Vocalisering en eigennamen
In zijn artikel The vocalization of /l/ in Standard Dutch, a pilot study of an ongoing change (LIN 1986: 189-198) wijst P.Th. van Reenen op de voortschrijdende vocalisering van /l/ in een aantal posities in het moderne standaard Nederlands. Op grond van zijn enquête komt hij tot de conclusie dat de bedoelde vocalisatie het frequentst optreedt voor fricatieven en het minst vaak aan het woordeinde.
Als voorbeelden noemt hij, p. 193, o.a.: twaalf, Belg, els, schoolgaan, die dan ongeveer klinken als: twaawf, bewg, ews, schoowgaan.
Dit taalfeit uit het moderne Nederlands zou als een vernieuwing (vernieling?) kunnen worden opgevat, immers Van Reenen wijst erop, dat (1) volgens Van Haeringen (1949: 34-35) en Zwaardemaker en Eykman (1928: 210) de Nederlandse /l/ ca. vijftig jaar geleden nog helder was en dus op de eerste stap van de later in een aantal posities veronderstelde reeks /l/ > [ɫ] > /w/ stond en dat (2) volgens Van Haeringen (1949: 304) in het Middelnederlands de /l/ alleen gevocaliseerd werd voor d, t indien voorafgegaan door a, o. De eerste uitspraak lijkt overigens nogal ongenuanceerd, de tweede incompleet.
Het (Voor)Middelnederlands kende dus volgens Van Haeringen de /l/ en, in de gegeven positie, de allofoon [ɫ]. Deze werd gevocaliseerd tot [w] en viel samen met de /w/. Hierdoor ontstond een situatie waarbij in het Middelnederlands van de genoemde allofonen alleen /l/ overbleef. Deze stand van zaken bleef intact tot het begin van deze eeuw (cf. Van Haeringen, Zwaardemaker en Eykman t.a.p.), waarna de situatie zich geleidelijk wijzigde in de door Van Reenen gegeven toestand: vocalisering van /l/ tot een w-achtige klank voornamelijk in Holland en Utrecht en bij voorkeur voor fricatieven.
Nu beperkt Van Reenen zich bij zijn waarnemingen tot het moderne standaard Nederlands, een grootheid die geen Middelnederlands equivalent heeft. Anderzijds kent het Middelnederlands grote dialectische variatie, die, hoewel hier in mindere mate optredend, voor de moderne periode door Van Reenen buiten beschouwing gelaten is.
Dit is, zeker bij een pilot-study, uiteraard zijn goed recht en de hierna aan te dragen gegevens zijn dan ook in eerste aanleg bedoeld als aanvullingen, zodat te gelegener tijd een completer beeld van problematiek rond de vocalisering van /l/ in het Nederlands geboden kan worden.