaat volgens Stevens terug op Ogm. mikil(az): ‘groot’. Het prototype Miegelrak verwijst dus naar een waterloop die zowel door Diepenbeek als Genk loopt of duidt een strook grond aan langs de beek. De uitspraak Miezerik is volgens Stevens het Diepenbeekse resultaat van de klankontwikkeling, Mierlik het Genker. De ontwikkeling van miekel > miegel, m.a.w. k > g is een evolutie die in het zuidelijke deel van het Nederlandse taalgebied vrij veel voorkomt voor de uitgang -el. In dit verband citeert hij voorbeelden van Goossens zoals stekelen (steken) > stechelen, sikkel > sichel met evolutie van k > g > ch. De Diepenbeekse vorm Miezerik is het gevolg van een sterk gemouilleerde uitspraak van de g (miegerik > miegjerik > miezjerik > miezerik. De Genker uitspraak Mierlik ontstond door metathesis (lr > rl, zoals in ulger uit urgel (orgel) en uitstoting van g. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.6. Namen i.v.m. een complex (akker, gras- of hooiland, heide, landduinen...)BOUWLAND (veld, blook, haag, kamp, meer...)
Boekveldweg Straat van het gehucht Terboekt naar Zutendaal. Het eerste deel komt van het toponiem Terboektveld, waarbij veld oorspronkelijk op de onbebouwde, woeste heidegrond duidde en pas later de betekenis kreeg van ‘akker’.
Blookstraat Remans (1962:32-37) somt in Genk tientallen bloken op. Blook is de Genkse variant; andere vormen zijn blok en bellik, die alle teruggaan op Mnl. beloke ‘afgesloten ruimte’, hier in de betekenis van ‘een door heggen en houtkanten besloten stuk land’. De Blookstraat in Oud-Waterschei paalt aan het Eerste Blook, het Blook en het Peerdeblook (Wissels 198:93).
Heiveldstraat 1516 stuck lant geheyten dat heytvelt, V. 87. Straat op het gehucht Camerlo, het vroegere voetpad van Camerlo naar Terboekt.
Hoogblookstraat Is de vroegere Heibergstraat; hier genoemd naar een hoger gelegen, met houtwallen omheind perceel akkerland.
Houtblookstraat Straat in de buurt van het Centrum, genoemd naar een door heggen of houtkanten omheind perceel akkerland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jonkersblook De vroegere buurtweg nr. 98, genoemd naar het gelijknamige perceel. Een omheind perceel akkerland, in 1597 eigendom van Lemmen (Lambert) Jonckers (Wissels 1981:61). Vgl. Mnl. jonchere: ‘jonkheer, jong edelman, jonkman v. aanzienlijke stand’ (MNW III, 1070).
Molenblookstraat 1509 op dat molen bloyck, V. 123. Straat in het Centrum. Het Molenblook was een geheind perceel dat vermoedelijk bij de banmolen hoorde.
Swennenblook Swennen: beroepsnaam, met voorgevoegde genitief -s < des wennen, winnen. Mnl. winne, wenne, wynne: ‘landbouwer, pachter, veldarbeider’ (MNW IX, 2632).
Hoevenhaag 1453 hoevenhaghe, W. 34. Verkeerd gesitueerde straat in De Maten; het perceel was nl. in Gelieren gelegen. Hoevenhaag heeft betrekking op een met houtgewas omheind perceel, meer bepaald omheind met haag- of meidoorn. Minder aannemelijk is hier de bet. v. Mnl. hage: ‘bosje van laag kreupelhout’ (MNW III, 23). Hoeve(n) heeft in de toponymie van de Limburgse Kempen betrekking op een perceel jong cultuurland, een kleinere ontginning uit de 15de-16de eeuw, die na bosrooiing tot stand kwam.
Hulshagenstraat 1597 huelsthage, W. 60 Zoals de vorige straat in Oud-Winterslag gelegen. Hulshagen wijst op een met huls of ‘steekpalm’ begrensd perceel.
Priesterhaagstraat 1569 priesterhaghe, V. 144. Straat op Kolderbos, genoemd naar een omheind perceel, eigendom van de pastoor (parochie).
Sliehaagstraat 1498 aen gheen sleehaeghe, V. 143. Een oude buurtweg vanuit het Dorp naar Zutendaal via Terboekt. De straat is genoemd naar de aldaar groeiende struiken van slee (slie) of wilde pruim.
Kampstraat Straat in Oud-Waterschei die haar naam dankt aan het nabijgelegen Kampveld (Sissels 1981:96). Kamp wijst, net zoals look en blok, op een laatmiddeleeuwse ontginning in privaat bezit, meestal in houtkanten besloten. Kamp komt vnl. in de Limburgse Kempen voor.
Op de Meerstraat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1561 aen die meer tot Wentersloi, V. 119; 1592 bampt genaempt die meer, id. Straat in Oud-Winterslag. Een meer is een afgepaald, door middel van een houtwal of een andere afsluiting ‘ingemeer’, m.a.w. omheind stuk land. Vgl. ook Mnl. meer ‘grenspaal, grensscheiding’ (MNW IV, 1291-1292). Meer kan ook verwijzen naar een waterplas, zoals in Stiemeer (> Stiemer).
Boenerstraat Straat in Sledderlo. Boener is de lokale benaming voor bunder, een oude oppervlaktemaat voor percelen met een wisselende grootte; in Genk ongeveer 87 a. Daarnaast is er in Gelieren een Bonderstraat en Halfbonderstraat.
Steenakker 1449 steynacker, W. 61 Straat in Oud-Winterslag. Een Steenakker wijst op een steenhoudende ondergrond, die moeilijk te bewerken is. Minder waarschijnlijk is dat het een akker betreft waar puin - eventueel van vroegere bewoning - bovengeploegd wordt.
D'Ierdstraat 1445 aen dat oerritte, V. 98; 1454 en ghen oerraet, id. Naam voor een wijk bij het Centrum. Ierd: met ontronding en afslijting uit oor, oer: ‘ijzerhoudende grond’?
Schabartstraat 1452 op ghenen scabbert, V. 138; Schabart, schabbert is een personificerende afleiding v.d. stam v.h. ww. schabben, met b/v wisseling schaven, met de betekenis v. ‘krabben, schuren’ (MNW VII, 194). Schabbert verwijst in de Kempen naar een heischab, d.w.z. een met de spade ‘afgestoken’ stuk heide dat men tot brandstof laat drogen.
Strippestraat 1516 op gheen stryp, V. 148; Straat in Gelieren, genoemd naar een lang en smal perceel akkerland. Naast streep komt ook geregeld streek voor om dergelijke percelen aan te duiden.
Streepkensstraat 1500 eenen wyer gheheyten die streep, V. 148. Straat in Driehoeven. Voor de verklaring: zie de vorige straatnaam.
Richter 1444 op ghenen ruechter, V. 136; 1530 te geli(ren) ...in(den) richter, id. Richter is een in Genk veel voorkomend toponiem. De kadasterkaart van Gelieren alleen al vermeldt 12 richter-toponiemen. Volgens Remans is in Genk een richter of rochter ‘een blook waarop vooral groenvoeder werd geteeld’ (1), dus niets anders dan een rapenveld. Richter is een afleiding met -tr-suffix (Igm. -tro) bij de stam waartoe ook Duits Rübe (raap) behoort. Volgende ontwikkeling deed zich voor: roev + der > roefter > roechter > richter. Vgl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook de pln. Roosterke(s) in Zonhoven (Molemans 1982:557) en ook de wisseling in ‘koopt-kocht’ en ‘verknoopt-verknocht’. P. Lindemans vermeldt in zijn ‘Geschiedenis van de Landbouw in België’ (deel I, 450) voor het Land van Waas rochting voor ‘raapland’.
Smeilstraat Destijds de grote weg van Terboekt naar Langerlo. De straat is genoemd naar een perceel begroeid met smelen. Smeel, afgeleid van bnw. smal is de naam van op droge zandgronden of onbewerkte grond groeiende lange grassoort. Vgl. de Kempense uitdrukking: ‘het veld ligt in smelen’.
GRASLAND (beemd, dries, maat, broek...)
Bemdekensstraat De straat in Oud-Winterslag grenst aan het hooilandcomplex van de Beemdekens.
Bergbeemdstraat 1534 berchs bampt, V. 56 De straat is het verlengde van de Emiel Van Dorenlaan. Bergbeemd duidt op hoger gelegen hooiland.
Haagbemden 1532 van(den) haege bampt, V. 83. Straat in het vroegere beemdgebied bij de Stiemer. De beemden of hooilanden werden in de loop van de Middeleeuwen privébezit en werden daarom met hagen (houtwallen) omheind, in vochtige gebieden meestal met elzenhout. In de Kempen gold in de herfst- en wintertijd het vrijweidegerecht, wat inhield dat het vee op alle niet-afgesloten landerijen mocht grazen. In de lente echter moesten de toegangen weer afgesloten worden.
Huisbamptstraat Vrij duidelijke straatnaam. Een huisbeemd is een perceel bij de boerderij gelegen grasland.
Paresbemdstraat 1485 op eynen bampt gheheiten peerds bampte; 1520 den perye bampt, V. 132 Straat genoemd naar de Paresbemden. Het eerste lid bevat echter niet Mnl. parre, perre: ‘besloten ruimte’, afgezet met houtwallen. De grafie doet eerder denken aan reïnterpretatie met de bijgedachte aan paard. Vgl. andere courante toponiemen als Paardseusel en Paardsdries(ke).
Heidriesstraat Straat in Oud-Waterschei, genoemd naar het aldaar voorkomende toponiem. Heidries heeft betrekking op een onrendabel stukje grasland, dat ontgonnen is uit de heide. Vgl. in de Limburgse Kempen ook Hei(de)veld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijerdries op den weyerdries, W. 106. Straat in Gelieren. Wijerdries: perceel grasland gelegen bij een viswijer of hieruit ontstaan na drooglegging.
Zaveldriesstraat Benoeming naar een onrendabel stukje grasland. Straat in Driehoeven.
Matenstraat Straat in het natuurreservaat De Maten (1532 in die maeten, V. 119). Het Mnl. znw. maat, maet, mede, meet is een afleiding van de stam van het ww. maaien met de oorspronkelijke betekenis van ‘land waarvan het gras gemaaid wordt’. Maat slaat m.a.w. op een hooiweide i.p.v een veeweide.
Meeënheide 1440 in eene(n) bampt gelegh(en) in die meen, V. 150; 1454 in gheyn meyden, id. Straat in de wijk Oud-Termien. De jongere, administratieve benaming Termien en de historische Meeën zijn dialectische vormen van het ww. maaien. Termien was destijds niet enkel een heidegebied (kadastraal Langerloheide genaamd), maar in de buurt van de Winterbeek lagen er ook vochtige hooilanden.
Mieënbroekstraat 1455 in gheen miwebruck, V. 150. Straat in Langerlo. De naam herinnert aan de vroegere aanwezigheid van vochtige graslanden die gemaaid werden.
Hengelweistraat Straat in Oud-Winterslag naar het toponiem Hengelweiden, grasland in bezit van Hengelhoef. Hengelhoef vormt deels een glooiend terrein. Hengel (1145 hengelo) is een samenstelling van heng (bij hangen) = ‘hellend terrein’ en lo ‘bos’. Hengelhoef was destijds een goed van de abdij van Floreffe met uitgestrekte landerijen. Het domein lag geïsoleerd achter de Tenhaagdoornheide tegen Genk. In Zonhoven is er een Hengelsbroek en een Hengelwijer (Molemans 1982:409).
WOESTE GROND of BOS (berg, zavel, bos, lo...)
Fletersbergstraat Straat in Terboekt naast het aldaar gelegen Fletersdel. Vermoedelijk staat de naam in verband met het zanderige, onvruchtbare terrein. Talloze plaatsnamen bevatten in Genk het bestanddeel berg, dat ‘zavel- of zandberg, landduin’ betekent, ontstaan door zandverstuivingen. Genk zelf is gelegen tegen en op de helling van het Kempisch Laagplateau. Dial. Fleter: door ontronding < Mnl. flutere: ‘hij die op de fluit blaast, vogelaar’ (MNW II, 828). Het eerste deel is dus een persoonsnaam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiemelsbergstraat tot ghelieren ond(er) heemelsberch, V. 88. Zich baserend op de uitspraak zou men kunnen denken aan hiemel = ‘hemel’. Blijkbaar betreft het hier een vrij hoge landduin.
Hornsbergstraat Straat in Oud-Waterschei in een gebied met veel bronnen, waar o.m. de Stiemerbeek ontspringt, en gelegen bij een hooilandperceel: Horenbeemd 1496 den horn bampt (V. 95). Voor 1600 komt de naam Horensberg niet voor en wellicht verwijst de naam naar het nabijgelegen beemdcomplex. Benoeming naar de bodemgesteldheid (vgl. Mnl. hore: ‘slijk, drek, vuil’ (MNW III, 590) of eerder naar de vorm (cf. Mnl. horn: ‘hoek’).
Kielenswenbergstraat 1453 acht(er) queelsberch, V. 104; aen gheen quilswen, id.; 1508 in dat quilsve(n)ne, id. Straat in het Centrum genoemd naar de Kielenswenberg in de buurt van de Kielenswenbeemd. De plaatsnaam duidt op een moerassig gebied met landduinen en vennen. Het eerste lid is ws. Mnl. quellen = ‘opborrelen’. In de lokale uitspraak is w behouden (Kielensween).
Schemmersberg 1515 stuck lanss geheiten schemelberch, V. 139. Hooggelegen gebied in de heide tegen de grens met Houthalen met duistere betekenis.
Stoffelsbergstraat Straat in het Centrum; het eerste lid is vermoedelijk de vn. (Chri)stoffel.
Timkensbergstraat Deze straat in Gelieren Neerzij verwijst naar de door de aanleg van de autosnelweg verdwenen Timkesberg, in de volksmond ook wel ‘het spiegeltje van den hemel’ genoemd en niet ver van een eigendom die de erfnaam ‘bij Timkes’ draagt. Berg slaat hier op een van de vele landduinen. Timkes is het diminutief van de verkorte familienaam Timmermans.
Vogelsbergstraat 1520 voegelsberch, W. 61 Straat in Oud-Winterslag, mogelijk genoemd naar de plaats waar wedstrijden v.d. schutterij plaatshadden. In de Kempen zijn vogel-toponiemen met verwijzing naar de schutterij vrij courant. Cf. Vogelboom (Lommel), Vogelsheide en Vogelshoeve (Zonhoven).
Wolfsbergstraat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Straat op de wijk Driehoeven, wellicht genoemd naar het dier. Verwijzing naar een persoon is eveneens mogelijk. In Genk komt in de 16de eeuw de naam Wolf(s) reeds voor. Vgl. 1598 woelff guederen, W. 67.
Hoevenzavellaan 1590 huys ende hoeff inden savel genaempt, V. 163. Belangrijkste straat van de gelijknamige handelswijk tussen de tuinwijken van Zwartberg en Waterschei. Het hele gebied was destijds gemeenteheide. Hoef slaat hier niet op een grote landbouwontginning van kloosters zoals Kelchterhoef, maar eerder op een kleinschaliger nederzetting in de heide op een lichte en droge zandbodem. Zavel kreeg later ook de betekenis van ‘nederzetting op een zavelachtige bodem’.
Opglabbekerzavel Verbinding tussen de tuinwijk van Waterschei en de Noordertuinwijk van Zwartberg. De straat is genoemd naar het tegen de gemeentegrens van Opglabbeek gelegen heidegebied.
Dinselstraat Deze straat in het Centrum werd genoemd naar de pln. Dinsel, oorspronkelijk broeken akkerland tussen het Dorp en Gelieren (1452 op gheen dunedaels, V. 68; 1566 dunsdelle, id). Het eerste lid (duin) heeft betrekking op de zandige bodem; het tweede, verdofte en later gereduceerde bestanddeel (dal) op de lagere ligging.
Hondsbos 1596 ind(en) honsbossche, V. 94. Straat op Kolderbos bij het perceel dat genoemd is naar de begroeiing met de vuilboom of spork, dial. honshout, honzenhout.
Schiepse Bos 1563 stuck lants geleghe aen Wolther scups bossch, V. 141. Schieps: door ontronding ontstaan uit de persoonsnaam (beroepsbijnaam) Schop(p)en, Schoeps, Schoup(pe). Vgl. Mnl. schoepe, schope, schuep: ‘schop, schep, wan’ (Debrabandere: 1993, 1261).
Bosdel 1527 der dell bossche, V. 65. Straat op Langerlo, die op een del of dal, d.w.z. een laagte wijst in een bebost gebied.
Koerweg 1480 te we(n)t(er)sloi op d(en) coerwech, V. 110. Straat in Oud-Winterslag, genoemd naar de in Genk verspreide pln. Koer (Koerbeemd, Koerberg, Koerblook, Koerlo...). Koer, gepalataliseerd tot keur, staat in verband met ‘keurmedig land’. Dit is ontgonnen heide waarvoor jaarlijks een grondcijns betaald diende te worden. De grond ging dus in privéhanden over, maar was onderworpen aan het keurrecht. Vgl. Mnl. coor-, keurgoet (MNW, II, 1862). In de late Middeleeuwen waren er in Genk zes koermeesters, die elk in hun zavel toezicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
hielden. Zo is er sprake van zavelkoeren, straatkoeren en houtkoeren (Remans 1973:14)
Kolderbosstraat Het eerste deel gaat terug op de pln. Koerlo. Vgl. 1479 op gh(een) coerloe; 1596 opt koerloy (V. 109). Kolder (< Koerlo met klemtoonverlies en verdoffing van lo, metathesis van r en epenthesis van d) is dus een lo-naam met latere toevoeging van het synoniem bos. Het betreft één van de vele Genker koer-namen. Vgl. ook de vorige straatnaam.
Krelstraat 1439 krelie; 1508 kreeloe, W. 161. Straat van Sledderlo naar Langerlo, genoemd naar het toponiem Krel, ontstaan uit Mnl. craeye + lo, vandaar letterlijk ‘kraaienbos’.
Teiserikweg 1554 int tuysryck, V. 148; 1813 het Teyserik, id. Weg in het zuiden v. Genk tegen de grens met Diepenbeek met als tweede bestanddeel rik (rak), dat een strook grond langs het water aanduidt (cf. Bokrijk). Het eerste deel is onduidelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.7. Namen i.v.m. specifieke liggingAchterstraat Genoemd naar de ligging achter de wijk Hoevenzavel.
Boeyenstraat Straat op Sledderlo, genoemd naar het aldaar gelegen Boeyenblook. De psn. Boeyen is een afleiding van de vn. Boy, vleivorm v. Boudewijn. Voor Lommel treffen we nl. volgende identificatie aan: 1417 Johannes Boudenssoen junior = 1429 Joh(ann)es boyens (Mennen 1987:92).
Bresserstraat Straat in het Centrum, genoemd naar de toenmalige eigenaar Heynen Bressers (Wissels 1981:116). Bresser: ‘brasser, slemper, drinkebroer’ (De Brabandere 1993:198).
Hannesstraat Straat in Langerlo, genoemd naar de Hanneshoeve, in het midden v.d. 19de eeuw eigendom v. (Jo)hannes Cornelius Geraerts (Wissels 1981:66).
Hermesdijkstraat Verbinding tussen Oud-Waterschei en Gelieren, genoemd naar een zekere Hermanus. Dijk en straat duiden dezelfde werkelijkheid aan. Hermes: gereduceerde vorm < Hermans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paulissenstraat Straat in Sledderlo, genoemd naar de Paulissenberg. Samenstellingen v. psn. en -berg wijzen op privébezit v. plaatselijke bewoners. Fn. Paulissen gaat terug op vn. Paulus. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.8. Memorienamen2.8.1. PersonenAlbert Remansstraat Straat in het Centrum. Albert Remans (1913-1970), een geboren Genkenaar en geschiedenisleraar in de Normaalschool van Maasmechelen, was jarenlang de bezieler van de plaatselijke heemkundige kring. Hij was hoofdredacteur van het tijdschrift Limburg en het Genker ‘Heidebloemke’. Hij lag aan de basis van de moderne straatnaamgeving in Genk.
Annunciadenlaan Straat in de wijk Bret, genoemd naar de Franse kloosterorde die zich bezighoudt met onderwijs, verpleging en missionering. In Genk stichtten ze een lagere school.
Armand Maclotstraat A. Maclot (1877-1959) was afkomstig uit Antwerpen en vestigde zich in 1899 als landschapsschilder in Genk.
Broeder Arnoldstraat Broeder Arnold (Camiel Van den Eeckhout, 1927-1977) was een bezieler v.d. jeugd, kunstenaar en koordirigent.
Clarissenlaan Straat op de wijk Hostart gelegen in de buurt van het clarissenklooster, dat in 1929 werd gebouwd.
Deken Heeserplein Straat in de buurt van het Centrum, genoemd naar Peter-Johannes Heeser (1872-1938), de eerste deken van Genk.
Emiel Van Dorenlaan Straat in de wijk Stalen (naamgeving sinds 1960). De straat herinnert aan de bekende Genkse landschapsschilder Nicolaas Emiel Van Doren (1865-1949). Hij was afkomstig van Brussel, maar kwam in 1891 naar Genk. Het door zijn echtgenote uitgebate ‘Hotel des Artistes’ werd de ontmoetingsplaats van vele kunstenaars die zich in Genk kwamen vestigen. Dankzij de nalatenschap van zijn dochter ontstond in 1976 het museum Van Doren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diernastraat Straat in de wijk Stalen. De familie Dierna kreeg in 1649 het goed van Stalen in handen en bleef er ongeveer 200 jaar eigenares van.
Hamalstraat De familie Hamal, genoemd naar de gelijknamige plaats in Haspengouw, verwierf het Stalengoed op het einde van de 14de eeuw. Jan van Hamal werd eigenaar omdat de toenmalige graaf van Loon, Arnold van Rummen, de rente op het land van Vogelzang niet kon betalen. Onder de vermelde plaatsen vinden we de ‘curtes de Vogelsanck et (sic) Stapels’ (Molemans 1982:35).
Henri Decleenestraat Straat op de wijk Bret, genoemd naar de postbode Henri De Cleene (1895-1944), die bij de aftocht van de Duitsers op 14.09.1944 langs deze weg werd gedood.
Jan Habexlaan Straat in het Centrum, genoemd naar de Genker kunstschilder (1887-1954).
Jan Mathijs Winterslaan Jan Mathijs Winters (1864-1935) was een Genker priester-dichter en stichter van het Limburgse historische tijdschrift ‘Het Daghet’.
Kneippstraat Straat in Bokrijk, genoemd naar de in 1892 gebouwde inrichting voor Kneippkuren. De Duitse priester Sebastiaan Kneipp was de grondlegger van de koudwatergeneeskunde, de huidige hydrotherapie.
Lantmeetersweg Willem Lantmeeters was de eerste ‘maire’ of burgemeester van Genk onder het Frans bewind.
Pastoor Raeymaeckersstraat Straat in het Centrum. Marie-Joseph Antoon Raeymaeckers (1843-1899) was pastoor in Genk van 1887 tot 1899.
Stalenstraat De vroegere buurtweg nr. 15 kreeg deze naam vanwege zijn ligging tegen het Stalengoed. Het domein van Stalen was in de late Middeleeuwen een enclave in Genk. Samen met het hof van Vogelzang vormde Stalen kennelijk één goed met twee hoeven. Tot in de 18de eeuw was Stalen tevens de vergaderplaats v.d. vier gemeenten v. Vogelzang (Zonhoven, Houthalen, Zolder en Houweiken (Heusden) (64). In 1505 is Jan Stoel (sic) (Stael, Staelen) eigenaar van het laatgoed. Fn. Stalen: < Stalin, vleivorm van Germ. stahal ‘staal’. In 1904 werd het Stalengoed verkaveld en verkocht; 24 ha ervan kwam in handen van de Luikse universiteitsprofessor Lohest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willy Mindersstraat Straat in Gelieren genoemd naar één van de laatste Genker landschapsschilders (1912-1977). Wennel Straat in De Maten die zijn naam dankt aan Pieter Jan Wendel, die er omstreeks 1880 woonde.
Windeken 1529 dat goet van wyndeken, V. 161 Windeken is de vroegere benaming van het Goed van Stalen. Vgl. ook Denderwindeke en Scheldewindeke, waarin het Gallo-Romeinse Wenetiacum, afgeleid v.d. psn. Wenetius, zit. In 1592 was Lenart Wendekens (fn. afgeleid v. erfnaam) burgemeester (dorpsmeester) van Waterschei (Remans 1973:14). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.8.2. InstellingenEuropalaan Ze werd in 1969 aangelegd op de bedding v.d. in 1943 opgebroken spoorweg Genk-As. De brede weg snijdt als het ware Genk doormidden en zorgt voor een directe verbinding met de E-314.
Heppenzeelstraat Straat genoemd naar het goed van Heppenzeel. Destijds lag het Stalengoed tussen Heppenzeel en Winterslo (Winterslag). Het tweede lid wijst vermoedelijk op bewoning (Mnl. sale, sele, zele); de vn. Heppe is een familiare vorm v. Herbrecht.
Laatgoedstraat Straat die het laat- of leengoed van Stalen doorsnijdt.
Landwaartsstraat Straat die herinnert aan de bouwmaatschappij met die naam. Vanaf 1947 bouwde ze op de Boxbergheide een wijk met sociale woningen. Omstreeks 1970 stonden er reeds meer dan 700 woningen.
Nieuwdakplein Plein in de wijk Broekskens als herinnering aan de bouwmaatschappij die er 693 woningen bouwde, respectievelijk tussen 1922-1923 en van 1956 tot 1970.
Nieuwdorpstraat Genoemd naar de nieuwe nederzetting naast het goed van Stalen en Heppenzeel. De middeleeuwse benaming v.h. gehucht Waterschei was trouwens Nudorp (1442 die wech tot nudorp, V. 125).
Nieuwe Kempen Naam die herinnert aan de bouwactiviteiten v.d. maatschappij Nieuwe Kempen in Genk in de jaren zestig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.8.3. Andere memorienamenEeuwfeestlaan Straatnaam als herinnering aan het Belgische eeuwfeest in 1930.
Geleenlaan Naamgeving i.v.m. de verbroedering met het Nederlandse Geleen.
Jaarbeurslaan Een gedeelte v.d. Dieplaan (tussen Westerring en Europalaan) kreeg deze naam vanwege de nabijheid van de Limburghal, waar het hele jaar door tentoonstellingen en handelsbeurzen plaatshebben.
Nieuwpoortlaan Weg in de industriezone Genk-Zuid die herinnert aan de verbroedering tussen Genk en Nieuwpoort. Nieuwpoort heeft zijn Genklaan.
Roerstraat Straat op Boxbergheide. Een vernoemingsnaam die verwijst naar de bewoners v.d. tweede tuinwijk v. Winterslag. Talloze Duitsers kwamen tijdens de crisisjaren 1930-1932 in deze tuinwijk wonen zodat de lokale bevolking de tuinwijk als het ‘Roergebied’ bestempelde.
Singlisstraat Straat in de tuinwijk v. Winterslag als herinnering aan het tienjarige bestaan van de verbroedering tussen de schuttersvereniging St.-Barbara (Winterslag) en de Schützenverein van Singlis (Borken bij Kassel). In de gemeente Borken is er een Winterslagerweg. Hoewel de naam door de provinciale adviescommissie van straatnaamgeving (vergadering v. 16.3.1983) werd afgewezen, werd hij door het Genker gemeentebestuur toch ingevoerd.
Taunusweg Ze verbindt de Henry Fordlaan met Munsterbilzen. Naamgeving i.v.m. een in de jaren zestig populair type v. Fordwagens. De naam zelf is ontleend aan het Taunusgebergte.
Troisdorfstraat Sinds 1970 neemt Genk het peterschap waar over het regiment v.d. eerste karabiniers-wielrijders, gekazerneerd in Spich-Troisdorf bij Keulen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Spelling van de Genker straatnamenNaar aanleiding van de pas ingevoerde nieuwe spelling en de aan hem gestelde parlementaire vraag i.v.m. de spelling van straatnamen antwoordde Luc Martens, Vlaams minister van cultuur, Gezin en Welzijn op 19 februari 1996: ‘Straatnamen dienen gespeld te worden overeenkomstig de huidige spelling van het Nederlands. Nochtans moet men erop toezien dat het eigen karakter van de straatnaam niet wordt aangetast. De namen van straten en pleinen zijn zoals familienamen en voornamen eigennamen. De blinde toepassing van spellingsregels kan afbreuk doen aan de oorspronkelijkheid van de namen’Ga naar voetnoot(3).
Over de spelling van de Genker straatnamen zegt RemansGa naar voetnoot(4) het volgende: ‘... Voor Genk hebben we een tussenoplossing gevolgd: sommige namen hebben we in de oude, andere in een nieuwe vorm gelaten...’. Wat de spelling v.d. Genker straatnamen betreft, dringt zich o.i. toch wel enige aanpassing op, die niet zozeer met de nieuwe beregeling te maken heeft dan wel met de soms erg archaïsche schrijfwijze van een aantal straatnamen die op kadastrale vormen teruggaan. Modernisering van de spelling is o.m. aan te bevelen in straatnamen als Caetsbeek (Kaatsbeek), Craenevenne (Kranenvennen), Heiweijer (Heiwijer), Gansenweyer (Ganzenwijer), Dilikensweier (Dilikenswijer) (naast het correcte Schaapswijerstraat), Rootenstraat (Rotenstraat), Boxbergstraat (Boksbergstraat), Camerlo (Kamerlo).
Vic Mennen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|