Naamkunde. Jaargang 18
(1986)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 194]
| |
Nogmaals de familienaam Scheurweg(s)Deze Brabantse familienaam komt in de volgende vormen voor: Scheurweg, Scheurwegen, Scheurweg(h)s, Scheurwegh(e), Schuerweg, Schuerwegen, Schuerweg(h)s, Schuerwegh(en), Schorrewegen. De eerste die naar mijn weten aandacht heeft geschonken aan deze familienaam, is H. VangassenGa naar voetnoot(1). Als oudste voorbeelden citeert hij: 1372 Scoerwegghe, Leuven; 1379 Willem Scoerweg, Diest. Hij was er al achter gekomen, dat de naam geen wegnaam is, maar dat wegge in deze naam op een ‘wigvormig tarwebrood’ (D. Wecken) slaat. Dit toont hij vooral aan met een synonieme toenaam: 1370 Beatriis Scoerbroets. Alleen de betekenis van het eerste element is hem niet duidelijk, zodat hij niet tot een zinvolle interpretatie van de naam komt. OnlangsGa naar voetnoot(2) heeft R. Van Passen in dit tijdschrift een bijdrage gewijd aan Schuerwegge. Ook hij ziet in wegge terecht een broodnaam en geeft bovendien talrijke voorbeelden van Scheurwegge en Schoorbrood als huisnaam. Als oudste voorbeeld van toenaam noemt hij: 1369 Elza Scoerwegge, Brussel. Een ietsje ouder voorbeeld is: 1356 Willem Scorewegghe, WoluweGa naar voetnoot(3). Eveneens uit het eind van de 14de eeuw zijn: 1370 Wolterus Scoerwegghe, Overhespen; 1393 van Wouteren Scorwegge = W. Scoerwegge = 1394 van Wouteren Scoirweggen = 1396 van Wouteren Scoerwegs = 1400 de gerve Wouters Scoirwegge, HeilissemGa naar voetnoot(4). Ook Van Passen stelt zich uiteraard de vraag ‘wat het 1ste element van schoorwegge, resp. schoorbrood dan wel betekend kan hebben en welke zin aan de beide samenstellingen uiteindelijk dient gegeven’. De betekenis ‘gescheurd brood’ wijst de auteur terecht af, want we kennen ‘geen broodsoort die in het verleden met die benaming werd aangeduid’. Hij vraagt zich af of er een zinwoord Scheurwegge bestaan | |
[pagina 195]
| |
kan hebben voor iemand ‘die het (wit)brood scheurt, verdeelt, aan stukken trekt’. Hij vervolgt: ‘Stond er zo'n personage op het huis, resp. de aan elkaar grenzende huizen afgebeeld? Zag hij er uit als een veelvraat, die gulzig aan zijn brood at?’ De vraagtekens tonen aan dat de auteur zelf zijn twijfels heeft aan deze (voorlopige) interpretatie. Een zinwoord als huisnaam komt mij trouwens als ongebruikelijk voor. Wat zou een schoorwegge of scheurwegge dan wel kunnen zijn? Het Middelnederlandse woord schore of scheure betekende o.m. ‘kerf, keep, spleet, kloof’. Een schoorwegge is dan een broodvorm met een keep of kloof in de korst, het is wat wij in hedendaags Nederlands een ‘knipbrood’ noemenGa naar voetnoot(5). Deze betekenis wint nog aan waarschijnlijkheid door het bestaan van de synonieme familienaam Pitswegge, die we in de 14de eeuw in Tienen aantreffen: 1340 Gerardus Pitsweghe; 1352 Margreta Pitswegghe; 1384 Ghijs PitsweggenGa naar voetnoot(6). En mnl. pitse betekent: ‘neep, kneep’. Een brood met een kneep in is een knipbroodGa naar voetnoot(7). De familienaam Scheurweg(s) kan zijn gegeven als beroepsbijnaam voor een bakker of kan op het uithangbord, op de huisnaam slaan. Maar aangezien een bakker wel een of andere broodvorm als uithangbord kan gebruiken, komen beide mogelijkheden eigenlijk op hetzelfde neer.
Brugge F. Debrabandere |
|