zijn zowel de veldnamen als de boerderijnamen opgenomen die in het begin van de jaren tachtig in de gemeente Bathmen opgetekend zijn. Beide soorten toponiemen worden eerst in een alfabetische en daarna in een numerieke lijst opgesomd. Deze laatste lijst dient als register op de drie - helaas wat klein uitgevallen - kaartjes die aan het boekje toegevoegd zijn.
‘Veldnamen in Bathmen’ is uitgegeven bij Stichting Matrijs te Utrecht. ISBN 90-70482-51-7. De prijs bedraagt f 16,50.
In de door het Nedersaksisch Instituut te Groningen uitgegeven serie ‘Drentse Veldnamen’ is in 1987 verschenen ‘Kaartblad 17, Schattenberg’, zoals gebruikelijk bestaande uit een losse kaart van 60 × 100 cm plus commentaar (36 blz A4). De samenstellers zijn weer J. Wieringa en R.A. Ebeling. Kaartblad 17 omvat een gebied dat globaal gelegen is tussen Laaghalen, Grolloër Veld, Hijken en Elp; het heeft dezelfde begrenzing als kaart 17 BN 1: 10000 van de Topografische Dienst. Mogelijkerwijs is dit voorlopig de laatste uitgave uit de reeks ‘Drentse Veldnamen’ omdat, naar het zich laat aanzien, het Nedersaksisch Instituut de formatieplaats van Wieringa, die in maart 1988 met pensioen ging, niet zal kunnen herbezetten.
‘Kaartblad 17, Schattenberg’ kan worden besteld bij het Nedersaksisch Instituut, Grote Rozenstraat 31, 9712 TG Groningen. De prijs bedraagt f 14,- (portvrij).
‘Namen in de Noordoostpolder’ heet een 87 bladzijden tellend boekje van Harrie Scholtmeier, dat in 1987 werd uitgegeven door de IJsselakademie te Kampen (ISBN 90-6697-036-7; f 16,50). Met ‘namen’ zijn hier geografische namen bedoeld, in het bijzonder de namen van woonkernen, straten, wateren en bossen. Een kenmerk van deze verklarende inventarisatie is dat soms zeer oude namen (er werden immers namen van verdronken denotaten ‘gereactiveerd’) in combinatie met zeer recente, systematisch door de overheid gegeven toponiemen worden besproken.
Het westen van de provincie Noordbrabant, speciaal de Baronie, mag zich de laatste jaren verheugen in de werkzaamheid van een bijzonder ijverig amateur-naamkundige, in de persoon van ir. Chr. Buiks. Reeds verscheidene plaatsen, zoals Ginneken, Bavel, Etten en Oosterhout zijn door hem archivalisch omgespit op zoek naar oudere en jongere toponiemen. Gelukkig heeft hij het niet bij speurwerk gelaten, maar zijn bevindingen steeds op overzichtelijke manier in boekjes of tijdschriftartikelen gepubliceerd.
Samen met J. Buiks-Hendrickx heeft Chr. Buiks zich nu op de toponymie van Rijsbergen gestort. Dit belooft een grote onderneming te worden, want in de reeks ‘Veldnamen in Rijsbergen’ zijn al twee delen verschenen. Het eerste deel is een - rijk van bronnenmateriaal