Naamkunde. Jaargang 21
(1989)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog iets over de aardrijkskundige namen in Kiliaans EtymologicumVroeger heb ik in Naamkunde (5, 1973, p. 1-36) al geschreven over plaats- en persoonsnamen bij Kiliaan, vooral over de bronnen die hij ervoor gebruikt heeft. Nu wil ik in deze bijdrage nog een aantal kenmerken bespreken van zijn lijst van aardrijkskundige namen (het tweede appendix bij zijn Etymologicum van 1599, p. 726-744). Ik wil nagaan hoe hij de namen kenmerkt of noemt, in welk land of gewest hij ze situeert, welke vernederlandste vormen hij opneemt en hoe hij etymologische verklaringen aangeeft. Hierbij behandel ik in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, de aardrijkskundige namen uit de toenmalige Nederlanden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Kenmerking of aanduiding van de aardrijkskundige namenBij de aardrijkskundige namen brengt Kiliaan verschillende kenmerkingen of aanduidingen aan, die ons soms interessante aanwijzingen geven over de manier waarop hij plaatsen of streken beschouwde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1. Aanduiding van steden en dorpenDe meeste gewone steden duidt Kiliaan aan met de afkorting op(p). of oppid., ‘oppidum’, d.i. stad. Zo kenmerkt hij grotere steden, bijv. Amsterdam, Roterdam (Rotterdam) en Machelen of Mechelen, zowel als kleinere steden, bijv. Bronckhorst (nu in de gemeente Steenderen, Gelderland), Ghervliet (Geervliet), Schoon-houen (deze twee in Zuid-Holland) en Sichenen (Zichem, Brabant). Sommige steden noemt Kiliaan urbs, d.i. hoofdstad of grote stad. Hieronder zijn (vroegere) hoofdsteden van een gewest, bijv. Louen of Loeuen (Leuven), Gheldre of Ghelre (Geldern) en Wttrecht of Wttricht (Utrecht), maar soms ook kleinere steden als Staueren, Sutfen (Zutphen), Rotwil (Rottweil), Wijngarten (Weingarten), beide in Zuid-Wurtemberg, en Keyser-stoel (Kaiserstuhl) bij Rothenburg ob der Tauer in West-Beieren. Deze laatste plaats noemt hij ‘vrbs Helvetiorum’, vermoedelijk wegens een verkeerde etymologie. Als Latijns equi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
valent van de naam geeft hij immers ‘Forum Tiberij’, marktplein of plaats van de rechtszittingen van (keizer) Tiberius, alsof daar een belangrijke Romeinse stad geweest was. In feite is de naam Kaiserstuhl echter een latere vervorming, wellicht van het Gallo-Romaanse casura, herdershutGa naar voetnoot(1). Sommige grote steden noemt Kiliaan emporium, eigenlijk stapelplaats en vandaar handelsstad. Zo bijv. Antwerpen (zijn woonplaats, ‘emporium celebre’, beroemde handelsstad), Brugghe (Brugge) en Middelborgh (Middelburg in Zeeland), Hamborgh (Hamburg), Londen en Parijs. De benaming metropolis, eigenlijk moederstad, heb ik alleen gevonden bij Candie (Candia, nu Iraklion, op Kreta), Cantelbergh (Canterbury of Kantelberg, het religieuze centrum van Engeland) en Laussoys, Lauxoys of Lussoys, ‘Alexia, Celtica metropolis’. Alesia of Alexia, door Caesar vermeld als de burcht van Vercingetorix, werd door Junius en Ortelius, twee bronnen van Kiliaan, geïdentificeerd met Lauxois, Lussois, l'Auçois of AlizeGa naar voetnoot(2), nu Mont Auxois, bij het dorp Alise-Sainte-Reine. Een ander Latijnse woord voor stad, civitas, afgeleid van civis, burger, gebruikt Kiliaan bij Luyck (Luik) vermoedelijk met de betekenis van stadsstaat, omdat die stad de hoofdplaats van een prinsbisdom was. Bij twee Duitse namen met dezelfde aanduiding civitas, Duysborgh (Duisburg) en Luneborgh (Lüneburg), vinden we echter geen speciale reden voor die aanduiding. Vermoedelijk heeft hij ze maar gewoon overgenomen uit zijn bron voor deze namen, OrteliusGa naar voetnoot(3). Met portus, het gewone Latijnse woord voor haven, geeft Kiliaan dikwijls havens aan, bijv. Armuyde (Arnemuiden), Harlinghen (Harlingen), Ostende (Oostende) en Sluys (Sluis). Het woord navale, eigenlijk aanlegplaats of ligplaats van schepen, dus een kleinere haven, plaatst hij bij de steden Bolonie of Beune (Boulogne) en Cales (Calais). Hij noemt ze beide ‘nauale Morinorum’, aanlegplaats van de Morinen, waarbij het woord navale als kleinere haven dus wel een historische betekenis heeft. Kleinere steden heten bij Kiliaan meestal oppidul., ‘oppidulum’, d.i. stadje. Deze aanduiding staat bij kleinere plaatsen als Aspere (Asperen), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Batenborgh (Batenburg), Beringhen (Beringen), Halen, Huecklum (Heukelum) en Loo (Lo), die inderdaad stadsrecht (gehad) hebben, maar ook bij andere als Hannut (Hannuit), Pamel en Sint Vijt (Sankt Vith), die het nooit gehad hebben, en soms ook bij grotere plaatsen die we nu wel ‘oppidum’ zouden noemen, bijv. Eyndhouen (Eindhoven), Hasselt (nu in Belgisch-Limburg) en Ostende (Oostende, tevens ‘portus’, haven). Het Latijnse woord municipium, eigenlijk de benaming van een stad waarvan de inwoners het burgerrecht hebben, gebruikt Kiliaan blijkbaar voor plaatsen die geen stad zijn, maar toch groter dan een gewoon dorp. Zo zegt hij immers dat Nieuport (Nieuwpoort, in Holland) vroeger een ‘oppidum’ was, maar nu een ‘municipium’. De aanduiding municipium vinden we bijv. ook nog bij de plaatsen Medenblick (Medemblik), Rupel-monde, Sluys (Sluis, tevens ‘portus’, haven) en Vlaerdinghe (Vlaardingen). Pagus is bij Kiliaan de gewone aanduiding van een dorp, bijv. Blanckebergh (Blankenberge), Brandwijck (Brandwijk), Catwijck (Katwijk), Meessen (Mesen), Rijs-wijck (Rijswijk) en Wael-hem (Walem). Toch noemt hij soms ook grotere plaatsen zo, bijv. Duynkercke (Duinkerke), Grauen-haghe of Haghe ('s-Gravenhage of Den Haag, dat wel ‘pagus insignis’, een vermaard dorp, heet!) en Toernhout (Turnhout). Alfen of Alphen (in Holland, dus Alphen aan de Rijn) en Grauen-sand ('s-Gravenzande) noemt hij ‘pagus, olim oppid.’, nu een dorp, eertijds een stad. Een versterkte plaats geeft Kiliaan soms aan als arx, d.i. burcht, vesting, bijv. Franckemont (Franchimont, in de gemeente Theux), waarvan de burcht bekend werd doordat 600 mannen vandaar in 1468 Luik wilden gaan ontzetten, maar allen omkwamen, Lies-veldt (in Holland, maar niet te lokaliseren), Lobeck (Lopik, waar echter geen burcht bekend is) en Louestein (Loevestein, in Poederoyen, gemeente Brakel in Gelderland), een belangrijke burcht, door de Spanjaarden in 1570 ingenomen en later als staatsgevangenis gebruikt, en soms als castellum, d.i. kasteel, bijv. Monfort (Montfort, in het oude Gelre, ten zuiden van Roermond) met een middeleeuwse burcht. Enige plaatsen duidt Kiliaan alleen maar als ‘klooster’ aan, nl. Roosendael (‘monasterium’ aan de Nete), een klooster te Walem, dicht bij Kiliaans geboorteplaats Duffel, Sint Hubert (Saint-Hubert, ‘monasterium’ in de Ardennen), in feite toch meer dan een klooster, en Tongherloo (Tongerlo, ‘abbatia’, abdij in Brabant). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij verschillende steden vermeldt Kiliaan dat er een academia, d.i. een universiteit, gevestigd is: voor de Nederlanden alleen bij Douay of Duay (Douai of Dowaai), voor andere landen o.a. bij Alcala, Bolonie (Bologna), Colen (Keulen), Oxenfort (Oxford), Parijs en Praghe (Praag). Bij Louen of Loeuen (Leuven) vermeldt hij alleen dat de stad ‘Musis sacra’, aan de muzen gewijd, is, een aanduiding die hij van Junius heeft overgenomenGa naar voetnoot(4). Met zijn aanduidingen is Kiliaan niet altijd consequent. Zo geeft hij zelfs bij enige namen die hij bij vergissing twee keer opneemt, telkens een andere aanduiding: bij Armentiers ‘pagus’, maar bij Ermentiers ‘oppid.’, bij Borborgh (Broekburg of Bourbourg) ‘oppidul.’, maar bij Brouck-burgh ‘op.’, bij Meenen ‘pagus’, maar bij Menin ‘oppidul.’ en bij Toerout (Torhout) ‘pagus’, maar bij Torout ‘op.’. Hoewel hij Eynghen of Enghin reeds in het Etymologicum als ‘oppidul.’ had opgenomen, schreef hij op een andere alfabetische plaats Edinghen nog op als aanvulling met de aanduiding ‘opp.’Ga naar voetnoot(5). Verder merk ik nog op dat enige vrij belangrijke plaatsen in Kiliaans lijst ontbreken, bijv. Enschede, Eupen, Sittard, Tilburg en Verviers, en uit de eigen streek van de auteur bijv. Boom, Borgerhout en Deurne. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Aanduiding van gewesten en volksstammenDe aanduiding regio, d.i. streek of district, gebruikt Kiliaan soms voor een eigenlijke landstreek, bijv. Drent (Drenthe), Ouer-ijsel, Peelland of Peel en Tirol, maar soms ook voor een plaats, die hij blijkbaar als hoofdplaats van een streek beschouwt, bijv. Cassel of Kessel (in Gelderland, nu Kessel in Nederlands-Limburg), ‘regio’ en ‘pagus insignis’, een vermaard dorp, en Perweys (Perwijs of Perwez), ‘regio & pagus’ in Waals-Brabant. Voor Kessel kan de benaming ‘regio’ misschien op een slecht weergegeven tekst van Ortelius steunen, waarin staat dat Kessel ligt ‘in regione quae vulgo Cuyck dicitur’Ga naar voetnoot(6), d.i. in het land van Cuijk. Met de betekenis van streek gebruikt Kiliaan ook de Latijnse woorden tractus, eigenlijk richting of uitgestrektheid, bij Haspengouwe (Haspengouw) en Dietmarse (volgens Kiliaan in West-Friesland, maar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgens anderen strekte het oude Saksen zich tot daar uitGa naar voetnoot(7), ditio, eigenlijk gebied, bij Tusen-land (in Holland, het gebied van de ‘Tusii’Ga naar voetnoot(8), en ditiuncula, het verkleinwoord van ditio, bij Oostergouw (Oostergo) en Wester-gouwe (Westergo), twee landstreken in Friesland. Andere landstreken als Betuwe, Goeyland (Gooiland of het Gooi) en Kennemer-land noemt Kiliaan alleen maar ‘pars Hollandiae’, een deel van Holland. De naam ducatus, hertogdom, gebruikt Kiliaan bij de oude hertogdommen in de Nederlanden Brabant, Ghelder-land (onderscheiden van de hoofdstad Gheldre of Ghelre), Lemborgh of Limborgh (Limburg) en Lutsenborgh, Luxemborgh of Lutselborgh, maar ook bij enige plaatsen waar de heer de titel van hertog had, als Aerschot (Aarschot, ‘oppid. & ducatus in Brabantia’) en Auennes (Avesnes-sur-Helpe, ‘oppidul. & comitatus in Hannonia’). Voor Aarschot speelt hier wel mee dat de hertogen met die titel in de 16de eeuw een belangrijke politieke rol vervulden. Op dezelfde wijze gebruikt Kiliaan de naam comitatus, graafschap, bij de oude graafschappen Loon, Vlaendere (Vlaanderen), Dalem (Dalhem, nu in de provincie Luik), Meghem (Megen, nu in Noord-Brabant), Horne (Horn, nu in Nederlands-Limburg) en Name of Namur (Namen), waarbij de laatste vier namen ook een plaats aanduiden, en bij plaatsen waar de heer de titel van graaf had, als Buren (nu in Gelderland), Cuylenborgh (Culemborg), Hegmond of Eghmond (in Holland), Hoogh-straete (Hoogstraten) en Valckenborgh (in Holland). De graven van Culemborg, Egmond, Hoogstraten en Ho(o)rn bekleedden overigens belangrijke posities in de 16de eeuw. Opmerkelijk is dat Kiliaan de graafschappen Henegouwe (Henegouwen), Holland en See-land alleen maar als regio, streek, aanduidt en dat hij het graafschap Artoys (Artesië of Artois) en het gewest Vries-land (Friesland) geen aanduiding geeft, maar enkel van een of meer Latijnse equivalenten voorziet. Drie andere plaatsen noemt Kiliaan behalve ‘pagus’, dorp, ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
baronia, baronie, naar de titel die de heer ervan droeg: Barbansson (Barbençon, in Henegouwen), Duffle (Duffel, zijn geboortedorp) en Grimberghe (Grimbergen). Een andere titel is nog castellania, kastelenij, voor Tornesis (naar het Franse ‘le Tournaisis’), de Vrijheid Doornik. De afkorting op., stad, combineert Kiliaan soms met de afkorting pop., populus, d.i. volk, zoals bij Aet (Aat of Ath), Amiens, Ghendt (Gent, Oost-Vlaanderen) en Sutfen (Zutphen), een keer is het oppida, steden, bij Rijen-land of Land van Rijen, maar soms neemt hij pop. ook alleen op, zoals bij Kennemerlanders en Twendt (Twenten). Omdat deze namen van volksstammen, via de Latijnse equivalenten, naar de klassieke oudheid verwijzen, bespreek ik ze in de volgende paragraaf. Met insula, eiland, duidt Kiliaan eilanden aan als Duyue-land (Duiveland), Eyer-land (Eierland, nu een deel van Texel), Goerede (Goeree), Schellinck (Terschelling), Schoude of Schoudt-landt (Schouwen) en Vorne (Voorne). Ook de plaatsen Brouwers hauen en Cadsand (Cadzand, tevens ‘pagus’) noemt hij eilanden, omdat ze vroeger een klein eiland gevormd hebben. Bij Veluwe is ‘insula’ echter duidelijk een vergissing onder invloed van Ortelius, die De Veluwe vermeldt als de plaats waar de Kaninefaten volgens Henricus Aquilo woonden, nadat hij eerst gezegd had dat ze volgens Tacitus op een deel van het ‘eiland’ van de Bataven woondenGa naar voetnoot(9). Anderzijds noemt Kiliaan het eiland Tessel (Texel) alleen maar ‘pagus’, dorp, en het eiland Tolen (Tholen) alleen maar ‘op.’, stad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Verwijzingen naar de klassieke oudheidIn de titel van zijn lijst van aardrijkskundige namen zegt Kiliaan dat hij de ‘veteres & recentes appellationes’, de oude en recente benamingen, opneemt. Met ‘veteres’ bedoelt hij vermoedelijk de benamingen uit de klassieke oudheid, die hij als Latijnse equivalenten opneemt. Wanneer we zijn lijst vergelijken met zijn voornaamste bronnen, de Thessaurus van Ortelius en de Nomenclator van Junius, en ook met zijn secundaire bronnenGa naar voetnoot(10), dan zien we dat Kiliaan veel meer aandacht schenkt aan de volkstaal. Ortelius, Junius en de andere humanisten gaan allereerst uit van het Latijn en van de klassieke Latijnse namen, ze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trachten die met moderne plaatsnamen te verbinden. Ze schrijven in het Latijn en vermelden alleen maar secundair de namen in de volkstaal. Kiliaan gaat daarentegen van de volkstaal uit. Voor de namen in de volkstaal tracht hij dan de juiste Latijnse equivalenten te vinden, onder invloed van zijn bronnen uiteraard in de klassieke oudheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Klassieke namen als Latijnse equivalentenDe oudste Latijnse namen, die bij Ptolemaeus voorkomen, verbindt Kiliaan met in zijn tijd bekende plaatsen. Zo geeft hij de naam Leyden (Leiden) in het Latijn weer met ‘Lugdunum Batavorum’, Duerstadt of Duerstede (Wijk-bij-Duurstede) en ook Batenborgh (Batenburg), althans volgens verschillende auteurs (‘nonnullis’), met ‘Batauodurum’, Fledorp of Vlie-dorp (Vliedorp, is de gemeente Ulrum, provincie Groningen) met ‘Fleuum’Ga naar voetnoot(11), Campen (Kampen) met ‘Naualia’, Cales (Calais) met ‘Iccius portus’, Bolonie, Beune of Boone (Boulogne) en ook Ghendt (Gent, Oost-Vlaanderen) met ‘Gessoriacum’. Opmerkelijk is dat hij zowel voor Antwerpen als voor Tongherloo (Tongerlo) het Latijnse ‘Aduaticum’, voor Tongherloo ook ‘Aduaca <sic> Tungrorum’ opgeeft. Bij Tongheren (Tongeren), dat vaker ‘Aduatuca Tungrorum’ genoemd wordt, vermeldt hij deze Latijnse benaming niet, maar alleen de volksstam ‘Tungri’. Andere klassieke Latijnse namen vinden we als ‘Nouiomagum’ bij Nieumeghen (Nijmegen), ‘Colonia Traiana’ bij Keysers-waerd (Kaiserswerth, nu een stadsdeel van Dusseldorp), ‘Vetera’ bij Santen of Xanten, ‘Augusta Romanduorum’ bij Lutsenborgh (Luxemburg) en ‘Fossae Drusianae’ bij Isel (de IJssel). Opmerkelijk is dat Kiliaan de naam van het dorp Veltsick (Velzeke) behalve met ‘Veltcicum’ ook met ‘Ciceronis castra’, kamp van Cicero, weergeeft en Duysborgh (Duisburg, in West-Duitsland) niet alleen met ‘Dispargum’, waarvoor velen het hielden, maar ook met ‘Teutoburgum’, waardoor hij een verband legt met het ‘Teutoburgerwoud’Ga naar voetnoot(12). Een verwijzing naar de klassieke oudheid vinden we ook in Huys te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bretten, waarbij Kiliaan alleen schrijft ‘Armamentarium. in Holland.’ Zijn bron Ortelius geeft meer uitleg i.v. Armamentarium (eigenlijk wapenkamer, arsenaal). De Romeinen zouden eertijds een arsenaal gehad hebben bij de Bataven, aan de monding van de Rijn bij ‘Cattorum vicus’, d.i. Catwijck volgens Kiliaan. Ortelius zegt verder dat de omwoners de plaats en de ruïnes die er nog te zien zijn, Thuys te Bretten noemen. Op die plaats zou een inscriptie gevonden zijn met de namen van de keizers L. Septimius Severus en M. Aurelius Antoninus (vader en zoon, die samen als ‘augustus’ en ‘caesar’ regeerden van 198 tot 211) en met de vermelding ‘armamentarium’. Als Latijnse equivalenten van aardrijkskundige namen neemt Kiliaan dikwijls namen op van oude Germaanse of Keltische volksstammen. Hiervan heb ik boven al een voorbeeld gegeven bij de naam Tongheren. Zo ook noemt hij Vlaendere (Vlaanderen) ‘Menapiscus pagus’, de streek van de Menapiërs, maar daarnaast Cassel of Kessel, aan de Maas, nu in Nederlands-Limburg, ‘Castellum Menapiorum’, de burcht van de Menapiërs. Deze vergissing komt van Ortelius, Kiliaans bron voor dit artikel, die een tekst van Petrus Divaeus over Kassel in Zuid-Vlaanderen verkeerd heeft overgenomenGa naar voetnoot(13). Boven heb ik al gezegd dat Kiliaan Cassel of Kessel daarnaast ook nog eens heeft opgenomen als een streek en een vermaard dorp in Gelderland. Cassel op den bergh, in Vlaanderen, heeft hij opgenomen als ‘Castellum Morinorum’, de burcht van de Morinen. Verder noemt Kiliaan Audenaerde (Oudenaarde) ‘vetus Neruium’, de oude plaats van de Nerviërs, Twendt (Twente) ‘Tubantes’, zoals ook het erbij gelegen Benthem (Bentheim) ‘Tubantium regio’, de streek van de Tubantes, en de Antwerpenaers, evenals het Rijen-land of land van Rijen, ‘Ambiuariti’, Ambivarieten. Rijen-land is volgens Kiliaan ‘steden en volkeren in Brabant, tussen Maas en Schelde, bij Becanus’, die zelf met deze naam blijkbaar verwijst naar Gilze-RijenGa naar voetnoot(14). Kiliaan noemt Tessender-loo en Weset beide ‘Toxandria, Taxandrum’, de plaats van de Toxandriërs, en ‘opp. ad Mosam’, een stad aan de Maas. Dat Kiliaan ten onrechte ook Tessenderlo aan de Maas situeert, begrijpen we uit zijn bron, Ortelius, die van Toxandria eerst zegt dat dit volgens Hubertus Leodius Weset is, een stad aan de Maas, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en daarna dat het volgens Petrus Divaeus Tessanderloo isGa naar voetnoot(15). Hier is Kiliaan dus onnauwkeurig geweest. Minder bekende oude volksstammen noemt Kiliaan als Latijnse equivalenten bijv. bij Ghendt, ‘stad en volk in Vlaanderen’, de ‘Gorduni, Gordoni’, zowel bij Louen of Loeuen (Leuven) als bij Brugghe (Brugge) de ‘Grudij’ (een volksstam waarvan Ortelius zegt dat het volgens Caesar cliënten van de Nerviërs warenGa naar voetnoot(16) en bij Deuenter de ‘Ansibarii’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Klassieke namen om plaatsen te situerenHerhaaldelijk gebruikt Kiliaan ook klassieke namen om plaatsen of streken te situeren, waarvoor we normaal namen van eigentijdse gewesten of landen zouden verwachten. Zo situeert hij Bolonie of Beune (Boulogne), Cales (Calais), Monstreul (waarschijnlijk Montreuil, nu Pas-de-Calais) en Terouane (Terwaan) bij de Morinen, Dornick (Doornik) en Sint Amand (aan de Schelde, nu Noord-Frankrijk) bij de Nerviërs en heel wat plaatsen bij de Eburonen: Couin (Couvin), Dinant, Franckemont (Franchimont onder Theux), Harstal (Herstal), Luyck (Luik), Name of Namur (Namen), Tongheren (Tongeren), en ook Lotharingh, volgens Kiliaan niet alleen een ‘prouincia’, maar ook ‘arx & oppidum Eburonum’, een burcht en stad van de Eburonen. Voor de streek Drent (Drenthe) geeft Kiliaan als enige lokalisering ‘Tencterorum regio’, de streek van de Tencteri, een volksstam die in werkelijkheid aan de oostkant van de Rijn woonde, eer hij samen met de Usipeten door Caesar verslagen werd, en voor Peel-land of Peel ‘Betasiorum regio in Brabantia’, de streek van de Betasii in Brabant. Calcar (Kalkar) noemt hij ‘op. Sicamb. in Cliuia’, een stad van de Sicambren in Kleef, en verder verwijderd, zowel Polen en Pruyssene of Pruyssie (Pruisen) als de Russen, ‘Sarmatia Europea’, Europees Sarmatië, en Tartarije zonder meer ‘Sarmatia’ (de Sarmaten woonden in Zuid-Rusland). Een deel van het volgens Caesar door de ‘Belgen’ bewoonde gebied duidt Kiliaan soms aan met Belg(ic)., ook met de toevoeging Gall., Gallia Belgica, Belgisch Gallië: zo staat ‘Belg.’ o.a. bij Atrecht, Monstreul (hierboven al vermeld), Name of Namur (Namen), Noyon, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sulpich (Zülpich, ten Z.O. van Duren), Tongheren (Tongeren) en de rivier Scheldt (Schelde), en blijkbaar met dezelfde betekenis ‘Gall. Belg.’ o.a. bij Ardennen-Bosch (Ardennen), Arle of Arlon (Aarlen), Bullon (Bouillon), Camerijck (Kamerijk), Dietenhouen (Diedenhofen of Thionville, in N.-Frankrijk), Mets (Metz), Reyms (Reims), Soysson (Soissons), Trier en de rivieren Denre of Dender, Maese (Maas), Moesel (Moezel), Sambre (Samber), Scherpe (Scarpe) en Some (Somme). Zo verwijst Kiliaan naar het oude ‘België’, een deel van ‘Gallië’, in feite vooral bij plaatsen in het uiterste zuiden van het huidige België, het noorden van Frankrijk en het westen van Duitsland die hij niet in een van onze gewesten situeert (soms wel in Luxemburg). Tongheren duidt hij blijkbaar zo aan omdat het in de tijd van de Romeinen al een stad was. Het noordelijke deel van het oude ‘Gallia Belgica’ vormde onder de Romeinse overheersing de provincie ‘Germania inferior’, Neder-Germanië. Deze benaming gebruikt Kiliaan om een aantal plaatsen in dit gebied te situeren: Campen (Kampen), nu in Overijssel, Gogh (Goch) en Keysers waerd (Kaiserswerth, nu een stadsdeel van Dusseldorp), beide in West-Duitsland, de gewesten Brabant, Holland, Lutsenborgh (Luxemburg) en See-land (Zeeland) en de rivieren Berckel (Berkel) in West-Duitsland en Gelderland, Isel (IJssel, de ‘Fossae Drusianae’, een door Drusus gegraven kanaal van de Rijn naar het IJsselmeer) in Gelderland en Overijssel, en Vecht in West-Duitsland en Overijssel. De Romeinse benamingen ‘Germania inferior, secunda’ beschouwt Kiliaan overigens, juist als ‘Belgium, Belgicum, Gallia Belgica’, als equivalenten van Neder-land. Ook Nederlander vertaalt hij in het Latijn met ‘Belga’ of ‘Germanus inferior’. In Batavia, het land van de oude Bataven, situeert Kiliaan drie plaatsen in de huidige provincie Utrecht: Duerstadt of Duerstede (Wijkbij-Duurstede), Renen (Rhenen) en Wttrecht of Wttricht (Utrecht). Voor de daar dichtbij gelegen Betuwe geeft hij overigens zonder meer ‘Batavia’ als Latijns equivalent, wellicht ook om etymologische redenen. De Wael (Waal) brijgt de aanduiding ‘fluuius Batauorum’, omdat men aannam dat de Bataven zich aan zijn oevers in het rivierengebied gevestigd hadden. Ten onrechte noemt hij echter See-land (Zeeland) ‘Batauiae appendix’, een aanhangsel van Batavië. Buiten de Nederlanden noemt Kiliaan nog andere verdwenen namen uit de klassieke oudheid, zoals Rhaetia, o.a. bij Bebenhausen of Pepenhusen, Kempten en Memminghen (nu in Z.W.-Beieren), bij Rotwil (Rott- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weil) en Wijngarten (Weingarten) (nu in Z.-Wurtemberg), en Pannonia, o.a. bij Ouen of Ofen (nu een stadsdeel van Boedapest), Presborg (Pressburg of Bratislava), Griecks Weyssenborgh of Griecks Wittenborgh (Belgrado) en de rivier Sauwe (Save, nu in Joegoslavieï). Hongarije vertaalt hij overigens o.a. met ‘Pannonia inferior’ en Oosten-rijck met ‘Pannonia superior’. Ten onrechte situeert hij in Pannonië echter ook Swerin (Schwerin, nu in het noorden van de D.D.R.), blijkbaar door verwarring met Pommeren, een vergissing die hij overgenomen heeft van zijn bron, de Nomenclator van JuniusGa naar voetnoot(17). Opmerkelijk is dat Kiliaan Peru gelijkstelt met het goudland ‘Ophir’, waar Salomo volgens de bijbel o.a. goud vandaan haalde. Volgens Kiliaan is Peru of Ophir een goud voortbrengende streek in ‘Indea’, maar op gezag van Ortelius (i.v. Ophir) ook in Afrika. Ook onder de Latijnse equivalenten van Amerike (Amerika) plaatst Kiliaan een reminiscentie uit de oudheid, ‘Atlantis insula’, het legendarische eiland Atlantis in de Atlantische Oceaan. Zo is, vooral voor de Latijnse equivalenten en soms ook voor de situering van de plaatsen, Kiliaans lijst sterk beïnvloed door de klassieke oudheid, helemaal in de geest van het 16de-eeuwse humanisme. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Indeling van de NederlandenMeestal situeert Kiliaan de aardrijkskundige namen uit de Nederlanden in de toenmalige gewesten, graafschappen en hertogdommen. Hierbij komt niet zijn eigen gewest, Brabant, het meest voor, maar wel Holland (afgekort tot Hol.) met 87 namen, dan volgt Vlaanderen (Fland.) met 78 en dan pas Brabant (Brab.) met 69 namen. Verder zijn er nog Henegouwen (Hannon.) met 24, Gelderland (Gheldr.) met 21, Friesland (Fris.) met 19, Zeeland (Zeland.) met 16, Luxemburg (Luxemb.) en het prinsbisdom Luik (Leod.) elk met 8 namen, Overijssel (Transisala) met de namen Deuenter en Swolle, Namen (Namurc.) met de naam Karlemont (Charlemont, bij Givet, nu in Noord-Frankrijk) en Horn (Hornano) met de naam Wiert (Weert). Zoals ik verder aantoon, dragen enige namen een dubbele aanduiding omdat ze bij de grens van twee gewesten liggen. Dat Kiliaan zich soms vergist, zien we bijv. wanneer hij in zijn lijst Eynghen of Enghin (Edingen) ‘in Hannon.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
situeert, terecht, maar in zijn latere aanvullingen erop Edinghen ‘in Fland.’Ga naar voetnoot(18), ten onrechte. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. BrabantZijn eigen gewest schijnt Kiliaan door de aanduiding ‘in Brab.’ uit te breiden tot plaatsen die soms ver van Brabant liggen, zoals de stad en het hertogdom Lemborgh (Limburg, nu in de provincie Luik) en de plaatsen en graafschappen Dalem (Dalhem, nu in de provincie Luik), Horne (Horn, nu in Nederlands-Limburg) en Meghem (Megen, nu in Noord-Brabant). Chauvinisme zal hier toch wel niet meegespeeld hebben, want het gaat over vroeger zelfstandige gewesten die onderhorig geworden waren aan de hertog van Brabant. De dubbele aanduiding Brab. Leod. staat bij Beringhen (Beringen) en Sint Truyen (Sint-Truiden), blijkbaar omdat ze bij de grens van Brabant met het prinsbisdom Luik lagen, en bij Maastricht, op de grens van het hertogdom Limburg (onder Brabant) en het prinsbisdom. De dubbele aanduiding Brab. Hanon. staat bij Halle, nu in Brabant, maar vroeger in een inham van Henegouwen. Bij Oosterwijck staat ‘in Brab. & in Hol.’, al is er maar één plaats met die naam bekend, in Brabant dicht bij de grens met Holland. De bedoeling is hier ook wel een plaats bij de grens van beide gewesten aan te geven. Vijf plaatsen situeert Kiliaan in Brab. Gal. of Gallobrabantia, Waals-Brabant, nl. Ghemblours (Gembloers), Ghenape (Genepiën of Genappe), Glabbeke (Klabbeek of Clabecq), Perweys (Perwijs of Perwez) en Walsch-Waure (Waver). Hij heeft nog drie andere Waals-Brabantse namen opgenomen, nl. Gheldernaecken (Geldenaken), Hannut (Hannuit, nu in de provincie Luik) en Nijuel of Niuel, met alleen maar de aanduiding ‘Brab.’ Walsch-Brabandt of ‘Gallobrabantia’ heeft hij ook als trefwoord opgenomen, evenals Walsch-Vlaenderen of ‘Galloflandria’, dat ik in de volgende paragraaf bespreek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. VlaanderenDe aanduiding Gal. Flan. voor Gallo-Flandria, d.i. Franstalig Vlaanderen, brengt Kiliaan aan bij Lanoy (Lannoy) en Rijssel in het huidige arrondissement Rijssel en bij Douay of Duay (Dowaai) en Orchies in het huidige arrondissement Dowaai, evenals bij de rivier A, Aa of Ha. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inconsequent is hij wanneer hij Armentiers in Gal. Flan. situeert, maar de andere vorm van dezelfde naam Ermentiers alleen maar in Fland. Cales (Calais) duidt hij dan weer aan ‘in confinibus Gal. & Fland.’, op de grens van (Franstalig) Gallië en Vlaanderen. Verder situeert hij Bapaume in Fland. & Picardie: het lag in het zuiden van Artesië, dicht bij de grens ervan met de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen, dus bij de grens van het Picardische met het Vlaamse gebied. Een aantal plaatsen uit het huidige arrondissement Duinkerke, in Frankrijk, situeert Kiliaan zonder meer in Fland., Vlaanderen, en beschouwt hij dus, althans in principe, als Nederlandstalig. Het zijn Belle, Borborgh of Brouck-burgh (Broekburg of Bourbourg), Cassel op den bergh, Duynkercke (Duinkerke), Greuelinghe of Grauelinghe (Grevelingen), Hase-broeck of Hasen-borghGa naar voetnoot(19) (Hazebroek), Honds-kote of Honschot (Hondschoote), Merghem (aan de Leie, nu Merville), Sint Winocks of Winocks-berghe (Sint-Winoksbergen) en Steegher(20) (nu Estaires). Zuid-Vlaanderen is dus vrij goed vertegenwoordigd in Kiliaans lijst van plaatsnamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. HollandVier plaatsen bij de grens van Holland en Gelderland krijgen bij Kiliaan de dubbele aanduiding Hol. Gheld., nl. Batenborgh (Batenburg) en Wageninghe (Wageningen), nu beide in Gelderland, Boemel (Bommel), nu in Zuid-Holland, en Monfort (Montfoort), nu in de provincie Utrecht. Ook de Veluwe duidt hij aan als Holl. & Gheld., al ligt deze streek verder van Holland af. Dat hij zich hier vergist, toont de aanduiding ‘insula’ (waarover boven, 1.2.), die hij met de naam Veluwe als woonplaats van de ‘Caninefates’ of Kennemerlanders van Ortelius (i.v. Caninefates) heeft overgenomenGa naar voetnoot(20). Omdat Kennemerland in Holland ligt, situeert Kiliaan de Veluwe niet alleen in Gelderland, waar ze in werkelijkheid ligt, maar ook in Holland. De aanduiding Hol. Fris. bij het eiland Schellinck (Terschelling) kunnen we juist noemen, want het hoorde vroeger bij Holland, maar ligt bij Friesland. Vreemd is echter de dubbele aanduiding ‘op. Holl. & | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op. Frisiae’ bij Worcom (Workum), want er is maar één plaats met die naam bekend, en wel in Friesland, zij het dan in de richting van Holland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4. FrieslandVan de 19 aardrijkskundige namen die volgens Kiliaan in Friesland liggen, zijn er slechts 9 nu in de Nederlandse provincie met die naam: Dockom (Dokkum), Franiker (Franeker), Harlinghen (Harlingen), Leewaerde (Leeuwarden), Staueren, Worcom en Schellinck, beide hierboven al vermeld, en de streken Oostergouw (Oostergo) en Wester-gouwe (Westergo), die hij beide in ‘Frisia Transrhenana’ situeert. De toevoeging ‘Transrhenana’, aan de overkant van de Rijn, staat in tegenstelling met ‘Frisii Cisrhenani’, de Friezen aan deze kant van de Rijn, een van de Latijnse equivalenten van Waeter-landers, ‘in Holland.’, nl. in de streek Waterland ten noorden van Amsterdam. Dat Kiliaan met ‘Friesland aan deze kant van de Rijn’ het zogenoemde West-Friesland, een deel van Noord-Holland, bedoelt, begrijpen we door zijn situering van het Swert-waeter (het Zwarte Water) ‘Germ. infer. flu. circa Rheni ostia in Fris.’, rivier van Neder-Germanië bij de monding van de Rijn in Friesland. Het Zwarte Water, een vertakking van de Gelderse IJssel, zelf een zijrivier van de Neder-Rijn, werd vroeger blijkbaar als de monding van de Rijn in de Zuiderzee beschouwd. Ook Ortelius zegt dat Fleuum (geïdentificeerd met de Zuiderzee) volgens Plinius de monding van de Rijn wasGa naar voetnoot(21). Bij Waeter-landers staat als Latijns equivalent o.a. nog ‘Frisij minores’, een term die we ook vinden bij Strand-friesen en bij West-vriesen. Wanneer hij de Westfriezen in het huidige Noord-Holland situeert, is hij echter inconsequent door te zeggen dat Leewerde (Leeuwarden) in ‘Fris. occident.’, West-Friesland, ligt. De Oost-vriesen en Oost-vriesland vermeldt hij ook, zonder dat het duidelijk is waar hun gebied is. Voor Oost-vriezen geeft hij o.a. als Latijns equivalent Chauci, een naam die we bij hem verder alleen maar veel oostelijker vinden, bij Bremer, inwoner van Bremen, en Luneborgh (Lüneburg). Zover oostelijk strekte Friesland zich volgens hem toch niet uit. De enige plaats volgens Kiliaan in Friesland, die vermoedelijk in het huidige Noord-Holland ligt, is Purpureyne, waarmee hij immers waar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schijnlijk Purmerend bedoelt. Een oude vorm van deze naam, PoarmereinGa naar voetnoot(22), kan door Kiliaan verkeerd begrepen zijn of (om etymologische redenen?) met purper in verband gebracht. Opvallend is wel dat aan dit trefwoord juist de gewone vorm Purmurende, als een ‘municipium’ in Holland, voorafgaat. Als Kiliaan die twee verschillende vormen in zijn bronnen gevonden heeft, is het wel mogelijk dat hij niet wist dat het over dezelfde plaats ging. In Nederland rekende Kiliaan de hele huidige provincie Groningen nog tot Friesland, met de plaatsen Groeninghen (Groningen), Delfsil (Delfzijl), Fledorp of Vlie-dorp en waarschijnlijk Dam, dat wel met Appingedam geïdentificeerd moet wordenGa naar voetnoot(23). Uit het huidige Overijssel situeert Kiliaan de plaatsen Hasselt en Vollenhoue (Vollenhoven, nu in de gemeente Brederwierde) ook nog in Friesland. Twendt (Twente), dat hij als volksstam beschouwt, noemt hij echter ‘Frisiis contermini’, aangrenzend aan de Friezen, en Benthem (Bentheim, nu in Duitsland) ‘Frisiis vicinus’, dicht bij de Friezen. Van het huidige Duitsland noemt Kiliaan in zijn lijst alleen Emden, vlak bij de Nederlandse grens, nog Fries. In de aanvullingen op zijn Etymologicum vinden we echter ook nog Olden-borgh (Oldenburg), heel wat verder gelegen, als een ‘op. in Fris.’Ga naar voetnoot(24), een stad in Friesland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.5. Het Duitse grensgebiedUit het huidige Duitsland hoorden nog drie plaatsen uit Kiliaans lijst tot het hertogdom Gelderland en zo tot de Nederlanden: de hoofdstad Gheldre of Ghelre (Geldern), Arckelens, Eerckelens of Herckelens (Erkelenz) en Gogh (Goch). Volgens zijn inleiding rekende Kiliaan echter ook nog de woorden uit de streek van Kleef en van Gulik tot het ‘Sicambrisch’, dat hij blijkbaar nog als Oostnederlands beschouwdeGa naar voetnoot(25). In het hertogdom Kleef situeert Kiliaan behalve de hoofdstad Cleue | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog Calcar (Kalkar), Cranenborgh (Kranenburg) en Santen of Xanten. Ten onrechte situeert hij Emerick (Emmerich), dat ook onder Kleef hoorde, in het graafschap Berg (‘comitatus Montensis’). Uit dit graafschap heeft hij alleen Duysborgh (Duisburg) opgenomen. Het hertogdom Gulik, dat tot aan de Maas kwam en dus een stuk van het huidige Nederlands-Limburg omvatte, staat in Kiliaans lijst als Gulcker land, ‘Iuliacensium regio’, dus als een ‘streek’. Als plaatsen erin vinden we de hoofdstad Gulck (Gulik) en Duren, dat hij ‘Vbiorum op. in ditione Iuliacensi’, stad van de Ubiërs in het gebied van Gulik’ noemt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Aangepaste en vernederlandste vormenVoor de schrijfwijze van de aardrijkskundige namen past Kiliaan in het algemeen dezelfde regels toe als voor de andere woorden. Soms komt hij zo voor Nederlandse namen tot progressievere vormen dan de huidige officiële schrijfwijze. Van de vreemde namen neemt Kiliaan dikwijls een aangepaste vernederlandste vorm op, Sommige van die vormen (soms anders gespeld) zijn nu nog gebruikelijk, zoals Atrecht, Berghen (in Henegouwen), Camerijck, Nijuel, Rijssel, Weset en buiten de Nederlanden Aken, Cantelbergh, Parijs, Switser-land en Venetie. Ik wil hier echter vooral een aantal andere vernederlandsingen bespreken, die nu in onbruik zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1. Aangepaste schrijfwijzeHet valt op dat Kiliaan sommige aardrijkskundige namen uit het huidige Nederland al beter aan de uitspraak heeft aangepast dan de huidige officiële schrijfwijze. Zo schrijft hij Alfen (waarnaar hij bij Alphen verwijst), Oorschot (Oirschot), Oosterwijck (Oisterwijk), Renen (Rhenen), Sutfen (waarnaar hij bij Zutphen verwijst), Tessel (Texel) en Tolen (Tholen). Voor Staueren geeft hij al de schrijfwijze die pas in 1943 officieel geworden is (tevoren was het Stavoren). Bij Axel verwijst hij naar Acsel en Bockstel (Boxtel) neemt hij alleen met zijn weergave van de ks op. Voor enige namen geeft hij de plaatselijke volksuitspraak weer. Zo schrijft hij Boemel (Bommel), Bruessel (Brussel), Grol (Groenlo) en Sint Truyen (Sint-Truiden). Hierbij horen blijkbaar ook de plaatselijke ongediftongeerde vormen Delfsil (Delfzijl) en Dixmude (Diksmuide). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meestal schrijft Kiliaan de gediftongeerde vormen, bijv. Armuyde (Arnemuiden), Duynkercke (Duinkerke), Caprijck (Kaprijke) en Rijssel. Franse namen die Kiliaan volgens de Nederlandse schrijfwijze aan de uitspraak heeft aangepast, zijn bijv. Sone (waarnaar hij bij Saone verwijst), Toers (Tours) en Toloese voor de oe-klank, Betune (Béthune) en Rone (Rhône) door weglating van de h, Brianson (Briançon), Besanson (Besançon) en Barbansson (Barbençon) door vervanging van de ç door s. Een soortgelijke aanpassing zien we in de naam Galissie (Galicië). De aangepaste vorm Jorck neemt hij op voor het Engelse Yorck (waarbij hij naar Jorck verwijst) en voor Egipten-land (Egypte), Egiptenaer en Tirol vermeldt hij alleen de vorm met i. De Duitse z (of tz) past hij aan tot ts, bijv. in Bregents, Dantsick, Lints, Mets, Palts (deze vorm is nu nog gewoon) en Swarts-wald (het Zwarte Woud). Verder valt in enige namen de schrijfwijze ni op voor gn, met de uitspraak nj, bijv. Avinion (Avignon), Bolonie (Boulogne en Bologna), Bretanie (Bretagne), Gasconie (Gascogne) en Spanie (Spanje). Bij deze laatste vier woorden kan Kiliaan echter ook een aangepaste uitspraak bedoeld hebben, nl. met ië als een tweeklank. Dit wordt wel waarschijnlijk als we er de schrijfwijze mee vergekijken van Castilie, Florencie (Florence), Valencie (Valence) en Venetie of Venegie en rekening houden met een opmerking in de Thesaurus Theutonicae Linguae (Antwerpen, 1573), dat Ie klinkt als een tweeklank met i als in het Frans en met een naklank van de eGa naar voetnoot(26). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. Vernederlandste klankenAls aanpassingen aan het Nederlandse klanksysteem kunnen we de vormen Breme (Bremen) en Weene of Wiene (Wenen) beschouwen, waar Kiliaan de eind-n weglaat. Zo laat hij in de vorm Room (Rome) ook de eind-e weg, blijkbaar volgens de in zijn gewesttaal toegepaste apocope. Een eigenaardige vorm is Slese (Silezië, Schlesien), met verdoffing van de laatste lettergreep. Heel dikwijls vervangt Kiliaan de sj-klank door een s. Dit doet hij in Franse namen, met de schrijfwijze ch, bijv. in Salon, waarbij hij nog wel naar Chalons (op de Sone en op de Marne: Chalon-sur-Saône en Châlons-sur-Marne) verwijst, in Sartres, waarbij hij naar Chartres verwijst, en in Mars of Marses (Marche-en-Famenne). Op dezelfde wijze past hij de Duitse sch tot s aan, bijv. in Swarts-wald (Zwarte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woud, Schwarzwald), Swaue (Zwaab, Schwabe), Swauen-land (Zwaben, Schwaben) en Swerin (Schwerin). De klankverbinding ts (in het Duits als (t)z geschreven) vereenvoudigt Kiliaan tot s in Arckelens, Erckelens of Herckelens (Erkelenz), evenals de verbinding ks (x geschreven) in Santen (waarnaar hij bij Xanten verwijst). In de Franse namen Bordeaus (Bordeaux), Eureus (Evreux), Lisieus (Lisieux) en Meaus (Meaux) wijzigt hij vermoedelijk alleen maar de spelling. De Franse k (c geschreven) vervangt hij door g in de Waals-Brabantse naam Glabbeke (Clabecq), maar de Duitse ch door k in Andernaeck (Andernach), Dantsick (Danzig) en Surick of Surck (waarnaar hij bij Zurich verwijst). De Duitse b wordt bij hem tot f of v bijv. in Covlents (Koblenz), Elft of Elue (waarnaar hij bij Elbe verwijst), Swaue (Zwaab, Schwabe) en Swauen-land (Zwaben, Schwaben). De Franse oi-klank vervangt Kiliaan door lange o in de naam Loore (Loire) en de Franse ai door ei (ook ey geschreven) in Loreine (Lorraine), Sint Gisleyn (Saint-Ghislain) en Toureyne (Touraine). De Duitse ai of ei-klank vervangt hij door de Nederlandse ei (ey geschreven) in Holsteyn (Holstein), Meyn (Main) en Meyssen (Meissen), door e in Ments (Mainz), door i in Friburgh (Freiburg im Breisgau), Lipsich (Leipzig) en Rotwil (Rottweil) en door ie in Spier (waarnaar hij bij Speyr verwijst) en Spiers (deze vorm is nu nog bewaard voor Speyer). Zoals in Duytsch-land (Duitsland, Deutschland) wordt de Duitse eu tot ui (uy geschreven) in de namen Duytsch (Deutz bij Keulen) en Nuys (Neuss). De u-klank (ü geschreven) vervangt Kiliaan door i in Wirtsborgh (Würzburg) en Wirtembergh (Wurtemberg) en door o in Norenbergh (Nürnberg, nu Neurenberg). De oe-klank wordt dikwijls tot o, zowel in Franse namen (met ou geschreven), bijv. Borgondie (Bourgondië), Covin (Couvin) en Toloese (Toulouse) als in Duitse namen (met u geschreven), bijv. Franckfort (Frankfurt), een vorm die nu nog bewaard is, en de meeste namen met -burg, bijv. Maeghden-borgh (Magdeburg), Seuen-borghen (Zevenburgen) en Straes-borgh (Straatsburg). De Duitse ö-klank vervangt hij door o in Colen (Keulen), een vorm die vroeger heel gewoon was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3. Vertaalde namenEnige namen uit het zuidelijkste deel van de Zeventien Provinciën heeft Kiliaan uit het Frans vertaald: Dieten-houen (Thionville, in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitse vorm Diedenhofen), Nieucasteel (Neufchâteau, nu in de provincie Luxemburg) en Philips-stadt (naast de Franse vorm Philippe-ville). Vertalingen uit het Duits zijn Hertoghen-rode (Herzogenrath, maar de vorm 's-Hertogenrade kwam vroeger ook voor) bij Kerkrade, Hooghen waert (Hohenwart, in Rhetia), een naam die in Zuid-Duitsland verschillende keren voorkomt, en Vrijborgh (naast Friburgh, Freiburg im Breisgau). Aan de naam Copenhaghe voegt Kiliaan de vertalingen Coopmans-haue en Copenhaue toe. Griecks Wittenborgh is, evenals het half-Duitse Griecks Weyssenborgh, de vertaling van de middeleeuws Latijnse naam Alba Graeca, nu Belgrado. Franse plaatsnamen met Saint en Duitse met Sankt vervangt Kiliaan door de Nederlandse equivalenten ervan met Sint, bijv. Sint Andries (Sankt Andrä, in Oostenrijk), Sint Galle (Sankt Gallen, in Zwitserland), Sint Gisleyn (Saint-Ghislain), Sint Hubert (Saint-Hubert) en Sint Vijt (Sankt Vith, nu in de provincie Luik, en Sankt Veit in Oostenrijk). Gedeeltelijk vertaald zijn de namen Franckemont (Franchimont), waarin Kiliaan vermoedelijk frank, vrank als equivalent van het Franse franc ziet, en Karlemont (Charlemont), met de voornaam Karel voor Charles, twee namen waarin het element wick door het Nederlandse wijk vervangen is, evenals in Eberwijck (York), waarvoor hij teruggegaan is naar een oude Angelsaksische vorm. Vermoedelijk spelen hier ook etymologische overwegingen mee, waarover ik het in de volgende paragraaf uitvoeriger zal hebben. Eigenaardig is wel dat Kiliaan enige keren de Duitse vormen see (soms zee), voor mer, en wald (soms walt), voor woud, gebruikt, niet alleen in Duitse namen als Boden-zee (Bodenmeer), Ghemunder see (Meer bij Gmunden in Oostenrijk), Suricker-see (met een vernederlandst eerste lid, Meer van Zürich), Hartswalt (Harz) en Swarts-wald (Zwarte Woud), maar ook in namen uit anderstalige streken, bijv. Gartsee (Gardameer), Gheneuer zee (Meer van Genève) en Behemer wald (Bohemerwoud). De verklaring hievoor ligt in de bron die Kiliaan gebruikt heeft. Voor vijf van de hier vermelde namen is dat de Nomenclator (1577) van Junius, met Bodenzee (p. 379), Gemunder zee, Geneuerzee (beide p. 380), Swartzwald en Hartzwald (beide p. 398). In dat veeltalige woordenboek staan die namen zonder vermelding van taal, maar wellicht bedoeld als Duitse namen. Kiliaan heeft ze blijkbaar als Nederlandse namen opgevat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. EtymologieDoor aan zijn woordenboek de titel Etymologicum te geven alleen al toonde Kiliaan dat etymologie voor hem zeer belangrijk was. Zoals hij in zijn eigenlijke woordenboek op verschillende manieren etymologische verklaringen geeftGa naar voetnoot(27), zo doet hij dat ook voor de aardrijkskundige namen. Slechts bij grote uitzondering geeft hij een echte etymologische verklaring. Dikwijls echter doet hij op een andere manier aan etymologie, vooral door de samenstellende elementen van een naam aan te geven of door de betekenis aan te tonen bij de Latijnse equivalenten. Soms neemt hij bepaalde vormen van een naam om etymologische redenen op. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.1. Echte etymologische verklaringenEen vrij uitvoerige etymologische verklaring geeft Kiliaan van het woord Ardennen-bosch. Hij noemt Arden een woord dat bij de oude Britten en Galliërs bos schijnt te hebben betekend. Deze verklaring heeft hij overgenomen van William Camden, die Arden als naam noemt van een bos in Warwickshire en van een bos in Gallië (Kiliaan voegt er ‘Belgica’ aan toe), en als element van de naam Aardenburg. Kiliaan heeft er zelf de vorm Ardennen-bosch aan toegevoegd, alsook dat de naam Audenaerde (Oudenaarde) er misschien mee zou zijn samengesteld en ‘oud bos’ zou betekenenGa naar voetnoot(28). A, Aa of Ha, een riviernaam in Gal. Flan. (Frans-Vlaanderen), noemt Kiliaan een element van verschillende Germaanse riviernamen als Kuntaha, Schiltaha, Wolfaha. Hij verwijst ervoor naar Beatus RhenanusGa naar voetnoot(29). In het eigenlijke woordenboekgedeelte van het Etymologicum behandelt Kiliaan nog meer (oude) woorden als elementen van plaatsnamen. Vroeger heb ik zo al besproken: drecht, halle, loo of lo, ouwe of auwe, weerd of weert, wijck en uit zijn aanvullingen op het Etymologicum: donck, duyne, groen of gron en wortGa naar voetnoot(30). Voor een verklaring van de naam Honte (de Hont, tak van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schelde), die van het geraas (van de golven) als van een blaffende hond zou komen, verwijst Kiliaan naar Levinus LemniusGa naar voetnoot(31). Verder geeft Kiliaan dikwijls beknopte verklaringen met de afkorting q.d. ‘quod dicitur’, d.i. wat betekent. Meestal vertaalt hij dan de elementen van de Nederlandse plaatsnaam in het Latijn. Zo vinden we Eyer-land, ‘q.d. Regio ouorum’, streek van de eieren, Grauen-sand, ‘q.d. Comitis arena’, zand van de graaf, Haghe of Grauen-haghe, ‘Comitis haga, q.d. domus siue palatium Comitis’, haag van de graaf, d.i. huis of paleis van de graaf, Herentals of Heeren-dal, ‘q.d. Heroum vallis’, dal van de helden (de vorm Heeren-dal heeft Kiliaan blijkbaar zelf gevormd om etymologische redenen), Sassem, ‘q.d. Saxonum domicilium’, woonplaats van de Saksen, en Vilvorde, ‘q.d. villa fortis’, versterkt landgoed. Alleen in de laatste twee gevallen staan de elementen als zodanig niet in de Nederlandse naam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.2. Loutere aanduiding van de elementenHeel dikwijls geeft Kiliaan alleen maar door koppeltekens aan uit welke elementen een woord bestaat. Zo geeft hij ook in zijn eigenlijke woordenboek samenstellingen aan. Hij plaatst na het grondwoord de samenstellingen die ermee beginnen, vóór andere woorden die in de alfabetische volgorde eerder zouden moeten komen. Kiliaan geeft door koppeltekens de oorsprong aan van aardrijkskundige namen waarvan het eerste lid een bekend woord is. Dit kan een andere aardrijkskundige naam zijn, die er in de lijst onmiddellijk aan voorafgaat, bijv. bij Denre-monde Denre of Dender, bij Ghelder-land Geldre of Ghelre (de stad Geldern), bij Groeningher-diep Groeninghen (Groningen) en bij Rure monde (hier werd het koppelteken blijkbaar vergeten) Rure (Roer). Vaker echter is het eerste lid geen aardrijkskundige naam, maar bijv. een persoonsnaam, als in Gheerts-berghe (Geraardsbergen) en Monicken-dam (Monnikendam), een diernaam, als in Honds-bosch en Valcken-steyn, een voorwerpsnaam, als in Eyer-land (eierland) en Fichtel-bergh (Fichtelgebergte, van het Duitse Fichte, spar), een stofnaam, als in Bier vliet, Ijs-zee en Waeter-landers, een adjectief, als in Auden-burgh (Oudenburg) en Oost-zee, of een voorzetsel, als in Ouer-ijsel (Overijssel) en Ouer-wesel (Wesel, in Duitsland aan de Rijn). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soms zijn zulke vormen met een koppelteken heel ongewoon of zelfs speciaal geconstrueerd om etymologie aan te geven. Het is niet duidelijk of Kiliaan met het eerste lid in de namen Enghel land, Enghel-lander (Engelsman) en Enghel-stad (Ingolstadt) het woord engel of de volksstam Angelen bedoelt. De vorm Fijn-land (Finland) had hij, weliswaar zonder koppeltekens, al bij Ortelius gevondenGa naar voetnoot(32). De vormen Honds-kote (Hondschoote), Hongher-land (naast Hongarije), Rijn-meghen (Remagen, aan de Rijn) en Schoon-land (het eiland Schonen, Skåne) heeft hij vermoedelijk zelf geconstrueerd om de namen etymologisch te verklaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.3. Verklaring door Latijnse equivalentenSoms vertaalt Kiliaan de door een koppelteken gescheiden elementen letterlijk in het Latijn, waardoor hij voor die namen op een tweede manier de etymologie aangeeft. Duidelijk is dit bijv. voor Hertoghen-bosch, Syluaducis, bos van de hertog, Hoogh-straete, Strata alta, hoge straat, en Sand-houen, Curia arenaria, zandig hof. In een naam als Bomels-waert, Bomeli insula, eiland van Bomel(?), wordt het eerste lid echter niet verklaard, terwijl bij Winocks-berghe, Bergae Diui Winoci, berg van de heilige Winok, ‘Bergae’ geen echt Latijn is. Bij de namen Neder-land, Germania inferior, Neder-Germanië, en Ouer-land, Germania superior, Opper-Germanië, komt in het Latijn het element ‘Germania’, dat er in het Nederlands niet staat. Ook namen zonder koppelteken verklaart Kiliaan dikwijls door een Latijns equivalent, bijv. Cassel, Castellum, kasteel, Catwijck, Cattorum vicus, wijk van de Chatten, Franiker, Franci, Francorum vrbs, stad van de Franken, en Gottaerd, Mons sancti Gothardi, berg van de heilige Gothard. Bij Croonstad (Kronstadt, nu Brasov) geeft hij eerst de Latijnse vertaling van het eerste lid, Corona, en daarna de Griekse vertaling van de hele naam, Stephanopolis. Soms vermeldt Kiliaan alleen maar de naam van een oude volksstam, bijv. bij Tongheren en Tongherloo de Tungri, bij Trier de Treuiri en bij Tessender-loo, als afleiding, Toxandria en Taxandrum, of verwijst hij naar een oude persoonsnaam, bijv. bij Alfen of Alphen met ‘Albiniana castra’ naar Albinus, bij Bebenhausen met ‘Phebiana castra’ naar Phebus en bij Cadsand met ‘Cadsandria, Cassandria’ naar Cassander. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij Arckelens (Erkelenz) heeft hij blijkbaar de vorm Herckelens (met een hypercorrecte h) geconstrueerd om een etymologisch verband te leggen met het Latijnse ‘equivalent’ Castra Herculis, kamp van Hercules. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.4. Afleidingen van aardrijkskundige namenKiliaan heeft in zijn lijst ook enige afleidingen van aardrijkskundige namen opgenomen. Een eerste groep, die we er normaal in verwachten, zijn de namen van inwoners, bijv. Betuwer, Boschener, Louenaer, Macheler en Nederlander (met als equivalenten ‘Belga: Germanus inferior’). Enige namen staan in het meervoud, blijkbaar omdat ze als equivalent een oude volksstam krijgen, bijv. Antwerpenaers (Ambiuariti), Luyckenaers (Eburones) en Ouerijselers (Busacteri). Opmerkelijk is de naam Heyden-tongheren, met een verwijzing naar Tongheren, wellicht omdat de Tongeren of Tungri een heidens volk waren of omdat Tongeren in de heidense voorchristelijke tijd al een stad was. In Kiliaans lijst staan echter nog andere afleidingen van aardrijkskundige namen. Zo staat bij Alemanie, Alemania of Germania superior, Hoog-Duitsland, Alemanie of alemande, chorea Alemanica siue Germanica, een Hoogduitse reidans, en vinden we als trefwoorden Joden-lijm, Bitumen, waarvoor nu deze Latijnse naam gebruikelijk is, Parmesaen, Caseus Parmensis, Parmezaanse kaas, d.i. uit Parma, en Sauoy of Sauoy-koole, Brassica Sabauda, kool uit Savooie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. BesluitMeer nog dan in zijn eigenlijke woordenboek verwerkt Kiliaan in zijn lijst van aardrijkskundige namen encyclopedische gegevens. Hij geeft er zijn kijk weer op de wereld en op de wetenschap, een kijk die sterk beïnvloed is door het 16de-eeuwse humanisme en de klassieke cultuur. Toch staan in zijn lijst voor het eerst de Nederlandse benamingen op de eerste plaats. Zijn grote voorbeelden Ortelius en Junius gaan nog volledig uit van het Latijn en vermelden eigenlijk alleen terloops maar hoe de klassieke namen in het Nederlands waren. Kiliaan daarentegen gaat uit van de Nederlandse namen en tracht die te verklaren. Voor de historische naamkunde is zijn werk van groot belang. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. RegisterIn dit artikel besproken namen uit Kiliaans lijst, met een verwijzing naar de paragrafen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leuven. Frans Claes s.j. |
|