Naamkunde. Jaargang 12
(1980)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |||||||
Twee hydroniemen als toponiemen1. De naam Wespelaar.In de gepubliceerde oorkondenboeken van de Antwerpse St.-Michiels- en de Hemiksemse St.-Bernardsabdij komt de naam van het eertijds aan de oude weg Mechelen-Leuven gelegen Brabantse dorp Wespelaar met de volgende vormen voor: 1154 Wispelar, Wispelaer (copie), 1269 Wispelaer (cop)Ga naar voetnoot(1), 1237 Wisplart (orig.), 1238 7 × Wisplar, Wisplaar, Wesplar (or.), 1242 Wisplar (or.), 1244 2 × Wisplar (or.), 1245 5 × Wisplar (or.), 1248 2× Wesplar (or.), 1250 Wisplar (or.), 1260 Wespelar (or.), 1267 Wisplar (or.), 1275 Wispelaar, Wispelar (cop.), Wispellar (or.), 1276 Wispellaer (or.), 1282 Wispellaer (or.)Ga naar voetnoot(2). Wat de etymologie van de naam betreft, ging A. Carnoy aanvankelijk uit van een grondbetekenis *wis-apa (= weidebeek)Ga naar voetnoot(3); later zag hij echter daarvan af en sloot hij zich aan bij de mening van J. Mansion, die een samenstelling met Mnl. wisp (= bundel, takje groen) postuleerdeGa naar voetnoot(4). Ondanks de eensgezindheid van zijn twee voorgangers heeft M. GysselingGa naar voetnoot(5) de door Mansion voorgestelde etymologie in zijn Toponymisch Woordenboek niet overgenomen. Hij laat de naam onverklaard. Van taalkundige kant is in feite niet veel in te brengen tegen de oplossing van Mansion. Semantisch zijn er tal van analogische samenstellingen met -laar te vinden waar het bepalende bestanddeel een plant- of boomnaam bevat: Mespelare, Aspelare, Vorselaar, Berkelaer, Herlaar enz. Toch meen ik om redenen van taalkundige, naamkundige en hydrografische aard dat de aanvankelijke intuïtie van Carnoy (*wisa-apa) de voorkeur verdient. | |||||||
[pagina 122]
| |||||||
BELANGRIJKSTE WATERLOPEN BIJ WESPELAAR
NAAR DE MILITAIRE KAART VAN 1868. BLAD XXIV | |||||||
[pagina 123]
| |||||||
1) Er is vooreerst de naamkundige vaststelling dat het door Mansion voorgestelde wisp (= takje) in de toponymie een hapax is, terwijl wese (= weide) en -apa (= water) herhaaldelijk voorkomen. Men denke in dit verband aan Weesp in N.-Holland, Wezep in Gelderland en Drente, Wezepe in Overijsel, Wespes in Henegouwen, de Wispe bij Hannover en de Wiseppe bij SedanGa naar voetnoot(6). 2) Ook klankhistorisch is de apa-etymologie goed te rechtvaardigen. Men zou kunnen tegenwerpen dat van het (veronderstelde) oorspronkelijke vocalisme in *wisa-apa nog restanten zouden moeten te zien zijn, wat blijkens de boven opgegeven attestaties nauwelijks het geval is: 3/4 van de excerpten geven vormen zonder voegvocaal (Wisplar) te zien, de vormen met -elar zijn vaak jonger of copieën. Deze bezwaren zijn echter te weerleggen:
| |||||||
[pagina 124]
| |||||||
3) Ten slotte de hydrografische argumentatie. Op het gebied van de gemeente Wespelaar is weliswaar geen Wespe of iets dergelijks als beeknaam bekend, maar wel de Lips ten oosten (Tildonk) en de Leibeek. Indien de naam Wespelaar een apa-naam zou bevatten, is daarmee waarschijnlijk deze Leibeek bedoeld. Ze loopt door Wespelaar, vangt er de beek op die van het kasteel en het vroegere personaatshuis komtGa naar voetnoot(10). In de richting Boortmeerbeek neemt zij nog de uit Haacht komende Hooilaak op en mondt uit in de Molenbeek, die op haar beurt in de Dijle loopt. Het merkwaardige is nu dat de Boortmeerbeekse Molenbeek stroomopwaarts in Erps-Kwerps, Nederokkerzeel en Kampenhout o.a. ook Weesbeek heet (1437 WeesbekeGa naar voetnoot(11)) etymologisch identiek met het gepostuleerde *wisapa! Dat de huidige Weesbeek niet met deze benaming door Wespelaar zelf loopt, is geen onoverkomelijkheid. Wie met hydronymie vertrouwd is, weet dat rivier- en beeknamen soms erg wisselvallig zijn. De Weesbeek zelf staat aldus ook bekend als Molenbeek, Bankbeek, werd vroeger Ruisbeek (nu een gehucht van Kampenhout)Ga naar voetnoot(12) en misschien ook Meerbeke geheten (blijkens de naam Boortmeerbeek?). Te vermelden is nog dat een zijbeek van de Weesbeek, de Keibeek (Berg) op de kaart van Van der Maelen (1846-1854) als Weesbeek staat aangeduidGa naar voetnoot(13). Of de huidige Wespelaarse Leibeek ooit Wisapa heeft geheten, kan uiteraard alleen maar hypothese blijven. Dat zij in ieder geval veel belangrijker moet geweest zijn dan haar huidige naam laat vermoeden, moge blijken uit het feit dat zij - en niet de Dijle - hier de scheiding vormde tussen de bisdommen Luik en KamerijkGa naar voetnoot(14)! | |||||||
[pagina 125]
| |||||||
2. De naam Gontrode.Als oudste attestaties van de Oostvlaamse gemeentenaam Gontrode worden door GysselingGa naar voetnoot(1) vermeld: 980 Rothen, 1019-30 Rothen, 1108 Rothen, 1189 Guntroden, 1223 Roden. De volledige vorm Guntroden blijkt aldus slechts te dateren van het eind van de 12e eeuw, waarschijnlijk omdat zich in het toenmalige Land van Roden een onderscheid opdrong met het naburige SchelderodeGa naar voetnoot(2). Hoezeer men in toponymie de bal kan misslaan indien men niet voldoende op de hoogte is van plaatselijke toestanden, blijkt wel uit de etymologieën die voor het element Gont- in het verleden werden voorgesteld. MansionGa naar voetnoot(3) en CarnoyGa naar voetnoot(4) leidden het af van de voornaam Gunter, GysselingGa naar voetnoot(2) zelf laat het wijselijk onverklaard. Waar onze bekendste toponymisten hier tekort schieten, zou waarschijnlijk iedere gewone Gontrodenaar hun de juiste oplossing hebben kunnen geven. De Gonte (ook de Gondebeek of Molenbeek) is namelijk de beek die door Gontrode naar Melle loopt en daar in de Schelde uitmondt! Reeds C.P. Serrure (en in navolging van hem F. De Potter en J. BroeckaertGa naar voetnoot(5)) had omstreeks het midden van de vorige eeuw het verband opgemerkt tussen de beek- en de dorpsnaam. Waaruit moge blijken dat tussen het etymologische kaf ook nog wel eens koren kan zitten. Bij de etymologie van de waternaam Gonte, waarvan ik geen direkte parallellen heb gevonden, denkt men wel onwillekeurig aan de oude naam van de Westerschelde, de Hont (oudste bewijsplaats: 1148 HuntemudenGa naar voetnoot(2)), door BachGa naar voetnoot(6) en SchönfeldGa naar voetnoot(7) in navolging van Muellenhoff als ‘de voortsnellende, de jagende’ (vgl. Engels ‘hunt’) geïnterpreteerd. Voor de labiele spelling (en uitspraak?) van h en g in het Oostvlaams kan verwezen worden naar 1227 Gansbeke (= Hans- | |||||||
[pagina 126]
| |||||||
beke; men vergelijke ook de veel voorkomende familienaam Van Gansbeke)Ga naar voetnoot(8), 1183 Guntenesse (= Hontenisse)Ga naar voetnoot(2) en 1267 Hontrode (= Gontrode)Ga naar voetnoot(9). Of moet men een verband leggen met de Günz, een bijrivier van de DonauGa naar voetnoot(10)?
Antwerpen. J. Van Loon |
|