Naamkunde. Jaargang 13
(1981)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||
Het ontstaan der Nederlands-Franse taalgrens (I).De studie der oudste waternamen van het Scheldebekken heeft ons geleerd dat reeds ten tijde van Cesar overwegend Germaans gesproken werd ten N. van een lijn, gevormd door de Honte, de Schelde tussen Honte en Rupel, de Rupel, de Nete en de Grote Nete, alsook in een aantal taaleilanden, gelegen tussen die lijn en de huidige taalgrensGa naar voetnoot(1). Uit dezelfde studie is verder gebleken dat het Germaans in onze gewesten tijdens de Romeinse Oudheid enkel aan de Poekebeek en de Rupel zeker verdrongen werd, nl. door het VulgairlatijnGa naar voetnoot(2). Nu rijst de vraag hoe de huidige taalgrens tot stand kwam. Reeds meer dan duizend jaar geleden vormde Wallonië, zowel ten O. als ten N. aan Frankisch geworden streken palend, een machtig saillant van het Romaanse taalgebied. Waardoor was de germanisering ervan verhinderd? Door een laat-Romeinse verdedigingslinie van de zee tot Maastricht, bestaande uit kampenGa naar voetnoot(3) of sperfortenGa naar voetnoot(4)? Door de dichtheid der plaatselijke Gallo-Romeinse bevolkingGa naar voetnoot(5)? Door de uitstraling | |||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||
der Romaanse cultuur, die er de binnengedrongen Franken spoedig gedenationaliseerd hadGa naar voetnoot(6)? Of door de dunheid der ten N. ervan achtergebleven Germaanse bevolking na het optrekken van alle Saliërs naar het hart van GalliëGa naar voetnoot(7)? Van deze vier hoofdverklaringen kan geen enkele bevredigend geacht worden: we hebben geen archeologische bewijzen dat enig Romeins kamp of fort in Midden-België nog in het begin der Ve eeuw bezet wasGa naar voetnoot(8); de dichtheid der Gallo-Romeinse bevolking heeft evenmin als de uitstraling der Romaanse cultuur de germanisering van het Rijnland kunnen beletten; en de Saliërs moeten zich goeddeels benoorden de huidige taalgrens gevestigd hebben, vermits de germanisering der -ācumnamen in Z.O.-Vlaanderen en Z.W.-Brabant, die uiterlijk ca. 450 gebeurd isGa naar voetnoot(9), enkel aan hèn kan toegeschreven wordenGa naar voetnoot(10). Blijft een vijfde verklaring, die wijzelf hoofdzakelijk reeds in vroegere jaren voorgesteld hebbenGa naar voetnoot(11): de germanisering van Wallonië werd door de laat-Romeinse politiek verhinderd. De Romeinen moeten erin toegestemd hebben dat de Franken die zich in het midden der IVe eeuw in of nabij de Kempen gevestigd hadden en er door hen onderworpen waren, | |||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||
enkele tientallen jaren later de hele noordelijke helft van het huidige België en het ten W. daarvan gelegen gebied tot aan de Kanaalkust koloniseerden, maar moeten ook, om zuidelijker streken tegen hun ‘bondgenoten’ te beveiligen, ten Z. van het hun toegewezen land Ingweoonse kolonisten gevestigd hebben. Pas in het midden der Ve eeuw, toen de Romeinse verdediging in de Rijnlanden voorgoed ineenstortte en de ten O. van Neder- en Middenrijn wonende Franken de ten W. ervan liggende streken ongehinderd koloniseerden, zullen hun hier te lande gevestigde stamgenoten hun heerschappij tot aan de Somme uitgebreid hebben; voor hen was echter de tijd der massakolonisatie reeds voorbij, al hebben ze ten Z. van hun nieuw volksgebied, samen met de overige Franken, ongetwijfeld nog heel wat nederzettingen gesticht. De juistheid van onze verklaring blijkt in de eerste plaats uit de studie der Ingweoonse plaatsnamen in de buurt der huidige taalgrens en vooral ten Z. ervan.
I. De -ahhja-namen.
De uitgang -effe, die een aantal Waalse plaatsnamen kenmerkt, is uiterlijk in het midden der XIIe eeuw ontstaan uit *-ę̆i̯fəGa naar voetnoot(12), en dit, althans in de meeste namen, over *-ăi̯fə < *-ăfi̯ə uit -ăfi̯aGa naar voetnoot(13), maar in sommige wellicht, over *-ę̆fi̯ə, uit *-ę̆fi̯aGa naar voetnoot(14). Van beslissend belang voor | |||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||
de etymologie is de oudste vorm van Floreffe (op 8 1/2 km ten Z.W. van Namen), die vermoedelijk van de IXe eeuw dateert en in een goede kopie der XIe bewaard is, nl. FlorechiaGa naar voetnoot(15). Deze vorm, die in dezelfde tekst voorkomt als Hlopanna voor het naburige FlawinneGa naar voetnoot(16), werd door M. Gysseling terecht als Germaans bestempeldGa naar voetnoot(17). F. Petri had het tweede lid van Floreffe uit (Frank.) *awia [‘Au(e)’] verklaardGa naar voetnoot(18); E. Gamillscheg uit Ripuar. [*]a(u)wja ‘Au’Ga naar voetnoot(19), dat hij later tot [*]awwja gewijzigd hadGa naar voetnoot(20); A. Carnoy uit Germ. [*]ahwjô ‘pré humide, | |||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||
ruisseau’Ga naar voetnoot(21). Gysseling, die in [*]ahwjō[-] wel terecht een kruising vermoedde van Germ. [*]aεwjō[-], o.a. voortlevend in Mnl. ooie, ouwe ‘prairie basse près d'une rivière’, met [zijn simplex *]ahwō[- ‘waterloop’], verklaarde -effe uit een verder geëvolueerd [*]ahja, en schreef de e van de laat-Germaanse vorm aan contaminatie toe met de gelijktijdige Romaanse vorm op [*]-efiaGa naar voetnoot(22). In werkelijkheid verwacht men uit de Oergermaanse accusatief van *[axwjō-] Westgerm. *ahhja, d.i. *[ax̄ja]Ga naar voetnoot(23); uit dit *ahhja als tweede lid van samenstellingen Merovingisch Rom. *-affi̭aGa naar voetnoot(24); en hieruit in de Karolingische tijd, in Wallonië, *-ăfi̯aGa naar voetnoot(25) of reeds *-ăfi̭ʕ, maar niet *-efia: zodat de vorm Florechia, die trouw overgeleverd schijnt, zijn e bezwaarlijk aan het Romaans te danken heeft. Gyssling verwierp de mogelijkheid dat Florechia een normale Germaanse evolutie zou ondergaan hebben, daar ‘a devant hj ne subit jamais l'umlaut’Ga naar voetnoot(26). Dit geldt weliswaar voor het Oudnederfrankisch, maar niet voor de Oudingweoonse dialecten: Wg. *hlahhjan ‘lachen’ werd in het Oudengels van Wessex hliehhanGa naar voetnoot(27), in het Oudoostfries *hlėhhaGa naar voetnoot(28); en de stichting van Floreffe mag toch niet a priori aan Franken worden toegeschreven, te meer daar -ahhja-namen op Germaans taalgebied buiten onze taalgrensstreek enkel in heden of | |||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||
eertijds Friese gewesten schijnen voor te komenGa naar voetnoot(29). Is Waals -effe in sommige namen uit *-ę̆fi̭a ontstaan, dan kan dit slechts berusten op Ingweoons *-ehhja, umgelaute vorm van Wg. *-ahhja. De -ahhja-namen in N.-Gallië - ook buiten het Waals dialectgebied - zullen we nu één voor één verklaren, samen met hun Keltische en Romaanse doubletten: het zal inderdaad blijken dat de meeste van onze toponiemen vertalingen zijn van naburige Keltische en Romaanse namen, en dat sommige ook zelf vertaald werden. Van een integrale bespreking der vroegere etymologieën, die nog geen rekening hielden met de doubletten, zien we echter af, daar ze de lengte van dit opstel nodeloos zou verdubbelenGa naar voetnoot(30). Gysseling vertaalde [Oer]Germ. [*]aεwjō[-] met ‘cours d'eau’Ga naar voetnoot(31); daar het in werkelijkheid ‘waterland’ betekendeGa naar voetnoot(32) | |||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||
en Oergerm. *[axwjō] dezelfde betekenis moet gehad hebben, vertalen we Wg. *ahhja - waarvan de toponymische composita in Gallië geen kuststreken aanduidden, zoals in Friesland - met een equivalent van Dt. Au(e), het verouderde, maar lieflijke Nl. landouw.
1. Elisachia †, naam van een niet geïdentificeerde plaats: 1019-30 (origineel of ongeveer gelijktijdige kopie) in pago Curtracensi uillam Elisachiam... item uillam Aldengem (= Ouwegem)Ga naar voetnoot(33). De pagus Curtracensis, een onderdeel van de pagus Mempiscus, omvatte, buiten enkele dorpen ten W. van de Leie (waaronder Wakken, Gottem en Kanegem), het hele gebied tussen deze rivier, de Schelde en de noordergrens van de pagus Tornacensis, d.i. nagenoeg de huidige taalgrensGa naar voetnoot(34). Moet onze plaats soms vereenzelvigd worden met ElsegemGa naar voetnoot(35), voormalige, nu bij Wortegem-Petegem (arr. Oudenaarde) ingelijfde gemeente, waarvan het centrum op minder dan 1 km ten N.W. van de Schelde en op 19 ten O. van Kortrijk lag? Wg. alis-ahhja, in het Oudnederfrankisch geëvolueerd tot ėlisahhjaGa naar voetnoot(36), ‘landouw met elzen’, samengesteld met *alis- ‘elzeboom’ (bij Mnd. en Mnl. else)Ga naar voetnoot(37).
2. Escanaffles (Fr.) = Schalafie (Nl., niet officieel), n. van een voormalige, nu bij Celles (arr. Doornik) ingelijfde Romaanse taalgrens- | |||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||
gemeente, aan de rechteroever van de Schelde, op 10 km ten Z.W. van Elsegem (zie nr. 1) en 17 ten N.O. van Doornik: dialectisch ècanafeGa naar voetnoot(38); 1134 (k. midden XIIIe eeuw) ScalnafiaGa naar voetnoot(39). Vgl. aan de tegenoverliggende Scheldeoever Schalaffemeers, n. van een plek te Avelgem. Wg. Skaldūn-ahhja ‘landouw van (= aan) de Schelde’, samengesteld met de genitief van *Skalda ‘Schelde’Ga naar voetnoot(40) en wel uiterlijk in de VIe eeuw geromaniseerd, vermits in het Romaans de voortonige middenvocaal nog gesyncopeerd werdGa naar voetnoot(41): in het Picardisch zijn de l tussen a en n en de i̯ na labiaal klankwettig verdwenenGa naar voetnoot(42), en werd tussen f en -e, althans grafisch, een hypercorrecte l ingelastGa naar voetnoot(43). De Nederlandse vorm berust op Rom. *Scalnăfi̯ə, dat omstreeks de XIe eeuw moet overgenomen zijn.
3. Braffe, n. van een voormalige, nu bij Péruwelz (arr. Doornik) ingelijfde gemeente, op 25 km ten Z.O. van Escanaffles (nr. 2) en 15 ten Z.O. van Doornik: dial. brafeGa naar voetnoot(44); 1098 (k. midden XIIIe e.) BrafiaGa naar voetnoot(45); ...; 1180 (or.) BrafiaGa naar voetnoot(46). Wg. būr-ahhja ‘landouw met woningen’, samengesteld met *būr ‘woning’ (bij Oe. en Ohd. būr): in het Romaans heeft de eerste syllabe haar vocaal verloren onder de invloed van het eerste lid van Brasmenil, n. | |||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||
van een voormalige, nu eveneens bij Péruwelz ingelijfde gemeente, op 3 km ten Z.W. Goede vertaling van Le Maisnil, n. van een deel van het vermelde Brasmenil, op 2 1/2 km ten Z.W.: dial. l' min niGa naar voetnoot(44), d.i. [l mę̃ni]; 1365-67 (or.) Bras et le MaisnilGa naar voetnoot(47). Rom. mānsiōn-īle ‘plaats met woningen’Ga naar voetnoot(48), afgeleid van Lat. mānsiō ‘woning’. Door goede vertaling van Braffe ontstond Bury, n. van een voormalige, nu eveneens bij Péruwelz ingelijfde gemeente, op 1 1/2km ten N.O.: dial. buriGa naar voetnoot(44); 1079 (or.) altare... de Buriz [= ~Ga naar voetnoot(49)]Ga naar voetnoot(50). Rom. būr-īciu- ‘plaats met woningen’, afgeleid van het aan het Germaans ontleende *būr- ‘woning’Ga naar voetnoot(51).
4. Bauffe, n. van een voormalige, nu bij Lens (arr. Bergen) ingelijfde gemeente, op 19 1/2 km ten N.O. van Braffe (nr. 3): dial. bôfeGa naar voetnoot(52); 1122 (k. [XVe e.Ga naar voetnoot(53)]) altare de BahaphyoGa naar voetnoot(54); ...; 1140 (k. 1175), [handschrift van] ± 1175, [hetz. hs.] ± 1175, [hetz. hs.] ± 1175 BafiaGa naar voetnoot(53); 1179 (or.) BafiaGa naar voetnoot(55). Wg. bat-ahhja ‘landouw van de baat (= vruchtbare landouw)’, samengesteld met *batu ‘baat’ (bij Mhd. baz̧z̧e, en denkelijk ook Mnd. bate, Mnl. bate, baet) en uiterlijk in de Ve eeuw geromaniseerd, vermits | |||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||
de dentaal in het Romaans nog deelnam aan de sonorisering der intervocalische tenuesGa naar voetnoot(56): na de syncope van de uit d ontstane d versmolten de voortonige en de beklemtoonde a tot een lange vocaal, welke later een dialectische velarisering onderging. Verkeerde vertaling van Vaudignies, n. van een gehucht te Chièvres (arr. Aat), op 4 km ten Z.W.: dial. ôj'nîeGa naar voetnoot(57), d.i. [ōžnīə]; 1110 (k. [XVe e.Ga naar voetnoot(58)]) Basesklias (= Basècles), cum... Waldineiis [= ~]Ga naar voetnoot(59); 1119 (or.) Basecles cũ... Gualdineis [= ~]Ga naar voetnoot(60). Opgevat als Rom. *wadani-āca(-) ‘plaats van de winst (= vruchtbare landouw)’, afgeleid van *wadaniu- ‘winst’ (bij Ofr. g(u)aaing)Ga naar voetnoot(61); maar in werkelijkheid ontstaan uit Rom. Waldin-i -- āca(-) ‘hoeve der *Waldiniī of lieden van *Waldō’Ga naar voetnoot(62): dialectisch is de W- in de uit al ontstane ō opgegaan, en d-n' over d'-n' tot žn geëvolueerd.
5. Seneffe, n. van een gemeente (arr. Charleroi), aan de Samme, rechterbijriviertje van de Sennette, zelf een rechterbijriviertje van de Zenne, en op 29 km ten Z.O. van Bauffe (nr. 4): dial. à s'nèfeGa naar voetnoot(63), d.i. [snaef]; z.d. [XIe e.Ga naar voetnoot(64)] (k. XIIe e.) silva caenobio sanctae Gertrudis contigua, quae Sonefia diciturGa naar voetnoot(65); z.d. [XIe e.Ga naar voetnoot(64)] (k. XIe e.) villam quae vocatur SonefiaGa naar voetnoot(66); Xe e. [waarschijnlijk begin XIe e.Ga naar voetnoot(67)] (k. Xe e. [veeleer begin | |||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||
XIe e.Ga naar voetnoot(68)] silua SonefiaGa naar voetnoot(69) = z.d. in sylva SoneffiaGa naar voetnoot(70); Xe e. [veeleer XIe e.Ga naar voetnoot(71)] (k. Xe e. [veeleer XIe e.Ga naar voetnoot(72)] silua [...] quę Soneffia diciturGa naar voetnoot(69);...; midden XIe e. (or.) SenephyaGa naar voetnoot(69);...; 1147 apud SenefiamGa naar voetnoot(73), (or.) hetz.Ga naar voetnoot(69). Wg. Sōnnj-ahhja, bij de romanisering wellicht reeds geëvolueerd tot Sōn(j)ėhhjaGa naar voetnoot(74), ‘landouw van het Zoniënwoud’, samengesteld met een aan Rom. Sōnia ‘Zoniënwoud’Ga naar voetnoot(75) ontleend eerste lidGa naar voetnoot(76): in | |||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||
het Romaans werd de o der eerste syllabe reeds vroeg een e, waarschijnlijk onder de invloed der beklemtoonde vocaalGa naar voetnoot(77). Verkeerde vertaling van Soignies (Fr.) = Zinnik (Nl.), n. van een stad (arr. Zinnik), aan de Zenne, die op 6 km ten Z.O. ervan ontspringt, en op 14 1/2 km ten N.W.: dial. sougnǐyGa naar voetnoot(78), d.i. [sun'īj]; 870 (k. Xe e.) SunniacumGa naar voetnoot(79); begin Xe e. (k. XIe e.) SoniacasGa naar voetnoot(80);...; 1149 (or.) SogniesGa naar voetnoot(81);...; 1198 (or.) SoigniesGa naar voetnoot(81);...; 1538-39 capitelen van ZinnikeGa naar voetnoot(82). Kelt. Suoni-ācon, waarvan de geromaniseerde vorm Sōniācum opgevat werd als ‘plaats van (= in of bij) het Zoniënwoud’, d.i. als een afleiding van het uit Kelt. *Suoniā ‘Zoniënwoud’ ontstane Rom. Sōnia ‘hetz.’, maar dat in werkelijkheid ‘plaats van (= aan) de Zenne’ betekende, daar het van Kelt. *Suoniā in diens oorspronkelijke betekenis ‘Zenne’ was afgeleidGa naar voetnoot(83): in het Romaans werd uo tot ō samengetrokken en de evolutie van -ācum door die van zijn vrouwelijke vorm -āca(-) verdrongenGa naar voetnoot(84); in het Germaans zal de ō umgelaut, het resultaat tot ē ontrond en deze ē aan de volgende i gelijkgemaakt zijnGa naar voetnoot(85).
6. Sombreffe, n. van een gemeente (arr. Namen), op 241/2 km ten Z.O. van Seneffe (nr. 5): dial. sombrèfeGa naar voetnoot(86); 1018 of kort daarop (k. | |||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||
waarschijnlijk 1060-71) in silva (interpolatie:) Sombresiae [lees *Sombrefiae], interpol. XIIe e. in een stuk dat waarschijnlijk van 1060-71 dateert (or.) Sombresia [Gysseling leest SombrefiaGa naar voetnoot(87)]Ga naar voetnoot(88); 1145 (k. einde XIIIe e.) Sombreffia, 1159 (or.) SumbrefaGa naar voetnoot(89). Wg. sumbar (of sumbr?) -ahhja, bij de romanisering wellicht reeds geëvolueerd tot sumbrėhhja, ‘landouw met manden’, samengesteld met *sumbar (of *sumbr?) ‘mand’ (bij Ohd. sumbar)Ga naar voetnoot(90). Verkeerde vertaling van Corbais, n. van een voormalige, nu bij Mont-Saint-Guibert (arr. Nijvel) ingelijfde gemeente, bij de bron van de slechts 2 km lange Ruisseau de Corbais en op 14 1/2 km ten N.O.: dial. corbâyGa naar voetnoot(91); interpol. in een oorkonde van 966 (k. einde XVe e.) Galandus schonk aan de abdij van Nijvel ecclesiam Miatrebache (lees *in Iatrebache [= EtterbeekGa naar voetnoot(92)])..., ecclesiam in Cortbace [= ~ volgens GysselingGa naar voetnoot(93)]Ga naar voetnoot(94); 1130 (naar een oorkonde van 1125; k. einde XIIIe e.) CorbaisGa naar voetnoot(95). Opgevat als Rom. *corb + ācī loc. ‘plaats met manden’, afgeleid van Lat. corbis ‘mand’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Wg. (en wel | |||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||
Frank.) kurt-baki ‘korte beek’Ga naar voetnoot(96), samengesteld uit *kurt (bij Ofri. kort, kurt, Ohd. kurz) en *baki (bij Oe. bėece, Ohd. bah) en vroeg geromaniseerd, vermits het tweede lid parallel met Lat. pācem acc. ‘vrede’ evolueerdeGa naar voetnoot(97).
7. Boneffe, n. van een voormalige, nu bij Éghezée (arr. Namen) ingelijfde gemeente, op 28 km ten N.O. van Sombreffe (nr. 6): dial. bounḕfeGa naar voetnoot(98) - d.i. [bunēf] -, bounêfeGa naar voetnoot(98); 1106 [wel onecht] Algrani de BoneffGa naar voetnoot(99); 1149 BoneffiaGa naar voetnoot(100), (or.) hetz.Ga naar voetnoot(101); 1161 (k. XIIIe e.) boneffiaGa naar voetnoot(102); 1166 (or.) BoneffiaGa naar voetnoot(103);...; oudste grafie waaruit de lengte van de -e- blijkt: 1383-91 (naar een oorkonde van 1250; or.) abbatissam de BoneefGa naar voetnoot(104). Wg. bon (of bun?) -ahhja, bij de romanisering wellicht reeds geëvolueerd tot bònėhhja (of bunéhhja?), ‘landouw met riet’, samengesteld met *bona (of *buna?) ‘riet’ (bij Oe. bune): in het Oudwaals werd de beklemtoonde e gerekt onder de invloed van Meeffe (nr. 8). Goede vertaling van Rosière, in Grand- ~ -Hottomont, n. van een voormalige, nu bij Ramillies (arr. Nijvel) ingelijfde gemeente, op 61/2 km ten N.W.: dial. grand rosêreGa naar voetnoot(105), d.i. [grã rǫzǣr]; 868-69 (k. [XVIIIe e.Ga naar voetnoot(106)]) Longus Campus (= Longchamps), Ascut, Roserias (= ~ of (Geest-Gérompont-) | |||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||
Petit-Rosière), Teoliras (= Tillier)Ga naar voetnoot(107); 981 (or.) villam... nomine Roserias in pago Hasbannio sitam super fluviolum Neropiae [= Ruisseau de Grand-Rosière]Ga naar voetnoot(108). Rom. raus-āria (-) ‘plaats met riet (= rietland)’, afgeleid van het aan het Germaans ontleende *raus- ‘riet’Ga naar voetnoot(109).
8. Meeffe, n. van een voormalige, nu bij Wasseiges (arr. Borgworm) ingelijfde gemeente, op 4 1/2 km ten Z.O. van Boneffe (nr. 7): dial. mêfe, mêfe, mḕfeGa naar voetnoot(110), d.i. [mēf, mǣf, mēf]; ± 860 Masfia [lees waarschijnlijk *Maffia]Ga naar voetnoot(111); ± 1082 (k. XVIe e.) MafiaGa naar voetnoot(112); 1149 (k. ± 1250) MaffiaGa naar voetnoot(113); hs. 2e helft XIIe e. MeffiaGa naar voetnoot(114); 1155 (k. XIIIe e.) Mafia [= ~Ga naar voetnoot(115)]Ga naar voetnoot(116);...; 1215 (or.) in territorio MeffieGa naar voetnoot(117). Wg. maþ-ahhja ‘landouw met maden’, samengesteld met *maþō ‘made’ (bij Oe. mađa, Osa. matho, Ohd. mado) of wellicht *maþu ‘hetz.’ (bij Oe. mađu) en vermoedelijk ten laatste in de Ve eeuw geromaniseerd, met overname van de þ als t en Romaanse evolutie van | |||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||
deze intervocalische t, over d, tot đGa naar voetnoot(118): na de syncope der in elk geval te postuleren đGa naar voetnoot(119) versmolten de voortonige en de beklemtoonde a tot een lange vocaal, die later met de volgende i̯ tot een ę̄ werd gemonoftongeerd. Verkeerde vertaling van Braives, n. van een gemeente (arr. Borgworm), aan de Méhaigne, linkerbijrivier van de Maas, en op 10 km ten N.O.: dial. brêveGa naar voetnoot(120), d.i. [brǣf]; 1070 (k. 2e helft XIVe e. van het or.) BroviaGa naar voetnoot(121); XIIe e. (k. 1521) BroviesGa naar voetnoot(122); 1139 (k. XIIIe e.) BroivesGa naar voetnoot(123); 1190 (or.) de BroevisGa naar voetnoot(124);...; 1303 Broives... Broiwes... BraivesGa naar voetnoot(125). Kelt. prum-iā, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot bruuiāGa naar voetnoot(126), dat opgevat werd als ‘plaats met wormen’, maar in werkelijkheid ‘wormvormige (= kronkelige rivier)’ betekende, een afleiding van *prumis ‘worm’ (bij Kymr. en Corn. pryf, Bretons prén̄v)Ga naar voetnoot(127) die oorspronkelijk de Méhaigne aanduidde en door goede | |||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||
vertaling van de naam van de Maas, Alpine ± moša ‘kronkelige’, ontstaan wasGa naar voetnoot(128): de huidige vorm is geen klankwettige reflex van BroivesGa naar voetnoot(129), maar heeft de invloed ondergaan van de - naburige - Waleffe-toponiemen, eertijds zeker met *-êve uitgesprokenGa naar voetnoot(130).
9. Marneffe, n. van een voormalige, nu bij Burdinne (arr. Hoei) ingelijfde gemeente, op 91/2km ten Z.O. van Meeffe (nr. 8): dial. marnèfeGa naar voetnoot(131); 1137 (or.) MarneffiaGa naar voetnoot(132). Wg. mar(w)ūn-ahhja ‘tere landouw (= landouw met weke grond)’, samengesteld met de zwakke accusatief vrouwelijk enkelvoud van *maro ‘teer’ (bij Oe. mearu, Ohd. maro) en wel uiterlijk in de VIe eeuw geromaniseerd, vermits in het Romaans de voortonige middenvocaal nog gesyncopeerd werdGa naar voetnoot(41). Goede vertaling van Moulu, veldnaam in de voormalige, nu bij Wanze (arr. Hoei) ingelijfde gemeente Huccorgne, op 1 1/2 km ten Z.O.: ook voorkomend in Petit-Moulu, veldnaam te Marneffe, op 1 km ten Z.O. van het centrum der vroegere gemeente, en in Bois de Moulu, bosnaam te Marneffe, op 1 1/2 km ten O. van bedoeld centrum; dial. heet Moulu te Huccorgne molûGa naar voetnoot(133); 1272 (or.) à Marneffe, au lieu-dit EmolursGa naar voetnoot(134); 1349 (k. 1438) | |||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||
ou terroit de Marneffe, en lieu condist en Molner (of Moluer [lees in elk geval dit laatste]), 1351 (dez. k.) Warnier Gaymars de Marneffe releva... XIIII verges... gisans en lieu condist en MolutGa naar voetnoot(135). Rom. moll + ētum ‘weke gronden’, collectief afgeleid van Lat. mollis ‘week’Ga naar voetnoot(136).
10. Aineffe, n. van een voormalige, nu bij Faimes (arr. Borgworm) ingelijfde gemeente (van het arr. Hoei), op 91/2 km ten N.O. van Marneffe (nr. 9): dial. ênèfeGa naar voetnoot(137); 1314 (k. 1343) apud Ayneffe supra viam de Waremmia... inter Borlees (= Borlez) et AyneffeGa naar voetnoot(138). Wg. aigin-ahhja ‘landouw die een eigendom is’, samengesteld met *aigin ‘eigendom’ (bij Got. aigin, Ofri. êgen, êinGa naar voetnoot(139)) en wel uiterlijk in de VIe eeuw geromaniseerd, vermits in het Romaans de voortonige middenvocaal nog gesyncopeerd werdGa naar voetnoot(41). Goede vertaling van Fooz, n. van een voormalige, nu bij Awans (arr. Luik) ingelijfde gemeente, op 14 1/2 km ten N.O.: dial. fôGa naar voetnoot(140); 1139 (k. ± 1250) predium quod dicitur Fode in comitatu de Lamminis (= Lamine), 1159 (dez. k., 4maal) in FodeGa naar voetnoot(141); 1176 (k. ± 1700) FozGa naar voetnoot(142);...; 1208-29: waarschijnlijk ± 1220 (or.) ab illis de Lamines et de Foz, 1208-29: waarschijnlijk ± 1220 (or.) hetz.Ga naar voetnoot(143). Vgl.: 1364 le fondoise voye, 1452 le fondeuse voie qui vat de Berses [= Bierset] à Fooz, 1460 (k. ± 1700) entre Berses et Fous, | |||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||
dessous le fondeuse voieGa naar voetnoot(144); 1553 le fondeuse voie qui vat de Berses à Fooz... la dite fondeuse voieGa naar voetnoot(145). Lat. fundum acc. ‘grondbezit’Ga naar voetnoot(146): de Oudwaalse on bleef in de afleiding bewaard, maar werd in het simplex reeds vroeg gedenasaleerd; de uit d ontstane eind-t versmolt met de toponymische -sGa naar voetnoot(147) tot een -z (= [ts]), die geleidelijk uit de uitspraak verdweenGa naar voetnoot(148).
11. Haneffe, n. van een voormalige, nu bij Donceel (arr. Borgworm) ingelijfde gemeente, op 5 km ten N.O. van Aineffe (nr. 10): dial. hènèfeGa naar voetnoot(149); 911 (k. XIIIe e.) in pago Hasbanio in locis Honaui [lees *Honavia?], Uersines [lees *Vermies (= Viemme)] et Serangio nominatisGa naar voetnoot(150); 1034 (k. begin XVIIe e. van het or.) in HunafieGa naar voetnoot(151);...; 1091 (or.) sexta pars Hunafie [Gysseling leest HunafięGa naar voetnoot(152)]Ga naar voetnoot(153);...; | |||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||
± 1104 (k. XIIe-XIIIe e.) HaneffeGa naar voetnoot(154);...; 1143 (or.) sextam partem HoneffieGa naar voetnoot(155); 1152 (or.) HuneffeGa naar voetnoot(156);...; 1254, 1254, 1254 (alle or.) HaneffeGa naar voetnoot(157);...; 1637 Henneff (2 maal)Ga naar voetnoot(158). Waarschijnlijk Wg. hauhūn-ahhja ‘hoge landouw’, samengesteld met de zwakke accusatief vrouwelijk enkelvoud van *hauh ‘hoog’ (bij Oe. héah, Ofri. hâh, Osa. en Ohd. hôh)Ga naar voetnoot(159) en wel uiterlijk in het begin der VIIe eeuw geromaniseerd, vermits de overgenomen vorm nog deelnam aan de Romaanse monoftongering van auGa naar voetnoot(160): in het Waals werd de aldus ontstane voortonige oGa naar voetnoot(161) een a, denkelijk onder de invloed van Hannuit (Fr. Hannut, op 17 1/2 km ten N.W.) en Hannêche (op 20 km ten Z.W.)Ga naar voetnoot(162), en werd deze nieuwe vocaal later aan de beklemtoonde ę gelijkgemaakt. Verkeerde vertaling van Othée (Fr.) = Elch (Nl.), n. van een voormalige, nu bij Awans (arr. Luik) ingelijfde Romaanse taalgrensgemeente, ‘sur la crête, au sortir de la vallée du Geer’Ga naar voetnoot(163), en op 14km ten N.O.: dial. ôtêyeGa naar voetnoot(164); XIIe e. [± 1221? volgens GysselingGa naar voetnoot(165)] Otei... Velruet (= Velroux)Ga naar voetnoot(166); | |||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||
1216 (or.) AuteitGa naar voetnoot(167); 1217 Altei (2 maal)Ga naar voetnoot(168), (or.) AltheyGa naar voetnoot(169);...; 1221 (or.) Bescela de OteiGa naar voetnoot(170);...; 1248 OtheeGa naar voetnoot(171); 1249 (or.) Heinrisus miles de Hamele (= Hamal [gehucht te Rutten, voormalige, nu bij Tongeren ingelijfde gemeente]) vendidit tria bonuaria terre arabilis site in territorio de Helta [= ~ volgens A. DomkenGa naar voetnoot(172); lees dan *Helca] conuentui de porceto (= Burtscheid [wijk te Aken])... que bona à nobis [= Arnoldus de Helslo] tenuit...... Actum... sub testimonio Liberti de Helta [lees *Helca?] et Danielis iunioris de Hamele militum. Scabinorum etiam in Helta [lees *Helca?]Ga naar voetnoot(173);...; 1298 (or.) filius Johannis dicti Hannart de ElckGa naar voetnoot(174);...; 1360 (or.) OteieGa naar voetnoot(175); 1360 (k. 1438) entre Hamalle et ElchGa naar voetnoot(176);...; 1388 (or.) entre Ruthen et ElchGa naar voetnoot(177). Opgevat als Rom. *alt-iācum ‘hoge plaatsen’, toponymisch collectiefGa naar voetnoot(178) afgeleid van Lat. altus ‘hoog’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Rom. Alt-i - ācum ‘hoeve der Altiī (of lieden van de hoogte?)’Ga naar voetnoot(179): in het Romaans werd de t door de volgende i̯ niet geassibileerd, wellicht onder de invloed van de gegermaniseerde vorm *Alttjāku > *AltjākuGa naar voetnoot(180), en werd de naam in de late middeleeuwen | |||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||
gefeminiseerd, naar het voorbeeld van Crisnée (op 5 km ten W.) e.a.; in het Frankisch zal de gegermaniseerde vorm klankwettig geëvolueerd zijn tot *Ėltike, en dit door gelijkmaking aan Mnl. ellick ‘elk’Ga naar voetnoot(181) verkort zijn tot Elck, dat in de XIVe eeuw de Hoogduitse klankverschuiving ondergingGa naar voetnoot(182).
12. Jeneffe, n. van een voormalige, nu bij Donceel (arr. Borgworm) ingelijfde gemeente, op 3 1/2 km ten N.O. van Haneffe (nr. 11): dial. gn'nèfe, gn'gnèfeGa naar voetnoot(183), d.i. [n'nef, n̄'ęf]; 1178 (or.) Robertus de Mortiers, Renerus de Geneffia [= ~ volgens GysselingGa naar voetnoot(184), maar Kanne volgens J. HerbillonGa naar voetnoot(185), zie nr. 14], Wedericus de Cimale [Gysseling leest Eimale (= (Eben-)Emael)Ga naar voetnoot(186)]Ga naar voetnoot(187); 1189 (k. 1460) Lymonth et... Gyneffe, 1189 (dez. k.) Lymon avec... GeneffeGa naar voetnoot(188);...; 1254 (or.) decima... de Stiers (= Stier, gehucht te Donceel) et de Geneffe, 1254 (or.), 1254 (or.) decima de Stirs et de GineffeGa naar voetnoot(189). Wg. jān-ahhja, bij de romanisering wellicht reeds geëvolueerd tot jānėhhja, ‘landouw met (planten)rijen’, samengesteld met *jān ‘rij’ (bij Mhd. jān): in het Romaans werd de groep jān- vóór de beklemtoonde | |||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||
vocaal klankwettig džənGa naar voetnoot(190), en evolueerde dit over džin en [d'n] tot [n'n] of zelfs [n̄']. Verkeerde vertaling van Ligney, n. van een voormalige, nu bij Geer (arr. Borgworm) ingelijfde gemeente, op 12 1/2 km ten N.W.: dial. légnèGa naar voetnoot(191), d.i. [lįn'ę]; 832 in pago Alsbanio, in villa nuncupante LiniacoGa naar voetnoot(192); 1084 [onechte oorkonde van ± 1140: waarschijnlijk 1137 of kort tevorenGa naar voetnoot(193)] (or.) Albricus de Lineh, Elbertus de SeranGa naar voetnoot(194); 1084 (oorkonde die in werkelijkheid van 1086-1100 dateert [volgens J. Stiennon onecht en van ± 1146Ga naar voetnoot(195)]; or.) hetz.Ga naar voetnoot(196);...; ± 1104 (k. XIIe-XIIIe e.) Radulfi de LigneisGa naar voetnoot(197); 1134-38 (k. XIIIe e.) Holon, Linei, LensGa naar voetnoot(198);...; 1150 (or.) duos mansos terre partim Lingei partim Jaire (= aan Geer) adjacentesGa naar voetnoot(199). Opgevat als Rom. *līne-ācum ‘plaats met lijnen (= plantenrijen)’, afgeleid van Lat. līnea ‘lijn’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Rom. Līn-i - ācum ‘hoeve der *Līniī (of kwekers van vlas?)’Ga naar voetnoot(200).
13. Kemexhe (Fr.) = De Kom (Nl., niet officieel), n. van een voormalige, nu bij Crisnée (arr. Borgworm) ingelijfde gemeente, op 6 km ten N.O. van Jeneffe (nr. 12) en 10 1/2 ten Z.W. van Tongeren: dial. (Fr.) k'mèheGa naar voetnoot(183), (Nl.) [də kom] (verouderd) te LauwGa naar voetnoot(201); 1107 (or.) ComafiaGa naar voetnoot(202);...; 1205-10 (k. XVIIIe e.) CumeheGa naar voetnoot(203); 1230 (or.) | |||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||
KumeeGa naar voetnoot(204); 1237 (or.) Comefe, 1239 (or.) CommeheGa naar voetnoot(205);...; 1360 CommeGa naar voetnoot(206). Wg. kumīn-ahhja ‘landouw met komijn’, samengesteld met het aan Lat. cumīnum ‘komijn’ ontleende *kumīn ‘hetz.’ (bij Oe. cymen, Ohd. kumīn) en wel uiterlijk in de VIe eeuw geromaniseerd, vermits in het Romaans de voortonige middenvocaal nog gesyncopeerd werdGa naar voetnoot(41): na die syncope werd de n er klankwettig aan de voorgaande m geassimileerd en de aldus ontstane geminaat vereenvoudigdGa naar voetnoot(207), -efe door -ehe vervangen onder de invloed van Fexhe(-le-Haut-Clocher, op 3 1/2 km ten Z.W.) - dial. fèheGa naar voetnoot(208) -, en de uit u gesproten voortonige ọ vóór enkele consonant tot een ə verzwakt, die kon wegvallen. De Nederlandse naam berust niet op het etymon, maar op de Oudwaalse, waarin men Mnl. comme ‘kom’ heeft gezien, terwijl men, denkelijk onder de invloed van Kanne (nr. 14), de vreemde uitgang eenvoudig verwaarloosde. Verkeerde vertaling van Couvenaille (Fr.) = De Kovenellewinning (Nl.Ga naar voetnoot(209), niet officieel), n. van een hoeve te Slins, voormalige, nu bij Juprelle (arr. Luik) ingelijfde gemeente, op 10 km ten N.O.: dial. (Fr.) à com'nèyeGa naar voetnoot(210), (Nl.) [də] kovənεləweneη te VrerenGa naar voetnoot(209); 1223 (k. 1254) CumenalhGa naar voetnoot(211); 1250 (k. XIVe e.) ComminailesGa naar voetnoot(212); ± 1300: waarschijnlijk 1280 (or.) Comenales... ComenailesGa naar voetnoot(213);...; 1458 CoveneilheGa naar voetnoot(214). Opgevat als Rom. *cumīn-ālia mv. ‘plaatsen met komijn’, afgeleid van Lat. cumīnum ‘komijn’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Lat. commūnālia mv. ‘gemeentelijke (gronden) (= meent)’: in het Middelwaals werd de reflex van -ālia door die van Lat. -īlia | |||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||
verdrongenGa naar voetnoot(215) en de groep -men'- reeds hypercorrect ven geschrevenGa naar voetnoot(216). De Nederlandse naam berust niet op het etymon, maar op een Middel- of Nieuwwaalse vorm met -vene-Ga naar voetnoot(217). 14. Kanne, n. van een voormalige, nu bij Riemst (arr. Tongeren) ingelijfde Zuidnederlandse taalgrensgemeente, op 23 km ten N.O. van Kemexhe (nr. 13), 15 1/2 ten N.O. van Tongeren, 1 1/2 ten W. van de Maas en 4 1/2 ten Z.W. van Maastricht: dial. (Nl.) ka-nGa naar voetnoot(218), (Fr.) caneGa naar voetnoot(219); 965 (k. 1e helft XVIIe e.) villam Canna (een uitgave [van 1733] van k. biedt Camus; lees [?] met uitg. [van 1843, doch verschenen in] 1844, eveneens van k.: Cannes)Ga naar voetnoot(220); 1079 (or.) apud KannenGa naar voetnoot(221);...; 1157 (or.) Emale. Chanaphia, 1158 (or.) in uilla Canaphia sita in episcopatu leodyensiGa naar voetnoot(222); 1178 (or.): zie nr. 12; 1181 (or.) Femmala, Cheneffe, HorpaleGa naar voetnoot(223);...; 1193 (or.) CanneGa naar voetnoot(221);...; 1228 (or.) in bonis suis de Cheneffe [aantekeningen op de rug van de oorkonde, van 2 k XIIIe e. en van een pseudo-or. XIVe e. bevestigen de identificatie met ~Ga naar voetnoot(224)]Ga naar voetnoot(225). Wg. kann-ahhja ‘landouw met kannen’, samengesteld met *kanna ‘kan’ (bij Oe. canne, Osa. en Ohd. kanna): in het Romaans werd, na de | |||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||
vroegtijdige vereenvoudiging der voortonige geminaat, de groep ka'- klankwettig [tšə]Ga naar voetnoot(226). Opvallend is, dat de Nederlandse naam - die in het Waals de eigen benaming Cheneffe geheel verdrongen heeft - niet op ch eindigt: werd de evolutie van het tweede bestanddeel door die van zijn simplex (Wg. *ahu ‘waterloop’, acc. *aha) beïnvloed, of werd het eenvoudig weggelatenGa naar voetnoot(227)? Verkeerde vertaling van Cadier, in ~ en Keer, n. van een gemeente (arr. Maastricht), op 7 km ten N.O.: dial. ter plaatse enkel ke.rGa naar voetnoot(228), juister ke:RGa naar voetnoot(229), te Maastricht KierGa naar voetnoot(230), d.i. ki:RGa naar voetnoot(229); 1266 (k. [± 1670-1677Ga naar voetnoot(231)]) versus... CadiersGa naar voetnoot(232); 1266 (or., 19 maal) cadirsGa naar voetnoot(233);...; 1356 (or.) aan Gerardus de Cadyrs, den zoon van wijlen Macharius de CadyrGa naar voetnoot(234);...; 1736 Cadier ofte KeerGa naar voetnoot(228). Vgl.: 1440 (or.) onder Heugem in danhange van KayersberchGa naar voetnoot(235);...; 1588 sub monte de Cajer, onder Cadierbergh, aen den CajersberghGa naar voetnoot(228). Opgevat als Rom. *cad-ārium ‘plaats met kruiken’, afgeleid van Lat. cadus ‘kruik’; maar in werkelijkheid ontstaan uit Lat. caldārium ‘kamer voor warme baden’Ga naar voetnoot(236), bij de germanisering reeds geëvo- | |||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||
lueerd tot Owa. cādiersGa naar voetnoot(237) - met toponymische -sGa naar voetnoot(147) - of cādierGa naar voetnoot(238): in het Limburgs onderging de naam geen umlaut meer, maar wel een klemverschuiving, de overgang van d tot j en de verdoffing van de uitgang, en werd hij ten slotte geheel door Keer verdrongenGa naar voetnoot(239). | |||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||
Te Cadier moet, blijkens de vorm van het toponiem, Romaans gesproken zijn tot na de Merovingische tijdGa naar voetnoot(240). De late germanisering van genoemde plaats en van AmbijGa naar voetnoot(241), resp. op 6 1/2 km ten Z.O. en 3 1/2 ten N.O. van het centrum van Maastricht gelegen, steunt het vermoeden dat deze stad in de vroege middeleeuwen lang een hoekpilaar was van de RomaniaGa naar voetnoot(242).
15. Boyeffles, n. van een gehucht te Bouvigny- ~ (arr. Béthune), op 17 km ten N.W. van Atrecht: 1218 (k. [± 1700Ga naar voetnoot(243)] van k.) BoefeGa naar voetnoot(244); 1219 (k. XVe e.) BoefeGa naar voetnoot(245); 1220 (or.) BoeflaGa naar voetnoot(246);...; 1425 BoyeffleGa naar voetnoot(245). Wg. bōþ- of wellicht bū-ahhja, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot bōd- of bū-ėhhjaGa naar voetnoot(247), ‘landouw met hutten’ of ‘landouw met woningen’, samengesteld met *bōþu ‘hut’ (bij Mhd. buode ‘hetz.’ en denkelijk ook Mnd. bode ‘huisje’) of *bū ‘woning’ (bij Oe., Osa. en Ohd. bū)Ga naar voetnoot(248): in het Picardisch werd tussen f en -e, althans grafisch, een | |||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||
hypercorrecte l ingelast, zoals in Escanaffles (nr. 2), en werd de door de syncope der intervocalische đ ontstane of oorspronkelijke hiaat door een y gevuldGa naar voetnoot(249). Goede vertaling van Maisnil, in ~ -lès-Ruitz, n. van een gemeente (arr. Béthune), op 6 1/2 km ten N.W.: 1170-92 (k. begin XVIe e.) Dominus del Maisnil dedit sancto Vedasto... vj manc. frumenti, pro duabus partibus decime ville de Hulcin (= Houchain)Ga naar voetnoot(250);...; 1329 Maignil... MagnilGa naar voetnoot(251). Rom. mānsiōn-īle ‘plaats met woningen’Ga naar voetnoot(48), afgeleid van Lat. mānsiō ‘woning’Ga naar voetnoot(252).
16. Marqueffles, n. van een gehucht te Bouvigny-Boyeffles (arr. Béthune), op 1 1/2 km ten Z.O. van Boyeffles (nr. 15) en 15 ten N.W. van Atrecht: 1224 (k. [± 1700Ga naar voetnoot(243)] van k., 2 maal) apud MarkefieGa naar voetnoot(253);...; 1225 (or.) Markefe, 1225 (or.) MarkefiaGa naar voetnoot(254). Wg. mark-ahhja, bij de romanisering reeds geëvolueerd tot markéhhjaGa naar voetnoot(247), ‘landouw van (= bij) de grens’, samengesteld met *marku ‘grens’ (bij Oe. mearc, Ofri. merke, Osa. en Ohd. marka) en na de VIe eeuw geromaniseerd, vermits k vóór e niet meer zoals Lat. c vóór e, maar zoals Lat. c vóór a behandeld werd, d.i. na consonant in het Picardisch ongewijzigd bleefGa naar voetnoot(255): de huidige l is zoals die van Escanaffles (nr. 2) en Boyeffles (nr. 15) te beoordelen. Verkeerde vertaling van Bruay, in ~ -en-Artois, n. van een gemeente (arr. Béthune), aan de Lawe, op 3 km ten Z.O. van de Clarence, die in de Oudheid de | |||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||
noordwestergrens der civitas Atrabatum vormdeGa naar voetnoot(256), en op 12 1/2 km ten N.W. van Marqueffles: 975 (k. 1775-76 van k. 993) Actum BruhaioGa naar voetnoot(257);...; 1147 (or.) terram ad Hersin. III hospites ad BruaiGa naar voetnoot(258). Opgevat als Kelt. *brog-ācon of Rom. *brog-ācumGa naar voetnoot(259) ‘plaats van (= bij) de grens’, afgeleid van Kelt. *brogā ‘grens’ (bij Kymr., Corn. en Bretons bro ‘gewest’Ga naar voetnoot(260); met br- uit mr- van de Indogermaanse wortel *mereĝ- ‘Rand, Grenze’Ga naar voetnoot(261)) of het ontleende Rom. *broga ‘hetz.’Ga naar voetnoot(262); maar in werkelijkheid ontstaan uit Kelt. brū-ācon ‘plaats van de boord(en) (= oevers; plaats aan de oever(s); hoeve aan de oever)’, afgeleid van *brūs (met onzekere -s) ‘boord’ (bij Oudiers brū)Ga naar voetnoot(263).
17. Floreffe, n. van een gemeente (arr. Namen), aan de rechteroever van de Samber en op 8 1/2 km ten Z.W. van haar monding in de Maas, op 15 ten Z.O. van Sombreffe (nr. 6) en 25 1/2 ten Z.W. van Boneffe (nr. 7): dial. florèfeGa naar voetnoot(264); vermoedelijk IXe e. (goede k. XIe e.) in villa Florechia (een andere k. XIe e., onafhankelijk van de vorige, en een verkorte versie, bewaard in een handschrift van de XIIe-XIIIe e., bieden Flerechia; een omstreeks de XIe e. vervaardigde omwerking, bewaard in een handschrift van de XIe-XIIe e., heeft Florefia)Ga naar voetnoot(265); interpol., waar- | |||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||
schijnlijk van de XIIe e., in een oorkonde van 1018 (k. 1708) in FlorefioGa naar voetnoot(266); waarschijnlijk oudere interpol. in een oorkonde van 1033 (dez. k.) FlorefiaGa naar voetnoot(267); 1066 (k. einde XIIIe.) floreffiaGa naar voetnoot(268);...; 1134 (or.) FlorefiaGa naar voetnoot(269). Wg. flōr-ahhja, bij de romanisering wellicht reeds geëvolueerd tot flōrėhhja, ‘landouw met (dors)vloeren’, samengesteld met *flōru ‘vloer (ook om op te dorsen)’ (bij Oe. flōr)Ga naar voetnoot(270). De oudste vorm is GermaansGa naar voetnoot(271) en bewijst dan ook dat er te of nabij Floreffe in de Karolingische tijd nog Germaanssprekenden woonden. Verkeerde vertaling van Denée, n. van een voormalige, nu bij Anhée (arr. Dinant) ingelijfde gemeente (van het arr. Namen), op 13 1/2 km ten Z.W.: dial. à n'néyeGa naar voetnoot(272), d.i. [n̄ēj]; XIIIe - midden XVIIe e. (or.) apud Datam [= ~Ga naar voetnoot(273)]Ga naar voetnoot(274); 1229 (or.) DeneeGa naar voetnoot(275). Opgevat als Rom. *danni-āca ‘plaats met dorsvloeren’, afgeleid van het aan het Germaans ontleende *dannia (zo?) ‘dorsvloer’ (bij middeleeuws Lat. danea, Owa. (te Luik) daigne); maar in werkelijkheid ontstaan | |||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||
uit Rom. Din (n) i-āca ‘hoeve der Din(n)iī’Ga naar voetnoot(276): [n']-i̭ werd tot n-i̭ gedissimileerd, mede onder de invloed van Owa. denee ‘donnée’Ga naar voetnoot(277), en dialectisch werd Den- na de verdwijning van diens e tot [n̄] geassimileerdGa naar voetnoot(278).
18. Jeneffe, n. van een voormalige, nu bij Havelange (arr. Dinant) ingelijfde gemeente, op 26 km ten Z.O. van Marneffe (nr. 9): dial. à gngnèfeGa naar voetnoot(279), d.i. [an̄'ęf]; 1280 (k. le helft XIVe e.) à Sorines, à Corienleis [lees waarschijnlijk *Corioules], à Geneffe ..., à SpaseGa naar voetnoot(280). Wg. jān-ahhja, bij de romanisering wellicht reeds geëvolueerd tot jānèhhja, ‘landouw met (planten)rijen’, zoals Jeneffe in Haspengouw (nr. 12): de Romaanse evolutie was dezelfde, maar de Waalse dialectvorm met [n'n] is hier verdwenen. Verkeerde vertaling van Jannée, n. van een gehucht te Pessoux, voormalige, nu bij Ciney (arr. Dinant) ingelijfde gemeente, op 8 1/2 km ten Z.W.: dial. djan néyeGa naar voetnoot(281), d.i. [džãnēj]; 1245 (k. XIIIe e.) Jehaugnies [lees *Jehangnies]Ga naar voetnoot(282); 1322 (k. 1343) Jagnies, 1330 (dez. k.) Jaignies, 1335 (k. XVe e.) JangneeGa naar voetnoot(283). Opgevat als Rom. *jān-iāca(-) ‘plaats met (planten)rijen’, afgeleid van het aan het Germaans ontleende *jānus ‘rij’Ga naar voetnoot(284); maar in werkelijkheid waarschijnlijk ontstaan uit Rom. Diāni-āca(-) ‘hoeve der | |||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||
Diāniī’, waarvan de evolutie beïnvloed werd door die van de voornaam Lat. Iō(h)annesGa naar voetnoot(285): zoals in Denée werd n'-i̭ tot n-i̭ gedissimileerd. Door goede vertaling van Jeneffe ontstond Jenneret, n. van een gehucht te Bende, voormalige, nu bij Durbuy (arr. Marche-en-Famenne) ingelijfde gemeente, op 16 km ten N.O.: dial. djèn'rètGa naar voetnoot(286), d.i. [džęnrę]; 873 (k. XIIIe e.) concedimus... in Falminne pago... Genedricio, ± 932 (dez. k.) villam nomine Genitricio in pago Condustrio, 1123 (dez. k., 3 maal) GenerezGa naar voetnoot(287). Rom. jān-āriciu- ‘plaats met (planten)rijen’, afgeleid van het reeds vermelde *jānus ‘rij’: de -dr- en de -tr- der oudste vormen zullen hypercorrecte grafieën zijn voor de intervocalische rGa naar voetnoot(288); de ā der eerste syllabe werd aanvankelijk een ə, zoals in Jeneffe (zie nr. 12), maar deze werd, na de verdwijning van de ə der tweede syllabe, aan de beklemtoonde ę gelijkgemaakt, wat een grafische verdubbeling der n tot gevolg had.
19. Beffe, n. van een voormalige, nu bij Rendeux (arr. Marche-en-Famenne) ingelijfde gemeente, op 23 1/2 km ten Z.O. van Jeneffe in Condroz (nr. 18): dial. bêf ter plaatse, bēf te Beausaint en te HodisterGa naar voetnoot(286), d.i. resp. [bǣf, bēf]; 1314 (k. 1317-22) Beffe (2 maal)... Beife, 1315 (dez. k.) BeffeGa naar voetnoot(289). Wg. bat-ahhja ‘landouw van de baat (= vruchtbare landouw)’, zoals het gelijknamige Bauffe (nr. 4)Ga naar voetnoot(290) uiterlijk in de Ve eeuw geromaniseerd: in het Romaans versmolten, na de syncope der intervocalische d, | |||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||
de voortonige en de beklemtoonde a tot een lange vocaal, die later met de volgende i̭ tot een ę̄ werd gemonoftongeerd. Verkeerde vertaling van On, n. van een voormalige, nu bij Marche-en-Famenne (arr. Marche-en-F.) ingelijfde gemeente, aan de Wamme en op 19 km ten Z.W.: dial. on, maar à-y-onGa naar voetnoot(291) ‘te On’; 874-75 (k. 1040-43) villa Harsanium, super fluvium Wenna... in loco Wadingo [= ~Ga naar voetnoot(292)] super iam dictum fluviumGa naar voetnoot(293); 1070 (or.) Johannes de Baronvile, Godefridus de Wodein [= ~Ga naar voetnoot(292)]Ga naar voetnoot(294); 1130-31 (k. XIIIe e.) Woens; HuminsGa naar voetnoot(295); 1261 (or.) medietatem cujusdam grosse decime quam tenebat Henricus de Oim in feodo a Renardo de HamGa naar voetnoot(296); ...; 1315 (k. 1317-22) Oyn... OinGa naar voetnoot(297); ....; 1354 (k. 1374 - einde XIVe e.) OnsGa naar voetnoot(298); ...; uitg. 1964 La Wamme, en aval du pont d'On, atteint le calcaire sous le talus du chemin de fer et ses eaux s'y perdent en grande partie[,] à tel point que son lit, de cet endroit à son confluent avec la Lhomme, à Jemelle [2 1/2 km ten Z.W.], est à sec pendant la majeure partie de l'année. Ce n'est qu'en période de crue que la rivière reprend son cours en surface jusqu'à Jemelle. On présume que, passant sous le plateau du Gerny, ses eaux viennent se joindre à celles de la Lhomme qui se perdent à partir de cette localité pour réapparaître dans la résurgence, sous le ‘Tienne delle Roche’, à Éprave [10 km ten Z.W.]’Ga naar voetnoot(299). Opgevat als Rom. *wadanium (nom.?-)acc. ‘winst’ (bij Ofr. g(u)aaing); maar in werkelijkheid ontstaan uit Wg. (en wel Frank.) wadinnju instr.?-loc.Ga naar voetnoot(300) ‘plaats met voorden’, collectiefGa naar voetnoot(301) afgeleid van | |||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||
*wad ‘voorde’ (bij Oe. waed, Ohd. wat)Ga naar voetnoot(302) en vroeg geromaniseerd, vermits de ĭ in het Romaans nog ẹ werd: later werd de a er door de voorgaande w tot o gerond, ging de w na de syncope der uit d ontstane đ in de velare vocaal op, en versmolt deze met de uit het suffix ontstane ę̃ tot het huidige ǫ̃Ga naar voetnoot(303). Geen -ahhja-namen zijn, ondanks hun huidige vorm, de volgende toponiemen, alle in Romaans-België voorkomend: BefveGa naar voetnoot(304), BlendefGa naar voetnoot(305), EreffeGa naar voetnoot(306), Florefs (in: Aux arbres ~)Ga naar voetnoot(307), Gadaffe (in: Au ~)Ga naar voetnoot(308), LeffeGa naar voetnoot(309), Laneffe en de Neffe-namenGa naar voetnoot(310), PaifveGa naar voetnoot(311), | |||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||
Waleffe (in: Vieux-~, Les ~ s)Ga naar voetnoot(312) en WarnaffeGa naar voetnoot(313). Bij gebrek aan de dialectische uitspraak en vooral aan oude grafieën is Baraffe niet met zekerheid te beoordelenGa naar voetnoot(314). Van de 19 besproken -ahhja-namen zijn ten minste 17 door vertaling van naburige toponiemen ontstaan: 3 van Keltische (de nrs. 5, 8 en 16), 12 van Latijnse of Romaanse (de nrs. 3, 4, 7, 9-15, 17 en 18), en 2 van Germaanse (de nrs. 6 en 19). Van de 17 vertalingen zijn slechts 5 goed (de nrs. 3, 7, 9, 10 en 15), en niet minder dan 12 verkeerd (de nrs. 4-6, 8, 11-14 en 16-19). Van de 19 -ahhja-namen zijn 2 zelf vertaald, beide in het Romaans en goed (de nrs. 3 en 18)Ga naar voetnoot(315). | |||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||
Verbindt men op de kaart de eerste 14 -ahhja-plaatsen in de gevolgde orde, dan verkrijgt men een ononderbroken lijn die ongeveer van de Schelde tot de Maas loopt en wel, op haar beide uiteinden na, geheel op Romaans taalgebied, op enige afstand ten Z. van het Nederlandse. Deze -ahhja-lijn begint te Elisachia † (nr. 1), d.i. wellicht Elsegem bij de Schelde, op 6 1/2 km ten N. van de huidige taalgrens; loopt eerst naar Escanaffles (nr. 2), een Romaans taalgrensdorp aan de Schelde, vlak ten Z.W. van de ‘Vlaamse Ardennen’, en vandaar in zuidoostelijke richting naar Braffe (nr. 3), op 20 km ten Z. van de taalgrens; zwenkt vervolgens naar het O., en valt nagenoeg samen met de zuidergrens van het Denderbekken, het Zennebekken en ten slotte het hele Scheldebekken tot Boneffe (nr. 7), op 15 km ten Z. van de taalgrens; volgt die van het Scheldebekken dan op enige afstand, maar ten Z. van Méhaigne en Jeker, tot Kemexhe (nr. 13), op 3 1/2 km ten Z. van de taalgrens; en eindigt te Kanne (nr. 14), een Zuidnederlands taalgrensdorp aan de Jeker, op 1 1/2 km ten W. van de Maas. Haar grootste afstand van de taalgrens bereikt genoemde lijn te Sombreffe (nr. 6), op 24 1/2 km ten Z. ervan, Uit de lineaire ligging der eerste 14 -ahhja-plaatsen moet men wel afleiden dat deze ongeveer gelijktijdig ontstaan zijn, d.i. zoals Bauffe (nr. 4) vóór de VIe eeuw, en op een of andere wijze in verband staan met de taalgrens. Nu weten we reeds dat de overgang van *-ahhja tot *-ehhja, die in 3 van de 19 namen (de nrs. 15-17) zéker heeft plaatsgehad, niet Frankisch, maar Ingweoons is, en dat -ahhja-namen op Germaans taalgebied buiten onze taalgrensstreek slechts in heden of eertijds Friese gewesten schijnen voor te komenGa naar voetnoot(316). Tegen Friese oorsprong onzer 19 -ahhja-plaatsen kan de ligging van Elisachia † (nr. 1) en Kanne (nr. 14) niet ingebracht worden: Kanne ligt immers in de taalgrensstreek en kan Frankisch geworden zijn in de loop der eeuwen; ook met Elisachia † kan zulks het geval geweest zijnGa naar voetnoot(317). Maar hoe is vóór de VIe eeuw een | |||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||
‘keten’ van Friese nederzettingen ten Z. der huidige taalgrens te verklaren? Begrijpelijk is die noch in het raam van de Friese expansie, noch in dat van de Frankische kolonisatie, maar alleen in dat van de laat-Romeinse verdediging: in de tweede helft der IVe of de eerste helft der Ve eeuw moeten de Romeinen, ter bewaking van het Salisch gebied, ten Z. ervan Friese kolonisten gevestigd hebben. Dat de afstand tussen de -ahhja- lijn en de huidige taalgrens in het N. van de provincies Henegouwen en Namen doorgaans groter is dan in het N.W. van de provincie Luik, hoeft niet te verwonderen: een blik op Lindemans' kaart der -inga- en -haim- namenGa naar voetnoot(318) leert ons dat de Frankische massakolonisatie de Jeker niet merkelijk heeft overschreden, maar dat ze doorgedrongen is tot aan de bovenloop van Gete, Dijle, Zenne en DenderGa naar voetnoot(319). Er blijven evenwel verschillende vragen te beantwoorden:
Een bevredigend antwoord op deze vragen zal pas mogelijk zijn na een grondige studie der (-)tūn-namen die het vroegst geromaniseerd werden.
Brussel. J. Devleeschouwer, Onderzoeksleider van het N.F.W.O. |
|