Naamkunde. Jaargang 12
(1980)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
Cornelius Kilianus Dufflaeus (1530-1607)
| |
[pagina 91]
| |
Claes verwijst hierbij in een noot naar F. Sillis, Proeve van een Bio-Bibliographie van en over Kiliaan (in handschrift: Gemeentearchief van Duffel) (1955). Volgens Sillis was Abts de eigenlijke familienaam en Van Kiel een bijnaam, waarschijnlijk afkomstig van de plaats waar zijn voorouders gewoond hadden, misschien Kiel bij AntwerpenGa naar voetnoot(1). In de brochure ‘Kiliaanhulde op Zondag, 23 juni, 1929. Ter gelegenheid van de 400e verjaring der geboorte van Cornelius van Kiel Kilianus van Duffel’, uitgegeven door de gemeente Duffel, vindt men op blz. 5 de vermelding ‘Een Jan van Kijele leeft in 1473’. Op blz. 18-19 vindt men de stamboom der familie van Kiel, opgemaakt door E.H.L. Dom en J. Resseler. Daarin heet de overgrootvader van Kiliaan: Jan Abts alias van Kiel (de oude), de grootvader Peeter van Kiel, de vader Hendrik van Kiel (reeds in 1545 overleden), de moeder Anna Rechtstraets (overleden 1565). Naar zijn moeder zou Kiliaan zijn genoemd Cornelis Rechtstraets (blz. 5, noot 2). Op blz. 36 wordt vermeld een ‘Macagie ende consent Cornelis ende Margriete Abts alias van Kele’. Hierop volgt de vermelding van een ‘Contract tusschen Cornelijs Abts ende Margriete Abts sustere ende bruedere. 1 Juli 1569’. Blijkens de stamboom is deze Margriete (overleden in 1571), de zuster van Kiliaan; het is zonder meer duidelijk dat onze Kiliaan Cornelis Abts moet hebben gehetenGa naar voetnoot(2). Rechtstraets zal in dat geval een bijnaam zijn geweest dienend om de kinderen van Hendrik van Kiel en Anna Rechtstraets te onderscheiden van andere leden der familie Abts van Kiel. Plantijn geeft zijn corrector trouwens nog een andere bijnaam, waar hij hem in zijn Diurnale herhaaldelijk ‘Cornelis, dit Special’ of ‘Cornelis, alias Special’ noemtGa naar voetnoot(3). Op | |
[pagina 92]
| |
bladzijde 36 van de brochure ‘Kiliaanhulde’ wordt nog uit het schepenregister van Duffel vermeld een aankoop door ‘den eersamen Cornelis van Kiele’ van een stuk beemd in 't Duffelsch broeck’ op 9 Juli 1576. Uit deze stukken blijkt duidelijk dat de naam Van Kiel(e) geen verzinsel is en dat de latijnse vorm Kilianus wel degelijk weergegeven mag worden met Van Kiel. P. Génard gebruikt in 1874, in zijn ‘Levensschets van Cornelis van Kiel’Ga naar voetnoot(4), uitsluitend de van-variant van Kilianus' naam. Hij schrijft: ‘Volgens een aantal bescheeden, die wij hebben geraadpleegd, zou onze taalgeleerde Abts hebben geheeten en zou de naam Kiel, Kyel of van Kiel slechts een bijnaam zijn geweest, welke, naar allen schijn, de plaats van afkomst zijnder voorvaderen aanduidde’ (p. 458). Max Rooses schrijft in Kilianus Latijnsche Gedichten (1880) op blz. II, noot 1: ‘Ik verschil eenigszins met mijnen geleerden vriend (P. Génard) over de schrijfwijze van Kilianus' Vlaamschen naam. Hij schrijft van Kiel, ik Kiel. Mijne gronden zijn, dat Kilianus op de twee Vlaamsche boeken, die hij bij Plantijn liet drukken, telkens zijnen naam Cornelis Kiel schreef en dat zijn handteeken C. Kiel luidde. In Plantijns registers hiet hij nu eens Kiel, dan weer van Kiel; de vorm Kiel is echter verreweg de meest gebruikte’. In een artikel getiteld ‘Hoe de woordenboeken van Plantijn en Kilianus tot stand kwamen’, | |
[pagina 93]
| |
verschenen in het Nederlandsch Museum I (1880), 190-208, gebruikte Max Rooses echter consequent Van Kiel! De authenticiteit van de vorm Kiel is uiteraard geen punt van betwisting. Dit blijkt uit de inschrijving van Kiliaan aan de Leuvense universiteit als ‘Cornelius, Filius Henricij Kyel, de Duffel’ onder de ‘Pauperes Castrenses’Ga naar voetnoot(5). In een brochure van Maurits Sabbe, Kiliaan een schets van zijn leven en werk, uitgegeven in 1920 door de S.V. ‘Lectura’ te Antwerpen, ter gelegenheid van het herstel van Kiliaans standbeeld te Duffel, vindt men op blz. 4 de autograaf van Kiliaan, zoals die voorkomt op een exemplaar van Ovidius' gedichten, dat aan Kiliaan heeft toebehoord en in het Plantijn-Museum bewaard wordt. Deze autograaf luidt: C. Kiel. Sabbe wijst er t.a.p. ook nog op, dat op twee boeken, de Historie van Coninck Lodouick van Vranck-rijck (1578), een vertaling van Philippe de Comines, en de Homilien oft Verclaringhen van de oprechticheydt die den Christenen menschen betaemt (1580), uitgegeven door de drukkerij van Plantijn, de vertaler Cornelis Kiel heet. Maar, schrijft Sabbe, hoewel Kiliaan ‘dus een voorliefde voor den vorm Kiel (schijnt) te hebben gehad, dit neemt echter niet weg dat de andere vormen van zijn naam al even goed kunnen gebruikt worden’. Dat dit inderdaad zo is, blijkt volkomen overtuigend uit de handtekening ‘Cornelis van Kiel’ gereproduceerd op blz. 21 van de Bio-Bibliografie van Kiliaan door L. van den Branden e.a.Ga naar voetnoot(6). Zou echter ‘de Latijnse vorm van zijn naam Kilianus... een heiligennaam en vandaar voornaam’ zijn geweest, dan zou Kiliaan alleen maar twee voornamen en geen familienaam hebben gehad. Gezien het feit dat zijn overgrootvader zich reeds in 1512 ‘Jan Abts alias Van Kiele’ noemde, en Kiliaan en zijn zuster Margriete op 22 Februari 1564 eveneens ‘Abts alias van Kele’ werden geheten, valt een dergelijke conclusie te betwijfelen. Ze zou trouwens volkomen in strijd zijn met wat we weten over het ontstaan der familienamen in Brabant en Vlaanderen. ‘Na 1257 wordt in officiële stukken te Antwerpen niemand meer enkel bij zijn doopnaam genoemd.... In de | |
[pagina 94]
| |
14e en 15e eeuw hadden de burgers van Gent en Brugge bijna allen geslachtsnamen, waaraan in die tijd in een veel kleinere en minder betekenende stad als Amsterdam echter nog geen behoefte bestond’Ga naar voetnoot(7). Ik plaats de tekst van Kruyskamp naast die van Max Rooses: KIEL (Corneille) ..., né à Duffel, dans la province d'Anvers. Son grand-père et son père habitaient le même village et y étaient connus sous le nom de Abts, alias Kiel, ou Van Kiel. D'après ce dernier nom, le hameau de Kiel-lez-Anvers aurait été, croit-on, le berceau de la famille. Kruyskamps interpretatie van de naam van de Antwerpse lexicograaf als heiligennaam is, zoals men uit een voetnoot kan opmaken, met een kleine variant, overgenomen uit Max Rooses, die Kiel en Kiliaan zo maar, zonder schijn van bewijs, omtovert tot voornamen. Kiel als voornaam valt moeilijk waar te maken en hetzelfde is het geval met Kiliaan. Het artikel van Rooses dateert van 1889 en is door latere publikaties achterhaald. F. Claes schreef me: ‘In de zestiende eeuw komt in de boekhouding hoofdzakelijk voor Cornelis (in het Frans: Corneille) Kiel (cf. mijn dissertatie, gedr. p. 160) of Van Kiel (ibid. p. 157-158)’ (22 mei 1974). Trouwens in de Biographie Nationale de Belgique X (1889) is de biografie van Kiliaan door Max Rooses weliswaar alleen maar i.v. Kiel te vinden, maar daarnaast worden toch braaf ook de namen ‘Van Kiel, ou Kilianus, ou Kiliaa’ genoemd. In 1937, in zijn boek De Meesters van den Gulden Passer, gebruikt Sabbe doorlopend de | |
[pagina 95]
| |
naam Kiliaan en daarnaast alleen maar Cornelis Kiel (zie blz. 37 en 62). In wat ik de vierde Kiliaan noem, t.w. een exemplaar van het Etymologicum van 1599 dat zich in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage bevindt, vindt men inderdaad, naar dr. Claes me meedeelde, de door Rooses vermelde kanttekening boven aan p. 757 en wel als enige vertegenwoordiger van de letter K, met dit verschil dat er in het Latijn niet staat Chillianus, zoals Max Rooses schrijft, maar Chilianus. Het is zonder meer duidelijk dat Max Rooses het slachtoffer is geworden van Kiliaans lust tot etymologiseren. Hij identificeert immers zijn naam Kiel met het door hem veelvuldig gebruikte Kil. (b.v. Corn. Kil. D. onder zijn gedicht ‘Orthográphiae Latinae Querimonia’ achter aan zijn Etymologicum van 1599), een afkorting der verlatijnsing Kilianus, die dan wordt geïdentificeerd met de eigennaam Chilianus. Het is echt de etymologie van de 16de en 17de eeuw; de zaak wordt daarbij weliswaar etymologisch op zijn kop gezet, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Etymologie is bij Kiliaan niet de ‘leer van de woordvorming en van de samenhang der woorden naar hun betekenis’Ga naar voetnoot(8). Neen, het is typisch wat ik de ‘trapjesetymologie’ zou willen noemen, zo in de zin van schouwe, schauwe, ‘schoorsteen’ is eigenlijk schoude, schaude; de ‘caminus effumatorius’ heeft m.a.w. een begrijpelijke naam, want ‘chaude gal. calidus dicitur’Ga naar voetnoot(9). Een dergelijk ‘getrapt’ etymologisch kunstje verzinkt nog in het niet vergeleken bij een etymologische salto mortale zoals Ménage (1694) die nog een eeuw na Kiliaan vertoont in verband met de etymologie van fr. laquai, t.w. ‘lat. vernus > *vernulus > *vernulacus > *vernulacaius > *lacaius > fr. laquai’Ga naar voetnoot(10). In dat licht gezien doet Kiliaans identificatie van de naam (Van Kiel, via de latinisering Kilianus, met de naam van de Ierse heilige Cilian of Kilian, d.i. vermoedelijk de apostel van Frankenland, die in 687 of | |
[pagina 96]
| |
689 in Würzburg de marteldood stierfGa naar voetnoot(11), nogal onschuldig aan. Si non e vero, 't is toch vernuftig en het klinkt geleerd. Zou deze etymologische identificatie onze Antwerpse woordenaar de naam C. Kiel hebben doen verkiezen boven C. van Kiel? Het is mogelijk maar niet beslist nodig. Ik ben eerder geneigd het verband andersom te leggen: Van Kiel/Kiel waren varianten te vergelijken met die bij de de-namen: De Castelein/CasteleinGa naar voetnoot(12). Soms koos Kiliaan de kortere vorm van de spreektaal. Die keus maakte de etymologische identificatie van Kilianus met de naam van de Ierse heilige mogelijk, een identificatie die hij, na 1599 en vóór zijn overlijden in 1607, in de vierde Kiliaan op schrift heeft gesteld. Ons rest nog een toelichting i.v.m. de variatie der van-namen. Een voorbeeld dat ons direct te binnen schiet, is de naam van de Leidse praeceptor Wigardus à Winschooten, schrijver van ‘Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandsche Konst- en Spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend’ (Leiden, 1681). Deze auteur is in het Woordenboek der Nederlandsche Taal steeds Winschooten genoemd en als Winschooten, Seeman in de kolommen van het WNT geciteerd, tot in 1943, toen voor het eerst een cumulatieve bronnenlijst (blz. 135b) verscheen, waarin beslist werd dat het V. Winschooten moest zijn. | |
[pagina 97]
| |
Familienamen stonden bloot aan velerlei verminkingen. ‘Dikwijls viel het voorzetsel van weg, vooral bij langere namen. Dit is geen grote hindernis wanneer het een bekende plaatsnaam betreft en de volledige en de verminkte namen naast elkaar in dezelfde streek bleven voortleven; b.v. Buggenhout naast van Buggenhout, waar het dorp Buggenhout bij iedereen bekend was. De verminking ging dikwijls gepaard met het toevoegen van een genitief -s, of nog, het wegvallen van een lettergreep. Hoe zou men in Walschap een vroeger van Waelscappele kunnen herkend hebben zonder de toevallige ontdekking, in het 16de eeuws archief van Londerzeel, van een Henric van Walscapple die de stamvader blijkt te zijn van al de Walschap's (sic) van Londerzeel en omliggende dorpen? Namen als Beke, Berge, Bilcke, Broecke, enz. zijn typische Westvlaamse verkortingen van de plechtigere volle namen van der Beke, van den Berge, enz.... In namen als Baveghems, Huysegoms, Busschots, Cockelbergs, Galmaerts en dgl. kan men vrij gemakkelijk een primitief van Baveghem, van Huizegem, van Booischot, enz. herkennen.... De naam Borms is nog goed vertegenwoordigd op beide zijden van de Schelde tussen Dendermonde en Antwerpen. Het is een genitiefvorm, met weglating van het voorzetsel van, van een naam van Borrem bekend in de 16de en 17de eeuw in Klein-Brabant en die niets anders kan zijn dan van Bornem.... Ook bij Franse namen viel het voorzetsel weg, al werd het dan als “particule nobiliaire” gevoegd waar het niet paste, ook bij Nederlandse namen (bv.: de Meeus, de Wouters, enz.). Het “particule” de viel weg bij Lateur, vroeger de Lateur of beter de la Teur, een dialectische vorm van de la Tour (= van den Torre)’Ga naar voetnoot(13). Dit uitvoerige citaat van J. Lindemans maakt de variatie Van Kiel/Kiel voldoende duidelijk. Een naam van het type Borms is alleen te begrijpen via een variant Borr(e)m naast Van Borr(e)m. Dr. F. Claes wijst me er op, dat in zijn lijst van Nederlandse woordenboekenGa naar voetnoot(14) uitgevers voorkomen wier namen nu eens met, dan weer zonder van geschreven worden: Jan (van) Waesberghe, meestal zonder van, Jan (van) Keerbergen, gewoonlijk zonder van, en Dierick (de Raeff van) Mullem (verg. nr. 249a en 254), drie namen die blijk- | |
[pagina 98]
| |
baar ook van toponiemen zijn afgeleid. Een tijdgenoot van Kiliaan, in wiens naam van vaak werd weggelaten, is Berckelaer, die in 1561 in het poortersboek van Antwerpen (III, 1540-'62) werd ingeschreven als Jan van Berckelaer. Op de titelpagina van zijn werk Sanctae Reformationis aditus instructio (1579) wordt hij genoemd Joannes de Berckelaer... Joannes a Syluaducali, alias Berckelaer, en op die van Een Corte Instructie vanden Universalen Pays (1579): M. Jan van den Bosch, alias Berckelaer. Op de titelpagina van zijn vertaling van Abdias (1567) heet hij Jan van BerckelaerGa naar voetnoot(15). Ook thans zijn in de Brabantse volkstaal bij van-namen de varianten met en zonder van (de) niet onbekend. Dr. F. Claes schreef me (22 mei 1974): ‘Een oom van mijn moeder, die Leopold van de Put heette, heb ik altijd Pol Put horen noemen.... Een zekere Louis van de Broeck wordt nu nog altijd Louis Broek genoemd. Mijn grootmoeder, Theresia van de Vorst werd soms Trees Vorst genoemd (meestal echter Tijskes Trees, naar de naam van mijn grootvader, Tijs).... Ik heb echter de indruk dat deze verkortingen in het stadsdialect van Diest veel minder, of zelfs niet, voorkwamen’. Varianten met en zonder van zijn trouwens thans nog in moderne Hollandse familienamen zeer gewoon. In de Telefoongids voor de stad 's-Gravenhage 1979/80 treft men b.v. de familienamen Deutekom, Egmond en Apeldoorn aan naast Van Deutekom, Van Egmond en Van Apeldoorn. Van de te Hoogstraten geboren, Antwerpse onderwijzer Lodewijk de Koninck (1838-1924), die, behalve Vondel en Rubens, ook nog Kiliaan met een ode vereerde, mag men niet zeggen dat hij zich vergiste, althans niet wat betreft de naam van de schrijver van het Etymologicum Teutonicae Linguae, toen hij zong: En plechtig zij 't gezworen
Hier bij uw beeld, Van Kiel,
Wij blijven Vlaamsch van herten,
Wij blijven Vlaamsch van ziel.
Warmond. F. de Tollenaere |
|