Naamkunde. Jaargang 19
(1987)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ontstaan der Nederlands-Franse taalgrens (IV).In de eerste drie delen van dit opstelGa naar voetnoot(1) hebben we de in de Romaanse Nederlanden ontdekte laat-Romeinse bewakingslijnen grondig bestudeerd: de Friese -ahhja-lijn, hoofdzakelijk tussen Schelde en Maas, en de Oostingweoonse (-)tūn-lijn, van de Picardische kuststreek tot Belgisch-LotharingenGa naar voetnoot(2). Klaarblijkelijk moeten de Germanen der -ahhja- en (-)tūn-‘posten’ ook andere plaatsen in de buurt ervan gesticht en benoemd hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Romaanse toponiemen die om fonetische redenen van Ingweoonse oorsprong moeten zijn.Meestal laat de fonetiek der Germaanse etyma van Picardische en Waalse toponiemen ten Z. der oudste historische taalgrens geen toewijzing aan een bepaalde stam of stammengroep toe: ofwel zijn die etyma nog Westgermaans, ofwel hebben ze een evolutie ondergaan die zowel Frankisch als Ingweoons kan zijn. Soms is een precisering echter mogelijk. Hierna zullen we de schaarse ten Z. der oudste taalgrens voorkomende Picardische en Waalse plaatsnamen verklaren waarvan de etyma om fonetische redenen als specifiek Ingweoons moeten beschouwd worden, voor zover deze toponiemen in de vorige delen nog niet ter sprake kwamen. Ook deze zullen we samen met hun Keltische en Romaanse ‘inductoren’Ga naar voetnoot(3) behandelen, zonder de vroegere etymologieën integraal te bespreken.
1. Hesdin, Vieil-~, naam van een gemeente (arr. Atrecht), aan de Canche, op 32½ km ten Z.O. van Verton en 28½ ten Z.W. van Ourton: 857 (kopie van de 2e helft der XIIe eeuw van k. 961 van het origineel) in Ricoluingahem (lees met k. 1775 der k. 961: Rikoluingahem; = Reclinghem) [of = Reclinghen, gehucht te Crémarest?], in Hisdenne (= Vieil-~ of Hesdin-l'Abbé)... in Henrikingahem siue Milhem (lees met de k. 1775: Milnhem) [= Millam volgens K. de FlouGa naar voetnoot(4)]Ga naar voetnoot(5); 1000 (or.) Alulphum comitem ..dinii (lees met k.: Hisdinii)... ad castrum Hisdini... Alulfus, comes HisdiniGa naar voetnoot(6); 1056 (k. begin XVIe e. [juister 1495-1532Ga naar voetnoot(7)] van k. 1e helft XIIe e.) Alolfi de HesdinGa naar voetnoot(8); 1079 comite de Hesdin... inter Hesdinum et Vail (= Wail)... altare Sancti Quintini de suburbio HesdinGa naar voetnoot(9), (or.) Hesdin... HesdinumGa naar voetnoot(10). Vgl. Hesdin-l'Abbé, n. van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemeente (arr. Bonen), op 47¼ km ten N.W.: 857 (k.) zie hierboven; 1112 [k.] HediniumGa naar voetnoot(11). Westgerm. hūsid-innju, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot Ingweoons hȳsidinnju, hȳsdinnju (met stemhebbende s) of zelfs hy̌sdinnju (evenzo), instr.?- loc.Ga naar voetnoot(12) ‘plaats met woningen’, collectiefGa naar voetnoot(13) afgeleid van *hūsidu ‘woning’, zelf een afleidingGa naar voetnoot(14) van *hūsōn ‘huizen (= wonen)’ (bij Ohd. hūsōn): in het Germaans werd de ū door de eerstvolgende i tot ȳ umgelautGa naar voetnoot(15), de intervocalische s wellicht reeds gesonoriseerdGa naar voetnoot(16), de eerste i als korte middenvocaal na lange wortelsyllabe misschien reeds gesyncopeerdGa naar voetnoot(17) en de ȳ vóór de aldus ontstane consonantengroep wellicht ook verkortGa naar voetnoot(18); in het Romaans viel, zo ze nog niet gesyncopeerd was, de middenvocaal i vóór het accent weg, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werden zowel de vorige als de volgende vocaal als i's overgenomenGa naar voetnoot(19), waarvan de eerste echter tot e gedissimileerd werdGa naar voetnoot(20), en verdween de preconsonantisch geworden s uit de uitspraak. De naam werd tussen het midden der VIe en het begin der VIIIe eeuw geromaniseerdGa naar voetnoot(21); hij is Ingweoons wegens de vroegtijdige i-umlaut der lange vocaalGa naar voetnoot(22). In Hesdin-l'Abbé is Hesdin, dat geen doublet heeft, denkelijk een migratienaam. Goede vertaling - en wel leenvertaling - van Le Mesnil†, nu Hesdin, n. van een gemeente (arr. Montreuil), op 5 km ten N.W.: handschrift begin XIIe e. Masnil, hs. ± 1110 MaisnilsGa naar voetnoot(23);...; 1203 dominus del Maisnil... Marconna, apud Maisnil... capella del MaisnilGa naar voetnoot(24), (or.) del MaisnilGa naar voetnoot(23);...; 1366 (k. XVIe of XVIIe e.) Le Maisnil-lez-HesdinGa naar voetnoot(25); uitgave 1559 la fortification du Mesnil (surnommé nouueau Hedin) en l'an M.D.LV....... fort du Mesnil... le Mesnil, surnommé nouueau HedinGa naar voetnoot(26). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rom. mānsiōn-īle ‘plaats met woningen’Ga naar voetnoot(27), afgeleid van Lat. mānsiō ‘verblijf, woning’, zelf afgeleid van manēre ‘blijven, verblijven’.
2. Goeulzin, n. van een gemeente (arr. Dowaai), op 12 km ten Z.W. van Fienton: 1076 (or.) GolesinGa naar voetnoot(28);...; 1104 (or.) GulesinGa naar voetnoot(29); 1111 (or.) GuelesinGa naar voetnoot(30). Wg. gans-ul--inn- of wellicht gelijktijdig-Ingw. gãs-ul--inn-, in elk geval bij de romanisering reeds geëvolueerd tot Ingw. gǫ̃sulin(-) (met stemhebbende s) of zelfs gōsulin(-) (evenzo), ‘plaats met gansjes’, collectiefGa naar voetnoot(13) van een diminutiefGa naar voetnoot(31) van Wg. *gans ‘gans’ (bij Ohd. gans) of wellicht gelijktijdig-Ingw. *gãs ‘hetz.’ (uit een van beide Oe. gōs): in het Germaans werd de vóór s staande an of ã een ǫ̃Ga naar voetnoot(32), de s in stemhebbende omgeving eveneens stemhebbendGa naar voetnoot(16) en de ǫ̃ wellicht reeds ǭ of ọ̄Ga naar voetnoot(33); in het Romaans werden de vocalen der eerste twee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
syllaben als ọ's en die der derde als i overgenomenGa naar voetnoot(34), verwisselden de stemhebbende s en de l van plaats onder de invloed der evolutie van Lat. gulōsus ‘gulzig’Ga naar voetnoot(35), verzwakte de tweede ọ tot een ə die in het Oudfrans bewaard bleefGa naar voetnoot(36), en werd de eerste - hoewel onbeklemtoond - tot ø̜ onder de invloed der evolutie van het stamwoord van gulōsus, Lat. gula ‘keel, slokdarm’, dat in Fr. gueule ‘muil’ voortleeftGa naar voetnoot(37). De naam werd na de VIe eeuw geromaniseerdGa naar voetnoot(38); hij is Ingweoons wegens de overgang van Oer- of Westgerm. an vóór s tot ǫ̃ of reeds ō. Verkeerde vertaling van Oisy, in ~ -le-Verger, n. van een gemeente (arr. Atrecht), op 8 km ten Z.O.: 1076 - einde XIe e. (k. einde XIIe e.) Oiseium (4maal)... destructo Oiseii municipioGa naar voetnoot(39); wellicht ± einde XIe e. [1076-1133Ga naar voetnoot(40)] (k.) Ausiacum (2maal)... destructo Ausiaci municipioGa naar voetnoot(41); 1089 (or.) altare de Vereto (= Vred) cum suis appenditiis, altari videlicet de Obercicurte (= | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Auberchicourt) et altari de Osgico [Gysseling leest Losgico (= ~)Ga naar voetnoot(42)]Ga naar voetnoot(43); hs. begin XIIe e. 1041. Walterus Cameracensis castellanus... interfectus est....... sepultus est secus Oisium [= ~Ga naar voetnoot(44)] in monte ErniGa naar voetnoot(45); 1104 (or.) altare de Obercicurte, altare de Osgico [= ~Ga naar voetnoot(42)], altare de Bruilo [= Bruille-lez-MarchiennesGa naar voetnoot(46)]... in villa Albiniaco [= Aubigny-au-BacGa naar voetnoot(47)]... in villa Osgi [= ~Ga naar voetnoot(42)]... in villa Inci [= Inchyen-ArtoisGa naar voetnoot(48)]Ga naar voetnoot(49); ...; 1111 (or.) duo curtilia cum districto in villa Salci (= Sauchy)... decimam quoque ville OiziGa naar voetnoot(50). Opgevat als Rom. *auc-i++ ācum ‘plaats met gansjes’, afgeleid van een diminutief op -iōGa naar voetnoot(51) van laat Lat. auca ‘gans’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Rom. Auti-ācum of wellicht Ausi-ācum ‘hoeve der Autiī of der Ausiī’Ga naar voetnoot(52).
3. Mellet, n. van een voormalige, nu van Les Bons Villers (arr. Charleroi) deel uitmakende gemeente, op 16 km ten Z.O. van Seneffe, 14½ ten N.O. van Piéton en 9 ten Z.W. van Sombreffe: dialectisch à m'lètGa naar voetnoot(53), d.i. [a mlę]; 980 [wel vervalst of onecht] (k. 1706) Melens, Tumion (= Thiméon)Ga naar voetnoot(54); interpolatie, waarschijnlijk van de XIIe e., in een oorkonde van 1018 (k. einde XVIIe e.) Melenk (een k. 1708 biedt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Melenck) [= ~]Ga naar voetnoot(55); 1026 (k. 2e helft XIe e.) [volgens Gysseling hs. 1050-80Ga naar voetnoot(56)] MeleingGa naar voetnoot(57); interpol., waarschijnlijk ouder dan de bovenvermelde, in een oorkonde van 1033 (k. 1708) mansum unum in Prona (= Péronnes) sita in pago Haynomensi et quinque mansos apud Melenck [= ~]Ga naar voetnoot(58); hs. 2e helft XIe e. [volgens Gysseling hs. 1050-80Ga naar voetnoot(56)] (waarschijnlijk naar een oorkonde van 1026-) nonam de Melinio et nonam de Erpruvio (= Éprave)Ga naar voetnoot(59);...; 1148 (or., 2maal) Iohannis de melencGa naar voetnoot(60). Wg. mulin-innju, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot Ingw. mylinnju, instr.?-loc.Ga naar voetnoot(12) ‘plaats met molens’, collectiefGa naar voetnoot(13) afgeleid van *mulinu ‘molen’ (bij Oe. mylen, Ohd. mulin)Ga naar voetnoot(61): in het Germaans werd de groep ininn vereenvoudigd tot inn, en de beklemtoonde u door de volgende i umgelautGa naar voetnoot(62); in het Romaans werden de y en de i nog ẹ's, zoals de Latijnse ǐ, en werd de groep nnj een [n']Ga naar voetnoot(63), die als Waalse eindklank wegvielGa naar voetnoot(64). De naam werd in de eerste helft der VIe eeuw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geromaniseerdGa naar voetnoot(65); hij is Ingweoons wegens de vroegtijdige i-umlaut van u. Verkeerde vertaling van Moignelée, n. van een voormalige, nu van Sambreville (arr. Namen) deel uitmakende gemeente, op 11 km ten Z.O.: dial. mougn'léyeGa naar voetnoot(66); 1192 (onecht?; or. 1198, 2 maal) MoleniesGa naar voetnoot(67); 1204 (or.) MoligniezGa naar voetnoot(68). Opgevat als Rom. *molīn-iāca(-) ‘plaats met molens’, afgeleid van laat Lat. molīna(e mv.?) of Rom. molīnum ‘molen’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Rom. Munili-āca(-) ‘hoeve der Muniliī’: de naam onderging echter vroeg, onder de invloed van molīn- ‘molen’, een metathesis van n en l, welke veel later door een omgekeerde metathesis van l en [n'] teniet gedaan werdGa naar voetnoot(69), en onderging ook, althans dialectisch, de in het Oudfrans klankwettige overgang van de o- der eerste syllabe tot [u]Ga naar voetnoot(70).
4. Golzinne, n. van een gehucht te Bossière, voormalige, nu bij Gembloers (Fr. Gembloux, arr. Namen) ingelijfde gemeente, op 8 km ten Z.O. van Sombreffe en 4 ten Z.W. van Arton: dial. golzineGa naar voetnoot(71); 1184 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(k. 1259 en k. 1263) Iohannes de GolesinisGa naar voetnoot(72); 1210 (or.) GolesinesGa naar voetnoot(73); ...; 1265 (k. 1744, meermaals) GoulouzinesGa naar voetnoot(74). Wg. gans-ulīnoē of wellicht gelijktijdig-Ingw. gãs-ulīnǣ, in elk geval bij de romanisering reeds geëvolueerd tot Ingw. gǫ̃sulī̌nǣ̆ (met stemhebbende s), dat.-loc. ‘gansje’, diminutiefGa naar voetnoot(75) van Wg. *gans of wellicht gelijktijdig-Ingw. *gãs ‘gans’: in het Germaans werd de vóór s staande an of ã een ãGa naar voetnoot(32), de s in stemhebbende omgeving eveneens stemhebbendGa naar voetnoot(16), en werden de lange vocalen van suffix en casusuitgang wellicht reeds verkortGa naar voetnoot(76); in het Romaans werden de vocalen der eerste twee syllaben als ọ's en die der derde als i overgenomen, werd de eindvocaal, die als de evolutie van de Latijnse nom.-mv.-uitgang -ae klonk, door die van de overeenkomstige acc.-mv.-uitgang -ās vervangen, verwisselden de stemhebbende s en de l van plaats onder de invloed van hetzelfde adjectief als Goeulzin (nr. 2), en verzwakten zowel de tweede als de laatste vocaal tot ə's, die pas in het Oudwaals uit de uitspraak begonnen te verdwijnenGa naar voetnoot(77). De naam werd in het begin of het midden der VIIe eeuw geromaniseerdGa naar voetnoot(78); hij is Ingweoons wegens de overgang van Oer- of Westgerm. an vóór s tot ǫ̃. Verkeerde vertaling van Lauzelle, n. van een hoeve in het bij Ottignies-Louvain-la-Neuve (arr. Nijvel) ingelijfde deel van Waver (Fr. Wavre), op 137 m hoogte, minder dan 200 m ten N.W. van een top van 140 m, en 19 km ten N.W. van Golzinne: dial. cinse dě law'jaleGa naar voetnoot(79), d.i. [sę̃s dø̣ lawžal]Ga naar voetnoot(80); ± 1095 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AuzeleGa naar voetnoot(81); 1107-28 of 1130-45 (k. 1669 van het or.) curti de AuseleGa naar voetnoot(82); 1111 (k.) curtim de L'Ausele... curti de Ausele, 1147 (or.) curtim de ausele, ± 1147 (or.) curtim... quę dicitur alausele [Gysseling leest al AuseleGa naar voetnoot(83)]Ga naar voetnoot(84);...; 1204 (k. 1362) terram... iuxta auyseleGa naar voetnoot(85);...; 1265 (or.) maison de LaweselleGa naar voetnoot(86). Opgevat als Rom. *auc-ella ‘gansje’, diminutief van laat Lat. auca ‘gans’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Kelt. ouxsellā ‘hoge (plaatsen)’, gesubstantiveerd o. mv. van *ouxsellos ‘hoog’ (bij Kymr. uchel, Corn. huhel, Bretons uc'helGa naar voetnoot(87)), een toponiem waarvan de romanisering echter volksetymologisch gewijzigd werd tot de reeds geassibileerde vorm van het vermelde Romaanse diminutiefGa naar voetnoot(88): de naam werd later door de evolutie van diens simplex beïnvloedGa naar voetnoot(89), hierdoor aan die van Rom. *acūcella ‘naaldje’ gelijkgemaakt - een diminutief van Lat. acus ‘naald’ dat voortleeft in Naams aw'jale | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘aaltje’ -Ga naar voetnoot(90), en onderging tenslotte de prothesis van het bepaald lidwoord.
5. EnhaiveGa naar voetnoot(91), n. van een wijk te Jambes, voormalige, nu bij Namen (Fr. Namur, arr. Namen) ingelijfde gemeente, op 10 km ten N.O. van Floreffe en 9 ten Z.W. van Thon: 1231 (k.) AnheveGa naar voetnoot(92);...; 1273 (or., 3maal) AnheveGa naar voetnoot(93); 1286 (or.) AnhaiveGa naar voetnoot(94). Vgl. Basse-~, n. van een andere wijk te Jambes: dial. al basse-an(h)ḗveGa naar voetnoot(95), d.i. [al bas ã(h)ēf]. Wg. and-hauƀud, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot Ingw. and- of zelfs anhâvxd (metx = u of o, en wellicht stemloze d's of d), letterlijk ‘tegen-hoofd’, d.i. ‘tegen een weg of iets dergelijks gelegen voorzijde (= meestal smalle zijde) van een akker’ (bij Oe. andhéafdu mv. [van *andhéafod], Ofri. and-, ondhâved)Ga naar voetnoot(96): in het Germaans werd de au | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot â gemonoftongeerdGa naar voetnoot(97), werden de einddentalen der eerste en der derde syllabe wellicht reeds stemloosGa naar voetnoot(98), en werd de interconsonantische misschien zelfs gesyncopeerdGa naar voetnoot(99); in het Romaans verzwakte de laatste vocaal tot een ə, die pas in het Oudwaals uit de uitspraak begon te verdwijnenGa naar voetnoot(100), werd de beklemtoonde â in open syllabe tot [ē] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gepalataliseerdGa naar voetnoot(101), viel de interconsonantische dentaal weg - zo dit nog niet geschied was -, en verdween geleidelijk ook de postvocalische der laatste syllabe. De naam werd tegen het midden of het eind der VIIIe eeuw geromaniseerdGa naar voetnoot(102); hij is Ingweoons wegens de monoftongering van Wg. au tot â. Verkeerde vertaling van Erpent, n. van een voormalige, nu eveneens bij Namen ingelijfde gemeente, op 1½ km ten N.W. van een top van 215m en 1½ ten Z.O. van Enhaive: dial. èrpintGa naar voetnoot(103), d.i. [ęrpę̃]; 1140 (or.) ErpenzGa naar voetnoot(104). Kelt. are-pennin acc., letterlijk ‘voor-hoofd’, opgevat als ‘voorzijde (= meestal smalle zijde) van een akker’ (bij [Middel] Iers airchenn)Ga naar voetnoot(105), maar hier veeleer met de betekenis ‘vóór het hoofd (= bij de top gelegen plaats)’; in elk geval samengesteld uit het prefix are- ‘bei, vor, bes. östlich von’Ga naar voetnoot(106) en *penno- ‘Haupt’ (bij Mkymr. penn, Ocorn. pen, Bretons penn)Ga naar voetnoot(107), doch als compositum anders verbogen dan het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tweede bestanddeelGa naar voetnoot(108): in het Romaans werd nn hypercorrect door nd vervangenGa naar voetnoot(109), de eerste e als middenvocaal vóór het accent gesyncopeerd, en de begin-a vóór gedekte r tot ę gepalataliseerdGa naar voetnoot(110). Daar er tussen de schepping van de naam Enhaive en de romanisering ervan zeker niet drie eeuwen verlopen zijn, zal men te of nabij Erpent Keltisch gesproken hebben tot diep in de Merovingische tijdGa naar voetnoot(111).
6. Huy (Fr.) = Hoei (Nl.), n. van een stad (arr. Hoei), hoofdzakelijk aan de rechteroever van de Maas en de monding van de Hoyoux, vlak ten N.O. der spits van een voorgebergte, op 17 km ten N.O. van Thon, 10 ten Z.O. van Marneffe en 12 ten Z.W. van Aineffe: dial. hu, hǽ ter plaatseGa naar voetnoot(112), hū te Jandrain-JandrenouilleGa naar voetnoot(113), d.i. resp. [hy, hø, hȳ]; 2e helft VIe - midden VIIIe e. (solidus) CHOAE, (trientes) CHOAE (4maal), CHOE (5maal), COEH [voor *CHOE], CHO, CHOIV (3maal)Ga naar voetnoot(114), (trientes) CHOAE, CHOE (3maal), HOE, CHO (2maal), CHOIV, HOIO, CHOI (2maal)Ga naar voetnoot(115); 744? (k. XIIIe e.) in HogioGa naar voetnoot(116);...; 862 (or.) in portu HoioGa naar voetnoot(117). - Hierbij: 634 (k. Xe e.) Choinse ecclesieGa naar voetnoot(118); 768-81 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(denarius) CHOGISGa naar voetnoot(119); 840-55 (denarius) HOGISE MONETAGa naar voetnoot(120). - Vgl. a. Hoyoux, n. van het riviertje dat aldaar in de Maas uitmondt: dial. Hoyou (zonder lidwoord) (112); 874-75 (k. ± 1044) in vico Hoio, super fluvium eiusdem [Gysseling leest eiusdeGa naar voetnoot(121)] nominis HoioGa naar voetnoot(122); ± 1106 (k. XIIIe e.) molendini super HoiolumGa naar voetnoot(123). b. Manhouie†, n. van een stadswijk aan de linkeroever van de Maas, nu deel van Huy-Petite omstreeks de avenue de Batta: 1250 (k. -1910 van het or.) en ManhoieGa naar voetnoot(124); 1280 [of eerder 1270?] (or.) en manhoie... (2maal) maison de manhoieGa naar voetnoot(125);...; 1311 (or.) en MahoieGa naar voetnoot(126);...; 1398 en mainhoie, 1773 (or.) porte de ManhouieGa naar voetnoot(126). Wg. hãhǣ, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot Ingw. hǫ̃he of hǭhe en nadien nog tot hō, dat.-loc. van *hãh ‘hiel (= voorgebergte)’ (bij Oe. hōhGa naar voetnoot(127))Ga naar voetnoot(128): in het Germaans werd de vóór h staande ã tot ǫ̃ gevelariseerdGa naar voetnoot(32), de eindvocaal verkortGa naar voetnoot(76), de intervocalische h geleidelijk opgegevenGa naar voetnoot(129), de ǫ̃ tot ǭ gedenasaleerd (33), de eind-ae tot e | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geslotenGa naar voetnoot(130), en deze door de nu onmiddellijk voorafgaande, nog open of reeds gesloten ō opgeslorptGa naar voetnoot(131); in het Romaans werd de nog slechts licht of zelfs niet meer genasaleerde beklemtoonde vocaal als ǭ overgenomen, ontstond er tussen deze en de volgende e een overgangs-i̭Ga naar voetnoot(132), werd de beklemtoonde ǭ hiervoor tot uǫ gediftongeerdGa naar voetnoot(133), verdween geleidelijk de eindvocaal en werd de triftong uǫi̭ herleid tot ui̭, dat in het Frans [ɥi] en in het Waals [ȳ̆, ø] is gewordenGa naar voetnoot(134). Nl. Hoei berust niet op een Ingweoonse vorm, maar op een geromaniseerde met ǭi̭, uǫi̭ of wellicht reeds ui̭. De plaatselijke Germaanse vorm stierf pas na het begin der VIIIe eeuw uitGa naar voetnoot(135), doch de naam werd reeds op het eind der VIIe of in het begin der VIIIe geromaniseerdGa naar voetnoot(136); hij is Ingweoons wegens de overgang van Wg. ã tot ǭ > ō. De andere Huy's in Wallonië, die veel later geattesteerd zijnGa naar voetnoot(137) en geen doubletten hebben, moeten alle door migratie ontstaan zijn. - De geromaniseerde vorm van de stadsnaam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ging ook de Hoyoux aanduiden, maar werd als hydroniem reeds vroeg door zijn -iolus-diminutief verdrongen. Later werd dit diminutief op een aantal andere Waalse beken overgedragenGa naar voetnoot(138). - Manhouie† was ook etymologisch ‘het kleinere Hoei’: Man- was immers een reflex van Lat. minus o. ‘kleiner’Ga naar voetnoot(139), en -houie (d.i. [huj]) had pas na de middeleeuwen -hoie (d.i. [hǫj]) verdrongenGa naar voetnoot(140), dat wel door ‘Rückbildung’ uit een diminutief van de stadsnaam was onstaanGa naar voetnoot(141). - Deze laatste is te beschouwen als een Goede vertaling van Ben, n. van het hoofddeel van ~-Ahin, voormalige, nu bij Hoei ingelijfde gemeente, aan de rechteroever van de Maas, op½ km ten N.W. van een voorgebergte, 1½ ten Z.W. van de spits ervan en 4½ ten Z.W. van Hoei: dial. bin, maar bèn-ahinGa naar voetnoot(142), d.i. resp. [bę̃, bęn ahę̃]; 1061 (or.) BensGa naar voetnoot(143); 1127 (or.) Bens, 1183 (or.) BenzGa naar voetnoot(144). Kelt. bennon acc. (en nom.?) ‘punt, hoorn (= landpunt, voorgebergte)’ (bij Middeliers benn?)Ga naar voetnoot(145). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De overige Romaanse toponiemen die om fonetische redenen van Ingweoonse oorsprong moeten zijn, zullen we, samen met hun Keltische en Romaanse ‘inductoren’, in het vijfde deel van dit opstel verklaren.
Brussel. J. Devleeschouwer, Onderzoeksleider van het N.F.W.O. |
|