Naamkunde. Jaargang 21
(1989)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |||||||||||||
De familienaam LobbestaelLobbestael is een eerder zeldzame familienaam, die vermoedelijk ergens in het centrum van West-Vlaanderen zijn bakermat heeft. Dat leid ik althans af uit een kleine steekproef naar de huidige spreiding ervanGa naar voetnoot(1). Op de vraag of de naam ook van Vlaamse oorsprong is, meen ik positief te mogen antwoorden, ofschoon ik het woord in geen enkel woordenboek aangetroffen heb. Ik vermoed echter dat het een plantnaam is, alleen al omwille van de uitgang -staal. Talrijk zijn immers de samenstellingen waarin dat woord de betekenis heeft van ‘steel, stengel van een plant’Ga naar voetnoot(2), ‘opgaande stam van een plantgewas’Ga naar voetnoot(3). Het wordt door KILIAAN weliswaar als verouderd bestempeldGa naar voetnoot(4), maar is in West-Vlaanderen nog springlevendGa naar voetnoot(5). DE BO vermeldt een 10-tal samenstellingen met dat woord (o.m. aardappel-, andijvie-, koolzaad-, lelie-, loof-, porei-, raap- en selderijstaal), terwijl vele andere (zoals o.m. beetraap-, distel-, dokke-, hennevette-, rabarber- en tabakstaal) op onze Westvlaamse boerenbuiten nog dagelijks te horen zijn. Is lobbestaal dan ook een dergelijke samenstelling? Strikt genomen is dat niet het geval, vermits er nergens een spoor is van een plant die lob(be) heet(te). Niettemin is lobbestaal m.i. toch enigszins met de hierboven vermelde samenstellingen gelijk te stellen, meer bepaald als variant van de naam van de plant die nu in de volksmond lubbestokGa naar voetnoot(6) heet en die we in de woordenboeken wel terugvinden. | |||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||
De o/u-wisseling biedt hier immers niet het minste probleem, zeker niet in het Westvlaams. Vgl. in dit verband o.m. dobbel/dubbel, dobben/dubben, lobben/lubben, tobbe/tubbe, stobbe/stubbe en strobbe/strubbe, allemaal voorbeelden waarin die o/u-wisseling vóór gegemineerde b optreedt. M.a.w. van lubbestok zou er best ook een variant lobbestok bestaan kunnen hebben. En of men de stokachtige steel of stengel van die plant nu stok of staal noemt, zal ook wel geen noemenswaardig verschil uitmaken. Of anders gezegd, lobbestaal kan best een volwaardig synoniem van lubbestok zijn, ook al is alleen laatstgenoemde naam expliciet in de woordenboeken opgetekend. Er rest mij nu alleen nog wat verder uit te weiden over de namen van de plant, die in onze woordenboeken niet alleen als lubbestok vermeld staat, maar ook als leverstok en lavasGa naar voetnoot(7). In het Latijn heet ze ligusticum of levisticum officinale, in het Frans livèche, in het Engels lovage, in het Duits liebstöckel en in het Italiaans levistico, allemaal namen dus met nagenoeg hetzelfde consonantisme, hetgeen uiteraard op gemeenschappelijke oorsprong wijstGa naar voetnoot(8). Daarnaast zijn er in de etymologische woordenboeken nog enkele 10-tallen andere gelijkaardige varianten van de plantnaam opgetekend, zoals hieronder ten overvloede zal blijken. Het gemeenschappelijke grondwoord in al die namen is het Latijnse ligusticum, dat oorspronkelijk ‘de Ligurische’ betekende naar de streek van herkomst: Liguria. Daaruit zijn in het latere Latijn een groot aantal varianten ontstaan: o.m. ligisticum; (met g/v-wisseling) livisticum, luvisticum en levisticum, de huidige wetenschappelijke Latijnse | |||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||
benaming; (met v/b-wisseling) libisticum, libysticum, libesticum, lubisticum; (met epenthetische m) lumbisticum. Voor een overzicht van de talrijke Germaanse en Romaanse naamsvormen, die uit die Latijnse varianten ontstaan zijn, verwijs ik naar de bijlage hieronder. De namen zijn daarin gerangschikt op basis van de evolutie van het consonantisme, zoals blijkt uit het schema links. In de eerste kolom daarnaast vindt men de in het Nederlands geattesteerde vormen, in de tweede een aantal vreemde, telkens met een korte bronvermeldingGa naar voetnoot(9). We kunnen dus moeiteloos constateren:
Wat bij dit laatste vooral opvalt, is dat de volksetymologie niet zelden een belangrijke rol gespeeld heeft. Zo komt het dat de onbegrepen uitgangen -stijl en -stul al vrij vroeg verdwenen zijn, terwijl die met -stok stand gehouden hebben. Het stokvormig uitzicht van de stengel van de plant zal daar wel niet vreemd aan zijn. Ook hebben de vormen met -stekel enige tijd stand gehouden, maar vermits het geen stekelig gewas betreft, zijn ook die na verloop van tijd in onbruik geraakt. Bovendien is het verre van denkbeeldig dat de huidige Duitse en Engelse namen liebstöckel en lovage respectievelijk door beïnvloeding | |||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||
van liebe en love ontstaan zijn, te meer als we weten dat aan die plant potentieverhogende hoedanigheden toegeschreven werden. Iets gelijkaardigs kan ten slotte ook gelden voor de naam leverstok, want we lezen ergens dat die plaat goed is voor de lever: ‘he openet al bedempeden leveren’Ga naar voetnoot(10). Hoef ik er dan nog op te wijzen dat ook de naam Lobbestael best in dit volksetymologisch geheel ingepast kan worden? Wat voor stok mogelijk is, moet ook mogelijk zijn voor het Westvlaamse staal, dat nagenoeg dezelfde betekenis heeftGa naar voetnoot(11).
Ieper. Wilfried Beele |
|