Naamkunde. Jaargang 12
(1980)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||
KinlosunDe naam Kinlosun komt als plaatsnaam voor in 9e-eeuwse schenkingen van land aan de kloosters Fulda en Werden en in afgeleide vorm: Chinnelosara gemerchi. Reeds eerder heb ik twee pogingen gedaan om dit Kinlosun te localiserenGa naar voetnoot(1). Deze derde poging lijkt mij echter wat beter gefundeerd. Kinlosun is een waternaam. De plaats Kinlosun is naar dit water, waar het aan lag, genoemd. Dergelijke namen in Noord-Holland zijn bijvoorbeeld Schermer, Wormer, Medemblik enz. Behalve met de Kinlosun als water hebben we nog met een tweede water te maken, de bovengenoemde Chinnelosara gemerchi. De betekenis van de laatste naam is grensgebied van het dorp KinlosunGa naar voetnoot(2). Hier is een water genoemd naar het land waar het langs stroomde. De schenkingen aan de abdij van Fulda zijn gedaan door grootgrondbezitters uit de Tesselgouw: 822-825 geeft Burgolf de Fresia erfgoed te WesterkinlosonGa naar voetnoot(3); 2e helft 9e eeuw geeft Ratolt de Fresia erfgoed te Kynlosen in de TesselgouwGa naar voetnoot(4); 2e helft 9e eeuw geeft Brunihilt, bijgenaamd Tetda, erfgoed te Kintloson in de TesselgouwGa naar voetnoot(5). Een schenking aan de abdij van Werden is gedaan door Folker in 855 van land voor 5 beesten in Kinlesun, gelegen in de KennemergouwGa naar voetnoot(6). Deze laatste schenking vindt men terug in een register van Werden uit de 10e eeuw: ‘... te Kinleson en alt giuuarki’Ga naar voetnoot(7). | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Volgens de schenkers uit de Tesselgouw lag Kinlosun in deze gouw, terwijl volgens Folker deze plaats in Kennemerland lag. Blijkbaar moeten we Kinlosun zoeken in het grensgebied van Tessel en Kennemerland. Aan de kust werd de grens tussen beide gebieden aangegeven door de Zijpe. Petten lag in Kennemerland, Callantsoog in de TesselgouwGa naar voetnoot(8). In 985 krijgt graaf Dirk II goederen, die hij in leen had van de koning en die gelegen waren tussen de twee stromen Medemelacha en Chinnelosara gemerchi, in eigendomGa naar voetnoot(9). De Medemelacha wordt in verband gebracht met MedemblikGa naar voetnoot(10). De Oude Haven in deze plaats is het veenriviertje MedemelachaGa naar voetnoot(11), waar Medemblik naar genoemd is en dat onder anderen diende als ontginningsbasis van het daarlangs gelegen land. Nu is het riviertje de Medemelacha behalve in de stad Medemblik verdwenen door het ontstaan of door de vergroting van het Wieringermeer. Toch is het stroompje wel min of meer te reconstrueren, met behulp van de ten zuiden ervan gelegen bewaard gebleven verkaveling. Deze buigt in de dorpen Benningbroek, Sijbekarspel en Lambertschaag-Hoogwoud om. Lopen de sloten in Benningbroek nog min of meer van zuid naar noord, in Hoogwoud is dit meer van zuid-zuidwest naar noordnoordoost. Aangezien de sloten ongeveer loodrecht vanuit de ontginningsbasis, hier de rivier de Medemelacha, werden gegraven, betekent dit dat de bovenloop van deze rivier nagenoeg van noordwest naar zuidoost stroomde. Ten westen hiervan, meer naar de grens tussen Kennemerland en de Tesselgouw moet de Chinnelosara gemerchi gezocht worden. De verkaveling van de Schager en Niedorper koggen wijst er op dat de ontginningsbasis hier noordelijk van liep in een richting min of meer van noordoost naar zuidwestGa naar voetnoot(12). Is dit de Kinlosun? Deze rivier stond dan, althans later, hoogstwaarschijnlijk in verbinding met de Zijpe, waardoor ze naar zee kon afwateren, maar waarlangs ook de zee toegang kreeg tot het noordelijk deel van de Schager en Niedorper koggen. Dit deel is overstroomd in de 9e- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||
10e eeuw en bedekt met een kleilaagGa naar voetnoot(13). Op deze kleilaag liggen twee kleine terpen: de Grote en de Kleine Keinse, de laatste nog met een kapel. Deze 12e-eeuwse terpen doen denken aan de terp van Het Torp bij Den Helder. Onder deze laatstgenoemde terp en de kleilaag lag een 9e-eeuwse nederzetting op het veenGa naar voetnoot(14). Door de bewoning was het veen wat meer ingeklonken dan de omgeving en had er ophoging met huisvuil plaatsgevonden. Na de overstroming en de afzetting van de kleilaag, kwam deze bewoningsplaats weer als een opwelving te voorschijn en werd daardoor wederom bewoond. Zo zou het ook bij de beide Keinsen gegaan kunnen zijn. Volgens Miedema kan er verband zijn tussen Keinse en KenGa naar voetnoot(15). Taalkundig lijkt het dus mogelijk dat we in de beide Keinsen een restant van Kinlosun terug vinden. De zijgrenzen van Kinlosun stonden loodrecht op het water Kinlosun, liepen dus min of meer evenwijdig aan de bovenloop van de Medemelacha. Welke van de twee zijgrenzen, de oostelijke of de westelijke nu in 985 Chinnelosara gemerchi genoemd werd is moeilijk uit te maken. Dirk II gaf landerijen in Niedorp aan het klooster Egmond ter vervanging van verloren gegane goederen eertijds door zijn vader, graaf Dirk I, geschonken op TerschellingGa naar voetnoot(16). Maar of dit in het laatst van zijn regeringsperiode gebeurde is moeilijk na te gaan. Evenzo is dit het geval met de schenking aan Egmond te Schagen. Dirk II regeerde van ± 950-988 en de schenking door de koning vond plaats in 985, op het eind dus van zijn regeringsperiode. Werd graaf Willem II (1234-1256) door boeren te Hoogwoud vermoord, omdat hij naar zijn bezittingen kwam kijken? Deze lagen dan tussen de beide in 985 genoemde stromen. Is de westelijke zijgrens van het dorpsgebied van Kinlosun wel te bepalen in de polder BurghornGa naar voetnoot(17), de oostelijke is dit (voorlopig?) | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||
niet. Het kan de oostelijke grens van de Schager kogge zijn, maar het is heel goed mogelijk dat het dorpsgebied van Kinlosun niet de volle breedte van deze kogge besloeg en in dat geval heeft de oostelijke zijgrens meer westelijk gelegen. Voor de bepaling van de ligging van Kinlosun doet dit niet zoveel terzake. In een toevoeging aan de akte van 985 wordt geschreven dat het gebied tussen de Medemelacha en de Chinnelosara gemerchi in het graafschap Kennemerland lag. M.i. behoorde Kinlosun oorspronkelijk tot de Tesselgouw. Door overstromingen, waarbij veel land verloren ging, werd het hiervan gescheiden en ging mogelijk tot Kennemerland behoren. Sinds de 12e eeuw vormde deze streek een onderdeel van West-Friesland, een van Kennemerland gescheiden staatkundig geheel. Concluderend kunnen we zeggen dat de in de 9e eeuw genoemde nederzetting Kinlosun waarschijnlijk te vereenzelvigen is met de beide Keinsen bij Schagen.
Rijswijk. J.K. De Cock | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Legenda:
Schaal: 1:200 000 |
|