Naamkunde. Jaargang 24
(1992)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| ||||||||
De toponymische elementen rood, bruin en geel, in het bijzonder in relatie tot de bodemgesteldheid1) Rood, bruin en geel i.v.m. bodem en water.‘Meermalen ben ik in het voorjaar over dit lage land gelopen, dat ik tot over mijn voeten in eene geelrode pap wegzakte’. Deze uitspraak is afkomstig van de Groningse boer H. Bosker, die zich gevestigd had in de rond 1850 in gebruik genomen polder Waard-Nieuwland op Wieringen. De roodgele kleur van de grond wend veroorzaakt door ijzerverbindingenGa naar voetnoot(1). Rood als bodemkleur - al dan niet verbonden met de aanwezigheid van ijzer - komt in het hele land voor. Ik beperk me hier zo veel mogelijk tot vermeldingen uit dialektwoordenboeken, oudere landbouwkundige litteratuur etc. en vermeld slechts bij uitzondering de meer technische gegevens uit bodemkundige publikaties van later datum, hoewel die verderop natuurlijk wel ten sprake komen. Voor de toponymie zijn immers niet zozeer de kleurbepalingen van bodemkundige experts van belang als wel de observaties van lokale grondgebruikers. Groningen: ‘Ze binnen aan 't waark op 't rode’ (in het bijzonder Oldambt en Hogeland; rode = rodoorngrond)Ga naar voetnoot(2); 1868 ‘het water in de veengronden is bruinachtig gekleurd en hier en daar soms zwart of blauwachtig door de aanwezige ijzer- en zwavelachtige stoffen in den ondergrond. De roodoorngronden, die veel derrie of darg tot ondergrond hebben, kleuren het water meestal roodachtig of bruin door de aanwezige oer of ijzer-oxyde’: OldambtGa naar voetnoot(3); (kienhout) in eenen rooden darggrond (Onstwedde)Ga naar voetnoot(4); 1828 oergrond of rooddoorn en ‘rood[leem] | ||||||||
[pagina 15]
| ||||||||
doode leem genaamd’ (Sellingen, Vlachtwedde)Ga naar voetnoot(5); Friesland: rode knipklei (n.a.v. toponiem De Reade Wier in Dantumadeel); Drente: ‘Het hooi- en weiland is over het algemeen met veen of zoogenaamd bron vermengd, die te onderscheiden is in roode en zwarte. De roode bron wordt voor de beste gehouden’ (Rolde)Ga naar voetnoot(6); Overijsel: 1855 ‘..om niet meer toetelaten dat oer of roode oker uit den markengrond gegraven wordt..’(Batmen)Ga naar voetnoot(7); Gelderland: 1866 ‘het zachte zandoer, ook roodgrond of roodzand genaamd, dat in de hoogere zandgronden gevonden wordt’ (hier in kontrast tot hard ijzeroer in de leemachtige zandgronden) (Gelderse vallei)Ga naar voetnoot(8); ‘in de sloten en greppels van dit blok bevindt zich vaak roodbruin gekleurd roestig water’ (De Maten, Wageningen)Ga naar voetnoot(9); roodblek, roodblik, roodgrond, rooie grond (Achterhoek/Liemers, rode grond waar ijzer in zit, oer(grond))Ga naar voetnoot(10); (als een boer een greppel graaft) ‘komt rood, kleiachtig zand naar boven vermengd met brokken steep van dezelfde kleur en samenstelling’ (het oosten van Winterswijk, omgeving VosseveldGa naar voetnoot(11); in deze buurt komen keileem en met keileem afgedekte, opvallend roodbruin gekleurde, bontzandsteen voorGa naar voetnoot(12)); 1913 ‘wat het onstaan der roode zandgronden ..betreft, zoo is het niet onwaarschijnlijk, dat zij gevormd zijn door overstrooming..met rood slibhoudend water, zooals zoovele beken op de Veluwe bevatten’ (Otterlo en elders op de Veluwe)Ga naar voetnoot(13); Utrecht: 1771 | ||||||||
[pagina 16]
| ||||||||
Rood ligt veen (omgeving van de Vecht)Ga naar voetnoot(14); 1800 ‘Waaronder op alle plaatsen zich bevind zand, zomtijds wit, op enkelde rootagtig, en zijn op eenige plaatsen ook onderscheiden oerbanken in dezelve van een ijzeragtigen aard en zomtijds geele couleur..’, het water is op enkele plaatsen ‘wat roodgrondig. Dit bevriest 's winters noit en is slegt te gebruiken’ (district Maartensdijk-Blauwkapel)Ga naar voetnoot(15); Noordholland: rò.wd∂ vèjn (rode veen) (Waterland)Ga naar voetnoot(16) (vgl. jong veenmosveen dat herkenbaar is aan o.a. de roodbruine kleurGa naar voetnoot(17)); ‘Evenals ook nu nog, trof men ook toen (= begin 17e eeuw) hier en daar water aan enigszins “gheel en roodt” van kleur’ (Heemskerk, met aantekening: gevolg van ijzerhoudende delen in de bodem)Ga naar voetnoot(18); 1876 eenige hooge, rood gekleurde gronden (Uitgeest)Ga naar voetnoot(19); 1771 rood-bruin veen met waterplantdeelen vermengd (Amstelveen)Ga naar voetnoot(20); Zuidholland: rood-bruin veen (Nieuwveen en Roelofarendsveen), roodagtig veen met hout en wortelen vermengd (Hazerswoude, laag onder het zwarte veen)Ga naar voetnoot(21), ‘Van deze vier polders is de bodem grootendeels veengrond (plaatselijk genaamd “roode derrie”), met eene dunne laag klei bedekt’ (Noordeloos)Ga naar voetnoot(22); Zeeland: rooie grond (grond met roodachtige bouwvoor, door ijzerhumaten), roodlopende grond (slempige rooie grond) (Walcheren)Ga naar voetnoot(23); rooje grond = veenachtige grond (Aagtekerke, Walcheren; vermoedelijk wordt hier een soort moerige grond bedoeld:zeer laaggelegen, moerassig poelgebied)Ga naar voetnoot(24); 1832 roode zavel, Rood zandachtige gronden (St. | ||||||||
[pagina 17]
| ||||||||
Jansteen, Zeeuws Vlaanderen)Ga naar voetnoot(25). Noordbrabant: rode get (= ijzer in de bodem, geeft aan het water van o.a. de Vosseloop een opvallend rood-bruine kleur, omgeving Ossendrecht-Woensdrecht)Ga naar voetnoot(26); Limburg: rode kleur van grond en water (n.a.v. toponiem Roeij Ert in Meerlo); Vlaanderen (België): roode aarde, rode grond, rode land, rode zand enz., ook: bruin zand, bruine aarde, bruine zavel ( = roestbruine aarde, aarde vermengd met ijzerhoudende bestanddelen); rood land ‘zandleemgrond’ (in Alveringem)Ga naar voetnoot(27); Duitsland: in het aan de Achterhoek grenzende Vreden wordt door informanten ‘die rote Farbe des Bodens’ (Eisenortsteinbildung) opgegeven als verklaring van toponiemen als rooden Steenbülten, een verklaring die ook in aanmerking kan komen voor Troovääne, 1876 an der rothen Vennsgotte in dezelfde plaatsGa naar voetnoot(28); vgl. ook Rijnlands Rotstein ‘Porphyr oder roter Sandstein’Ga naar voetnoot(29); ‘Bäche mit rötlichem Wasser, sei es, daß sie aus einem Moor gespeist werden, sei es, daß im Wasser lehmige oder sandige Bestandteile aufgelöst sind’ (n.a.v. Rotebach en varianten), ‘das Wasser des Baches ist eisensteinhaltig’ (n.a.v. Roteborn)Ga naar voetnoot(30); Denemarken en Zuidzweden: de kleur van het water, ten gevolge van ‘staerk okkerholdighet’ is de meest voorkomende verklaring voor waternamen van het type Rødboek, RödabäckGa naar voetnoot(31). Roodachtig graniet vormt het naamgevingsmotief bij namen als Rödehällen, Rödestenarna, vgl. voorts Röde Sand (een zandbank)Ga naar voetnoot(32). Aan deze voorbeelden zouden vele andere toegevoegd kunnen worden. Het grootste deel van de excerpten betreft gronden die ijzer bevatten. De ijzerhoudende kleigronden van Groningen, de rodoorngronden, genieten een zekere faam (naast rodoorn spreekt men ook wel van roodolmGa naar voetnoot(33)). IJzerhoudende gronden komen echter ook -hoewel in minder grote oppervlakken - elders in Nederland voor en ook andere | ||||||||
[pagina 18]
| ||||||||
grondsoorten dan klei kunnen onderhevig zijn aan ijzervormingGa naar voetnoot(34). De plaatsen waar ijzer in de grond voorkomt zijn lang niet altijd op bodemkaarten terug te vinden, omdat de koncentraties vaak niet groot genoeg zijn om voor kartering in aanmerking te komen. Als het ijzer voorkomt in een zandlaag die zich tot een harde laag heeft ontwikkeld spreekt men van een oerbank. In de oerbanken van de Achterhoek komt moerasijzererts voor. Vooral in de vorige eeuw is dat erts gedolven ten behoeve van de plaatselijke ijzergieterijen. Ook in Drente is oer gedolvenGa naar voetnoot(35). In Overijsel hoort b.v. Losser tot de ijzererts-rijke plaatsen: ‘De laagste zandgrond is meest weide en hooiland; daarin wordt veel oer of ijzererts gevonden, wat tegen vrij hooge prijzen wordt verkocht, meest aan de Maatschappij de Gute Hoffnungshütte te Oberhausen (Pruissen); door het uitdelven wordt de grond niet slechter, wanneer de door het uitdelven van het oer ontstane gaten weder goed gevuld worden. Het geld voor het oer komt den landman zeer te stade bij de tegenwoordige malaise van den landbouw...’Ga naar voetnoot(36) (vgl. de toponiemen Het Roode Veld en 't Rode Rietje in Losser). Ook in de aan de Achterhoek grenzende Liemers wordt ijzer aangetroffen; de ijzerhoudende gronden in Didam b.v. zijn grondig onderzocht. De okerafzettingen (bruin-oranje-okerkleurige ijzerafzettingen) komen hier voor in de vorm van banen in alle typen lager gelegen gronden. De aanwezigheid van ijzer houdt verband met de aanvoer van kwelwater langs kwelbanen. In het noordoosten van Didam zijn ook de landwegen okerkleurig. De okerkleurige bovengrond die hier door de boeren roodgrond wordt genoemd heeft als landbouwgrond geen goede naam. Deze natte grond heeft ook een ongunstige invloed op de groei van populieren, zo vernam Pijls van een plaatselijke klompenfabrikant. Het ijzer treedt op in bepaalde banen; de als roodbruin beschreven gronden van Didam zijn | ||||||||
[pagina 19]
| ||||||||
dan ook alleen plaatselijk ijzerrijkGa naar voetnoot(37) (vgl. het toponiem de Rooje duvet). Niet alleen de grond, maar ook het water kan een typische kleur vertonen, vaak enigszins rood: vgl. toponiemen als 1781 de Roode Sloot in Epe en de Rode Wetering in Gendringen. De kleur kan ook meer bruin uitvallen: vgl. (in de omgeving van de Oude IJsel): ‘Let op het water dat bruin is van het ijzer’Ga naar voetnoot(38) en een toponiem als 1866 Bruine Kil in Dussen (iets verderop 1866 De Bleeke Kit). De Bruine Kil hoort tot de Biesbosch, een ijzerhoudend gebied: ‘Tot enkele meters onder het oppervlak is het grondwater letterlijk bruin van het ijzer’Ga naar voetnoot(39). Soms geeft het ijzer een meer gelige nuance aan het water: ‘Daar waar een beek over en door oerhoudende grond stroomt wordt het water geel gekleurd en zet zich in geelbruine vlokken aan het gras en de bodem af. De beek die de Veenweg kruist is zo'n “rodolmbéke”’ (betreft Heerde, omgeving Kolthoorn)Ga naar voetnoot(40) (vgl. ook het citaat betreffende Heemskerk hierboven). Een bijzonder fenomeen is het roodzand, dat vooral op de Veluwe bekend is, maar ook op enige andere plaatsen voorkomt. Het wordt gedefinieerd als ‘grond, pleksgewijs voorkomende op de Veluwe, waarvan de kleine korrels omgeven zijn met een bloedrood huidje van ijzerverbindingen, voorn. ijzerhydroxyden’Ga naar voetnoot(41). De rode zanden zijn voor de landbouw minder waardevol. De gewassen verdrogen er snel, doordat, zoals een Veluwse boer het formuleerde, ‘de zon te veel in de grond kijkt’Ga naar voetnoot(42). Incidenteel kan de rode kleur van zand een gevolg zijn van houtskoolbereidingGa naar voetnoot(43). Rood keileem wordt gevonden in het zuidwesten van Friesland, vgl. | ||||||||
[pagina 20]
| ||||||||
het toponiem Roode kerf in Hemelumer Oldeferd en - in hetzelfde gebied- het bekende Rode klif, dat sinds het einde van de negentiende eeuw tengevolge van een in die tijd aangebracht groen zodendek niet meer als zodanig herkenbaar is. Aan een roodachtige variant van mergel ontlenen enkele toponiemen in Belgisch Limburg hun naam: 16e eeuw versus den Roden mergel (in Gutschoven) en 1385 versus Rodemergel (in Horpmaal)Ga naar voetnoot(44). De kleur bruin neemt in het plaatselijk jargon van de landbouwende bevolking een minder prominente plaats in (met uitzondering overigens van Belgisch Vlaanderen, vgl. onder rood). Bruin vergelijkbaar met rood als kleur van ijzerhoudende grond en water kwam hierboven al ter sprake, vgl. nog de beschrijving van roodoornige grond in het Groningse Hunsego: ‘De bovenlaag van die gronden draagt niet altijd den naam van roodoorn, men spreekt dikwijls slechts van bruinen teelgrond..’Ga naar voetnoot(45). Gekultiveerde zandgronden worden vaak onderscheiden in zwarte en bruine, zo b.v. in de negentiende-eeuwse bodemklassifikaties, die zijn opgemaakt ten behoeve van het kadaster: (z.j.) ‘zwarte en bruinachtige zandgrond’ (bouwland 1e klasse): Den Ham (O.)Ga naar voetnoot(46); 1831 ‘eene donker bruine zandgrond’ (bouwland 1e klasse): EerselGa naar voetnoot(47); 1831 ‘een bruin gryzen zand grond, van eene ligte bewerking’ (bouwland 1e klasse): BladelGa naar voetnoot(48). Soms worden bruine zanden (mineralogisch rijker) gekontrasteerd met witte zanden (mineralogisch armer), zo b.v. op de VeluweGa naar voetnoot(49). Bruine klei komt o.a. voor in de BommelerwaardGa naar voetnoot(50). Le Francq van Berkhey onderscheidt taai bruin veen, ‘gemeenlyk onder het Bedde zwart ros Veen; welker Turf ook zeer goed, dog ligter van stof dan die van zwart Veen, is’Ga naar voetnoot(51). | ||||||||
[pagina 21]
| ||||||||
Een aantal bouwlandbenamingen van het type Bruinakker (in Markelo en Hilvarenbeek) en wegnamen als Bruine dijk kunnen aan de bodemgesteldheid ontleend zijn. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat donkerbruine grond een zwart-toponiem kan hebben opgeleverd door een zekere afronding van de kleurGa naar voetnoot(52) en dat opvallend veel bruin-toponiemen bij nader inzien een persoonsnaam blijken te bevatten. In namen van (zand)hoogten (Bruinehaar e.d.) slaat bruin eerder op de begroeiing dan op de grondsoort (wordt hieronder nog behandeld). Ook geel heeft niet zo'n sterke basis in de volksmond. Het is geen gemakkelijke kleur in toponymisch verband, want er zijn veel interpretatiemogelijkheden. Geel is de kleur van bepaalde soorten klei, leem, zavel, zand, veen en mergel. Vgl. Gelderland (rivierengebied): 1866 ‘de zoogenaamde broeken, zijnde vlakke lage meestal leemachtige zandgronden, dikwerf met grootere en kleinere banken ijzeroer, kort onder hunne oppervlakte vermengd’. Men kan die broeken ‘volgen tot in het midden en laagste gedeelte der geheele vallei, waar zij onder den naam van zavelgronden, gele gronden en ten onrechte ook wel kleigronden bekend zijn’Ga naar voetnoot(53); ‘zit er veel leem in het zand, dan zegt men leemgrond, die een gelen tint heeft’ (Zelhem)Ga naar voetnoot(54); z.j. ‘gele zandgrond voor korten tijd van de heide aangegraven’: Den Ham (O.)Ga naar voetnoot(55); ‘rietveen is te herkennen aan..de typische gele kleur’: Noordholland (o.a. omgeving Alkmaar-Enkhuizen)Ga naar voetnoot(56); ‘Geele wanden van mergelsteen, hier en daar met struiken en klimplanten bekleed, rijzen aan de zijden van den diepen hollen weg forsch en krachtig omhoog’ (omgeving Bemeten)Ga naar voetnoot(57); de gele leem opvaren (en vergelijkbare uitdrukkingen) ‘te diep ploegen’: LimburgGa naar voetnoot(58); geel zand ‘zavel’ (Vlaanderen, België)Ga naar voetnoot(59). Geel als herkenningsteken van ijzerhoudende grond en water kwam hierboven al ter sprake. | ||||||||
[pagina 22]
| ||||||||
2) Rood, bruin en geel i.v.m. begroeiing.Rood van begroeiing is een niet onfrekwent voorkomend naamgevingsmotief. Tot de mogelijke naamgevers horen o.a. het rood zwenkgras, een kwalitatief minder hoogwaardig gras dat groeit op drogere gronden, o.a. in Kennemerland en DidamGa naar voetnoot(60). Er is ook een zilte variant, die b.v. voorkomt op de hoogste oeverwallen in de omgeving van Ooster- en WesterscheldeGa naar voetnoot(61). De Rooie wei(e) in Ierseke was begroeid met roodachtig gras, ten gevolge van de slechte kwaliteit van de grond. Zuring is de (vermoedelijke) naamgevende factor in Rode Lap in Tjummarum, Rodekoe(polle), een eilandje in hat Snekermeer en Rooie stuk in Edam (vgl. ook ‘Zoere grond is bevobbeld weidegrond wao'j zo rood ovverhenkiekt. Dao greujt allene maor slech grös en zuring’ (opgave voor Beltrum)Ga naar voetnoot(62)). Eenzelfde interpretatie (Suuramper ‘veldzuring’) is door een informant opgegeven ter verklaring van het toponiem Roodelyk in Engelsby in zuid-SleeswijkGa naar voetnoot(63). Een bepaalde wierenfamilie staat bekend als roodwierGa naar voetnoot(64) (vgl. het Rooie Hoar in de omgeving van Harderwijk-Elburg). Op Rodelle in Epe groeiden ondermeer rode orchideën; de rode kleur zou in deze omgeving overigens ook verband kunnen houden met de aanwezigheid van ijzeroer. Ook heide kan een rode nuance vertonen, vgl. 1599 apud rubram myricam (Rode Heide) in Tessenderlo, 1739 Röda Backen in Stockholm, een met heide begroeide helling en Rödmossen of Röde mosse in Landvetter bij GotenburgGa naar voetnoot(65). Heide had ook de verklaring kunnen zijn voor de Rodeberg, 1445 (Dyonisius) de rubeo monte, 1595 aenden roodenberch, 1776 aen den roybergh op de grens van Tessenderlo en | ||||||||
[pagina 23]
| ||||||||
Deurne, ware het niet dat de berg roodachtige steen bevat, die in dit geval de meest aannemelijke naamgevende factor is. Er was hier ook een steengroeve. Juist dit toponiem als samenstelling met rode ‘rooiing’ verklaren, zoals Mertens voorstelt, is gezien de aard van het denotatum wat vergezochtGa naar voetnoot(66). Rood kan ook de kleur zijn van bomen en struiken. Een bepaalde wilgvarieteit is de roodwilg. Heukels noemt 1543 Roode wilghe als oude naam voor de bitterwilgGa naar voetnoot(67), vgl. Roodwilligenstraat in DuivenGa naar voetnoot(68). Deze boom moet niet verward worden met roowilg ‘veenwortel’ in o.a. Stellingwerf, Noordlimburg en op SchouwenGa naar voetnoot(69), vgl. gronings rode veenwòddel ‘de wilde ween, de wederik’ (met rode wortelstok)Ga naar voetnoot(70). Rode beuk in het Limburgse Beek is een tot toponiem geworden boomnaam (vgl. foto waarop ‘de grote rode beuk achter de villa van Hoefer aan de Stationstraat’)Ga naar voetnoot(71). Dittmaier denkt bij het toponiem Rotlaub in het Duitse Rijnland vooral aan de rode hazelstruikGa naar voetnoot(72). Eén van de zojuist opgenoemde mogelijkheden kan van toepassing zijn op b.v. Rode heg(gen) in Apeldoorn en Amerongen. Ook bruin kan op plantengroei slaan, in zonderheid bruine heide. Toponiemen met bruin als eerste bestanddeel hebben nogal eens ‘heide’ als denotatum: de broene heugte, een heidehoogte in Staphorst, den Bruinhaar, hoofdzakelijk heide in de omgeving van Tubbergen, Broene Hoop, heide in Wierden. Natuurbeschrijvingen getuigen van de bruine indruk die heide op de natuurgenieter maakt: ‘Men ziet kleine plasjes water, 't welk uit den grond opwelt, zich in zilveren adertjes, tusschen de bruine heide door, naar beneden kronkelt..’ (bedoeld wordt de Lemelerberg in Ommen)Ga naar voetnoot(73). In principe zou men bij zandhoogten met een bruin-naam ook kunnen denken aan bruin zand in plaats van een bruine begroeiing, maar deze interpretatie voldoet niet (een topo- | ||||||||
[pagina 24]
| ||||||||
niem *Bruine zand is me even onbekend als *Zwarte zand, vgl. Zwarte haar, naar de begroeiingGa naar voetnoot(74)). Een kombinatie van een bruin- en een zwart-toponiem bij elkaar in de buurt (1696 Bruyne Haer en 't Swarte berghie in de omgeving van Leusden, voorts begin 17e eeuw? Bruyne Haar en Swarte Haar bij Vriezenveen) mogen we dan ook interpreteren als twee (zand)hoogten, de één met een zwarte (of althans zeer donker ogende), de andere met een bruine begroeiing. In Haamstede vinden we naast Broene duuntje ook Lange witte duin (onbegroeid). Bij toponiemen met als denotatum ‘bos’ o.i.d. kan men denken aan een wilgenvariant, vgl. 17e eeuw? Bruynebos, ook genaamd Werfbos in de omgeving van Vriezenveen (werf = een snort wilg) en 1610 die bruinrijst, 1878 bruindriesten in Putten, door Hagoort verklaard als teenwilgbestand. Als naamgevingsmotief voor de bruine laan in Varseveld (Wis) wordt de kleur van de stammen van de langs deze laan staande sparren genoemd. De kleur van riet is terug te vinden in Bruine eend, 1630 het Bruyn heentgen in Warmenhuizen. Bruinen baard, een perceel in het Land van Brecht is genoemd naar de grassoort agrostis vulgaris (struisgras)Ga naar voetnoot(75), vgl. ook 1637 aenden Bruynen Aert, met kennelijke reïnterpretatie in 1755 vermeld als den Bruynenbaert, in Kontich-LintGa naar voetnoot(76). Geel van begroeiing: de aanwezigheid van gagel hoort tot de gedane suggesties (vgl. Geelbroek in Rolde met in 1664 ‘geele bloemen’ in de omgeving). Inderdaad zijn er in Drente nogal wat met gagel samengestelde toponiemen, zodat aan een natuurlijke voorwaarde voldaan is. Er zijn nog meer mogelijkheden. Heukels noemt 1543 Geelbloeme voor de verfbrem, voorts Welriekende geelbloem voor het reukgras, geelbloem voor koolzaad en geelbloem voor dotterbloemGa naar voetnoot(77). De verbouw van kool- en raapzaad was het naamgevingsmotief voor de Gele poel in Aalsmeer. Een bepaald soort geelgroen gras wordt genoemd als naamgevingsmotief voor de Gele mede op Marken. Met de Gele Bindwilg wordt wel de schietwilg aangeduidGa naar voetnoot(78), misschien een suggestie voor de verklaring van de Gele hegge in Angerlo. | ||||||||
[pagina 25]
| ||||||||
Voor gele begroeiing als (vermoedelijk) naamgevingsmotief geldt - evenals voor de beide andere kleuren overigens - dat het aanbod van in aanmerking komende plantnamen zo groot is dat men zonder aanwijzing van de zegsman of andere informatie over het denotatum vaak niet tot een verantwoorde verklaring van een bepaald toponiem kan komen. | ||||||||
3) Rood, bruin en geel in namen van wegen.Rood in wegnamen: in een aantal gevallen betreft het niet-verharde plattelandswegen. Rood kan dan, net als in namen van landerijen, op de kleur van de grond slaan. Een duidelijk voorbeeld is 't Rooie weggie in Dwingelo, een zandweg op een plaats waar de bodem ijzeroer bevat. Ook Rodijk in Den Ham (O.) kan z'n naam aan de natuurlijke bodemgesteldheid ontlenen (tenzij ro hier een variant is van rouw, zoals in Rohorst in dezelfde plaats). Het pad was in 1832 nog onverhard. In het algemeen schijnt de verharding van wegen op het platteland, in Overijsel althans, niet op gang gekomen te zijn vóór het begin van de negentiende eeuw. Volgens Bieleman waren er in heel Overijsel vóór 1821 nog geen verharde wegen. In dat jaar kwamen de Provinciale Staten bijeen om overleg te plegen over de aanleg van ‘kunstwegen’Ga naar voetnoot(79). Geel komt in wegnamen weinig voor: ik heb in mijn materiaal alleen de Gele dijk in Varseveld (kleur van de bodem, begroeiing?) en de Geelsteeg in Schiedam. De Geelstraat in Roeselare bevat de plaatsnaam Geel, ter herinnering aan het feit dat inwoners van Roeselare hierheen uitweken tijdens de oorlogGa naar voetnoot(80). De Bruine kade in Everdingen was in 1836 een ‘kleivoetpad’, vermoedelijk kontrasterend met de Groene kade, die in datzelfde jaar beschreven wordt als een met gras begroeid pad. De Bruine kade loopt door een gebied met donkey grijsbruine klei, zodat de kleur van de grond hier inderdaad het naamgevingsmotief kan vormen. Misschien gaat een soortgelijke verklaring op voor 1865 Bruine Kade in Ooien en de Bruindijk in Wonseradeel, als deze laatste tenminste in relatie gezien | ||||||||
[pagina 26]
| ||||||||
mag worden tot de Griene Dyk even ten noorden van Witmarsum. Niet zo ver van Bruindijk ligt echter ook Bruindeer, zodat bruin in deze wegnaam secundair zou kunnen zijn. De Bruinsteeg in Den Helder (aangelegd vóór 1830, later genaamd Gortersteeg), bevat een persoonsnaam. Op de hoek van de straat bevond zich het bedrijf van de familie De BruinGa naar voetnoot(81). In Bruinstraat, 1631 indie bruijns straet in Zonhoven is een persoonsnaam gereïnterpreteerd tot kleuradjektiefGa naar voetnoot(82). De naam van een voetpad in Noorderwijk, 1931 aan den Bruinen pad, houdt mogelijk verband met de Bremsche haag in dezelfde plaats, in 1394 vermeld als neuen gheert bruyns haghe, 1494 de bruijnshaege, 1448 aen die bruyne haghe, eveneens een samenstelling met een gereïnterpreteerde persoonsnaamGa naar voetnoot(83). Het grootste gedeelte van de met rood samengestelde wegtoponiemen verwijst niet naar de bodemgesteldheid, maar naar een vorm van verharding: puin of klinkers, zoals o.a. Rode weg in Groningen, het rode stigt in Maarsen, Rooie dijk in St. Maarten, de Rode dreef in Hoek, Rooie wegske in Beek, vgl. daarnaast Rood Puindijkje in Menaldumadeel en Rode Puinweg in Beverwijk. Puin als verhardings/ophogingsmateriaal van wegen was rond 1600 al bekend, blijkens een vermelding in het Journaal van A. DuyckGa naar voetnoot(84). De toepassing van puin als wegverhardingsmateriaal lijkt in de vorige eeuw sterk in zwang geweest te zijn. ‘Ras kwamen wij te Zuidbroek, mede een groot dorp, waar de grond reeds vruchtbaarder en de landbouw voordeeliger is dan in de overige veenkoloniën. De puinweg vervangt er den zandweg en de trekvaart maakt het dorp zeer levendig’ (1823)Ga naar voetnoot(85). Een weg ten oosten van Augustinusga (Achtkarspelen) staat in 1844 als Puin-weg op de kaartGa naar voetnoot(86). Verschillende Friese wegen zijn rond het midden van de 19e eeuw van puin voorzien of waren al als puinweg in gebruik, zoals o.a, de ‘Weg naar Oldeboorn bepuind in 1838 begrind 1850’ en ‘de Oude Zeedijk bepuind 1853’ in de omgeving van Hol- | ||||||||
[pagina 27]
| ||||||||
werdGa naar voetnoot(87). De verbeteringen aan het wegennet in Friesland werden door de toenmalige weggebruikers hogelijk gewaardeerd: ‘Onze vaderen hebben eertijds groote dingen gedaan, en wij zijn gewoon hunnen ondernemingsgeest, moed en volharding hoog te roemen. Het is waar. Maar, om in slechts achttien jaren tijds (boven de gelijktijdige verbeteringen aan den Waterstaat, welke wij nader zullen vermelden) met zoo ontzaggelijke bezwaren en verbazende kosten vier zulke, grootendeels nieuwe, Hoofdwegen, met gebakken steen of puin bevloerd, tot stand te brengen, - ziet, dat is een werk, hetwelk, in vergelijking van hetgeen vroeger is geschied (..), tot roem van het tegenwoordig Landsbestuur, den lof van tijdgenoot en nageslacht verdient’Ga naar voetnoot(88). In de omgeving van Deldenerbroek liep rond de eeuwwisseling ‘een roode weg, met puin verhard’ in de richting van Almelo. Ook elders in Delden, in de buurt van Twickel, werd de wandelaar met puin gekonfronteerd: ‘Den weg vervolgend, treffen wij daar ter zijde rechts in 't bosch groote hoopen steen en puin. Daar laat de eigenaar van Twickel, als er geen ander werk voor de arbeiders is, steenen tot puin stukslaan, om er de wegen mede te verharden en daar de Twentsche steen over 't algemeen hoog rood gekleurd is, kan men de wegen die er mede zijn bewerkt gemakkelijk kennen. We zullen er verschillende ontmoeten’Ga naar voetnoot(89). In 1869 klaagde B. en W. van Bloemendaal over de niet naar verwachting uitgevoerde bestrating van de Leidse Vaart: ‘ten deele een bestrating met stukken steen van allerhand soort, alleen tot puin geschikt en overigens uit een bepuining van zeer slecht allooi’Ga naar voetnoot(90). De Rijnsburgsche straatweg op de grens van Leiden en Oegstgeest werd in 1807 verhard met het puin van de huizen die waren ingestort bij de ramp met het kruitschip in het begin van dat jaarGa naar voetnoot(91). Een pad van planken in Uitgeest spoelde in 1825 gedeeltelijk weg ‘door eenen | ||||||||
[pagina 28]
| ||||||||
grooten watervloed’, waarna men het pad liet bepuinen. De weg was daarna het hele jaar door bruikbaar, wat voordien niet het geval was geweestGa naar voetnoot(92). In de omgeving van Oud-Loosdrecht leidde in 1902 op een bepaalde tweesprong ‘Rechts.. een smalle puinweg naar Kortenhoef, links een sintelweg (de Bloklaan) naar Loenen’Ga naar voetnoot(93). | ||||||||
4) Rood, bruin en geel in namen van huizen en buurten.Bij rood in namen van huizen en buurten neemt de kleur van de dakbedekking het grootste deel van de betreffende toponiemen voor haar rekening, vgl. een illustratief geval in Workum: Reaskurre, 1765 Roodepanneschuur, waarnaast met adjektiefafleiding Reaskuorster poel, 1750 Readepannepoel, vgl. voorts Rood Pannehuisje in St. Jacobiparochie, read Panhûskrutsje in Idaarderadeel, roodpannenhuus in Havelte, het Rood Pannenhuis in Staphorst, 1843 (Egelshoek of) Rood pannen huis in Hilversum, Rode-Pannenbuurt (met de kleurloze variant Pannenbuurt) in Hoek van Holland, Rode Pannenbuurt in Leerdam, Roodpannenhuis in Middelharnis, Rodenburg bij Zoeterwoude, 1598 Rootpannenhuis in Rittem. De kleur van dakpannen wordt als verklaring aangevoerd voor Rodeschool in Middelstum en Uithuizermeden (hoewel voor het tweede toponiem ook een afwijkende verklaring bestaat: naar de rode verf) en Rode hok in Putten. Het onderwerp dakpannen zou overigens een studie op zich vergen, die in dit kader te ver voert. Er zijn allerlei plaatselijke verschillen in het moment waarop stro en riet als dakbedekkingsmateriaal worden verboden en harde materialen worden aanbevolen en in het gebruikte type tegel of panGa naar voetnoot(94). Sporadisch kwam ik wel eens ongezocht een konkrete aanwijzing tegen over een in gebruik zijnd type dakbedekking. In Groningen b.v. waren rond 1850 de schuren in Wester-Hunsingo en Fivelgo meestal met dak (stevig roggestro) bedekt, die in de rest van de | ||||||||
[pagina 29]
| ||||||||
provincie gewoonlijk met rode, een enkele maal met blauwe pannenGa naar voetnoot(95) (vgl. toponiem Roode Schuur in Oldehove in het Westerkwartier). Het bestanddeel pannenhuis kan nog incidenteel problemen opleveren, namelijk daar waar pannenhuis ‘met pannen gedekt huis’ kan botsen op panhuis, ook pannenhuis ‘brouwerij’ (het woord is in die betekenis momenteel nog in Brabant en Limburg bekend)Ga naar voetnoot(96). Ook kan men zich nog afvragen of men Roodpannenhuis moet interpreteren als Rood/Pannenhuis danwel Roodpannen/huis, vgl. drents roopannen ‘met rode dakpannen’ en roopannen hoezGa naar voetnoot(97) en It Blaupandykhûs, 1855 het blauwpan dijkhuis, 1861 het..Blauwpannendijkhuis in Bozum (Baarderadeel) (Breuker vat hier het eerste element op als participium praeverbale, vgl. fries blaupanne ‘met blauwe dakpannen gedekt’)Ga naar voetnoot(98). De Reasskurre, 1765 Roodepanneschuur in Workum is een duidelijk voorbeeld van een elliptische formatie. Over het algemeen ontbreekt echter zo'n voorstadium bij vergelijkbare toponiemen in mijn materiaal en het hoeft ook niet noodzakelijk verondersteld te worden. Namen van het type Rode schuur, Roodhuis e.d. kunnen zeer wel tot stand zijn gekomen zonder voorafgaande uitgebreidere vorm. Voor de naamgever lag een deel van het naamgevingsmotief (dakpannen, verf o.i.d.) dan al in het kleuradjektief besloten. Aanwijzingen dat rood mogelijk slaat op de kleur van de gevel of het houtwerk van ramen en deuren zijn wat minder in aantal. In Oost-nederland (Twente en de Achterhoek) was het gebruikelijk om houten (voor)gevels van boerderijen te schilderen met robonje, een rode verf die was vervaardigd uit ijzeroer of ijzeroxydehoudende klei of leem; het resultaat was de ‘ossenbloedkleur’Ga naar voetnoot(99). Juist in deze streken heb ik geen boerderijnamen met het element rood aangetroffen, waarschijnlijk omdat deze rode kleur hier zo algemeen was. De toepassing van een uit meekrap vervaardigde kleurstof leidde tot de boerderijnaam De Roode Stee in het Zuidhollandse Nieuwenhoorn. | ||||||||
[pagina 30]
| ||||||||
De Rode Toren in Driel was uit rode baksteen vervaardigd, evenals die in Zwolle (dat hoeft een benoeming naar rode dakpannen nog niet uit te sluiten). De in 1394 genoemde Rode camer in Werkhoven wordt in 1417 omschreven als ‘dat steenhuis’. Stelt men Rode camer naast het toponiem Stenen kamer (in het westen en midden van het landGa naar voetnoot(100)), dan is men in eerste instantie geneigd te denken aan een interpretatie als ‘roodstenenkamer’. Het voorkomen van Blauwe kamer (gewoonlijk wel naar de dakbedekkingGa naar voetnoot(101)) doet mij weer overhellen naar een ‘kamer met rode dakpannen’, vgl. bovendien nog het (verouderde) pannenkamer ‘huisje dat met pannen gedekt is’Ga naar voetnoot(102). Een mooi voorbeeld van de blauwe variëteit is ca 1666 De Blauwe Kamer, een buitenplaats in Marlot (Den Haag), in 1699 met een blauw dak in kaart gebracht door landmeter A. QuackGa naar voetnoot(103). Vaak zal het niet mogelijk zijn de herkomst van het toponiem met zekerheid vast te stellen, ook als men de oorspronkelijke bouwmaterialen kan achterhalen. Bij een onderzoek van de Waelneshoeve in Hendrik Ido Ambacht (type stenen kamer) werden zowel puin van rode baksteen als daktegels uit roodbakkende klei gevondenGa naar voetnoot(104), materialen die zowel tezamen als ieder voor zich een toponiem *Rode kamer hadden kunnen opleveren. Vergelijkbare problemen doen zich voor bij de toponiemen Rode toren en Rode poort. De blauwe tegenhangers kunnen niet alleen naar dakpannen maar ook naar een blauwe steensoort (zoals arduin) verwijzen. Dit laatste is het geval bij b.v. De Blauwe Poort in Leiden (gereed in 1610), waarvan de gevels waren opgetrokken uit rode baksteen met lagen blauwe natuursteen: ‘goeden blaeuwen onvervalschten ofte onberispelicken Naemschen steen’Ga naar voetnoot(105). Op een schilderij getiteld | ||||||||
[pagina 31]
| ||||||||
‘de vlootschouw van 1612’ (Enkhuizen) is een toren met een blauw dak afgebeeldGa naar voetnoot(106). Het toponiem Rodenstein vertoont een opmerkelijke koncentratie in het zuidoosten van Utrecht en de aangrenzende delen van Gelderland: Koten, Neerlangbroek, Amerongen en Zoelen (aldaar ook Wittenstein); ook is er één in Utrecht-stad. Rodenstein in Koten dat vanaf 1442 in de bronnen voorkomt (in 1442 als eigendom van bisschop David) heeft mogelijk model gestaan voor één of meer van de gelijknamige huizen in de buurt. Het toponymisch klimaat was in deze omgeving bepaald gunstig voor de vorming van toponiemen op -stein. In de zuidoosthoek van Utrecht verdringen de stein-namen elkaar. De opkomst van het lang produktief gebleven element is beschreven door Blok en GorissenGa naar voetnoot(107). In Noordholland trekken Roostien (Rode steen) in Andijk (een stuk grond) en het huis Roode steen (in de 18e eeuw nog land zonder behuizing) in Zijpe de aandacht. Ik zou me kunnen voorstellen dat er in één of beide gevallen inspiratie is geput uit de /het Rode Steen, een plein in het centrum van het nabije Hoorn. Deze plek (1352 bi den Roeden Steen van der havenen) had aan het begin van de vijftiende eeuw een centrumfunctie gekregen. Men vond hier o.a. het stadhuisGa naar voetnoot(108). De Hoornse Rode Steen genoot een zekere bekendheid in Westfriesland zoals blijkt uit de zegswijze 'n plaas (spul) op Roostien (met als variant: op de Rooie Stien) ‘een gunstig, in het centrum van het dorp gelegen boerderij, bedrijf of woning’ die aan deze straatnaam ontleend isGa naar voetnoot(109). Een vernoeming naar dit plein zou een uiting van tevredenheid over (de ligging van) de lokaliteit kunnen zijn. Een huisnaam als Ro(den)stein kan ook teruggaan op een familie- | ||||||||
[pagina 32]
| ||||||||
naam. Dit gaat ook op voor de huisnaam Rodenburg. Zo wordt een huis in Egmond-binnen na 1693 als Rodenburg vermeld; het werd in dat jaar overgedragen aan Cornelis Jansz Rodenburch (vóór 1693 is voor dit huis geen naam bekend)Ga naar voetnoot(110). De familie van deze C.R. Rodenburch was wellicht afkomstig van het in de tweede helft van de zestiende eeuw afgebrande huis Rodenburg in Egmond aan de Hoef. Ook bij Rodenburg kan modieuze naamgeving een rol gespeeld hebben. Dat geldt in het bijzonder voor een viertal naamdragers vrij dicht bij elkaar in midden- en oostelijk Brabant (Eten, Dinter, Boxmeer en Veldhoven). Een geval apart is Aardenburg, 966 in Rodenburgh (eerste element een waternaam Rodana)Ga naar voetnoot(111). Soms staat rood in kontrast tot zwart, zoals de Rode en Zwarte schuur in Hemelumer Oldeferd respectievelijk Gaasterland: zwart naar zwarte verf / teer? Er kan hier herinnerd worden aan de boerderij genaamd Zwarte schuur in de omgeving van Sappemeer. Deze boerderij liet Cornelis Star Nauta in 1876 zwart verven na de dood van zijn vrouw, ten teken van rouwGa naar voetnoot(112). Rood kan in namen van huizen en buurten ook in kontrast staan tot blauw, gewoonlijk wel naar de kleur van de dakpannen: Rode en Blauwe dorp in Almelo, Rooie en Blauwe lap in Borne, Rode en Blauwe dorp in Arnhem, Roode en Blauwe hoef in Steenbergen, Roodewijk in Kattendijke en Blauwewijk in Wolfaartsdijk even verderop. Het lijkt me in principe niet onmogelijk dat bruin in huisnamen incidenteel op de kleur van het bouwmateriaal slaat, maar ik heb geen enkel voorbeeld bij de hand. Niet zelden is het eerste element een persoonsnaam, b.v. Bruinen Hoeve, 1770 Hendrick Bruijnen hoeve in KaulilleGa naar voetnoot(113), 1597 op den Bruijnenshoff, 1615 den bruynenhof in OpwijkGa naar voetnoot(114). Gele baksteen kan het naamgevingsmotief vormen voor Geleburen in Baarderadeel. Gele verf (opvallend gele kozijnen en dakgoten) wordt opgevoerd als motief voor De Gele Hoef bij Rosmalen. Gele Huizen is | ||||||||
[pagina 33]
| ||||||||
de naam van een rij ‘in het geel geschilderde’ huizen in het Belgische OudenburgGa naar voetnoot(115). De Gele buurt in Alfen aan de Rijn was genoemd ‘naar de kleur van de huizen’, zonder nadere specifikatie. Ook voor een aanzienlijk gedeelte van de rode dorpen en dito buurten en een enkele wijk gaat de reeds besproken dakpanverklaring op (ook wel eens de kleur van dakpannen èn baksteen). Hier is echter nog een tweede verklaring van toepassing (soms in kombinatie met de eerste), namelijk rood in de zin van ‘socialistisch’ of anderszins ‘links’ georiënteerd. Dat socialisme heeft dan betrekking op de bewoners en/of de signatuur van de woningbouwvereniging. In één geval ('t Rooie Darp in Winterswijk) wordt door een informant het veelvuldig voorkomen van brand als motief opgegeven. Hoewel ik mij kan voorstellen dat in een zeer intensief bewoonde wijk sneller brand ontstond dan in een dunbevolkter buurt, is deze verklaring toch wat dubieus. Ook hier zou ik toch wel in eerste instantie voor rode daken of eventueel een links georienteerde bevolking opteren, waarbij de kleur rood pas later met brand geassocieerd is. Een iets afwijkend geval is 't Rode dorp in Assen. Het eerste element is hier secundair bij Roodeweg; oorspronkelijk had men het over ‘het dorp bij de Roodeweg’. Ik ben geen toponiemen tegengekomen die geassocieerd kunnen worden met Het roode dorp in de betekenis ‘gevangenis’ (rood: de kleur van het recht)Ga naar voetnoot(116), met uitzondering van 't Rode dorp als benaming voor het huis van bewaring in Amsterdam. Dit toponiem blijkt al van vóór de bouw van deze instelling te dateren, toen op deze plaats nog een klein dorpje te vinden was met voornamelijk rode pannedaken. Dat neemt niet weg dat de bestemming als huis van bewaring ertoe kan hebben bijgedragen dat deze plek nog enige tijd in de volksmond rooie dorp bleef heten. Het huis van bewaring in Middelburg staat bekend als 't rôôi'uus, maar als naamgevingsmotief wordt hier de kleur van het pand opgegeven, zodat rood hier kennelijk niet in eerste instantie in verband moet worden gebracht met de functie van het gebouw. De rode dorpen en buurten zijn, voor zover te dateren, voor het merendeel gebouwd in de eerste decennia van deze eeuw, hoewel er ook oudere (vooral eind-negentiende-eeuwse) en enkele jeugdiger exemplaren (b.v. Dwingelo, 1947-48) bij zijn. De Woningwet was in 1901 tot | ||||||||
[pagina 34]
| ||||||||
stand gekomen. Rijksleningen en subsidies voor volkswoningbouw gingen tot de mogelijkheden horen. Pas in de jaren nà de eerste wereldoorlog ging deze Woningwet tot substantiële resultaten leiden. Een verband tussen de ‘rooie dorpen’ en de bouw van woningwetwoningen is al eens eerder gelegdGa naar voetnoot(117). Gezien de mogelijke kontakten tussen bestuurders van de plaatselijke woningbouwverenigingen die zich vaak min of meer tezelfdertijd bezighielden met plannen voor sociale woningbouw hield ik het niet voor onmogelijk dat het geregeld optreden van het toponiem Rode dorp zou kunnen duiden op door de initiatiefnemers gestuurde naamgeving. Voor zover er iets wordt vermeld over het ontstaan van de naam Rode dorp blijkt het echter steeds te gaan om naamgeving in de volksmond. Ongetwijfeld hebben de naamgevers zich daarbij niet zelden laten inspireren door al bestaande rode dorpen in de buurt. Aardig is in dit verband dat de schrijver van een gids voor Driebergen-Doorn en omstreken (ongedateerd, nà 1897) 't Roode Dorp in Doorn beschrijft als ‘een rij niet-roodgedakte arbeiderswoningen’. Daaruit blijkt wel dat de auteur op de hoogte was van het bestaan van andere rode dorpen, dat hij die met rode dakpannen associeerde en dat hij deze kennis ook bij de lezer aanwezig veronderstelde. Ook de frekwentie van Rode dorp wijst op naamgeving naar een voorbeeld. Het valt anders niet te verklaren, waarom Rode dorp (ook in stedelijke regio's) zo hoog scoort in vergelijking met Rode buurt en Rode wijk (44 × tegenover 8 × respectievelijk 1 ×). Dorp komt als element in de naam van een groep woningwetwoningen ook voor in b.v. Lauradorp in WaubachGa naar voetnoot(118). Een ander voorbeeld is een in Strijp (Eindhoven) gesitueerde woonwijk voor de arbeiders van de Philipsfabrieken die oorspronkelijk Drentse buurt werd genoemd (er was ook een Gelderse buurt), maar nu als Drents dorp bekend staat. Het oudste deel van de wijk werd door Philips gerealiseerd; later werd de bouw voortgezet door de door Philips opgerichte woningbouwvereniging ‘Thuis Best’ (1924-1929). Het Drents dorp lag oorspronkelijk geïsoleerd in een landelijk gebied als een ‘grootsteedse enclave’Ga naar voetnoot(119). | ||||||||
[pagina 35]
| ||||||||
Bieleman vat de benaming het rooie dorp voor een wijk in Heino op als ‘wat laatdunkend’Ga naar voetnoot(120). Als hij daarin gelijk heeft zou deze opvatting mede een verklaring kunnen vormen voor de populariteit van het element dorp boven buurt en wijk. Dorp zou vooral in een stedelijke omgeving iets kunnen uitdrukken van afstand van meer gezeten burgers tegenover industriearbeiders in woningwetwoningen. Ook in een meer agrarische omgeving kan enige terughoudendheid tegenover fabrieksarbeiders hebben bestaan. Het Rode dorp in Winterswijk b.v. had volgens mededeling van P. Meerdink, streekarchivaris in Oost-Gelderland (zelf uit Winterswijk afkomstig) niet zo'n goede naam in de rest van de gemeente. Hetzelfde wordt verteld over de arbeidersbuurt de Rooie Lap in BorneGa naar voetnoot(121). De eveneens uit Winterswijk afkomstige G.J.H. Krosenbrink (voormalig direkteur van het Staringinstituut) ontkent echter dat het Rode dorp in zijn woonplaats minder gunstig bekend zou hebben gestaan, ook al beschouwt hij Winterswijk als een sterk gelaagde samenleving. In het Winterswijkse Rode dorp woonden vooral veel spoorwegbeambten. De populariteit van dorp zal eerder gezocht moeten worden in de ligging en bouwstijl van de betreffende buurten. Er zijn een aantal enigszins geïsoleerde of althans buiten het centrum gelegen huizengroepen bij (b.v. Weststellingwerf, Zelhem (2×), Zeist, Doorn, Hilversum, Nederhorst den Berg, vgl. ook de ligging van het Drents dorp in Strijp). Hun aantal zal aan het begin van de eeuw groter geweest zijn dan nu, omdat oorspronkelijk vrij gelegen rode dorpen later door de voortschrijdende bebouwing opgeslokt kunnen zijn. Ook bij een nietgeïsoleerde ligging kan de homogeniteit van de bebouwing ertoe hebben bijgedragen dat een buurt de visuele indruk wekte een aparte nederzetting te zijn, een ‘dorp’. Mogelijk hebben we in sommige gevallen te maken met een kombinatie van factoren: ligging/karakter van de bebouwing en een zeker dédain van de kant van niet in de buurt woonachtigen. De laatste factor is moeilijk meetbaar. In ieder geval moet analogie bij de vorming van deze dorp-toponiemen een belangrijke rol gespeeld hebbenGa naar voetnoot(122). | ||||||||
[pagina 36]
| ||||||||
In IJselstein alterneert buurt met dorp. Laatst genoemde variant is aangetroffen als bijschrift op een foto uit 1918. Naar verluidt werd in de volksmond alleen van Rode buurt gesproken, zodat het twijfelachtig is, of de variant op dorp in dit geval ook werkelijk ter plaatse in gebruik is geweest. Het Rooie dorp = Gorredijk wijkt af van de overige naamdragers omdat de benaming hier niet een bepaalde buurt, wijk of straat betreft, maar een dorp in zijn geheel. | ||||||||
5) Rood ‘socialistisch’.Onder Venhuizen werd een bocht in de Westerkerkweg-Kerkweg vooral door katholieken De rooie hoek genoemd (protestanten spraken van De Hoek zonder meer). Deze omgeving werd gemeden door katholieken, omdat er (protestantse) SDAP-stemmers zouden wonen. Er stond ook jaren een rood(achtig) geverfd hek, maar dit zal niet het (hoofd)motief voor de benaming gevormd hebben. Rood ‘socialistisch’ is voorts van toepassing op een deel van de Rode dorpen en mogelijk ook op Rode Tetter, naam van een kraakpand (eerste helft tachtiger jaren) in Amsterdam, de voormalige lettergieterij Tetterode. Het is zeer twijfelachtig of we de Reade Hoeke, waarmee heel Frieslands zuidoosthoek werd bedoeldGa naar voetnoot(123) als toponiem mogen beschouwen (vgl. fries In reade hoeke ‘streek met veel socialisten of communisten’, waartegenover: De swarte hoeke ‘streek met veel gereformeerden’Ga naar voetnoot(124)). Rood en zwart staan tegenover elkaar in Rode en Zwarte Beien in Hennaarderadeel, Rode (of Kleine) en Zwarte Haan in Het Bilt. Voor het eerste geval heb ik wel eens gedacht aan een kombinatie van socialisme (arbeiderswoning) en zwarte bessen (voormalig kroegje)Ga naar voetnoot(125). Indien de Zwarte Haan (mogelijk uit *Zwarte harne, maar gereïnterpreteerd tot haan) het eerst aanwezig was, kan deze naam een Rode haan hebben opgeroepen (zelfs zonder motief als rode dakpannen of socialisme). Misschien heeft Rooie haan elders in Het Bilt (een rijtje huizen aan de Ouwe DykGa naar voetnoot(126)) model gestaan. Er zijn ook Rode hanen | ||||||||
[pagina 37]
| ||||||||
in het aangrenzende Groningen, zodat een voorbeeld niet ver geweest hoeft te zijn. Het duo Rode en Zwarte schuur kwam hierboven al ter sprake. | ||||||||
6) Homoniemen en rood, bruin en geel als persoonsnamen.Ik ga nu over tot het bespreken van een aantal namen die in eerste instantie associaties met het kleuradjektief rood oproepen, maar die terug te voeren zijn tot homoniemen of althans voor meer dan één interpretatie vatbaar zijn. Allereerst kan een toponiem de Rode, de Rooi zowel het gesubstantiveerd adjektief rood als het substantief rode ‘rooiing’ representeren. Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij samenstellingen met ro(de)/rooi als eerste element. Vervanging van d door j wordt gesignaleerd in Brabant, Limburg (vgl. b.v. de Rooj Brök ‘de rooie brug’ in Roermond), van waaruit het verschijnsel zich naar het oosten en noorden verbreidde en o.a. in de Betuwe belanddeGa naar voetnoot(127). Een toponiem in Rumpt, Deil illustreert deze ontwikkeling: 1459 in de Roidecamp, waarnaast (niet exakt gedateerd) Rudecamp, Raidecamp, 1576 in de Rodecampen, 1605 in de Ruencampen, 1782 in de RooykampenGa naar voetnoot(128) (enkele qua vokaal sterk afwijkende varianten kunnen het resultaat van overschrijffouten zijn). Een toponiem als b.v. Rooiaarde, 1423 beempt ten Rode, 1523 dat roo landt, 1717 opt Roijelandt in de Belgische Kempen mag blijkens de oudste vermelding tot de rooiingen gerekend worden (een gesubstantiveerd kleuradjektief is hier weinig waarschijnlijk)Ga naar voetnoot(129). Toponiemen als Roland, Rooiland zullen voor een niet onaanzienlijk deel te herleiden zijn tot het appellatief mnl. rodelant = rode ‘rooiing’, vgl. Roland (met oudere vermeldingen Roetland, Rodeland e.d.) in dezelfde betekenis in het Duitse RijnlandGa naar voetnoot(130). Dat wil niet zeggen dat | ||||||||
[pagina 38]
| ||||||||
bij Roland en varianten de mogelijkheid van een kleursamenstelling uitgesloten mag worden. Ook in samenstellingen met een ander tweede element dan land kan de keuze moeilijk zijn. Extra-linguïstische factoren kunnen soms de doorslag geven. Zo observeerde Edelman in het rivierengebied enige ‘rooikampen’: ‘Deze hadden een werkelijk rode kleur, veroorzaakt door sterke kwel’Ga naar voetnoot(131). Ook de toponymische omgeving kan een aanwijzing bevatten. Het toponiem Roodland in Bergen (L.) b.v. is waarschijnlijk secundair bij de Root even verderop, hier wel variant van rode ‘rooiing’ (frekwent element in Limburg). De ligging van Rooiakker(s), 1499 die roede ackers in Valkenswaard naast Raaiakker bevestigt de juistheid van de gegeven verklaring rode ‘bos-, heiderooiing’Ga naar voetnoot(132). Bij de verklaring van 1801 Rodeslag in Lool, Didam is het de variant Raslag, 1649 't Raedeslag en (appellativisch) 1613 ein raden slag die duidelijkheid brengt. In streken als het Gelders rivierengebied en de Liemers is nog een extra komplicerende factor aanwezig: de landmaat roede, die in schrijfvorm en uitspraak nogal dicht in de buurt komt van rode, vgl. o.a. 1544: 4 mergen end 44 royen van den Symelt in Elst en 13 hont 25 roden lants in DrielGa naar voetnoot(133) en toponiemen als de hooge rooie en de leege rooie, 1637 de hoge Royen, de lage Royen in Driel, 1729 Die lange roide, 1820 De Roeden in Didam en Didamse roeden [d∂ di:ms∂ ruye], 1613 der Diemscher Roeden, 1659 Die dimsche royen, in dezelfde plaatsGa naar voetnoot(134). Op plaatsen waar root ‘vlasroot’/het werkwoord roten gangbaar zijn geweest, dreigen weer nieuwe gevaren. Enerzijds kunnen root ‘vlasroot’ en root= rode, rade ‘rooiing’ op elkaar stoten en anderzijds moeten deze woorden weer gescheiden worden gehouden van de kleur rood-, vooral in samenstellingen. Roodven, 1535 Reutje in St. OdiliënbergGa naar voetnoot(135) hoort bij de vlasroot- | ||||||||
[pagina 39]
| ||||||||
toponiemen (reut hier wel identiek met root ‘plaats waar geroot wordt’, vgl. Vlaasreut naast Vlaasroot in de KempenGa naar voetnoot(136); de d kan op associatie met de kleur rood wijzen). Molemans verklaart 1780 het rood venne in Neerpelt ook als vlasrootGa naar voetnoot(137), vgl. in Nederlands Limburg ca 1865 kp Rood Ven in Hunsel en 1936 Rootven in HorstGa naar voetnoot(138) en Roodven in het Brabantse Moergestel. Ook hier geldt dat een keuze op grond van alleen linguistische factoren vaak ondoenlijk is. Er zou tenslotte taalkundig niets op tegen zijn een roodven als ‘rood gekleurd ven’ op te vatten. Associatie met de kleur rood kan in root- toponiemen tot vervanging van de t door een d geleid hebben. Dat kan o.a. het geval zijn bij rood-toponiemen met als tweede element poel, put, sloot, vaart e.d., vgl. de appellativa rootpoel, rootput, rootsloot, rootvaart, rootwater. Een keuze voor één van de zojuist besproken mogelijkheden is vaak arbitrair, op het onmogelijke af. Ik heb daarom een aantal toponiemen (voornamelijk in het Gelders rivierengebied, Brabant en Limburg) in het glossarium laten staan (soms van kommentaar voorzien), hoewel hun relatie met de kleur rood wel eens dubieus is. Naast rood- (van kleur) komt in samenstellingen ro(o)- voor, een vorm die door het W.N.T. wordt gepresenteerd als ‘volkstaal en gewestelijk’ (Westvlaanderen, Groningen, Twente en OostdrenteGa naar voetnoot(139)), vgl. toponiemen als 1748 Roo Moolen in Amsterdam, de Roo-duit, een pakhuis in Wormerveer (‘De vorm roô ..thans ongebruikelijk’)Ga naar voetnoot(140) en 1647 Roo Mole in Woubrugge. Ro(o)- uit rood is zo op het oog niet te scheiden van ro(o)-, variant van ruw/rouw, in het bijzonder in het oosten van het land: het Rohof, 17e/18e eeuw Rou(w)hof, boerderij in AlmeloGa naar voetnoot(141), Rohorst, 1498, kopie 1508 die Ruwe horst, 1601 Rouhorst in Meer, Den Ham(O.)Ga naar voetnoot(142), Rode Brede naast Rouwe breede in Haaksbergen (één van beide vormen vermoedelijk een hyperkorrekte vorm voor *Robrede), 1762 de Rouwe of Roode harten maat in LosserGa naar voetnoot(143), Rouwenberg(wel hyperkorrekt | ||||||||
[pagina 40]
| ||||||||
voor Roo(n)berg) naast Rodenberg/Roomberg (uit *Roonberg) in Wis, Groot en Klein RowinkelGa naar voetnoot(144), 1867 kp Groot en Klein Ruwwinkel in Scherpenzeel, 1386 Zestien morgen lands in den Ruwenveen, 1559 Ruweveen, 1640 die Rouweveenen, 1662 het Rodeveen in ZevenaarGa naar voetnoot(145) (Rodeveen wel hyperkorrekt uit *Roveen; mogelijk is dezelfde herkomst van toepassing op 1866 Roveenen in het aan Zevenaar grenzende deel van Duiven), vgl. nog Rouveen (Staphorst), ‘in den dagelijkschen wandel hoort men veelal Rooveen of Rooveene’Ga naar voetnoot(146). Speciaal fries is de verwarring tussen rood en de persoonsnaam Roorda: Roordahuis naast Rodahuis in Hennaarderadeel en 1517 Roerdehel als variant van Rodehel, een verwarring die door Miedema wordt toegeschreven aan het niet uitspreken van een dentale consonant voor de rGa naar voetnoot(147). Persoonsnamen vormen ook nog een factor waarmee bij de verklaring van rood-namen moet worden rekening gehouden. Een duidelijk voorbeeld is (De) Rodepolder of Pieter RodespolderGa naar voetnoot(148), 1866 kp Roode p(olde)r, 1874 Pieter de Roode polder (naar landmeter Pieter de Roode)Ga naar voetnoot(149), ook Jan RodenpolderGa naar voetnoot(150) in Groede. Het Roosant, Roâdzand (vruchtbare klei) in Stad aan het Haringvliet is genoemd naar de eigenaarGa naar voetnoot(151). Enkele andere voorbeelden zijn: 1447 's Roden slach, 1469 des Roden slach, 1473 den Roden slach in HummeloGa naar voetnoot(152); 1432 een hoeve lants..geheiten des Roden hoeve, 1495 's Rodes hoeveGa naar voetnoot(153), 1648 Roode HoeveGa naar voetnoot(154): Nijbroek, Voorst. Bruin biedt minder mogelijkheden tot verwarrende ontwikkelingen. Als persoonsnaam is bruin relatief sterk vertegenwoordigd: Bruinhof in | ||||||||
[pagina 41]
| ||||||||
Ambt Ommen, Bruine bouw in Warmenhuizen, Bruinsteeg in Den Helder en verder o.a. op verschillende plaatsen in België, zoals Zonhoven en NeerpeltGa naar voetnoot(155), mogelijk ook de Bruine Eng, 1865 kp Bruinen Ing (bouwland, zand) in Renen (met verklaring: psn De Bruyn, een naam die veel in de archieven ter plaatse voorkomt, hoewel geen direkte relatie met dit perceel gelegd wordt)Ga naar voetnoot(156). Een persoonsnaam bevat ook 1546/1547 Bruine fenne in Harlingen, kennelijk identiek met 1546/47 Bruyninge fen, Bruninge fenneGa naar voetnoot(157). Naast geel van kleur kan geel = geil ‘vruchtbaar, vet’ optreden, vgl. 1610 een camp..den gelenengh, 1650 den geelen enck: Putten (met de plausibele verklaring geel = geil ‘vruchtbaar’)Ga naar voetnoot(158). De keus is niet altijd gemakkelijk. Weliswaar kunnen geel en geil in bepaalde dialekten althans via de uitspraak uit elkaar worden gehoudenGa naar voetnoot(159) maar bij alleen schriftelijk overgeleverde toponiemen moet men het zonder het houvast van de uitspraak stellen. Vooral als de uitspraak van geel en die van geil in een bepaalde regio nogal dicht bij elkaar liggen, zal de geschreven versie niet altijd doorslaggevend kunnen zijn. De gesteldheid van het perceel kan wel een aanwijzing geven. Zo kan geil ‘vruchtbaar’ niet van toepassing zijn op het Gele maatje in Den Ham (O.), dat blijkens kadastrale gegevens uit 1832 van matige kwaliteit was. In 1572 Geel Metskesfenne in Kollum (Kollumerland) is het eerste element kennelijk de Friese vrouwennaam Geel. Een persoonsnaam (Geale) bevat ook Geale sleat in Tietjerkstradeel, 1479 Gela slaet, 1543 an de galesloet, ca 1543 Geelesloet, 1761 giele sleatGa naar voetnoot(160). Vermoedelijk | ||||||||
[pagina 42]
| ||||||||
verbergen zich in mijn materiaal nog meer samenstellingen met een persoonsnaam. Geel kuiken, ook Geel kieken in Maastricht is een verrassende verbastering van het Gulden kuilkeGa naar voetnoot(161). | ||||||||
7) Rood als onderscheidend element.Als onderscheidend element komt rood voor in Rood Bloemendaal, begin zestiende eeuw Bloemendaal sec (polder in Zevenbergen), ter onderscheiding van de later gereedgekomen polder Bloemendaal onder Standdaarbuiten (rood naar de kleur van de bodem?, vgl. de Roodevaart in Zevenbergen). De naam komt tussen 1559 en circa 1580 voor in de vormen Roy Bloemendaal, Royen Bloemendaal, Root Bloemendaal en wordt daarna in de bronnen niet meer aangetroffen. Deze gegevens ontleen ik aan een ongepubliceerd manuscript van de hand van A. Delahaye, die rood verklaart als indicatie van ouderdom (rood als de oudste van twee in een paar van het type Rode Sluis en Blauwe Sluis). Voor een dergelijke verklaring zijn echter geen argumenten te vindenGa naar voetnoot(162). Rood in het Rode Weeshuis in Groningen doelt op de kledij van de wezen (ter onderscheiding van Blauwe en Groene Weeshuis); hetzelfde is van toepassing op 't Rode weeshuis (Old Burger Weeshuis) in Leeuwarden (tegenover het Blauwe weeshuis, het Nieuwe Stads Weeshuis)Ga naar voetnoot(163). | ||||||||
8) Rood als bestanddeel van een metafoor.De Rode koe (polle) is een (vroeger veel groter geweest) eilandje in het Snekermeer. Alle grond in de buurt bestaat uit veenmosveen, d.w.z. klei op veengrond (volgens een analyse bij de Hommerts is de bovenste laag | ||||||||
[pagina 43]
| ||||||||
zeer donker bruinGa naar voetnoot(164); deze kleur heeft vermoedelijk niet tot de naam aanleiding gegeven). Een Rooie koe (drassige veengrond, grasland) is ook te vinden in de Eilandspolder (Noord- en Zuidschermer) tussen de Delft en de Beemsterringvaart. De bodem bestaat in deze contreiën uit laagveen (klei met veengrond); voor zover valt op te maken uit de geraadpleegde, nogal globale, bodemkundige gegevens zijn de bovenste laag en de daaropvolgende lagen niet rood van kleurGa naar voetnoot(165). Ook in Gulpen wordt (in 1841) een perceel roode koe genoemd. De bodem van Gulpen is nogal komplex, vooral lössleemgronden, maar ook wat kleien zandgrondGa naar voetnoot(166). Het toponiem komt ook voor buiten de landsgrenzen: Rode Koe in Vlijtingen in Belgisch LimburgGa naar voetnoot(167). In Zweden is het aantal rode koeien in de eilandrijke kustgebieden bij Stockholm respectabel. Stahre noemt er vier en voegt daaraan toe dat hem nog zeven klippen met dezelfde naam bekend zijn in de buurt van Åland en Nyland (West-Finland). Al deze koeien zijn te vinden langs belangrijke vaarroutes. Röko in het zuidelijk deel van Mysingen wordt door Lucas Waghenaer genoemd als Roen Koen, Roo koe (1584-85). Dezelfde plek wordt in 1644 in een Zweedse bron beschreven als ‘rödhe Kon, hwilket är een rödh Klippa’ (‘de rode Koe, die een rode klip is’). Een ander Röko, ten zuidwesten van Örudden op Torö, wordt in 1815 vermeld als ‘en kal röd klippa, kallad Rödko’ (‘een kale rode klip, genaamd Rodekoe’). Stahre kept Rode koe als naam van een schip (16e eeuw) en is geneigd het toponiem Rode koe te beschouwen als een oorspronkelijke scheepsnaam (een schip van die naam kan op een eilandje vastgelopen zijn). De naam zou vervolgens door zeevarenden aan andere, niet noodzakelijk rood gekleurde, lokaliteiten gehecht zijn, zodat Rode koe als een soort mode- of vernoemingsnaam ging optredenGa naar voetnoot(168). Recentelijk heeft S. Fries zich hierbij aangeslotenGa naar voetnoot(169). | ||||||||
[pagina 44]
| ||||||||
Stahres gedachten over deze verspreidingsweg lijken mij juist. Er moet hier een vorm van beïnvloeding hebben plaatsgevonden. Al deze rode koeien zullen niet geheel onafhankelijk van elkaar tot stand gekomen zijn. De suggestie dat een scheepsnaam ten grondslag zou liggen aan dit toponiem spreekt mij daarentegen minder aan. In de eerste plaats zijn althans enkele lokaliteiten bewijslijk rood van kleur. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat lokaliteiten met (al dan niet van een adjektief voorziene) dieren worden vergeleken. Vooral eilandjes, landtongen en zwerfkeien doen vaak aan (liggende) beesten denken. Stahre noemt zelf verschillende voorbeelden, o.a. Stora en Lilla Grisen (‘het grote en kleine varken’) en Vita märren (‘de witte merrie’)Ga naar voetnoot(170). In Kullaberg, aan de Zweedse westkust, vinden we b.v. Kvigan (‘de vaars’), een grote zwerfsteen. Oorspronkelijk waren er twee stenen, waarvan de één Koen (‘de koe’) werd genoemd. Hier liggen ook Hästen (‘het paard’), een steen in het water die lijkt op een paard met geheven hoofd, Lejonet (‘de leeuw’), een eilandje in de vorm van een liggende leeuw en Ugglan (‘de uil’), een grote steen bij het waterGa naar voetnoot(171). Verschillende voorbeelden, waaronder Kamelen (‘de Kameel’) zijn te vinden bij ModéerGa naar voetnoot(172). Zilliacus kent in het Finse Houtskär o.a. Grågalten (‘de grijze beer (mannetjesvarken)’) en Svarta hunden (‘de zwarte hond’)Ga naar voetnoot(173). Er is eigenlijk geen reden om de Rode koe op een andere manier te behandelen dan bovengenoemde toponiemen, die wèl als metafoor worden beschouwd. Bovendien mag dan de verspreiding in Zweden en Finland in relatie staan tot een druk bevaren route, de rode koeien in ons eigen land en het Belgische exemplaar laten zien dat er niet bepaald een op de klippen gelopen schip nodig is om tot het toponiem Rode koe te komen. Ik geloof dat het toponiem Rode koe in het algemeen moet worden gezien als een metafoor, met dien verstande dat bij een kluster rode koeien rekening moet worden gehouden met naamgeving naar voorbeeld, waarbij de rode kleur van een perceel de overname bevorderd | ||||||||
[pagina 45]
| ||||||||
kan hebben, maar niet steeds een noodzakelijke voorwaarde geweest hoeft te zijn. Het rood van de koe kan naar gelang de plaatselijke omstandigheden veroorzaakt zijn door b.v. een bepaalde steensoort (in Zweden vaak fältspat), bij ons eerder een rode begroeiing (zoals zuring) of de kleur van de bodem (löss in Gulpen?). Bij de Rode koe sluit aan de Rode teef in Venlo (ijzeroer), mogelijk ook de rodehond (rooie Hond) in Edam en Landsmeer en Rode Luis in Gendringen. Het grote rode ‘Essogebouw’ in Den Haag heeft in 1989 de naam de Rode Olifant gekregen (in de Olifant is een toespeling op de olie van Esso verborgen). Een kennelijke metafoor is ook de Reade Hoas, aangetroffen op drie plaatsen in de gemeente Tietjerkstradeel (in één geval ook bekend als De Sok) met als denotatum een rijtje arbeiderswoningen/buurtje, één maal in Menaldumadeel (een huisje) en dan nog een keer in Deersum (Rauwerderhem) als it Dearsumer húske, ook genaamd de Reade hoas of de Forbaernde fuotsok. Vergelijkbaar is De Roode Sok (een huis of huizen) in het Brabantse Berlikum. Kennelijk deed een (met rode dakpannen bedekte) huizenrij/ huisje de naamgevers denken aan een rode kous (vgl. ook kous als benaming voor ‘een, oorspronkelijk wel recht, stuk water’Ga naar voetnoot(174)). Kledingstukken zijn wel vaker metaforisch gebruikt voor de naamgeving van bouwwerken, b.v. wambuis en jakGa naar voetnoot(175) Gezien de koncentratie van drie exemplaren van de Reade Hoas in Tietjerkstradeel mogen we wel aannemen dat één van de drie namen model heeft gestaan voor de beide andere. De omgeving van Harderwijk- Elburg deed door de grote hoeveelheden roodachtig wier denken aan rood haar: het Rooie Hoar. Het Rode Hoofd in de omgeving van Schiermonnikoog kàn een metaforische benaming zijn, maar een samenstelling met hoofd in de zin van ‘kaap, vooruitstekende landspits’ o.i.d. is ook denkbaar. Een vergelijking met een rode wollen stof ligt ten grondslag aan 1630 Rood Schaerlaecken in Katwoude, terwijl Het Roode Koper in Ermelo mogelijk gebaseerd is op de koperkleur van het zand, vgl. ook de Rode toren als benaming van een zandformatie in Rozendaal (Gld.). De donkerrode Coolse Poort in Rotterdam heeft in de volksmond de bijnaam Rode Kool gekregen. De keuze voor lap in De Rooie en Blauwe Lap, twee rijtjes huizen in Borne, kan gestimuleerd zijn door het feit dat de Rooie Lap eigendom | ||||||||
[pagina 46]
| ||||||||
was van een textielconcern, terwijl in de naburige Blauwe Lap ook veel arbeiders van dat bedrijf woonden. Misschien mogen wij ook Roodkapje, naam van een villa in Putten, bij de metaforen onderbrengen, als die naam tenminste gekozen is op grond van een rood dak, iets wat bepaald niet zeker is (vgl. nog het huis van Roodkapje, een benaming die schoolkinderen hadden gegeven aan een klein houten huisje met roodgeverfde voorgevel in NieuwleusenGa naar voetnoot(176)). | ||||||||
9) Vernoemingsnamen.Vernoemingsnamen zijn Rodeplein in Gouda (een plein waar de verkeerslichten lang op rood bleven staan) en voorts De Roode Zee in Leiden. De Rode zee heeft ook elders in Europa tot vernoemingen geïnspireerd, vgl. het Deense toponiem Det røde Hav, een plas met bruinachtig water en De Roode Zee, 1664 de roo see in het Belgische Zwevegem die wordt beschreven als ‘Een meersch, die 's winters soms door rosachtige aarde overvloeid wordt’Ga naar voetnoot(177). Hier hoort niet bij Rode meer, naam van een huis in Deventer, dat een gevelsteen voorstellende Mozes in de Rode zee als oorsprong heeftGa naar voetnoot(178). Het toponiem Rode steen (Andijk en Zijpe), mogelijk ook te beschouwen als een vernoeming naam, werd hierboven al behandeld. | ||||||||
10) Namen met een secundair eerste element.Namen met een secundair eerste element zijn het hiervoor al besproken Rode dorp in Assen, de Rode kamp in Putten, waarschijnlijk ook 1540 Rooyvoort in Chaam en Rode dijk in Bergen (L.) en verder Roode Wetering in Woubrugge (in de Roode Polder), 1867 Roode Polder in Woubrugge (naar 1647 Roo Mole) en, eveneens naar een molen, 1610-15 De Roo Polder, 1639 De Roo polder in Schalkwijk, die in 1746 | ||||||||
[pagina 47]
| ||||||||
verschijnt als De Roo Molen Polder, 1865 Romolenpolder, bijna epexegetisch aandoende vormen. Een voorstadium *Ro(de)molenpolder hoeft niet persé aan een naam als Rode polder vooraf te gaan, vgl. nog 1712 't Zwarte poldertje in Loosduinen ('s-Gravenhage) met aan de rand 't Zwarte Wip MolentjeGa naar voetnoot(179). Ik wil dan ook liever van secundaire naamgeving dan van reduktie spreken behalve in die gevallen waar duidelijk een ellips waarneembaar is, zoals bij Reaskurre, 1765 Roodepanneschuur in Workum. | ||||||||
Het materiaalNamen zonder bronvermelding zijn afkomstig uit de toponiemenverzameling van het P.J. Meertens-Instituut in Amsterdam (PJMI). Niet opgenomen zijn de namen van artefakten en stenen, huisnamen afgeleid van uithangborden, afleidingen van en samenstellingen met persoonsnamen, en toponiemen waarin de kleur niet op het perceel zelf slaat, maar deel uitmaakt van het eerste bestanddeel (b.v. Roderokkenbuurt of Baaienrokkenbuurt in GoudaGa naar voetnoot(180)). Wèl zijn steeds opgenomen namen van het type Rode Puinweg en Rood Pannenhuis, een kategorie waarbij niet altijd duidelijk is of rood bij het eerste of het tweede element gerekend moet worden. Bij meerdere toponiemen binnen één plaats wordt de (alfabetische) volgorde bepaald door het tweede element.
Groningen: rood: (Het) Rodewold, buurt: BedumGa naar voetnoot(181); 't rooie dörp, arbeidersbuurt: stad GroningenGa naar voetnoot(182); Rode weg, ook schertsend genaamd de Rooie akker, vroeger een puinweg (trekweg met rood steengruis) langs het Hoendiep: ten westen van de stad GroningenGa naar voetnoot(183); 't Rode Huuske, vroeger een huisjeGa naar voetnoot(184), 1866 kp (blad Grijpskerk) Roode huisje: Lutjegast, Grotegast; Roodhuzen, streek: Lutjegast, Grotegast | ||||||||
[pagina 48]
| ||||||||
(naar het daar gestaan hebbende Rode Huuske)Ga naar voetnoot(185); Rooie Voart, pad: Loppersum (vgl. 1730 ‘een uitvaart naar de weg’; vaart hier ‘boerenlaan’Ga naar voetnoot(186)); Rooie acht: Middelstum All (vgl. 1828 ‘vruchtbare grond..waarna de zoogenaamde rooddoorn volgt’Ga naar voetnoot(187)); Rooie schoul, 1436 tho Roeder SchoeleGa naar voetnoot(188), 1866 kp (blad Bedum) Roodeschool, 1867 kp (blad Middelstum) Roodeschool, voormalige kloosterschool van de abdij Aduard: Middelstum (in 1658 werd de school verkocht voor de sloop; in 1735 was een (vermoedelijk) gedeelte nog aanwezig. In 1829 werd het toen verdwenen gebouw als volgt beschreven: ‘..gebouw, hetwelk zich in het verschiet geheel rood vertoonde, doordien het met kleine roode pannen gedekt was, waarvan de scherven nog bij menigte daar voorhanden zijn’)Ga naar voetnoot(189); Rodeweg: MiddelstumGa naar voetnoot(190); Roode Schuur: OldehoveGa naar voetnoot(191); 1679 de Roopoorte, huis en land: Kolham, SlochterenGa naar voetnoot(192); Rooie schoul, 1867 kp De Roode School, dorp: Uithuizermeden (naar de oude school, die met rode pannen of tegels gedekt wasGa naar voetnoot(193); volgens een andere versie (uit 1828) was de in 1730 gebouwde school van binnen en van buiten rood geverfdGa naar voetnoot(194)); De Rooie akker, identiek met De Ga, streek: Zuidhorn (naar de roodachtige grond)Ga naar voetnoot(195); bruin: Broeneiland, bw en groenland, zand: Vlachtwedde; geel: ôl-gele, bouwland: Kloosterburen, sectie D. Friesland: rood: De Rohel, 1632 RohelGa naar voetnoot(196), 1844 RoohelGa naar voetnoot(197), Reahel, De Reade HelGa naar voetnoot(198), De Roode Hel, gehucht: Augustinusga, Achtkarspelen (met verklaring: naar de kleur van het veen/rode zetwal van | ||||||||
[pagina 49]
| ||||||||
een turfpetGa naar voetnoot(199); vgl. fries hel ‘uitgeveende poel’Ga naar voetnoot(200). De naam Rohel komt op meer plaatsen in Friesland voor (zie hieronder). In de meeste gevallen is het denotatum een boerderij. Een letterlijke interpretatie vanuit de bodemgesteldheid hoeft dan ook niet overal van toepassing te zijn. Mede door associatie met hel ‘inferno’ kan het tot de verbeelding sprekende toponiem zich tot een modenaam ontwikkeld hebben. Zie ook Rodehelstraat in Buren (Gld.) en Roode hel in Bennebroek (Nh.)); De Reade Skoalle, stuk grond, voormalige sateGa naar voetnoot(201), 1548 byder schoele, 1576 ‘seeckere onse huys de schole genoempt staende by 't veene wesende een steenen huys met pannen gedeckt’Ga naar voetnoot(202), 1718 Roa Schoel: Surhuisterveen, Achtkarspelen (bezit GerkeskloosterGa naar voetnoot(203); kan genoemd zijn naar baksteen en/of dakpannen); De Reade skûrreGa naar voetnoot(204), 1718 RoschuirGa naar voetnoot(205), 1865 kp Roodeschuur, gehucht: Surhuisterveen, Achtkarspelen; Rodemer: Jellum, BaarderadeelGa naar voetnoot(206); Readhûs: Minnertsga, BarradeelGa naar voetnoot(207); Rode Lap, Reade Lape (waarschijnlijk naar de rode gloed van surken = zuring over het hooiland)Ga naar voetnoot(208): Tjummarum, Barradeel; de Rooie Haan, ook gen. De Klaine Haan, rijtje huizen ten oosten van de Swarte Haan: Het Bilt (mogelijk is de Rode Haan ontstaan als pendant van de reeds aanwezige Zwarte haan (waarin haan mogelijk harne ‘hoek’), misschien (mede) onder invloed van Rooie Haan, rijtje huizen onder St. Jacobiparochie, wat meer naar het zuidwesten in Het Bilt)Ga naar voetnoot(209); De Rooie HoekGa naar voetnoot(210), Rode Hoek, 1865 kp | ||||||||
[pagina 50]
| ||||||||
Roode hoek: Nieuwe Biltdijk, Het Bilt; Roodpad, 't Roadpad, verharde weg: Lievevrouwenparochie, Het Bilt (waarschijnlijk is de naam ontleend aan de verharding met rood puin, afkomstig van het tichelwerk van Oudezijl. De weg loopt in de buurt van de Attesweg, bepuind in 1844, maar is daarmee niet identiekGa naar voetnoot(211)); Rood Pannehuisje: St. Jacobiparochie, Het Bilt; De Rooie Poort, huis: St. Jacobiparochie, Het BiltGa naar voetnoot(212); De Reade HelGa naar voetnoot(213), 1854 De Roode hel, boerderij: BolswardGa naar voetnoot(214); Roodkerk, Readtsjerk, 1421 Rada tzerka, 1437 Radatziercstera, Rode Kercke: DantumadeelGa naar voetnoot(215) (met verklaringen: ‘Roodkerk, weleer Roorda-kerk, van den geslachtnaam Roorda’Ga naar voetnoot(216) (deze suggestie wordt niet door de oude vermeldingen gestaafd); ‘de oude kerk staat er vrij eenzaam en is met “roode” pannen gedekt’Ga naar voetnoot(217) (tussen deze observatie en de oudste vermelding van het toponiem zitten echter bijna vijf eeuwen); ‘Christelijke tegenhanger tegen de zwarte hel der Heidenen, gelijk Readhel..’ (de gedachte achter deze, voor de naamsverklaring onbruikbare, suggestie is dat de christenen zich de hel voorstelden als een heet gloeiend oord, terwijl de heidenen dachten aan een duistere, koude plaats)Ga naar voetnoot(218); Roode Poel, plas: Veenwouden, DantumadeelGa naar voetnoot(219); De Reade Wier (afgegraven): Roodkerk, Dantumadeel (rode knipklei)Ga naar voetnoot(220); de Rode Winkel, straathoek?: DokkumGa naar voetnoot(221); 1865 kp Rodenburg, huis: Doniawerstal; 1543 die roede weren: Langweer, DoniawerstalGa naar voetnoot(222); De Reafinne, Roode Fenne, stuk land: Blija, Ferwer- | ||||||||
[pagina 51]
| ||||||||
deradeelGa naar voetnoot(223); 1851/1867 De Rohel, De Roode Hel, boerderij en grasland: omgeving Midlum, FranekeradeelGa naar voetnoot(224); Rode dorp, Reade dorp, id. met: Gorredijk (vanwege politieke richting; Gorredijk was in het laatste kwart van de vorige eeuw sterk betrokken bij de opkomende socialistische beweging)Ga naar voetnoot(225); Roode kerf, buurt: Warns, Hemelumer OldeferdGa naar voetnoot(226) (in gebied met rood keileem, vgl. Roode Klif); Rea(de) KlifGa naar voetnoot(227), it Reade Clif, ‘oudtijds Ra-wier’Ga naar voetnoot(228), Het Roode Klif, 1639 't Roode ClifGa naar voetnoot(229), 1823 de zogenaamde Roodeklift (‘De zee heeft onlangs van dien klift de helft weggespoeld, zoodat dezelve nu aan den zeekant geheel steil is en de ingewanden das Duins zichtbaar zijn’)Ga naar voetnoot(230), 1865 kp Roode Klif: Scharl, Hemelumer Oldeferd (pleistocene opduiking, die voornamelijk bestaat uit keileemGa naar voetnoot(231). Het klif werd eind negentiende eeuw glooiender gemaakt en met graszoden bedekt; daarvóór had het een steile wand van rood keileem. Het Rode Klif speelt een rol in verschillende verhalen (waaronder verklaringssagen en kronieken)Ga naar voetnoot(232); Rea(de) skuorreGa naar voetnoot(233), Roode Schuur, huisGa naar voetnoot(234), 1851 de Roode Schuur vr. KoppenburgGa naar voetnoot(235): Laaksum, Hemelumer Oldeferd (vgl. even over de gemeentegrens 1854 de Zwarte schuur, huis: GaasterlandGa naar voetnoot(236)); Reade Beijen, ‘koumelkersspultsje’: Kubaard, Hennaarderadeel (naast | ||||||||
[pagina 52]
| ||||||||
Swarte Beijen, arbeiderswoning, vroeger een kroegje)Ga naar voetnoot(237); 1738 Rodahuis, 1851 Rodenhuis, kleine boerderij: Kubaard, Hennaarderadeel (vermoedelijk te interpreteren als *Roordahuis; vgl. 1709 Sipke Jans Roordahuis)Ga naar voetnoot(238); 1721 Roode huis, plaats: Waaksens, HennaarderadeelGa naar voetnoot(239); TrehûsGa naar voetnoot(240), Reahûs, dorp (met verklaring: oorspronkelijk een boerderij met rood pannendak)Ga naar voetnoot(241), 1865 kp Roodhuis: Oosterend, Hennaarderadeel; Rodedorp: HerenveenGa naar voetnoot(242); read Panhûs krutsje: Idaarderadeel; Rawier, boerderij: Warga, Idaarderadeel (Rawier werd wel als naam voor heel Warga gebruikt)Ga naar voetnoot(243); De Reade Skoarstien, ook gen. De Lape, sate: Wartena, IdaarderadeelGa naar voetnoot(244); Rea(de) skuorre: Warga, IdaarderadeelGa naar voetnoot(245); de Roode Schuur: Burum, KollumerlandGa naar voetnoot(246); Reade wei, weg: Kollumerland (‘waarschijnlijk omdat de verharding niet uit macadam maar uit puinslag van rode klinkers bestond’)Ga naar voetnoot(247); Rooie dorp: Leeuwarden (rode daken)Ga naar voetnoot(248); Rooie dorp, arbeidersbuurt: Huizum, LeeuwarderadeelGa naar voetnoot(249); Roode reed: Oude Leije, Leeuwarderadeel; de Reade hoas, (in 1969 afgebroken) huisje: Beetgum, MenaldumadeelGa naar voetnoot(250); De Reade HelGa naar voetnoot(251), 1851 RohelGa naar voetnoot(252), boerderij: Slappeterp, MenaldumadeelGa naar voetnoot(253); Rood Puindijkje: Berlikum, Menaldumadeel; it Dearsumer húske, ook gen. de Read hoas of de Forbaernde fuotsok: Deersum, RauwerderhemGa naar voetnoot(254); it Raide heufd, ca | ||||||||
[pagina 53]
| ||||||||
1732 het RoodhooftGa naar voetnoot(255), 1732 ‘Het Rood hooft koomt veel boven’Ga naar voetnoot(256), 1762 kapen en zeetonnen op Schiermonnikoog, op het roode hoofdGa naar voetnoot(257) (op de kaart van 1732 is de plaats van (witte en zwarte) kapen en tonnen ingetekend), 1863 Het Roode Hoofd (met verklaring: naar de kleur van mossels of zeewier?; de kleur van mossels varieert van olijfbruin tot blauwzwart, zodat de mossels in ieder geval als naamgevingsmotief afvallenGa naar voetnoot(258)), ook genaamd It Read Fjûr of Robbewâl, 1865 kp Roode hoofd: omgeving Schiermonnikoog (volgens vissers brandde hier ‘in read fjûr, to sizzen in reade lampe op in gasboei’)Ga naar voetnoot(259) (hoofd: ‘kaap, vooruitstekende landspits’ o.i.d. of metafoor); Rohel, Reahel, 1507 Nyega off Radehol, Reede Hel, 1509 Die Rodehel, 1517 RoerdehelGa naar voetnoot(260) (met verklaring: naar de kleur van het veen. De bodem bestaat uit venige en zandige klei op veenmos- of zeggeveen: bovenin zwart, daaronder roodbruinGa naar voetnoot(261)), 1848 Rohel of NijegaGa naar voetnoot(262), dorp: Schoterland; Reade Hoas, rijtje arbeiderswoningen: Giekerk, TietjerkstradeelGa naar voetnoot(263); Reade Hoas: Oudkerk, TietjerkstradeelGa naar voetnoot(264); De Sok of de Reade Hoas, buurtje: Tietjerk, TietjerkstradeelGa naar voetnoot(265); De Reade Singel, eerder Reade Loane: TietjerkstradeelGa naar voetnoot(266); De Reade Wier (afgegraven): TietjerkstradeelGa naar voetnoot(267); Roodeterp: WestdongeradeelGa naar voetnoot(268) (Roodeterp vond ik alleen bij Pott. Misschien is er sprake van verwarring met Raarderterp (ook in andere vormen, o.a. 1718 Raard terp, 1853 Raad of | ||||||||
[pagina 54]
| ||||||||
Roorderterp), dat een iets andere ligging heeftGa naar voetnoot(269). Dit toponiem is wel verklaard als terp van rode knipaarde, overigens zonder opgave van oude vermeldingen die deze verklaring zouden kunnen ondersteunenGa naar voetnoot(270)); De Roo Westerpolder: Holwerd, Westdongeradeel; Rode dorp: omgeving Noordwolde (buiten bebouwde kom), WeststellingwerfGa naar voetnoot(271); de Reafinne, laagveen: Oudega, Wymbritseradeel; Reakou, hooiland, Rea Kou, twee percelen hooiland (waarvan één buitendijks, horende onder Scharnegoutum sectie D en E)Ga naar voetnoot(272), 1511 die rode koe (met verklaring: naar de rode gloed van surken = zuring over het hooiland? rode koeien waren destijds in Friesland niet uitzonderlijk, zodat deze metafoor geen verbazing hoeft te wekken)Ga naar voetnoot(273), RoekepôlleGa naar voetnoot(274), Rûkke(polle) (met volksetymologische verklaring: eiland bewoond door roeken)Ga naar voetnoot(275), 1718 De Roo KoeGa naar voetnoot(276), 1865 kp Rookoepolle, eilandje in het Snekermeer: op de grens van Doniawerstal en Wymbritseradeel (een verklaring uit *Reade GawGa naar voetnoot(277) mist steun in de realiteit); De Reade Hel, 1728 Roohel, boerderij: WorkumGa naar voetnoot(278) (volgens mededeling van W.T. Beetstra missen de oudste vormen van dit toponiem het adjektief; rood kan later zijn toegevoegd naar analogie van andere Rode hellen en/of door associatie met hel ‘inferno’; vgl. ook Rodehelstraat in Buren, Gld.); Reaskurre, Reaskuorre, Roode SchuurGa naar voetnoot(279), 1765 Roodepanneschuur, boerderij: WorkumGa naar voetnoot(280) (vgl. adjektiefafleiding Reaskuorster poel, 1750 Readepannepoel, ca 1880 ReaskurstermarGa naar voetnoot(281)); | ||||||||
[pagina 55]
| ||||||||
bruin: Bruinkorst: Minnertsga, Barradeel; Brunwetters leech: Akkerwoude, Dantumadeel; Bruine vier achter weiland: Herbaium, Franekeradeel; BrúndearGa naar voetnoot(282), 1867 kp Bruindeer, gehucht: Wonseradeel (duistere herkomst); Brúndyk (vgl. Griene Dyk)Ga naar voetnoot(283), 1867 kp Bruindijk: Wonseradeel; geel: Geel Sân, land, omgev. Hollum, AmelandGa naar voetnoot(284); 1866 kp Geleburen: Baard, Baarderadeel (mogelijk naar gele baksteen; tussen Bolsward en Tsjum wordt klei gevonden die van nature geelbakt (wordt gebruikt voor gevelsteen)Ga naar voetnoot(285), vgl. ook 1800 ‘..landen daar onder die kleij, de geele tichelkleij, zomtijds 3 voet diep, om geele steep van te bakken, zit’Ga naar voetnoot(286)); Gielfinne (waarschijnlijk naar gele bloemen)Ga naar voetnoot(287), Giel(e)finne, weiland: Jelsum, Leeuwarderadeel; Drente: rood: Roakker, 1806 Rooakker: Anderen, Anlo; 1806 Roo Sand, wei: Schipborg, Anlo; Roodijk: Anreep, Assen; Rode Dorp: Assen (naar de ligging bij de Roodeweg, eerste element secundair. De buurt (sociale woningbouw) was gereed in 1916)Ga naar voetnoot(288); Roodeweg: AssenGa naar voetnoot(289); 1844 (de) roodbol: Bruntinge, BeilenGa naar voetnoot(290) (verbastering van plantnaam robol/roebol?); Roo (d) brand, groen- en bouwland, hoge zandgrond, 1807 Roobrand, ca 1830 't Rode BrandGa naar voetnoot(291): Drijber, Beilen; Roodeland (in ijzerrijk stroomdal): omgeving BeilenGa naar voetnoot(292); 't Rooie Darp, het rooie dörp, ca 1950 Rode Dorp, rij huizen: Hooghalen, Beilen (‘naar de steensoort en politieke overtuiging’)Ga naar voetnoot(293); Robos(sen): Drouwen, Borger; Roomaat: Drouwen, Borger; 1807 Rooland, groen- | ||||||||
[pagina 56]
| ||||||||
land: Wittelte, Diever; 't rooie dörp: Dwingelo (negen woningen, in 1947-48 gebouwd op de last van de gemeente; ze zijn genoemd naar de kleur van de dakpannen die opviel in een dorp met voornamelijk grijze dakpannen en rieten daken)Ga naar voetnoot(294); 't rooie weggie, zandweg: Dwingelo (benaming in de volksmond vanwege de kleur: de bodem bevat ijzeroer)Ga naar voetnoot(295); roodpannenhuis, boerderij: Havelte; Roode Wijk, kanaal: HogeveenGa naar voetnoot(296) (niet identiek met de iets zuidelijker gelegen Roodhuizenwijk); Rogat: MeppelGa naar voetnoot(297); Rowand, Rowan(nen): Langelo, Norg;de Dreeve of de Rooie, 1860 Veenweg, Exloër en Valther Rooweg, 1930 Exloër en Valter Rooiweg: op de grens van de marken Exlo en Valte, OdoornGa naar voetnoot(298) (de vorm rooi- mogelijk door associatie van deze rechte weg met rooi(lijn)); Roonboom (natte grond met veel ijzer), Roomboom, groenland: Zwinderen, OosterhesselenGa naar voetnoot(299) (boom is voor meerdere interpretaties vatbaar: bodem, slagboom?); Rorhienen (te lezen als Rorhienen?) (natte grond met veel ijzer): Gees, OosterhesselenGa naar voetnoot(300); Rooma, groenland: Ansen, Ruinen; Roomas, groenland: Nuil, Ruinen (uit *Romars); Roomos, wei of hl: Pesse, Ruinen ( uit *Romors, variant van Roma(r)s?); Roboms: SleenGa naar voetnoot(301) (herkomst duister); Rode Sloot, vroeger een waterloop ten oosten van de Laak: SleenGa naar voetnoot(302); Ro-akkers, de Rooakkers, 1807 (Kleine) Roo akker, bw: Zwiggelte, WesterborkGa naar voetnoot(303); 1807 Kleine Roo hak, bw: Zwiggelte, Westerbork; 1850 het Roodhoutje: Balinge, WesterborkGa naar voetnoot(304); Rode zand, roodzand, roo zand: Donderen, Vries; Ro(o)dijk: Deurze, Rolde; bruin: 1574 den Bruijnen Bultt: (marke van) Ansen, RuinenGa naar voetnoot(305); 1807 veen in het Mandevelt bij de Bruineberg: ZuidwoldeGa naar voetnoot(306); | ||||||||
[pagina 57]
| ||||||||
geel: Geelbloemen: Assen; 1444 terra graminalis sive fundus dictus dat Gelebroeck, 1474 eenre ghemeenten geheten dat GelebroeckGa naar voetnoot(307), 1865 kp Geel Broek: Assen (grenst aan Geel Broek in Rolde); Geelbroek, wei: Beilen; de Gelink, 1651 Gelinck: Exlo, OdoornGa naar voetnoot(308); ca 1650 Gele Broeck, 1663 (groenlanden) bij en ontrent Geelbroeck als een quabbe liggende, 1664 ‘(een gruppe of slootien) beginnende van het Vledder int Geelbroeck gelegen recht uyt tot aen de paell achter de geele bloemen staende’: omgeving Amen-Deurze, Rolde (de auteur denkt aan de gele bloemen van de gagel)Ga naar voetnoot(309);
Overijsel: rood: Rode Dorp: Almelo (wijk De Riet waar veel arbeiders woonden. De wijk werd nà 1918 gebouwd door de in 1914 opgerichte woningstichting ‘Beter wonen’Ga naar voetnoot(310); in Almelo ook 't Blauwe dorp, denotatum onbekend); Rooie Lap, rijtje huizen: Borne (Deldense straat. De woningen werden rond 1890 gebouwd in opdracht van het textielbedrijf Spanjaard (tegenover de fabriek). Over de herkomst van de naam doen verschillende verklaringen de ronde: 1) de woningen werden bewoond door socialisten; 2) er woonden publieke vrouwen (buurt met rode lampjes); 3) de woningen hadden rode dakpannen. Deze laatste verklaring lijkt mij de meest aannemelijke, vgl. Blauwe Lap, rijtje huizen, eveneens in de Deldense straat, vermoedelijk voorzien van blauwe dakpannen. Ook hier woonden veel werknemers van Spanjaard)Ga naar voetnoot(311); 1934 Roode kamp, wei: DenekampGa naar voetnoot(312); Rode Maat, 1934 Roode maat, weiGa naar voetnoot(313) (naast de Roode kamp): Denekamp (‘oerbanken’)Ga naar voetnoot(314); Rode Mors, wei, mogelijk identiek met 1866 kp Roden Mos, boerderij: Denekamp; 't Rode Veld, heidegrond: Denekamp; Roodendijk: DeventerGa naar voetnoot(315); de Rode Allee: DiepenheimGa naar voetnoot(316); Rodijk, | ||||||||
[pagina 58]
| ||||||||
gehuchtGa naar voetnoot(317), 1817 de RoodendijkGa naar voetnoot(318), Colmschate, Diepenveen; den Rooakker, bw: Haaksbergen; Rode BraakGa naar voetnoot(319), 1866 kp De Roode Braak en Horst: Haaksbergen; Rode Brede: Haaksbergen sectie G (kennelijk identiek met Rouwebrede bij de Hegge): HaaksbergenGa naar voetnoot(320); Rookamp, verschillende percelen: Haaksbergen, secties B, G, H, IGa naar voetnoot(321); Rooland, verschillende percelen: Haaksbergen, secties A, B, E, HGa naar voetnoot(322); Rode Slat: HaaksbergenGa naar voetnoot(323); 1859 weg of dijk de Rodijk: Linde, Den HamGa naar voetnoot(324) (in 1832 nog onverhard (grasland) blijkens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van het kadaster); Rode dorp, 1924 Roode dorpGa naar voetnoot(325), wijk: Vroomshoop, Den Ham (naar de rode pannendaken); 1861 Een stuk bouwland..de Lage Kamp aan de Roode Steeg genaamd’: Collendoorn, Hardenberg, sectie BGa naar voetnoot(326); De Rooweerd, lage wei: Hasselt; Rode dorp, wijk (gebouwd nà 1920): HeinoGa naar voetnoot(327); 1414, 1438 de Roedenhaer: Elen, HellendoornGa naar voetnoot(328); 't Rode Rietje: Losser (‘roodgekleurd door het ijzeroer’)Ga naar voetnoot(329); ca 1865 kp Het Roode Veld: Losser; 13-3-1863 Dev.C. de Romaat. Markelo; de Rooienkolk: Beerse, OmmenGa naar voetnoot(330); 't Rooie Dorp (=Bloemenbuurt): Steenwijk (in 1916-28 gebouwd door de woningstichting ‘Steenwijk’)Ga naar voetnoot(331); de Roode bree, Roobree, bouwland: Mander, TubbergenGa naar voetnoot(332); 'n rodenmös, laag wei- | ||||||||
[pagina 59]
| ||||||||
land: Weerselo (‘vroeger rood water door ijzeroer’); 1798 Ro(o)de veld: WeerseloGa naar voetnoot(333); de Robroeksche weg: Zalk; het Roogoor: Dieze, Zwolle; 1351 tot aan de Roden thoerne, een in 1844 gesloopte waterpoort van rode baksteen: Zwolle (vgl. Roode torenplein)Ga naar voetnoot(334); Roo diek, wei: Zwollerkerspel; 't Rooie köllekie, waterplasje, ‘naar de kleur van de bodem’: Langenholte, ZwollerkerspelGa naar voetnoot(335); bruin: 1447 tusschen der Bruijnenborch, 1554 huis tegen S. Lebuinus-kerkhof, tusschen den Bruijnenberch en..: DeventerGa naar voetnoot(336) (gegeven het lidwoord in de oudste vermelding is het tweede element niet mnl. borch, variant van berch, m., maar mnl. borch, vr., later ook m. ‘stad, burcht’ (hier niet noodzakelijk een versterkt huis); zie ook onder Zwolle); 1865 kp 't Bruine Veld, 1881 ‘een stuk veengrond in het Bruine veld’Ga naar voetnoot(337): Gramsbergen; het Bruine Veen, deel van het Lutter Turfveen: HardenbergGa naar voetnoot(338); Bruine Veld: Daarle, HellendoornGa naar voetnoot(339); Bruinakker: Markelo; 't Brune VeldGa naar voetnoot(340), 1885 stuk veen of schaddengrond.., het Bruineveld genaamd‘: Dalmsholte, Ambt Ommen, sectie HGa naar voetnoot(341); Bruinhaar: RaalteGa naar voetnoot(342); de broen(e) (h)ieugteGa naar voetnoot(343), De broene huugte, broen(e h)eugte, golving in het bouwland/heidehoogte: Staphorst; den Bruinhaar, hoofdzakelijk heide: omgev. Vasse/Geesteren, Tubbergen; het Bruine bos (bij de Berghaar)Ga naar voetnoot(344), begin 17e eeuw? Bruynebos of WerfbosGa naar voetnoot(345): omgeving Bruinehaar, Vriezenveen (op de grens met Duitsland of even over de grens); begin 17e eeuw? Bruyne Haar (iets verderop Swarte Haar)Ga naar voetnoot(346), 1677 op de Bruine HaerGa naar voetnoot(347), zandheuvel, | ||||||||
[pagina 60]
| ||||||||
1867 kp Bruine Haar: Vriezenveen; Broene Hoop: heide: Hoge Heksel, Wierden (vgl. Bruine Hoops wegGa naar voetnoot(348)); 1433 het huis die Brunenborch genaamd: ZwolleGa naar voetnoot(349) (vgl. onder Deventer); geel: 1866 kp Geele beek: Denekamp (met verklaring: beek met diepe bedding in geel (verstuivings)zandGa naar voetnoot(350)); 1707 De geele maateGa naar voetnoot(351), 1801 hooijland, genaamd de GellemaateGa naar voetnoot(352): Den Ham; 1686 Seker kamp hooijlant genaamt het Gelle magien, 1717 het Geele maatjen: Den Ham (mogelijk naar de kleur van de min of meer lemige beekeerdgrond. Geel ‘geil, vruchtbaar’ is hier niet van toepassing. Het perceel is blijkens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van het kadaster (1832) van matige kwaliteit); Gele maat: Zwolle;
Gelderland: rood: de Rooie buurt, ook gen. De Bouwcommissie: Angeren (zeven dubbele woningen, met regeringssteun gebouwd in 1912, genoemd naar de rode dakpannen)Ga naar voetnoot(353); 1473 dat Roedworter, de Roetwortelen, 1808 Een stuk bouwlant de Rootwortele genaamt: Latum, AngerloGa naar voetnoot(354) (duistere herkomst); Rooie därp (omgeving Wolweg)Ga naar voetnoot(355), Rode Dorp, arbeiderswoningen: Wormingen, Apeldoorn (rode baksteen en rode dakpannen; in Apeldoorn ook een (in 1925 afgebroken) groep huizen, Groene Dorp)Ga naar voetnoot(356); Rode Hegge, Rode HeggenGa naar voetnoot(357), 1598 de Rode HeghGa naar voetnoot(358), bos: Hoog-Soeren, Apeldoorn; Rojan, beekje: Uchelen, Apeldoorn (personifikatie; rode bedding, fijn verdeelde ijzeroxyde)Ga naar voetnoot(359); het Rooieland, bw: Apeldoorn; Rode dorp: Arnhem (arbeiderstuinstad de Mussenberg, in 1909 gebouwd (woningwetwoningen)). Vermoedelijk naar de kleur van de dakpannen, vgl. het Blauwe dorp (- Van Verschuerplein) in Arnhem, genoemd naar de blauwe dakpan- | ||||||||
[pagina 61]
| ||||||||
nen)Ga naar voetnoot(360); 't Rooiedorp, buurschap: Barneveld?; 1867 kp Roodewald: Angeren, Bemmel; de Rooien, ook genaamd Rode, 1752/53 den royen: Bennekom (ernaast ligt de kleine rode)Ga naar voetnoot(361); Roodenbroek, huis: BergGa naar voetnoot(362); 1650 verpond.koh. het Roebroeck, huis, bouw- en weiland-(leemachtige kley): Wijnbergen, Berg; Rode Kamp, wei: Bergharen; De Roden Heuvel: Weurt, Beuningen; rokamp: Beuningen B; het Roodslag, 1772 een parceel weyland genaamt het RoodslagGa naar voetnoot(363): Beuningen E; d'n rodenkamp: Geesteren, sectie D2,2, Borkulo; 't Roland: Geesteren, sectie D2,2, Borkulo; 't Rooilaantje, weiland aan harde weg: Brakel; de rode-heldenstraat, rodehelstraatGa naar voetnoot(364): Buren (vorm uit de volksmond is een verbastering; vgl. z.j. De Helle Straat off GraveGa naar voetnoot(365); hel wel ‘laaggelegen plek, moeras’; rood is kennelijk later toegevoegd, mogelijk mede onder invloed van de in de buurt gelegen Rooie kuilen); Rode Kuilen, Rooie kuilen, z.j. De Roo-kuylGa naar voetnoot(366), wei: Erichem, Buren; 1429 den Roeden weert: BurenGa naar voetnoot(367); 1866 Roode Togtsloot: Buren; 1470 Dat Rodesant, 51/2 hont: Tricht, BuurmalsenGa naar voetnoot(368); 1459 in de Roidecamp, 1782 in de Rooykampen: Rumpt, DeilGa naar voetnoot(369); de Rooje duvel, 1769 Rooden Duyvel: DidamGa naar voetnoot(370) (Kleur van de grond in kombinatie met moeilijke bewerkbaarheid vormt hier kennelijk het naamgevingsmotief. Het perceel bestaat uit zeer vochthoudende oude roodbruine zandgrond. De bovengrond slibt makkelijk dicht en wordt dan hard. Plaatselijk komt bij dit bodemtype roest in de ondergrond voor; in dit perceel is geen roestsymbool aangegeven op de bodemkaartGa naar voetnoot(371)); de Rooie Baeke (id. met de Grote Beek): Doetinchem (op de grens met Zelhem); Rode Klip, ‘diep gat in de IJsel!’: Doetinchem (‘roodzand, hier werd vroeger wel | ||||||||
[pagina 62]
| ||||||||
gezwommen’, ‘oerbank in de IJssel’. Langs de IJsel liggen, vooral tussen Doetinchem en Azewijn, zandruggen (rivierduinen)Ga naar voetnoot(372)); Roackers: Oostendorp, Doornspijk; Rode Ackers: Werfhorst, Doornspijk; Rodendijk, de Roodijk, 1774 Roode DijkGa naar voetnoot(373), weg: Doornspijk; Rooie land, wel id. met 't Rooland, 't Rode LandGa naar voetnoot(374): Doornspijk; Rodenslach: Oosterwolde, DoornspijkGa naar voetnoot(375) (eerste element mogelijk een psn, omdat slag in het oosten vaak met een psn kombineert); rode toren, stuk grond: Driel (vlakbij Rode toren in Heteren); de Rodenslag: Afferden, DrutenGa naar voetnoot(376) (vgl. Doornspijk); 1866 kp De Roveenen: Groesen, Duiven, mogelijk te interpreteren als variant van *Rouveenen); het Rooie Hoar: omgev. Harderwijk-Elburg (na de afsluiting van de Zuiderzee vond men hier ‘grote hoeveelheden roodachtig wier.., waardoor er met de kuil moeilijk gevist kon worden, hoewel er veel aal zat. Deze omgeving werd daarom wel het Rooie Hoar genoemd’)Ga naar voetnoot(377); Rode Buurt: Lent, Elst; Rodelle, laag venig land (er groeide gras, rode orchideën, ratelaar): Emst, EpeGa naar voetnoot(378); 1781 (springe) de Roode Sloot: Vasen, EpeGa naar voetnoot(379) (vgl. in het dialekt van Epe Rodolmbeake, beek waarvan het water rood gekleurd is door ijzeroer)Ga naar voetnoot(380); (de) Ro(o)dijk, dijk: Nunspeet, Ermelo; Roode Wald: Nunspeet, Ermelo; Het Roode Koper, 1891 Het Rood Kooper, buitenplaats (met huis, daterend uit ca 1914): Ermelo (vermoedelijk i.v.m. de rode kleur van het zand; hier zou houtskool zijn gebrand; over het ontstaan van de naam zijn tenminste vijf (volksetymologische) versies in omloop, waarin verband wordt gelegd met koperen uniformknopen, koper in de grond, de zon, in Indië verdiende koperen centen en koperachtig glanzende dennenstammenGa naar voetnoot(381)); Roode Land, deel van 's Heeren Loo: Ermelo; De Rode | ||||||||
[pagina 63]
| ||||||||
Schuur, boerderij: Horst, ErmeloGa naar voetnoot(382); Roo Stee, huis: Nunspeet, ErmeloGa naar voetnoot(383); 1646/47 verpond.koh. Rooden Kol(c)k, ‘slechten leegen grout’: Netterden, Gendringen; 1813 Rode Luis, veenachtig weiland: Voorst, GendringenGa naar voetnoot(384) (metafoor voor een klein perceel?); de Rode Wetering, ca 1865 kp (nr 2) Roode Wetering, beekje: Gendringen (aangelegd in een geul, een natuurlijke laagte (kleigrond), die een gedeelte van de route aan zand grenst; rood vermoedelijk naar het o.a. langs geulen optredende oker, ter plaatse rooblik genaamd; het is niet gekarteerdGa naar voetnoot(385)); 1420 dat roylant van Rodenburch, huys ende hofstat van RodenburchGa naar voetnoot(386), 1551 8 hont lants, geheiten dat Rodelant, met den willigen ende patingen daerop staende: Tuil, HaaftenGa naar voetnoot(387) (hier wel rodelant ‘rooiing’); de Rooie Toren, bouw- en weiland, 1646/47 verpond.koh. Roodentoornscamp, goedje: 't Gooi, HengeloGa naar voetnoot(388); rode hofstede: Aard, Herwen; rooienburchtskamp: Heteren (onduidelijke herkomst: wordt bedoeld een perceel horend bij het verdwenen kasteel de Rode toren? of is het eerste element een FN Rodenburg, later geassocieerd met een burcht?); Rode Toren, 1866 kp Roode Toren, boerderij, kennelijk genoemd naar het gelijknamige (kort vóór 1800) verdwenen kasteel, in 1381 De Roode Toren: Heteren (Het kasteel was voorzien van een zware toren, van rode baksteen. Een interpretatie vanuit de strafrechterlijke sfeer - de rode toren als bloederige plaats waar misdadigers ingesloten en gefolterd werden- moet afgewezen worden)Ga naar voetnoot(389); Rhode mathe (Roemaat): Eldrik, HummeloGa naar voetnoot(390); 't Rood Huis: Hurwenen; Rode buurt: KesterenGa naar voetnoot(391); 16-3-1866 Dev.C. de | ||||||||
[pagina 64]
| ||||||||
Rooden Kolk: Laren; 1646/47 De Roeden Mate, wei: Verwolde, Laren; 1646/47 verpond.koh. Roedenslach: Lochem, Laren (vgl. Doornspijk); Roodslat: Laren, sectie K 3 (perceel bestaat uit veldpodzol- en beekeerdgrond (zandgronden). In het bijzonder in beekeerdgrond komen ijzerophopingen voor, die op de bodemkaart gemarkeerd zijn. Zo'n symbool ontbreekt in het Roodslat, maar komt wel op geringe afstand voorGa naar voetnoot(392)); Rowinkel, moerassig stuk land bij de Schipbeek, dat 's winters vaak onder water staat: Laren; rode boogert: Lienden; Rode kolk, wei: Hoonte, Nede; 't Rooie Darp, woningen (aan het Koolhaaspark): Nijkerkerveen, NijkerkGa naar voetnoot(393); Het Roode Huisje, arbeiderswoning met land: Nijkerk; Roodeland: Nijkerk; Rode Toren, boerderij: Nijkerk; Rode dorp, wijk: Nijmegen (volkswoningbouw van vlak vóór de tweede wereldoorlog)Ga naar voetnoot(394); 1630 naer den roden dyck, omgeving Wezep, OldebroekGa naar voetnoot(395); Roode Molen, huis: OphemertGa naar voetnoot(396); Het Roode Hok, deel van Gagelwijk: Putten (vroeger stond hier een schaapskooi gedekt met rode pannen)Ga naar voetnoot(397); de Rodekamp, 1500 Rodencamp, 1650 Roijencamp: Putten (‘genoemd naar het Eltense erf Rodengoed in de buurtschap Halvinkhuizen’, samenstelling met een psnGa naar voetnoot(398); vgl. 1867 kp Roode goed: Putten); 1706-54 die rodelant: Arkemeen, Putten (ook verklaard als samenstelling met psn RodeGa naar voetnoot(399); de naam lijkt echter voor meerdere interpretaties vatbaar); Roodkapje, villa: Putten; 1560 zecker geyl sant.. geheten die Roden Tooren oft 't sant achter den Breul, dat hij (= burgemeester Karel van Lennep) verclaerde van nooden te zijn dat men drie of vier sticken met rijs daer dwers deur zolden laten gaen ende op sommighen plecken bestroyen met heyt: RozendaalGa naar voetnoot(400) (metaforische benaming voor een ‘toren’ van rood-geelachtig gekleurd zand?; geyl hier wel te interpreteren als geel en niet als geil (in dit | ||||||||
[pagina 65]
| ||||||||
handschrift wordt ey gebruikt als weergave van zowel ee als ei)); rooie darp, aantal huizen met rode dakpannen: Mariënvelde, RuurloGa naar voetnoot(401); Rodenburg, gehucht: SteenderenGa naar voetnoot(402); 1456 tusschen den Rodenslach.. ende Jan Wichertslach: SteenderenGa naar voetnoot(403) (vgl. Doornspijk); roodakker: Ooypolder, Ubbergen; Rodedorp: Twello, VoorstGa naar voetnoot(404); de Romate: Twello, VoorstGa naar voetnoot(405); Roodland, waarschijnlijk identiek met 1486 Twee mergen lants.. geheiten op Roylant: Neerijnen, WaardenburgGa naar voetnoot(406) (vgl. Haaften); Rode dorp: Wageningen (volkswoningbouw; de wijk is gebouwd vóór 1928)Ga naar voetnoot(407); 't Rooie Darp, (gedeeltelijk verdwenen) buurt: Winterswijk, sectie I (vroeger een ‘eenvoudige’ buurt, waar volgens een informant regelmatig brand uitbrak); 't Rooie Slat: Winterswijk, sectie D (zandgrond, gedeeltelijk met keileem-symbool)Ga naar voetnoot(408); Roomberg, ook (op ‘ouder’ kaartmateriaal) Rouwenberg of Rodenberg (er is in Silvolde rood zand afgegraven)Ga naar voetnoot(409), 1646/47 verpond.koh. de Roodenbergh: Silvolde, Wis; 't Rooie dorp, groepje huizen (ca vier stuks) buiten de bebouwde kom (omgeving Hummelose weg): ZelhemGa naar voetnoot(410); 't Rooie dorp, groepje huizen (omgeving Kruisbergse weg): Velswijk, ZelhemGa naar voetnoot(411); Roodakker, bouwland: ZoelenGa naar voetnoot(412) (vgl. 1440 met den eenen eynde op de Rodeackersche weteringe, met den anderen ..op de gemeyne straet voor de capel van Aldenavesaet, 1444 van der Roedackerscher weteringen: Kerk-Avezaat: ZoelenGa naar voetnoot(413)); 1866 kp Rojestein, huis: Zoelen (vgl. vlakbij een huis Wittenstein); 1496 ‘huis de Roide Torn genaamd..tussen de Kleyne Roide Torn en de Roidetornstraat’: ZutfenGa naar voetnoot(414); | ||||||||
[pagina 66]
| ||||||||
bruin: Bruneberg, beboste heuvel en Bruinenbergse Del, laagte: Hoenderlo, Ede/Apeldoorn; Bruinekamp: Brakel; de Bruinekamp, wei: Buurmalsen; Bruine Spijker, buurt: DoornspijkGa naar voetnoot(415); Bruine Berg, hoogte: Otterlo, EdeGa naar voetnoot(416); De Bruine Hoef, de Bruine Hoeve, boerderij: Lunteren, EdeGa naar voetnoot(417); de Bruinhorst, landgoed, 1664 de BruijnhorstGa naar voetnoot(418), 1867 kp (nr 4) de Bruinhorst: Lunteren, Ede; Bruine Enk, de Bruine Eng, land en boerderij, de Kleine Bruineneng, hofstede: Nunspeet, Ermelo; 1655 kopie Den Brunenberg: HengeloGa naar voetnoot(419); 1610 die bruinrijst in twee campen, 1650 bruynrijst, 1878 de Bruindriesten: Putten (met verklaring: driest volksetymologisch uit riest ‘rijshout’; bruin slaat op de ‘bruingroene takken van de zgn. teenwilg’)Ga naar voetnoot(420); 1762 kop. klijne bruyne Lente en Groote bruyne Lenten, aangrenzende percelen aan de Rijn: Oosterbeek, RenkumGa naar voetnoot(421); 1646/47 Dat Bruenmaetjen: Leesten, WarnsveldGa naar voetnoot(422); 15e-18e eeuw Bruynenacker, bw op IJseloord: Westervoort; de bruine laan, bospad: Varseveld, Wis (‘De hooge, bruine stammen der dicht op elkaar staande sparren, leveren inderdaad een wonderbaren aanblik op’)Ga naar voetnoot(423); geel: Geelrijs: Ammersooien D; De Geele Hegge, ook gen. Klein Bevermeer, Kempink- of Kemperstede: AngerloGa naar voetnoot(424); d'n geln: Borkulo, sectie B2; Gelesteyn, huizen: Erichem, BurenGa naar voetnoot(425) (vgl. Witten- en Rojestein in het aangrenzende Zoelen); Gele oord, 1781 Geelen aard: DidamGa naar voetnoot(426) (met verklaring: kleur van de grond of persoonsnaam?); Gelenberg (en Kleine Gelenberg), zand, Gelenberg, gehuchtGa naar voetnoot(427): Afferden, Druten; de groten gelen Akker en het kleine geele akkertje, bw: Emst, Epe; (de) Gelemolen: Vaassen, EpeGa naar voetnoot(428); Gele Brink: Harderwijk | ||||||||
[pagina 67]
| ||||||||
B; Gele Woerd, bw: Maurik; Gele Weiland: NijkerkGa naar voetnoot(429); Geelhof: Ophemert; Gele dijk: VarseveldGa naar voetnoot(430); Utrecht: rood: RoodemolenGa naar voetnoot(431), tussen 1677 en 1702 Roo Molen Polder (aan de rand van de polder is een molen ingetekend, Roode MGa naar voetnoot(432)), polder: Baambrugge, Abkoude- Baambrugge; de rode heg: Amerongen; rode nek: Amerongen (ligt niet ver van de rode heg in dezelfde plaats; misschien nek uit heg, met in de auslaut stemloos geworden explosief?); rodenstein en Oud royenstein, 1696 Roye steynGa naar voetnoot(433): Amerongen (voormalig adellijk huis werd in 1672 verwoest; de naam is overgegaan op jongere bebouwing in de omgevingGa naar voetnoot(434)); ca 1375 in den Roedenwert: omgev. AmerongenGa naar voetnoot(435); Rooie dorp: BreukelenGa naar voetnoot(436); 't rooie langd: Bunschoten; 't Roode Dorp, ‘een rij niet-roodgedakte arbeiderswoningen’Ga naar voetnoot(437) (buiten het centrum), (Het) Roode dorp, buurt: DoornGa naar voetnoot(438); Rodenberg: Driebergen Ga naar voetnoot(439)(vgl. Rodenbergsche VaartGa naar voetnoot(440)); ca 1865 kp 't Roode Huisje: Hoogland; de Rooie buurt, 1918 Het Roode dorp (= het Imminkplein): IJsselstein (bebouwing daterend uit 1911, genoemd naar de rode daken)Ga naar voetnoot(441); 1696 De Roye Wateringhe: omgev. JutfaasGa naar voetnoot(442); 1442 RodensteyneGa naar voetnoot(443), ca 1865 kp Rodestein, (verdwenen) huis: Koten (in de 17e eeuw een steenhuis); ca 1865 kp Rodestein, (verdwenen) huis: Langbroek; 1394 Rowijck: LeusdenGa naar voetnoot(444); het rode stigt, laan met rode verharding (identiek met de | ||||||||
[pagina 68]
| ||||||||
Zuilense laan): MaarsenGa naar voetnoot(445) (kapotte en gebarsten pannen van een pannenfabriek in Oud-Zuilen werden door boeren opgehaald en gebruikt voor de verharding van wegen); het Roodland, wei, zand, wel id. met 1708 den engh aen den Kalenbergh, ..genaemd het Royland of Rooden enghGa naar voetnoot(446): Achterberg, Renen; De Rode Molen: Tul en 't WaalGa naar voetnoot(447); Rodenburch, voormalig adellijk huis (aan de Rodenburgerstraat), mogelijk identiek met 1358 Rodenborch, huis: UtrechtGa naar voetnoot(448); 1394 XII mergen lands, geheten die Roede hoeve: Abstede, UtrechtGa naar voetnoot(449); 1660 huis de Roode poort aan het Vredenburch: UtrechtGa naar voetnoot(450); Rodenstein, voormalig adellijk huis: Utrecht (aan de Oude Gracht)Ga naar voetnoot(451); 1318, 1330 (hofstede) aan de Oude gracht bij den Rooden toren: UtrechtGa naar voetnoot(452); het Rooie blok, buurt: VenendaalGa naar voetnoot(453); de Rode Deur, weide- en moerasgebied: VenendaalGa naar voetnoot(454) (herkomst onduidelijk); RoodendorpGa naar voetnoot(455), (Het) Roode dorp, buurt: VenendaalGa naar voetnoot(456); Roodhuizen: Venendaal; 1394 een stuc erves, geheten die Rode hoeve: VleutenGa naar voetnoot(457); Rood Noot, hofstee en wei: Vleuten (herkomst onduidelijk); 1434 de Rode Hovel..in het gerecht van Werconden: omgeving WerkhovenGa naar voetnoot(458) (mnl. hovel ‘heuvel’Ga naar voetnoot(459)); 1394 Rode camer, huis en land (in 1417: dat steenhuus), 1473 die Rode camer: WerkhovenGa naar voetnoot(460); Rode sloot (vanaf 1682 in de bronnen aangetroffen), sloot: Wijk bij Duurstede (met verklaring: naar het huis | ||||||||
[pagina 69]
| ||||||||
Rodestein of Rooiestein in KotenGa naar voetnoot(461); het lijkt me hier echter niet bewezen dat het om een secundair eerste element gaat); De Roodvoet, 1322 mit eenen weert die geheeten es RootvoetGa naar voetnoot(462), 1340 den weerdt geheiten RoetvoetGa naar voetnoot(463), 1565 tot in den Roetvoetsche sloet toeGa naar voetnoot(464), 1865 kp Roodvoet: Wijk bij Duurstede (voet: een metafoor of voet ‘berm ter versterking van een dijk’Ga naar voetnoot(465); ik heb, gezien de ligging, een voorkeur voor de tweede verklaring. Dit deel van Wijk bij Duurstede is later bij Maurik gevoegd (sectie A)); 't Roode dorp, groot complex van witte gebouwen met rode daken (sanatorium): ZeistGa naar voetnoot(466); Roodebuurt: ZuilenGa naar voetnoot(467); bruin: (De) Bruinenhoef, huis: AmersfoortGa naar voetnoot(468); 1696 Bruyne Haer: Leusden (op de grens met Amersfoort)Ga naar voetnoot(469) (iets verderop 1696 't Swarte Berghie); De oude Kleine Bruinhorst, boerderij: Hamersveld, Leusden; Bruinenburg, 1614 Bruinenhoeff of BruinenburgGa naar voetnoot(470), 1865 kp Bruinenberg, BruinenburgGa naar voetnoot(471), boerderij: Woudenberg; Bruinhorst: WoudenbergGa naar voetnoot(472); geel:geen materiaal voorhanden. Noordholland: rood: Rode buurt, deel van Oosterparkwijk: Amsterdam (naar de kleur van de dakpannen)Ga naar voetnoot(473); het Roode Dorp, in onbruik geraakte naam voor het voormalig huis van bewaring aan het Kleine-Gartmanplantsoen (in gebruik genomen in 1848), eerder een bolwerk met een windmolen (de Rode molen, zie hierna) en woningen: Amsterdam (de daken van bijna alle woningen en loodsen op het bolwerk waren met rode pannen gedekt; het geheel werd gesloopt in 1845. De naam van het dorpje ging op het huis van bewaring over)Ga naar voetnoot(474); Rode | ||||||||
[pagina 70]
| ||||||||
molen, 1748 de Roo Moolen (afgebrande standerdmolen, na de brand vervangen door een bovenkruier): AmsterdamGa naar voetnoot(475); Rode Tetter, kraakpand (voormalige lettergieterij Tetterode): AmsterdamGa naar voetnoot(476) (rood ‘socialistisch’?); Rode Steen, Roostien, stuk grond: Andijk; Rowoid: Andijk; Reinderhoeksloot, 1706 Reynder Rood SlootGa naar voetnoot(477), 1866 kp Reinder Rood Sloot: Andijk (psn of hoort Rood bij sloot, eventueel uit *Rootsloot?); 1611 de Roodewech: BakkumGa naar voetnoot(478); Roode hel, 1569 de Roohel, 1596 die Roode Helle, hofstede: BennebroekGa naar voetnoot(479) (hel, op meer plaatsen in Noordholland, wel ‘laaggelegen plek, moeras’); 17e eeuw Roosloot, 19e eeuw Rooisloot: Bergen (voormalige grenssloot Bergen-WimmenumGa naar voetnoot(480); vgl. de roo(i)weg in Odoorn); Roven: Rekerpolder, Bergen; Rode Puinweg, benaming in de volksmond voor de Heemskerkerweg: BeverwijkGa naar voetnoot(481); Rode dorp: omgeving Broek in WaterlandGa naar voetnoot(482); de rodehond: Zuidpolder, Edam (waarschijnlijk een metafoor; hond als landmaat heb ik in Edam niet in veldnamen gevonden. Vgl. ook Rooie stuk hierna); Rooie stuk, slecht land, ‘rood waarschijnlijk ontstaan door veel zuring in 't gras’: Zuidpolder, Edam; Roodenburch, land, 1588 Een huizing waar Rodenburg op placht te staan, dat tijdens de troebelen verbrand is, 1608 Ruenburch, 1725 2 morgen genaamd Rodenburg, 1754 Romenburg: Egmond aan de HoefGa naar voetnoot(483); Kaugis rode schotten, bw: Grotebroek; Rodedorp, rooie dorp: Halfweg (benaming uit de volksmond. De woningen waren oorspronkelijk bezit van de woningbouwvereniging ‘Zwanenburg’Ga naar voetnoot(484); De Roodven, Root- | ||||||||
[pagina 71]
| ||||||||
ven, bw, vermoedelijk identiek met Roven: Harenkarspel; ca 1850 De Rookamer, ook De Roweid, stuk land (nu straatnaam): Heilo (met (onjuiste) verklaring: mnl. roo(c) ‘hooistapel’?Ga naar voetnoot(485); kamer hier waarschijnlijk geen behuizing, maar ‘afgepaald deel’ o.i.d.); 't Rooweidje: HensbroekGa naar voetnoot(486); het Roode dorp, arbeiderswoningen aan de Gooische Vaart (niet in het centrum): Hilversum (naar de kleur van de dakpannen; de buurt werd bewoond door arbeiders van de in 1867 geopende Hilversumsche Stoomspinnerij en Weverij)Ga naar voetnoot(487); 1843 Egelshoek of Rood pannen huis: HilversumGa naar voetnoot(488); 't roëie darp: HuizenGa naar voetnoot(489); het rooie zangt, ook gen. Molenberg, hoogte van rood zand: HuizenGa naar voetnoot(490); 1630 Rood Schaerlaecken: KatwoudeGa naar voetnoot(491) (het perceel is blijkbaar vergeleken met een stukje scharlaken (een rode wollen stof; vgl. nog 1625 de Saverige Ven, 1680 het Roodscharlakens lappie, 1740 Saverige Ven of het Lapje: Egmond-binnenGa naar voetnoot(492)); 1630 Roocamp: KatwoudeGa naar voetnoot(493); 1630 Rooven: KatwoudeGa naar voetnoot(494); 't Rooie Durp: Koedijk (in 1920 door ‘Goed Wonen’ gebouwde arbeiderswijk, officieel genaamd Oostwijk ‘maar..bij de bevolking aanvankelijk beter bekend als “'t Rooie Durp”, naar men zei wegens de kleur van de dakpannen, doch vermoedelijk toch hoofdzakelijk vanwege de politieke kleur van de bewoners’)Ga naar voetnoot(495); 1531 Hillebrant Arijs campken alias de Roode thuijn en 's Keijsers Vroon, (later) genaempt die Roode thuijn: KoedijkGa naar voetnoot(496); Roven, laagveen: Kwadijk; de rooie Hond: Landsmeer (vgl. Edam); Roven: Limmen; Roven: Middelie; Roodbaai: Midwoud (herkomst duister, een metafoor? vgl. baai, een soort stof, soms roodbruin van kleur en roode baai ‘rode wijn’ (spreektaal)Ga naar voetnoot(497); vgl. ook het Baaitje in Edam. Of is Roodbaai (bij | ||||||||
[pagina 72]
| ||||||||
Egboet) een verbastering?; vgl. 1818 de Roobans aan de EgboedGa naar voetnoot(498)); het Rode Dorp: Nederhorst den Berg (twintig arbeiderswoningen, de eerste woningwetwoningen in de gemeente. Ze werden gesloopt in de tachtiger jaren. De huizen lagen wat apart (lintbebouwing). Het toponiem heeft geen pejoratieve connotatie)Ga naar voetnoot(499); (Het) Roode dorp: NieuweramstelGa naar voetnoot(500); de Rooie koe, enkele percelen grasland, drassige veengrond: Noord- en Zuid-Schermer; rode Weid, Rodewijd, bw, mogelijk identiek met Rooitweid: Obdam (in dat geval ook wijd wel te interpreteren als weid ‘weide’); de Roode ven, stuk land: OostzaanGa naar voetnoot(501); de Rode Poort, zandige klei: Oudorp; 1872 kavel weiland en de daarnaast gelegen boomgaarden, genaamd ‘De Roode Plaats’: PurmerendGa naar voetnoot(502); 1755 de Ropoort: De RijpGa naar voetnoot(503); 1798 't Roodend, boerderij: Schalkwijk (ook genaamd Werklust, Lauwrenberg)Ga naar voetnoot(504); 1610-1615 De Roo Polder (met aan de rand Roo Mole)Ga naar voetnoot(505), 1639 De Roo polderGa naar voetnoot(506), 1746 De Roo Molen PolderGa naar voetnoot(507), 1865 kp (blad Haarlemmerliede en Spaarnwoude) Romolenpolder: Schalkwijk; Rooiedijk: Valkkoog, St. Maarten (verhard met puin, waarin veel rode stenen)Ga naar voetnoot(508); Roobroek, 1759-1785 de clayne(kleyne-) Roobroek: Uitgeester- en Heemskerkerbroek, UitgeestGa naar voetnoot(509); Rodam: De Zien, Uitgeest; Roomaat: Uitgeester- en Heemskerkerbroek, UitgeestGa naar voetnoot(510); De Rooven: Het Woud, Uitgeest; 1759-1785 d'Rooven: Uitgeester- en Heemskerkerbroek, UitgeestGa naar voetnoot(511); Rode dorp: Velsen (omgeving Corverslaan; bebouwing afgebroken)Ga naar voetnoot(512); het Rode dorp: IJmuiden-oost, Velsen (woningbouw uit circa 1916)Ga naar voetnoot(513); Hoek, | ||||||||
[pagina 73]
| ||||||||
Rode Hoek: Hem, Venhuizen (rood hier zeer waarschijnlijk ‘socialistisch’)Ga naar voetnoot(514); Rodeken, Rooddekens: Warder (vgl. de Deken: Warder, Flapdeken, laag, drassig land (met aantekening: flap = waterplant), 1820-25 de Vlapdeken in Koedijk (met aantekening: vlap = zeer fijn kroos); deken ‘stuk grond dat doet denken aan een deken’ of ook verbastering van deek ‘in het riet aangespoelde ruigte en vuilnis’, vgl. waterlands De twee Codden DeeckesGa naar voetnoot(515)); Roven, enkele percelen: Warder; Rode Poort: Wervershoof; 1853/59 De akker in de roodeweid: WervershoofGa naar voetnoot(516); 1853/59 De Roodhoofd op het Spijkerboor: WervershoofGa naar voetnoot(517) (vgl. zaans hoofdakker ‘akker die aan het hoofd van andere akkers ligt; de uiterste akker van het weer, die tegen den dijk aan ligt’Ga naar voetnoot(518)); 1675 Rooweiden, 1853-59 de akker in de Rooweid: WervershoofGa naar voetnoot(519); Roode Pool, Roopool, Roepoel: WieringenGa naar voetnoot(520); Roodsangd (Roodzand): Wieringen (naar rode grond onder de bovenste laag aarde): WieringenGa naar voetnoot(521); 1541 't Roezant: Oosterkoog, WieringenGa naar voetnoot(522); Rode dorp, straat (Nieuwstraat): Wormerveer (ca 1925 bewoond door vooruitstrevende arbeiders)Ga naar voetnoot(523); 17e eeuw Roo-ven, stuk land: Kalverpolder (buitendijks), ZaandamGa naar voetnoot(524); 1762 De Roosteen, land, 1858 De roode steen, ca 1865 kp Roode Steen, huis: Schagerbrug, ZijpeGa naar voetnoot(525); 1675 Rooweiden: Zwaag; bruin: de bruine dam: Beetskoog, Beets; Bruineberg, oningepolderde landen: Egmond-binnen (misschien een psn, vgl. de FN Bruyneberg in | ||||||||
[pagina 74]
| ||||||||
Egmond-binnenGa naar voetnoot(526)); Bruine eend, 1630 het Bruyn heentgenGa naar voetnoot(527): Warmenhuizen; Bruine land, wei, klei: Oosterleek, Wijdenes; geel: het GeelGa naar voetnoot(528); (de) Geelepoel, polderGa naar voetnoot(529), Geelpoel: Aalsmeer (gedeelte Poel oost van Groene Weg) (spottende benaming in de vorige eeuw ontstaan vanwege de verbouw van kool- en raapzaad op de pas drooggemaakte grond)Ga naar voetnoot(530); Gele Geelvink, veengrond: Ilpendam (gele naar de kleur van het veen?); Gele weidje: Landsmeer; Gele kamp: Limmen; Gelemede, wei: Marken (‘naar de lichte, geelgroene kleur van het gras’)Ga naar voetnoot(531); Gele Meer, Geele meer slootGa naar voetnoot(532): Midwoud; Geele ven, wei: Buitenhuizen, Velzen; De Gele Buurt, woningen: De Cocksdorp, TesselGa naar voetnoot(533); gele huusstuk, akker: Tessel (onduidelijk of geel tot het eerste of tweede element gerekend moet worden); Geelsteen: WieringenGa naar voetnoot(534); Zuidholland: rood: (Het) Rooie Dorp, buurt: Alfen aan de RijnGa naar voetnoot(535); Rodenrijs, 1156, kop. 13e eeuw Roderisa: Berkel (met verklaring: rode ‘rood’ en onl. risa ‘loot, twijg, tak(ken)’Ga naar voetnoot(536)); Roodzandje, weiland: Goeree (FN in diminutief?); Rodeplein, vroeger benaming in de volksmond voor het Kleiwegplein: Gouda (‘omdat de verkeerslichten er zo lang op rood waren afgesteld’)Ga naar voetnoot(537); 1703/04 14 hond weiland den Roo camp genaamd: GorkumGa naar voetnoot(538); Rode dorp, woningen aan de Hoefkade: 's-Gravenhage (sociale woningbouw uit 1874; de huizen zijn genoemd naar de rode dakpannen)Ga naar voetnoot(539); De Rode Olifant, kantoorgebouw: 's- | ||||||||
[pagina 75]
| ||||||||
Gravenhage (groot, rood gebouw, eerder bekend als Esso-gebouw, aan de Zuid-Hollandlaan. De nieuwe naam is het resultaat van een prijsvraag, die in 1989 werd uitgeschreven door het Dagelijks Bestuur van het advokatenkantoor dat in dat jaar naar het gebouw verhuisde. In de nieuwe naam is mede een herinnering van Esso (olie) verwerktGa naar voetnoot(540); 1866 kp Groote en Kl(eine) Roode zand: Hendrik-Ido-Ambacht (gedeeltelijk bebouwd, voor zo ver nog herkenbaar: klei met zand, enigszins roestig)Ga naar voetnoot(541); Rode-Pannenbuurt, ook: Pannenbuurt: Hoek van Holland (daterend van vóór de tweede wereldoorlog)Ga naar voetnoot(542); de Rode buurt: Katwijk (huizen met rode dakpannen gebouwd door Katwijksche Bouwvereeniging vanaf circa 1915)Ga naar voetnoot(543); Rode Pannenbuurt (= Patrimoniumwijk): LeerdamGa naar voetnoot(544); roodvlek: Leerdam; Rode buurt: Leiden (= de wijk de Kooi. Bebouwing dateert uit de periode 1900-ca 1940. Veel huizen waren gebouwd door de socialistische woningbouwvereniging De Eendracht; het stemgedrag van de bewoners was overwegend socialistisch/ communistisch)Ga naar voetnoot(545); Roodelaan (de huidige Pioenstraat): Leiden (vlakbij Wittelaan (de huidige Leliestraat))Ga naar voetnoot(546); 16e eeuw De Roode Zee, gebuurte, beginnend op de Uiterstegragt: LeidenGa naar voetnoot(547); de Rode Villa, huis: Maassluis (woning voor reder, in 1911 in aanbouw)Ga naar voetnoot(548); (Het) Roodpannenhuis: MiddelharnisGa naar voetnoot(549); De Roode Stee, boerderij: Nieuwenhoorn (naar de kleur van de gevel, voorzien van uit meekrap vervaardigde kleurstof)Ga naar voetnoot(550); Rode Keet: Ouddorp; Rode zand, straat: OudewaterGa naar voetnoot(551); 1865 kp Roozand: Pernis (situatie ter plaatse is onherkenbaar veranderd); Rode Kool, gebouw (Coolse Poort, daterend uit | ||||||||
[pagina 76]
| ||||||||
1980, aan de Coolsingel/Binnenwegplein): RotterdamGa naar voetnoot(552) (naar de rodekoolkleur van de gevelbedekking; de rode indruk wordt nog versterkt door het roodachtige vensterglas (eigen observatie)); 1308? 80 morgen, geheeten het Roode lant: Riederwaard, Katendrecht, Rotterdam (vermoedelijk niet naar de kleur, lijkt identiek te zijn met 1328 het Roedensche veld, 1356 het Roetsche veltGa naar voetnoot(553), waarin eerste element mogelijk een adjektiefafleiding bij de pln Roon); Roodezand, 1367 het Rode SantGa naar voetnoot(554), 1800-1811(platen) Grote Roozand, Kleine RoozandGa naar voetnoot(555): Rotterdam (‘naar een zandplaat van die kleur, oudtijds in de Maas gelegen’)Ga naar voetnoot(556); 1867 kp Roodenmolen: Sassenheim; 't rooie dorp (= Fabriplein): Schiedam (‘een SDAP-bolwerk’, gebouwd ca 1919; naamgeving door de plaatselijke bevolking)Ga naar voetnoot(557); 1650-1750 De (Het) Roode meer, watertje, uitmondend in de Zijl: SchiedamGa naar voetnoot(558); Rodelaan: VoorburgGa naar voetnoot(559); Rodenburg, boerderij (aan de Oostdorperweg): WassenaarGa naar voetnoot(560); Roodhuis: VierpoldersGa naar voetnoot(561); het Rode weer: WateringenGa naar voetnoot(562); 1867 kp Roode Polder: Hoogmade, Woubrugge (het eerste element is secundair, vgl. 1647 de molen Roo Mole in deze polder, die in 1647 West Laege Lants polder genoemd wordt)Ga naar voetnoot(563); Roode Wetering, wetering in de Roode Polder: WoubruggeGa naar voetnoot(564) (eerste element wel secundair); Rooie dijk (id. met Molenweg): ZevenhovenGa naar voetnoot(565); Rodenburg, ook Roomburg, 918-948, kop. 11 eeuw in | ||||||||
[pagina 77]
| ||||||||
Rodanburg, 1125-1130 kop. ca 1420 in Radenburch: omgeving Zoeterwoude (met verklaring: rode, ofri. rade ‘rood’ en onl. burg ‘burcht’, naar de door hun kleur opvallende restanten (puin en/of dakpannen) van een Romeinse bouwval, MatiloneGa naar voetnoot(566)); 1639 Roode meet, eilandje ten oosten van Tiengemeten in het Butter vliet: omgeving ZuidbeierlandGa naar voetnoot(567); bruin: 1866 kp De bruine Kade: Zijderveld, Everdingen (in 1836 een kleivoetpad, vgl. de Groene kade, in 1836 een kade met een met gras begroeid openbaar voetpad. De weg loopt door verschillende soorten donker grijsbruine rivierkleigrond)Ga naar voetnoot(568); Bruine Laantje, doodlopend laantje: NaaldwijkGa naar voetnoot(569); Bruine wetering, 1610-15 Brune WaterijngGa naar voetnoot(570), 1746 de bruijne WeteringGa naar voetnoot(571), 1867 kp Bruine wetering: Hoogmade, Woubrugge; geel: gele buurt: (verdwenen) buurt: Alfen aan de Rijn (op de grens met Hazerswoude, naar de kleur van de huizen)Ga naar voetnoot(572); Geelsteeg: Schiedam (id. met Brede Marktsteeg)Ga naar voetnoot(573). Zeeland: rood: Rodenweg, zuidelijk deel van de Coxweg: AardenburgGa naar voetnoot(574); 1400 in de poele in Roode meet, 1420 de Roede meet: Beoostenblij, AxelGa naar voetnoot(575); Rode Vliet, 1549 Rootvliet: Noordpolder, | ||||||||
[pagina 78]
| ||||||||
AxelGa naar voetnoot(576); 1866 kp Roodenhoek: Biervliet; 't rôôie dal, hat rode dal, d'n rooien dal, woeste grond, incidenteel als weiland in gebruik, zand: Burg, Burg en HaamstedeGa naar voetnoot(577); de rôôie weie: Burg, Burg en HaamstedeGa naar voetnoot(578); 't rôôie blokje en den rôôien blok: De Vierbannen, DuivelandGa naar voetnoot(579); de Rode Dreef, boerderij: Hoek (‘naar de dreef die verhard was met het puin van de moefen die er heden ten dage nog in groten getale aanwezig zijn’)Ga naar voetnoot(580); Rooie wei, de rooie weie: Ierseke (‘roodachtig gras door slechte kwaliteit van de grond’)Ga naar voetnoot(581); 't tweede bos genaamd Rooihoek: Ierseke; Rode hoek, 1571 Den Rooden HoucGa naar voetnoot(582), 1865 kp Roodenhoek (blad Hoofdplaat), 1866 kp Roodenhoek: Oranjepolder, IJzendijke (door Roos (foutief) verklaard als Ree(de)hoekGa naar voetnoot(583); oorspronkelijk een hoek aan de rede van de Schelde, door latere bedijkingen nu midden in het land gelegenGa naar voetnoot(584)); Roodewijk, buurtschap: KattendijkeGa naar voetnoot(585) (vgl. Blauwewijk, iets zuidelijker, in Wolfaartsdijk); 1574 de Roo Cluyse: KoudekerkeGa naar voetnoot(586) (vermoedelijk geen (monniks) kluis, maar eigendom van een klooster, vgl. het Brusselse Roklooster, dat grond bezat in Zuidbeveland en het ‘clooster van der roodencluysse’ (m.b.t. Middelburg)Ga naar voetnoot(587); 't rôôi'uus, huis van bewaring: Middelburg (naar de kleur)Ga naar voetnoot(588); Roode Hoeve, huisGa naar voetnoot(589), ca 1865 kp Roohoofsche dijk: Ovezande (vgl. iets zuidelijker ca 1865 kp de Blaauwe Hofstede en de Witte Hofstede); Rooien, den Rooijen: PoortvlietGa naar voetnoot(590); Rode Wei: PoortvlietGa naar voetnoot(591); 1598 Rootpannen huis: Welzinge, Rit- | ||||||||
[pagina 79]
| ||||||||
temGa naar voetnoot(592); Roode stuk: ScherpenisseGa naar voetnoot(593); 1571 Rooden dyck: omgeving Gaternesse, SchoondijkeGa naar voetnoot(594); Soeburg; Rode wei: TolenGa naar voetnoot(595); Rooie Deehoek: TolenGa naar voetnoot(596) (naast Deehoek sec); Roolandpolder: TolenGa naar voetnoot(597); 1581 de Roo poorte: Zandijk, VereGa naar voetnoot(598); Rodedorp, straat: Zierikzee (naar rode dakpannen; de bebouwing dateert uit 1872 en later)Ga naar voetnoot(599); bruin: Broene duuntje(s?), overwegend vlak gebied met kleine hoogten: HaamstedeGa naar voetnoot(600) (in deze plaats ook Lange witte duinGa naar voetnoot(601)); de Bruine putten, bw of wei: Kerkwerve; 't bruune bos: RenesseGa naar voetnoot(602); geel: geen materiaal voorhanden.
Noordbrabant: rood: Rode Brederik, klei: Marensveld, Alem; Roode Wetering: AlemGa naar voetnoot(603); De Roode Sok, huis/huizen: Middelrode, BerlikumGa naar voetnoot(604) (metafoor); de Rode Burcht, 18e eeuw Roode BurgGa naar voetnoot(605): Boxmeer B; Groote of Roode Beek: ChaamGa naar voetnoot(606); 1540 aende Rooyvoort: Chaam (‘ligt waarschijnlijk in de Rodebeek. Rood door ijzeroxijde’)Ga naar voetnoot(607); De Braak, ook de Roode Braak: Vreewijk, DeurneGa naar voetnoot(608); De Rooienburg, bw en wei, Rooienburg, huisGa naar voetnoot(609): Dinter; Rode wiel, de rooiewiel: Hank, Dussen; De Rooyenburg: Bokhoven, Eten; de Rooije Asch: GemertGa naar voetnoot(610); de Rooie HoefGa naar voetnoot(611), Roode hoefGa naar voetnoot(612), 1790 Roode | ||||||||
[pagina 80]
| ||||||||
Hoefse Dijck: GemertGa naar voetnoot(613); Rooienakker, 1856 Rooyenakker: Ginneken en Bavel (met verklaring: naar de ligging bij het Rooi of kleur van de bodem: rooi zand?)Ga naar voetnoot(614); Rooibraak, 1514 den roeyenbraick, 1837 Een perc. Bouwland, voorheen genaamd de Hespakker, thans de roode Braak, 1699 de Roeybraecke, huis en land: Ginneken en BavelGa naar voetnoot(615); Rooienbraak, 1552 Stuck lants: den rooyenbraeck: Ginneken en Bavel (auteur aarzelt tussen ‘rooiing’ en kleur)Ga naar voetnoot(616); 1791 Roode leegt: GoorleGa naar voetnoot(617) (in de omgeving van Goorle-Hilvarenbeek komt op verschillende plaatsen rood zand voorGa naar voetnoot(618)); 1907 kad.krt De Roode Schouwsen Hoek: Halsteren sectie C 2; de Roodloop, 1869 kp Roodloop, beekje: Hilvarenbeek (vgl. onder Goorle); 1404-05 Arnt van RoevoertGa naar voetnoot(619), 1869 kp De Rovert: Hilvarenbeek (te interpreteren als *Rode voort?); Rode vaart, ca 1865 kp Roode Vaart, vaart en streek: KlundertGa naar voetnoot(620) loopt door gebied met poldervaaggrond, die onder de bovengrond roestig is)Ga naar voetnoot(621); Het Roode Zand, huis (in de Oosterstraat): KlundertGa naar voetnoot(622); de Rooibemd, moeras: Lage MierdeGa naar voetnoot(623); de Roodenhoff, de Rooyenhoff: Liempde; het Rooiven, bw, Rooie Ven, streekGa naar voetnoot(624), 1865 kp Rooij Ven: Lieshout; Rode Veer, ook gen. de oude omdraai of de omdraaier, vaart(kant): Loon op Zand (bocht in niet meer aanwezige turfvaart); Rode Waard: Megen A; 1866 kp de Roode beek: Mil; De Roode Dijk, RoodendijkGa naar voetnoot(625): Tongelaar, Mil; (Het) Roodven: MoergestelGa naar voetnoot(626); de Rooikamp: Ooien; (kavels) op de Roode dreef, de ..daar- | ||||||||
[pagina 81]
| ||||||||
langs loopende Roode dreef: OosterhoutGa naar voetnoot(627); Rood rond, 1761 het Rood ront, wei, eerder bos: RozendaalGa naar voetnoot(628); Roodveld, 1941 het rooie veld: Vroenhout, RozendaalGa naar voetnoot(629); Rooienbos, 1942 het Rooienbosch, zaailand: Vroenhout, Rozendaal (met verklaring: ‘Verm. bos waarin.. gerooide plaatsen zijn’)Ga naar voetnoot(630); het Roland: Sambeek; 1767 het Roodmeer: SambeekGa naar voetnoot(631); de Rodeakker, land: SomerenGa naar voetnoot(632); Rooistaart: St. Michielsgestel; 1468 land den Rodenbergh: St. OedenrodeGa naar voetnoot(633); 1455 erf dat Roeland rood land: St. OedenrodeGa naar voetnoot(634) (onduidelijk citaat; rood land kan een variant zijn van Roeland of een beschrijving van het perceel (rooiing)); 1683 Rooiakker: St. OedenrodeGa naar voetnoot(635); 1683 dat Royland: St. OedenrodeGa naar voetnoot(636) (mogelijk een rooiing, vgl. dat Roeland in dezelfde plaats); roode eind 5 gemet: Standdaarbuiten; Roode hoef: SteenbergenGa naar voetnoot(637) (vgl. ca 1865 kp Blaauwehoef); Rode Wiel, 1565 Roo weel, 1597 de Rooje weelGa naar voetnoot(638), ca 1865 kp Roode weel?, plas: Steenbergen (plas niet meer aanwezig. Het terrein bestaat uit kalkrijke poldervaaggrond, grijsbruin van kleur, met roest in de ondergrond)Ga naar voetnoot(639); de Rooie Weel, waterplas, 1484 t Roode wyelken, 1753 de vliet na den rooden weel: TerheidenGa naar voetnoot(640); Rodenberg: TilburgGa naar voetnoot(641); het rooie dorp, benaming voor de wijk Besterd: Tilburg (in 1910 werden in het overwegend katholieke Tilburg een socialistische optocht en een bijeenkomst van de SDAP gehouden. In de optocht liepen vooral mensen uit de | ||||||||
[pagina 82]
| ||||||||
Besterd mee. Deze wijk werd ‘niet alleen vanwege zijn rode pannendaken “het rooie dorp”.. genoemd’)Ga naar voetnoot(642); rode akkers: Uden; de Rooie Sticht, steeg: Udenhout, sectie E; 1214 int Roetrot: VechelGa naar voetnoot(643); de Róoiäkker: VeldhovenGa naar voetnoot(644); 1750 de rooijenburg, dries of weiveld: Meerveldhoven, VeldhovenGa naar voetnoot(645); 1458 eenen camp, die geheiten is die Rodeacker: Aalburg, WijkGa naar voetnoot(646); ca 1865 kp Roode Kreek: Willemstad; 1866 kp Roode Hoeve: Zevenbergen; RoodevaartGa naar voetnoot(647), 1866 kp Haven van Zevenbergen of Roode Vaart: Zevenbergen (vgl. Klundert, identiek); die hole quebbe dat nu die Rode kene heet, deel van de Rodevaart: ZevenbergenGa naar voetnoot(648); bruin: 1435 Bruynoesen, 1454 2 morgen en 4 hond land, ter plaatse gezegd ‘op de Bruyn Oesden’, 1475 Bruynoesen, 1517/18 die Bruynnozen: Kessel, Alem (duistere herkomst); ca1640 Bruynenschot: AlfenGa naar voetnoot(649); 1416 Den Bruyncamp..te Berse: BeersGa naar voetnoot(650); nà 1716 de twee ‘bruine meren’, ca 1865 kp Bruin of Soemeer: DeurneGa naar voetnoot(651); 1704 den bruijnen kamp: Dungen; 1663 de Bakkers en Bruijne KilGa naar voetnoot(652), 1866 kp Bruine Kil, water: Dussen (vgl iets verderop 1866 De Bleeke Kil); 1866 kp Bruinhoekschen Waard: Dussen (bij de Bruine Kil); 1869 kp Bruin Goor: Gilze Rijen; 1456 byde bruyn Ryt: Gilze (vgl. 1546 de wit Ryt)Ga naar voetnoot(653); Bruinakker: Hilvarenbeek; Bruine Bos, bw: Esbeek, Hilvarenbeek; de bruine velden: Liempde; 1469 een morgen land in ‘de bruynenhoeve’: LitooienGa naar voetnoot(654); ca 1800-1810 teulland op den Bruyne Camp: NistelrodeGa naar voetnoot(655); 1865 kp Bruine Kade: Ooien; 1769 bruynen Beemt: Ooster- | ||||||||
[pagina 83]
| ||||||||
wijkGa naar voetnoot(656); 1721-1730 (percelen houtgewas) op de Bruijne en Droogen Bevert: WerkendamGa naar voetnoot(657); geel: Gele Wiel, verdwenen plas: ErpGa naar voetnoot(658); Gele Dries, land: Haren; Gelenburgs Gehucht: Ooien; Geel Huis: Oosterhout of omgevingGa naar voetnoot(659); 1721? den Geelheuvel: RaamsdonkGa naar voetnoot(660); Geele hoefGa naar voetnoot(661), De Gele Hoef (gele kozijnen en dakgoten)Ga naar voetnoot(662), huis: Rosmalen; de Geelhoef, twee boerderijen met bw: Udenhout; Geelman, 1500 Beembt geheyten den gheelman: Valkenswaard (met verklaring: personifiërende afleiding..van geel, mnl. geil, geel ‘vruchtbaar’?); de Gelen wiel: VechelGa naar voetnoot(663); 1697 het lant nevens de Santstraet aen de Wip gent gelenacker: Groot Zundert; LimburgGa naar voetnoot(664): rood: z.j. In het Rooland: Arcen en Velden, sectie A 1Ga naar voetnoot(665); z.j. Roode Vennen: Arcen en Velden, sectie A 1Ga naar voetnoot(666); Roode huisGa naar voetnoot(667), 1866 kp Roodhuis: Beek; Rooie wegske: Beek (steenfabriek stortte daar rood puinafval)Ga naar voetnoot(668); Robeek, 1867 kp Roode beek (blad Bergen): op de grens van Arcen/Wellerlooi, Bergen (stroomt door lemige ven-zandgronden met gedeeltelijk bruinige (niet rode) kleur van boven- en ondergrond)Ga naar voetnoot(669); die Rodel, bouwland: Heien, BergenGa naar voetnoot(670); Rode Dijk, weg: op de grens van Arcen en BergenGa naar voetnoot(671) (rood hier | ||||||||
[pagina 84]
| ||||||||
mogelijk secundair; de weg loopt in de richting van de Rode beek); Roje Hoek, bos, water en struiken, 1800-20 den Rooden Hoek, drassig gebied (hoek van het Heeren- of Welsche Veen): BergenGa naar voetnoot(672); Rode Boender, 1662 Roede Boender: Offenbeek, BeselGa naar voetnoot(673); Rode Morgen, 1646 de Roij Morgen, mogelijk identiek met 1778 de Rooden Morgen: BeselGa naar voetnoot(674); ca 1840 aan de roode baan: Born, sectie C; RodebeekGa naar voetnoot(675), De Roodebeek (‘..met kristalhelder water, ontleent haar naam aan de roodbruine kleur, die 't water aanneemt, als men een der planten, welke er weelderig langs en over groeien, uittrekt; de haarworteltjes dier plantjes zijn verzadigd met bruinkoolstoffen’)Ga naar voetnoot(676): Brunsum (het is onduidelijk of de term ‘bruinkoolstoffen’ hier wel juist gekozen is. Bruinkool komt in deze omgeving wel voor, maar heeft een zwartbruine kleurGa naar voetnoot(677)); 1562 kop. bij den Roden Put, Hof op den Roden Put: Rumpen, BrunsumGa naar voetnoot(678); Roode del: GennepGa naar voetnoot(679) (zandige uiterwaardkleigrond en kleihoudende uiterwaardzandgrondGa naar voetnoot(680)); De Roey, De Roeybeek: Grubbenvorst (met aantekening ‘misschien de Rode beek, ijzeroer’); 1841 roode koe: Gulpen, sectie C; Roebroeck, huis (in 1381 eigendom van de familie Van Roidenbroeck)Ga naar voetnoot(681), 1840 Robroek, 1866 kp Robroek: Heerlen, sectie B (vgl. Roeëbrooksgetske, zijlaantje van de SchramGa naar voetnoot(682); het is mogelijk dat de psn hier primair is); De Roewe PoatGa naar voetnoot(683), de Roode PoortGa naar voetnoot(684), huis: Heerlen; ca 1865 kp Rood Ven: Hunsel; 1849 Roode Egge: KesselGa naar voetnoot(685); Roland: Kessel, sectie C; Rode wetering; KesselGa naar voetnoot(686); Roode Sloot, wiel, waarschijnlijk oude rivierloop: | ||||||||
[pagina 85]
| ||||||||
LinneGa naar voetnoot(687); 1657 Roode beecke: MaasnielGa naar voetnoot(688); Roeij Ert, 1743 Roode Erd, Roy Erdt, (‘Een stuk land dat gekenmerkt is door de rode kleur van de grond en van het water’)Ga naar voetnoot(689), 1803-20 Roode ErdGa naar voetnoot(690): Meerlo; 1849 Roode beekGa naar voetnoot(691), 1866 kp Roode beek: Nieuwstad; rode Poort: Nut; Rood Land: OttersumGa naar voetnoot(692) (diverse stuifzandgronden)Ga naar voetnoot(693); Roode VoortstraatGa naar voetnoot(694), 1869 kp Gr. en Kl. Roovoort: Ottersum; De Roodebeek: Oud-ValkenburgGa naar voetnoot(695); Roosteren, 1217 Rosusteren, 1277 Rususteren (aan de Rode (beek), eerder genaamd Suster)Ga naar voetnoot(696); ca 1840 op de roode vaart, De roode Vaar: Schinnen, sectie AGa naar voetnoot(697); 1866 kp Roode beek: Schinveld; Rodeput, 1774 in den Roeputt, den Roeth Putther weghGa naar voetnoot(698), 1840 roode puts: Simpelveld, sectie B; 1866 kp Roode beek, z.j. Robeek(e): Susteren (eerder genaamd Suster. ‘Na een zware stortbui verschijnt er een min of meer rode of paarse schijn op het water. Dit is het gevolg van de oer..’Ga naar voetnoot(699); langs de beek vindt men rivierkleigronden met roestvlekkenGa naar voetnoot(700); rood dorp, blok huizen rond plein: Venlo (gebouwd in 1893 en, vanwege de rode pannen, ‘door het volk dra “rood dorp” ..geheeten’)Ga naar voetnoot(701); Roode weg: Venlo (naar de rode aarde met ‘gronderts’, in de omgeving van de latere Roodestraat)Ga naar voetnoot(702); Roei Tieëf (rode teef): Venlo (een bocht in de Maas, volgens med. van de informant naar ijzeroer); ca 1865 kp Rood Vlies: Venraai (vlies variant van vlaas ‘plas in bos of hei’ of vlies ‘op ondiep water drijvende | ||||||||
[pagina 86]
| ||||||||
plantenlaag’?); Roode Beek, schouw en waterlossing: Vlodrop; Rode Wieërd, woestenij met bomen, wel identiek met Roeëje wi-jer, peel/ven: WeertGa naar voetnoot(703); Robron, laag moerassig land, 1841 aan het roodborn: Eis, Wittem, sectie A; 1841 roode lesch: Mechelen, Wittem, sectie C; bruin: Bruine Jan, ca 1840 aan den bruinen (braunen) jan, bw: Born, sectie F (personificatie?); 1842 Brunestraat: Eigelshoven, sectie A; 1895 Bruine Peelloop, waterlossing: HorstGa naar voetnoot(704) (onduidelijk of bruin bij Peel of loop hoort); ca 1840 aan den broenenweg: Merkelbeek, sectie B; Bruine hoop, aan de Brounen HoupGa naar voetnoot(705): Nederweert; geel: Geelenhoof, boerderij: Helden.
Amsterdam Loes H. Maas | ||||||||
afkortingen:
|
|