Naamkunde. Jaargang 12
(1980)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |
De familienaam LaridonDe familienaam Laridon intrigeert me al lang. Het is trouwens de familienaam van mijn overgrootmoeder, Leonie Laridon (Torhout 1832-Kortrijk 1884); zij trouwde op 27 juni 1854 met Konstant Hubert (Kortrijk 1829-1914) en kwam in Kortrijk wonenGa naar voetnoot(1). Ook haar zuster, Mathilde Laridon, kwam trouwens naar Kortrijk; zij trouwde met Bénigne Constant Leopold Viérin (Kortrijk 1828-1895) en werd zo de moeder van kunstschilder Emmanuel Viérin (Kortrijk 1869-1954) en van architekt Jozef Viérin (Kortrijk 1872-Brugge 1949), en grootmoeder van architekt Luc Viérin. Een broer van Leonie en Mathilde was Hippoliet Laridon (Torhout 1823 - Esen 1884); hij trouwde met Eugenia Vancuyck (Diksmuide 1835 - Esen 1894) en is de overgrootvader van Mgr. Eugeen Laridon (oDiksmuide 1929), de huidige hulpbisschop van BruggeGa naar voetnoot(2), en van Hendrik Laridon, burgemeester van Diksmuide. Deze Laridons waren kinderen van Emmanuel Hubert Francis Laridon (Gistel 1783 - Torhout 1850) en Sophia Carolina Sans (Torhout 1800-1860); kleinkinderen van Hubertus Josephus Laridon, die in 1782 in Gistel met de weduwe Joanna Sonneville trouwde. De naam Laridon is een van die namen die door klankwijzigingen in de loop van de jaren onherkenbaar geworden zijn en hun geheim niet makkelijk prijsgeven. Aan het woord laridon, duidelijk van Franse herkomst, is nl. geen enkele soort- of eigennaam vast te knopen. HuguetGa naar voetnoot(3) vermeldt wel een woord laridon in de volgende kontekst: ‘Gueux de l'hostière, friponniers, crieurs de vieux fer, vieux drapeaux, repetasseurs, chicaneurs, vieux laridons’. Maar de lexikograaf weet het woord niet te interpreteren. DauzatGa naar voetnoot(4) identificeert Laridan terecht met Laridon, maar verklaart de naam uit die van het hondje Laridon in een fabel van La Fontaine: ‘surnom plaisant, tiré du lat. laridus, lard’. Laridon zou dan een | |
[pagina 128]
| |
bijnaam zijn voor een speketer, een gulzige slokker die graag spek eet. Het komt me evenwel voor dat de naam van dat hondje een geleerde vorming is van La Fontaine, een artistieke kreatie van de dichter, een erudiete afleiding van Lat. laridum. Aangezien Lat. laridum al in de eerste eeuw lardum geworden was, kan in de 17de eeuw moeilijk een woord laridon hebben bestaan als klankwettige ontwikkeling van lar(i)dum. Een normale afleiding zou lardon zijn en dit woord komt inderdaad voor: ‘petit morceau de lard’, ‘piège à rat dont l'appât est un morceau de lard’Ga naar voetnoot(5). Wel is er een woordje laridon geattesteerd in Bergen (Mons), met bet. ‘lard salé’, maar ook hiervoor menen Bloch-Von WartburgGa naar voetnoot(6): ‘Ist wohl durch Klosterschüler aus dem lt. entlehnt worden, ähnlich wie wohl La Fontaine den Namen Laridon, den er einem stets in der Küche lebenden Hund gibt, aus laridum geformt haben wird’. Al helpt het hondje van La Fontaine ons naamkundig niet erg ver, toch laten we hier voor de aardigheid de fabel volgen: L'éducation
Laridon et César, frères dont l'origine
Venoit de chiens fameux, beaux, bien faits, et hardis,
A deux maîtres divers échus au temps jadis,
Hantoient, l'un les forêts, et l'autre la cuisine.
Ils avoient eu d'abord chacun un autre nom;
Mais la diverse nourriture
Fortifiant en l'un cette heureuse nature,
En l'autre l'altérant, un certain marmiton
Nomma celui-ci Laridon.
Son frère, ayant couru mainte haute aventure,
Mis maint cerf aux abois, maint sanglier abattu,
Fut le premier César que la gent chienne ait eu.
On eut soin d'empêcher qu'une indigne maîtresse
Ne fit en ses enfants dégénérer son sang.
Laridon négligé témoignoit sa tendresse
A l'objet le premier passant.
Il peupla tout de son engeance:
Tournebroches par lui rendus communs en France
Y font un corps à part, gens fuyants les hasards,
Peuple antipode des Césars.
On ne suit pas toujours ses aïeux ni son père:
Le peu de soin, le temps, tout fait qu'on dégénère:
Faute de cultiver la nature et ses dons,
Oh! combien de Césars deviendront Laridons!
(La Fontaine, Fables VIII, 24)
| |
[pagina 129]
| |
Zoals voor elke naamverklaring is het van belang alle varianten en oude vormen van de naam te kennen. We hebben daarom in het telefoonboek voor West-Vlaanderen de naamvormen opgetekend die varianten kunnen zijn van Laridon; dit zijn Loridan (4 ×), Loridon (2 ×), Laridon (60 ×), Leuridan (31 ×), Leuridant (1 ×), Leuridon (2 ×). In het Pas-de-Calais vinden we in 1820Ga naar voetnoot(7) de volgende vormen: Loridan (Béthune 7 ×), Loridant (Béthune 23 ×, Sint-Omaars 2 ×), Loridon (Béthune), Laridan (Kales, Montreuil 3 ×, Sint-Omaars 45 ×), Laridans (Sint-Omaars 24 ×), Laridant (Sint-Omaars 17 ×). De vorm Laridon komt er niet voor, maar wel Larandon (Kales 7 ×), blijkbaar een variant ervan. Ook Leuridan en Leuridon ontbreken er. Laten we nu ook even naar oudere voorbeelden van deze naamvormen zoeken. Loridan: 1736 Philippe Loridan fs. Philippe (Niepkerke)Ga naar voetnoot(8); 1761 Philippus Loridan (Nieuwkerke)Ga naar voetnoot(9); 1766 Marie Angelicque Loridan fa Philippe (Komen)Ga naar voetnoot(10); 1774 Jeanne Loridan (Komen)Ga naar voetnoot(11); 1782 Petronille Therese Loridan fa Philippe (Houtem)Ga naar voetnoot(12). Loridon: Guillaume Loridon fs. Jean (Gullegem); 1722 Denys Loridon fs. Vincent (Izegem); 1724/50 Gerard Loridon fs. Charles (Menen)Ga naar voetnoot(13). Laridan komt voor in de vervlaamste vorm Laridaen: 1713 Jan Laridaen (Oedelem)Ga naar voetnoot(14); 1724 Jan Laridaen fs. Nicolaes (Oedelem)Ga naar voetnoot(15); 1781 weduwe van Pieter Laridaen (Oedelem)Ga naar voetnoot(16). Laridon: Joannes Laridon (oSint-Eloois-Vijve 1677, † Brugge 1739); 1695 Andries Laridon, Jan Laridon (Sint-Eloois-Vijve)Ga naar voetnoot(17); 1711 Hubrecht Larydon fs. Guillielmus (Moorsele-Roeselare)Ga naar voetnoot(18); 1759 Jacques Laridon, molenaar (Hillewaertscapelle-Watten)Ga naar voetnoot(19). | |
[pagina 130]
| |
Een variant hiervan is ongetwijfeld Larodon: 1724 Jacques Larodon (Dranouter)Ga naar voetnoot(20). Leuridan, Leuredan Leurdam, LeuridantGa naar voetnoot(21): 1618-38 Jacques Leuredan fs. Pieters (Killem); 1652-86 Lioen Leuredan fs. Jacques (West-Kappel); 1739-47 Jacobus Ignatius Leurdam fs. Johannes (Kwaadieper)Ga naar voetnoot(22); 1636 Cornelis Leuridan (Voormezele)Ga naar voetnoot(23); 1654-55 Jacques Leuridan (Diksmuide)Ga naar voetnoot(24); 1686 Michielle Leuridan fa. Philippe (Komen), 1718 Michiele Leuridant fa. Philippe (Komen)Ga naar voetnoot(25); 1726 Anna Angelique Leuridan (< Neuville), Pieter en Anthone Leuridan (Menen)Ga naar voetnoot(26); 1772 Jean Bapt. Leuridan fs. PhilippeGa naar voetnoot(27). Leuridon: 1727 Philippe Leuridon fs. Philippe (Komen)Ga naar voetnoot(28); 1821 J.A. Leuridon (Diksmuide)Ga naar voetnoot(29). Als we deze vormen vergelijken, dan menen we van de vorm Loridan als de oorspronkelijke uit te moeten gaan. De naamevolutie zien we als volgt:De overgang van -an naar -on is gewoon een voorbeeld van suffixsubstitutie, die in dit geval nog in de hand wordt gewerkt doordat het klankverschil tussen Frans an en on niet zo heel erg groot is. Zo kwam ik al in 1434 in Kortrijk Galiot Bastaen tegen; deze toenaam is met | |
[pagina 131]
| |
zekerheid te identificeren met Bastoen (Fr. baston, bâton)Ga naar voetnoot(30). Trouwens, de bovengenoemde Michielle LeuridanGa naar voetnoot(25) komt in 1715 in Komen als Michel Leuridon voor en Philippe LeuridanGa naar voetnoot(25) als Philippe Leuridon. Ook nog in 1740-41 komen in Komen Leuridon en Leuridan, Loridon en Loridan door elkaar voorGa naar voetnoot(31). In Niepkerke komen van 1703 tot 1722 door elkaar voor: Georges Loridan, Jeanne Loridon, Petronella Loridon, Jean Loridon, Merguerite LoridanGa naar voetnoot(32). Dat ook Loridan/Loridon te identificeren is met Laridon, blijkt hieruit al, dat de 17de-eeuwse voorouders van mijn overgrootmoeder in Rollegem-Kapelle zowel Laridon als Loridon heetten. In Menen werd de naam in de 17de eeuw Lorridoen gespeldGa naar voetnoot(33). In Menen ook werd in 1724/50 een ‘Martin Laridon fs. Guillaume Loridon’ uit Gullegem ingeschrevenGa naar voetnoot(34). In 1776 is Jean François Loridan voogd over de zes minderjarige kinderen van Marie Jeanne Le Leu en Jean Bapte Fransois Larieton (Komen)Ga naar voetnoot(35). Larieton is overduidelijk een andere spellingvariant van Laridon. Aan de identiteit Laridon = Loridon valt dus wel niet meer te twijfelen. De overgang Loridon tot Laridon is niet zo moeilijk te begrijpen. Een voortonige vokaal wordt onzeker en kan - eventueel na verdoffing - door een andere volle klinker (vaak een a) worden vervangen. Het dialekt levert daar talrijke voorbeelden van: accasie ‘occasie’, maziek ‘muziek’, saldaten ‘soldaten’, darekteur ‘direkteur’, sarope ‘sirope’. Zo is trouwens ook de familienaam Mareel uit Moreel te verklarenGa naar voetnoot(36). De overgang Loridan - Leuridan is eigenlijk nog makkelijker te begrijpen; hier gaat het gewoon om palatalizering van de vokaal o tot eu. Vgl. Morice = Meurisse. Zo is in 1714 Philippe Leuridan voogd over de kinderen van André LoridanGa naar voetnoot(37). We kunnen ons hierbij de vraag stellen of ook Leurison, Leureson, Lerison geen varianten van Leuridon zijnGa naar voetnoot(38). Een dergelijke d/z- | |
[pagina 132]
| |
wisseling is niet zo ongewoon; vgl. Middelkortrijks Mazelene = MadeleeneGa naar voetnoot(39) en de toenaam de Bazelare in 1402 in KortrijkGa naar voetnoot(40) voor Fr. badelaire (Fn. Baudelaire). Nu blijft natuurlijk nog de naam Loridan - Leuridan te verklaren. VincentGa naar voetnoot(41) en Mw. Tavernier-VereeckenGa naar voetnoot(41) verklaren Leuridan als een vleivorm van Pikardisch Leurens uit Laurent, waarbij vergeleken zou kunnen worden met Parida(e)n uit Paris. Ik deel hier evenwel het skepticisme van HerbillonGa naar voetnoot(42): ‘mais le suffixe serait à justifier’. Inderdaad, voor Leuridan is er geen enkele reden om een onbekend suffix -idan aan te nemen. De vergelijking met Paridaen kan ons niet helpen, want de genitief van Paris - in het Italiaans trouwens Paride - is Paridis, zodat we hier alleen het -an-suffix nodig hebben om Parid-an te vormen. De aanvaardbaarste verklaring van Loridan of Lorédan vinden we bij DauzatGa naar voetnoot(4) 396: ‘nom d'émigrés italiens, plus spécialement vénitiens, Loredano, forme dialect. de Loretano, “originaire de Loreto” (Italie, prov. d'Ancône; francisé en Lorette); formes francisées Loridan, -dant, -don’. Inderdaad, de grote Larousse (VI, 844) noemt Loredan of Loredano ‘famille vénitienne, connue dès le XIe s.’ en Gian Francesco Loredano, een Italiaans schrijver (Venetië 1606 - Peschiera 1661).
We vatten samen. Loretano is de Italiaanse naam van de inwoner van Loreto, waarvan een dialektvorm Loredano bestaat. In Frankrijk ingeweken werd de naam aan het Frans aangepast als Lorédan, Loridan en zelfs Loridon. Door palatalizering van de o ontstond hieruit Leuridan/Leuridon. In West-Vlaanderen bestaan de namen Loridon en Leuridan nog altijd, maar door wijziging van de voortonige vokaal tot a ontstond Laridon uit Loridon.
Brugge. F. Debrabandere |
|