Nieuwe uitgaven van het Instituut voor Naamkunde
In de reeks Bijlagen verschenen de twee volgende nummers:
Bijlage LXVI: De plaatsnamenstudie in 1966-1974 door C. Marynissen [mede verschenen in de Handelingen van de Commissie voor Toponymie en Dialectologie LII (1978) [1980], blz. 35-140]. Leuven, 1980, iv + 106 blz., 240 F. |
|
Bijlage LXVII: De persoonsnamenstudie in 1962-1974 door C. Marynissen [mede verschenen in de Handelingen LII (1978) [1980], 141-205]. Leuven, 1980, iv + 65 blz., 140 F. |
Beide bibliografische lijsten van bijdragen over de Nederlandse plaats- en persoonsnamenstudie zijn de voortzetting van de Bijlage LIX: De persoonsnamenstudie in 1959, 1960 en 1961 door K. Roelandts (1964) en van de Bijlage LXII: De plaatsnamenstudie in 1959-1965 door H. Draye en K. Roelandts (1970).
In de reeks Anthroponymica verscheen als nr. XXII de bijdrage van F. Debrabandere, Kortrijkse naamkunde 1200-1300, met een kumulatief familienamenregister [mede verschenen als Verhandeling nr. VII uitgegeven door de Leiegouw, Drukkerij Groeninghe, Budastraat 56, 8500 Kortrijk, 1980]. Leuven, 1980, iv + 288 blz., 600 F.
Na zijn ‘Kortrijkse Persoonsnamen omstreeks 1400’ (Anthroponymica IX, 1958); de ‘Studie van de persoonsnamen in de kasselrij Kortrijk 1350-1400’ (1970); ‘De persoonsnamen in het Kortrijkse 1300-1350’ (Anthroponymica XIX, 1971) en de ‘Persoonsnamen in de Leiestreek vóór 1200’ (De Leiegouw XXII (1980), 39-88), heeft F. Debrabandere nu ook de 13de-eeuwse persoonsnamen uit het Kortrijkse bestudeerd. Deze studie is het sluitstuk van zijn studie over de Kortrijkse persoonsnamen, waarmee een periode van de 11de tot de 15de eeuw omsloten wordt. Geen enkel gebied in de Nederlanden werd naamkundig zo uitvoerig doorvorst.
In de reeks Toponymica XXII, Limburgse plaatsnamen door J. Molemans verschijnt als nr 7 een beknopte Toponymie van Reppel, met kaart (ter perse).