Naamkunde. Jaargang 12
(1980)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |
Bremerhaven en Wilhelmshaven versus Friedrichshafen en LudwigshafenDe namen van de eerste twee der bovengenoemde Duitse steden worden door Nederlandse schrijvers herhaaldelijk abusievelijk gespeld als ‘Bremerhafen’ en ‘Wilhelmshafen’Ga naar voetnoot(1). Omdat deze - begrijpelijke - vergissing zo vaak voorkomt, loont het wel de moeite, het historisch en actueel kader van deze namen vast te stellen. Beide steden zijn van jonge datum. De eerste is in 1827 gesticht aan de monding van de Geeste in de Wezer, als voorhaven van de Hanzestad BremenGa naar voetnoot(2); de tweede ontstond in 1853 als Pruisische oorlogshaven en werd genoemd naar de toen regerende koning, later keizer, Wilhelm IGa naar voetnoot(3). In de vormgeving van de namen (-haven, niet Hoogduits -hafen) leeft het respect voor de lokale Nederduitse traditie. De Hanzesteden Hamburg, Bremen en Lübeck hadden in die jaren nog een zelfstandiger staatkundige positie dan in de huidige structuur van de Duitse BondsrepubliekGa naar voetnoot(4). In de Duitse kuststreek langs de Noordzee - in het Hoogduits die Waterkant genoemd!Ga naar voetnoot(5) - paste niet -hafen, maar -haven, welke vorm trouwens al vastlag in de naam van de veel oudere Hamburgse voorhaven CuxhavenGa naar voetnoot(6). Langs de Nederlandse kust kennen wij dit naamtype al uit de Middeleeuwen: Brouwershaven, a. 1285Ga naar voetnoot(7); Simonshaven, 14e eeuwGa naar voetnoot(8); Delfs- | |
[pagina 196]
| |
haven, kort na 1389Ga naar voetnoot(9); Broekerhaven, in of kort na 1449Ga naar voetnoot(10). Erg productief is het type op het continent niet geweest, zulks in tegenstelling tot SkandinaviëGa naar voetnoot(11). In Schotland en Engeland is de dichtheid ook matig Stonehaven (Z. Aberdeen), sinds 1629 geattesteerdGa naar voetnoot(12); Newhaven, haven van Edinburg, ± 1500 gestichtGa naar voetnoot(13); Whitehaven (Cumberland), s. 12 WithofhaveneGa naar voetnoot(14); Milford Haven (Pembroke)Ga naar voetnoot(15); | |
[pagina 197]
| |
Keyhaven (Hampshire), ‘koe-haven’, ± 1170Ga naar voetnoot(16); Fleet Haven (Lincolnshire)Ga naar voetnoot(17); Newhaven (Sussex) na 1204Ga naar voetnoot(18), dat furore maakte als vernoemingsnaam: Newhaven in ConnecticutGa naar voetnoot(19) en Newhaven in de KaapkolonieGa naar voetnoot(20). Grand Haven en South Haven, beide aan het Michiganmeer, resp. ten N. en ten Z. van de stad Holland, danken hun naam waarschijnlijk aan Nederlandse invloedGa naar voetnoot(21). In het Engels werd het appellatief haven vrijwel teruggedrongen tot het gebruik in overdrachtelijke betekenis (‘veilige haven’)Ga naar voetnoot(22); het moest plaatsmaken voor het Normandische harbour (met dezelfde etymologie als ons | |
[pagina 198]
| |
woord herberg)Ga naar voetnoot(23) en het Franse portGa naar voetnoot(24), dat we vooral in de koloniale naamgeving aantreffen. In Nederland herleeft het type op -haven als naam voor nederzettingen, in deze eeuw ontstaan bij werkhavens van grote inpolderingen: Ketelhaven, aan het Keteldiep bij Kampen; Lelystadhaven, kiemcel van het nabijgelegen Lelystad in de polder Oost-FlevolandGa naar voetnoot(25). Zeer recent is de naam Almere-Haven, voor de gereedgekomen Zuidelijke voorstad van de in aanbouw zijnde Amsterdamse satellietstad Almere. Bremerhaven en Wilhelmshaven behoren tot verschillende subtypen van de namen op -haven. In het eerste wordt het appellatief haven nader bepaald door de naam van de stad, waarvan de nieuwe stichting de voorhaven is; in het tweede fungeert de naam van de stichter als determinant. Bremerhaven heeft parallellen in ons Delfshaven en Broekerhaven (Broek = Grootebroek), verder o.a. in Rødbyhavn op Lolland en Klińtehamn op Gotland. Wilhelmshaven is zeker niet een voortzetting van ons middeleeuwse Simonshaven. Simon van Markenburg was wel een ‘Heer’, maar geen vorstelijk persoon. Wilhelmshaven hoort tot de naamgevingen door Duitse vorsten, die vooral in de 19e eeuw (de Gründerzeit!) als nieuwe Alexanders hun roem trachtten te vereeuwigen in de naam van onder hun regering gestichte of door hen herdoopte stedenGa naar voetnoot(26). De ‘trendsetter’ lijkt hierbij Christiaan IV van | |
[pagina 199]
| |
Denemarken te zijn geweest, die in 1618, op het eiland Amager, tegenover Kopenhagen (± 1050 Havn, s. 1231 Kiopmanhafn, ‘haven der kooplieden’) een nieuwe stad Christianhavn liet aanleggen, thans een wijk van de hoofdstadGa naar voetnoot(27). Zijn voorbeeld vond in Skandinavië eeuwenlang navolging: Kristinehamn, a. 1642, aan het VänermeerGa naar voetnoot(28); Karlshamn, a. 1666, aan de Zweedse OostkustGa naar voetnoot(29); Frederikshavn, a. 1818, in JutlandGa naar voetnoot(30); Oskarshamn, a. 1856, aan de Zweedse OostkustGa naar voetnoot(31); Mariehamn, a. 1861, hoofdplaats van het eiland ÅlandGa naar voetnoot(32). In Duitsland herdoopte Friedrich von Württemberg, korte tijd daarvoor door de gunst van Napoleon van groothertog tot koning gepromoveerd, in 1811 de plaats Buchhorn aan het Bodenmeer tot Friedrichshafen, na de aanleg van een haven aldaarGa naar voetnoot(33). Maar ook Baden grenst aan dit meer, zodat na enig nadenken de hier regerende groothertog Ludwig in 1826 een haven aanlegde in Sernatingen, en het stadje de naam Ludwigshafen gafGa naar voetnoot(34). Dezelfde naam kreeg de in 1843 tegenover Mannheim gestichte vrijhaven, naar koning Ludwig van Beieren, waartoe destijds de Palts behoordeGa naar voetnoot(35). Het is duidelijk, dat de Nederduitse namen Cuxhaven, Bremerhaven en Wilhelmshaven onder sterke druk gestaan hebben van de zijde van de Pruisische ambtenarij, die-ofschoon zelf voor het leeuwedeel van Nederduitse afkomst (of juist uit gêne daarvoor!)-er een eer in stelde, de Hoogduitse taal op alle gebieden van het openbare leven ingang te doen vinden. Zo viel Heiligenhafen, ± 1250 gesticht aan de | |
[pagina 200]
| |
OostzeekustGa naar voetnoot(36), ondanks de nabijheid van Lübeck, aan hun ijver ten offer, evenals Osnabrugge > Osnabrück, Emmerik > Emmerich, Kaldenkerken > Kaldenkirchen en talloze andere plaatsnamen. Des te minder reden is er voor Nederlandse schrijvers ‘hypercorrecte’, niet bestaande Hoogduitse vormen te gebruiken. De val staat wijd open: in tegenstelling tot de Zuidduitse steden, wier namen op -hafen uitgaan, liggen Wilhelmshaven, Bremerhaven en Cuxhaven buiten de grote verkeersroutes en hebben zij geen of nauwelijks toeristische betekenis; bovendien is het Duitse appellatief Hafen algemeen bekend.
Utrecht. Jan Huisman |
|