Naamkunde. Jaargang 12
(1980)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Nederlandse Postcodeboek en het Stratenregister
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het materiaal voor de studie van bestaande en verdwenen straatnamen, met name voor wat betreft het historisch aspect ervan, is zeer onvolledig; het hangt gewoonlijk af van een gelukkige inval van een inwoner, of er een straatnamenboek van een bepaalde gemeente bestaat. De oudere monografieën op dit gebied geven weliswaar vaak interessante en veelal afdoende historische verklaringenGa naar voetnoot(3), maar zij lijden doorgaans aan het euvel, dat er soms wel een imposante lijst van ‘geraadpleegde bronnen’ is, maar dat de attestaties in de tekst ‘herrenlos’ blijven. Waar de schrijvers zich op etymologisch glad ijs wagen, kan men de vreemdste capriolen aanschouwen. Wetenschappelijke eisen op het punt van de verantwoording der bewijsplaatsen en een taalkundig gefundeerde etymologie kwamen eerst tot hun recht, toen ‘officiële’ toponymisten zich met deze uithoek van hun terrein gingen bezighouden. Men kan hierbij twee interessesferen onderscheiden; enerzijds het documenteren en historisch c.q. etymologisch verklaren van bestaande namenGa naar voetnoot(4), anderzijds de beschrijving van de actuele praktijk der straatnaamgeving (naamswijzigingen en nieuwe naamgevingen voor straten in nieuwe wijken) en de kritische begeleiding daarvanGa naar voetnoot(5). Van bizondere betekenis voor het straat- en wegnamenonderzoek werd de reeks Monographieën van de Nomina Geographica FlandricaGa naar voetnoot(6), omdat daarin niet alleen de veld- en waternamen, maar ook de straatnamen van de betreffende gemeente opgenomen en behandeld worden, zij het doorgaans niet als aparte kategorieGa naar voetnoot(7). In Nederland verschenen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het kielzog van deze reeks in de laatste jaren een aantal monografieën, die het schema van de NGF min of meer als uitgangspunt hebben genomenGa naar voetnoot(8). De bovengenoemde opleving van de belangstelling voor straatnamen blijkt echter vooral uit het betrekkelijk grote aantal recente publicaties van straatnamenboeken, waarin een historischverklarend kommentaar wordt gegeven op alle hodoniemen van een gemeenteGa naar voetnoot(9). In dit verband mag ook Heinz Evers' boek over de straten en hun namen in EmmerikGa naar voetnoot(10) genoemd worden - een zeer fraai uitgevoerd en degelijk werk, afgezien van de etymologische kattendans rond de naam van de stad -, omdat de straatnamen in het hertogdom Kleef oorspronkelijk Nederlandstalig zijn en pas in 1829 door het Pruisische bestuur verhoogduitst werden. Ook buiten ons (historisch) taalgebied verschijnen geregeld studies over straatnamenGa naar voetnoot(11). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het boven omschreven tot dusver gepubliceerde hodonymisch materiaal lijkt te gering in omvang, en te zeer uiteenlopend in opzet en kwaliteit om er kwantitatieve onderzoekingen op te baserenGa naar voetnoot(12). Deze situatie is grondig gewijzigd door het verschijnen van het Postcodeboek (aldus genoemd in het voorwoord) in 1978, gevolgd door regelmatige afleveringen ‘Aanvullingen’. De titel op de omslag luidt: Postcode ptt post uitgave 1978, evenzo de voorhandse (z.g. ‘franse’) titelGa naar voetnoot(13). Dit boek, gratis verkrijgbaar voor elke aanvrager is een - onbedoeld - geschenk aan de naamkundige onderzoekers, vooral van belang voor de hodonymisten onder hen. Het bevat immers een vrijwel (wij zullen straks zien, wat dit ‘vrijwel’ inhoudt) volledige lijst van straat- en wegnamen in Nederland, naar de stand op 1 oktober 1977. Het grote en uniform bewerkte materiaal (naar schatting 175.000 namen) biedt allerlei mogelijkheden tot studies, die op kwantitatieve gegevens berusten. Er zijn echter een aantal beperkingen, waarvan er één essentiëel is, d.w.z. inherent aan de aard van het materiaal, terwijl andere voortvloeien uit de gebruikte wijze van afkorten en uit de systematiek van het boek. De essentiële beperking ligt in het feit, dat niet alle bestaande straten en wegen opgenomen zijn, maar alleen die, waaraan minstens één postadres ligt. Geheel onbebouwde straten en wegen komen dus niet voor in het Postcodeboek. Wij zullen door middel van enkele steekproeven nagaan, welke orde van grootte deze afwijking heeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij kiezen daarvoor een kleine en een middelgrote gemeente, die beide een zeer recent straatnamenboek rijk zijn, nl. 's-Heerenhoek in Zeeland (1500 inwoners) en Zeist in de provincie Utrecht (60.000 inwoners)Ga naar voetnoot(14). Bij de vergelijking worden de niet meer in gebruik zijnde straatnamen, die terecht in de monografieën zijn opgenomen, maar in het Postcodeboek uiteraard ontbreken, niet meegeteldGa naar voetnoot(15). Van de bestaande namen blijken er sommige in het Postcodeboek te ontbreken, terwijl andere t.o.v. het betreffende straatnamenboek een surplus vormen. Wij merken deze namen met (-) resp. (+). Voor 's-Heerenhoek registreren wij de volgende verschillen:
Dit betekent dat het Pcb voor 's-Heerenhoek 37 straatnamen registreert, tegenover de 39 van het geciteerde namenboek; een afwijking van 5,1%. Het aantal in slechts één van beide boeken voorkomende namen is veel groter, nl. 10, d.i. 25,6%. Deze afwijkingen zijn door twee oorzaken ontstaan. Van de in het Pcb ontbrekende namen betreffen de nrs. 2, 3, 4 en 5 straten, die onbebouwd zijn of waarvan het in 's-Heerenhoek gelegen gedeelte onbebouwd is. De 6 overige discrepanties zijn een gevolg van de omstandigheid, dat in de ‘Toponymie van 's-Heerenhoek’ het grondgebied van de voormalige gemeente van die naam wordt behandeld; deze gemeente is echter per 1 jan. 1970 met een aantal andere samengevoegd tot de gemeente Borsele (met één s; de naam van het gelijknamige dorp wordt met -ss- geschreven; een nuttige onderscheiding). Dit grotere gebied werd een aantal jaren later verdeeld in zogenaamde ‘postdistricten’, een of twee per dorp. De grenzen vallen vaak niet geheel samen met de oude gemeentegrenzen. Hierdoor zijn nr. 6 en het bebouwde deel van nr. 1 buiten het ‘postdistrict’ (hier = woonplaats in de zin van het Pcb) komen te liggen, terwijl de nrs. 7, 8, 9 en 10 van aangrenzende woonplaatsen naar 's-Heerenhoek overgingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de veertigmaal grotere gemeente Zeist constateren wij de volgende afwijkingen van het Pcb. t.o.v. L. Visser's straatnamenboek (waarbij de gegevens over de buurtschappen Austerlitz, Den Dolder, Bos en Duin en Huis ter Heide, die het Pcb als aparte woonplaatsen opvoert, moeten worden betrokken):
Dit levert in eerste instantie 21 minus- en 11 plus-namen op. Inwerking van de Postcode Aanvulling nr. 5 (mutaties t/m 15.3.1980) brengt het aantal minus-namen terug tot 16 (de nrs. 2, 5, 8, 9 en 17 kregen intussen bebouwing). Van de plus-namen vervallen er 6 (de nrs. 25, 26, 27, 28, 29 en 30) omdat zij betrekking hebben op grensoverschrijdende wegen tussen de buurtschappen, die door de opzet van het Pcb dubbel worden vermeld; het restant van deze groep is dus 5. Het getalsmatige verschil tussen het Pcb en Visser's straatnamenboek is dus zeer klein, nl 10 namen, d.i. slechts 2,6% van het totale aantal van 382 straatnamen. Het aantal namen, dat niet in beide lijsten voorkomt, is 20, d.i. 5,2%. Wanneer wij de oorzaak van de afwijkingen analyseren, dan zien wij dat van de 15 minus-namen er 13 ontbreken, omdat zij onbebouwde straten aanduiden, 2 (de nrs. 31 en 32) omdat het Pcb ze onder een andere gemeente (Soesterberg) vermeldt. Van de 5 plus- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namen vinden er 3 hun verklaring in de omstandigheid, dat de betreffende wegen op het grondgebied van andere gemeenten liggen (nr. 18 in De Bilt, nr. 19 in Utrecht, nr. 20 in Bunnik), en dus niet vermeld zijn in het straatnamenboek van Zeist, maar wel opgenomen zijn in het Pcb onder het woongebied Zeist, omdat er een of meer huizen aan deze straten op Zeister grondgebied staanGa naar voetnoot(16). Twee andere plus-namen danken hun ontstaan aan interpretatiekwesties; nr. 21 wilhelminapark (afkorting van Wilhelminaparkflat!Ga naar voetnoot(17) is geen straatnaam; de nummering naar het flatgebouw inplaats van naar de straat (= Wilhelminalaan) is in de overwinningsroes na de voltooiing van het eerste flatgebouw in Zeist ingevoerd, maar bij volgende grote woongebouwen wijselijk niet voortgezet; nr. 30 camp nw amsterdam betreft een afgesloten nederzetting voor Amerikaans personeel bij de vliegbasis Soesterberg, met één postadres, ook hier is dus geen sprake van een straatnaamGa naar voetnoot(18). Het valt op, dat de afwijkingen voor Zeist procentueel veel lager zijn dan die voor 's-Heerenhoek. Ofschoon het verschil als gevolg van de geringe hoeveelheid afwijkingen in statistische zin niet significant is, is het toch in overeenstemming met de verwachting, dat een grote plaats minder afwijkingen oplevert dan een kleine. De discrepanties tussen Pcb en lokale plaatsnaamboeken hebben immers, zoals wij zagen, vooral betrekking op de grenszone van de betrokken gemeente. Bij vergroting van een gebied neemt de oppervlakte kwadratisch toe, maar de omtrek slechts lineair (door dezelfde oorzaak was een ommuurde grote stad door de burgers beter te verdedigen dan een kleine). Een gehucht op een kruispunt heeft 100% grensoverschrijdende wegen; als de hele aarde één woongebied vormt, zullen er 0% grensoverschrijdende wegen zijn. De alom in voortgang zijnde annexaties en samenvoegingen van gemeenten zullen door de daaruit resulterende aanzienlijke grensverkortingen de besproken discrepanties doen verminderen. De ‘interne’ dubbeltellingen van grensoverschrijdende wegen tussen de woonplaatsen binnen één gemeente zullen afnemen, doordat grote en groot geworden gemeenten veelal wensen, als één woonplaats te worden beschouwd; op deze wijze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen zelfs belangrijke woonplaatsen (b.v. Scheveningen) als zodanig verdwijnenGa naar voetnoot(19). De door deze interne dubbeltellingen veroorzaakte storing kan trouwens op eenvoudige wijze worden opgeheven, door bij vergelijkend onderzoek niet uit te gaan van gemeenten, maar van woonplaatsen van gelijke grootte. Voor synchroon straatnamenonderzoek kan men ofwel uitgaan van de in het Pcb van 1978 afgedrukte bestand van 1-10-1977, of de cumulatieve aanvullingenlijst nr 5 (bijgewerkt t/m 15-3-1930 inwerken); dit laatste is voor onderzoek van enige omvang een tijdrovend werk en zal nauwelijks iets veranderen aan de uitkomsten, gezien het beperkte aantal der toegevoegde, gewijzigde en afgevoerde namen. Wil men met het meest recente volledige materiaal werken, dan staat er een andere weg open, waarop wij straks zullen ingaan. Tot dusver hebben wij het Postcodeboek bezien als een momentopname van de bestaande straatnamen in Nederland, met enkele beperkingen, die van ondergeschikt belang zijn voor statistisch onderzoek, dat gebaseerd is op grote aantallen namen. Maar het Postcodeboek heeft ook een historische dimensie. Na de ‘oer’-uitgave van 1978, die het bestand van 15 okt. 1977 bevat, zijn immers 5 aanvullingen verschenen, waarvan de 5e tot 15 maart 1980 loopt en ook de gegevens van de nrs. 1 t/m 4 bevat. De nieuwe vermeldingen t.o.v. nr. 4 zijn met een sterretje gemerkt. Er is een lijst opgenomen van alle in de afgelopen periode van 2½ jaar gewijzigde straatnamen. Deze lijst maakt het mogelijk, trends in de naamgeving op te sporen en te documenteren. Ik stel mij voor, in een volgend artikel hieraan enkele beschouwingen te wijden. De genoemde historische dimensie neemt toe, naarmate er meer aanvullingen verschenen zullen zijn; hierdoor wordt immers de bestreken periode telkens langer. Wanneer men de correcties van druk- en spelfouten - die overigens voor de taal-psychologie wel wat materiaal opleveren! - elimineert, blijft er nog een zeer interessante hoeveelheid naamswijzigingen over. Naast deze vernamingenGa naar voetnoot(20) zijn uiteraard ook de namen van nieuwe straten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trendaanwijzers. Het zou het onderzoek zeer vergemakkelijken, als er ook een lijst van deze nieuwe namen van straten, die door eerste bebouwing of vernummering van panden aan het bestand zijn toegevoegd, zou worden opgenomen. De onderzoeker moet nu zelf deze aanwas bijeenzoeken door vergelijking van het ‘basisboek’ van 1978 met de cumulatieve aanvullingslijst nr. 5; deze geeft immers niet slechts de namen van voor de eerste maal opgenomen straten, maar ook van reeds per 1 oktober 1977 vermelde, wanneer de bebouwing ervan sindsdien gewijzigd (in de regel uitgebreid) is. Bij de conclusies uit het door de Aanvullingslijst voor de eerste maal opgenomen materiaal moet met één foutenbron rekening worden gehouden: deze ‘nieuwe’ namen kunnen al heel oud zijn, maar pas in de betrokken periode hun eerste bebouwing hebben gekregen, waardoor zij alsnog ‘postcodewaardig’ werden. Deze “late roepingen” voor de bouwmarkt kunnen uiteraard niet dienen als getuigen voor recente an actuele trends in de straatnaamgeving. Het is moeilijk, in verband met de geringe omvang van het betreffende materiaal, het gewicht van de hier genoemde foutenbron voor een juiste trendbepaling te benaderen. Van de 6 voor Zeist in de Aanvullingslijst vermelde “nieuwe” namen zijn er 2 oud: de Jagersingel en de Heideweg. Aan de Jagersingel ligt een sinds jaren bestaand flatgebouw voor verpleegsters (nr. 3), dat wel aan deze weg, maar op het terrein van het ziekenhuis staat, dat naar de hoofdingang aan de Prof. Lorentzlaan genummerd is. Omdat de postbezorging over het ziekenhuis loopt, heeft men Jagersingel nr. 3 (het enige adres aan deze weg) aanvankelijk niet opgenomen, maar dit later alsnog gedaan, ook al is de bestelling niet gewijzigd. De Heideweg scheidt twee buitenplaatsen; op één van deze is in 1978 een revalidatie- en verpleeghuis gebouwd, dat uitweegt op de Heideweg. Verder is op te merken - afgezien van de brede toevalsmarge door de geringe omvang van het materiaal -, dat het relatief lage aandeel van de “echte” nieuwe namen geflatteerd is, doordat men voor de nieuwbouwwijken in Zeist-West per wijk slechts één naam geeft (bv. Crosestein) en verder volstaat met een complex nummeringssysteem (van 1000 tot 9999); hierdoor wordt uiteraard het aantal nieuwe namen sterk beperktGa naar voetnoot(21). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een vermindering van het gewicht van de genoemde foutenbron voor de trendbepaling ligt in de omstandigheid, dat in een dichtbevolkt land als Nederland weinig oude wegen zich alsnog voor het Pcb. zullen melden, omdat verreweg de meeste al minstens één postadres hebben. Een aantal van de overblijvende zal door het ontbreken van vrije aanliggende percelen, door ligging in natuurgebied of door andere oorzaken slechts een zeer geringe kans lopen, ooit te worden bebouwd. Van minder belang voor historisch onderzoek is de lijst van verdwenen namen, die in de Aanvullingen is opgenomen. Deze verdwijningen kan men onderscheiden in ‘echte’ en ‘schijnbare’. De eerste zijn doorgaans het gevolg van ‘stadssanering’ in de zin van kaalslag t.b.v. grootschalige nieuwbouw; de tweede groep is niet werkelijk verdwenen, maar ‘verhuisd’ als gevolg van inlijving van een deel van het grondgebied bij een aanpalende gemeente. Deze geannexeerde namen lopen echter een bizonder risico, gewijzigd te worden, wat als regel gebeurt, wanneer verwarring dreigt met bestaande straatnamen in de ontvangende gemeente. De datering van de Aanvullingen levert voor de vermelde verdwijningen een terminus ante quem voor de naamgeving; dit gegeven is echter pas op zeer lange termijn van enig nut voor het historisch perspectief. Wij kunnen nu enkele vraagstellingen op het gebied van de synchrone hodonymie onder ogen zien, die met behulp van het gedrukte Pcb. beantwoord kunnen worden. Daarbij kan men ofwel uitgaan van de eerste uitgave, dus van de stand op 1 oktober 1977, ofwel de cumulatieve aanvullingslijst nr. 5, die de stand van 15 maart 1980 geeft, inwerken. Het resultaat zal weinig uiteenlopen bij vraagstellingen van statistische aard, omdat de aanwas in verhouding tot het zeer grote bestand slechts gering is. Wanneer men regionale verschillen in de naamgeving wil onderzoeken, door woonplaatsen van gelijke grootte uit diverse streken met elkaar te vergelijken, of verschillen wil opsporen tussen grote en kleine woongebieden in dezelfde regio, dan levert het gevolgde systeem van afkortingen enkele beperkingen op. Zo kunnen Friestalige namen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het algemeen niet als zodanig worden herkend, omdat de gekozen afkortingen voor de Nederlandse en Friese equivalenten gelijk zijn (grt = grote, greate; ln = laan, leane, loane). Bijvoeglijke naamwoorden kunnen gemakkelijk worden gesommeerd, doordat de alfabetisering naar de afkorting geschiedt: k houtstr onder de letter k = kort(e). Nieuw en Nieuwe vallen samen in nw, maar Oud en Oude worden niet verkort en blijven dus gescheiden. Onaangetast zijn ook de vastgegroeide adjectieven: hogewg, lagezoom (p. 314); natuurlijk komen ook namen als hogendorpstr, v hier ongevraagd in de rij staan. Enkelvoudige appellatiefnamen, al dan niet van een losstaande bepaling voorzien (typen laan, p. 529, en ln v poot, p. 530) zijn door hun beginpositie goed bereikbaar; men moet wel bedacht zijn op incidentele afkortingen als resid rembrandt naast residence astrid (beide p. 881; het Pcb doet niet aan accenten, zou in het deftige Noordwijk zelfs Rembrandt in een Franse résidence ondergebracht zijn? Het accentgetrouwe Telefoonboek stelt ons gerust: residence is doodgewoon Engels). De naamvormende voorzetselgroep blijft onaangetast: aan de kerk (p. 141), maar niet evenzo dialektvormen als ge veld, a = a ge veld ‘aan het veld’. Het lidwoord is niet naar functie herkenbaar: vreeln, de (p. 141) naast wendel, de (p. 315). Met deze aanduidingen en opmerkingen zijn de onderzoeksmogelijkheden en de te verwachten neembare en onneembare barricaden niet uitgeput. Wij zullen ons nu bezighouden met de moeder van het Pcb, het zogenaamde Stratenregister.
Het Postcodeboek is een periodieke publicatie in gedrukte vorm, samengesteld op grond van een up-to-date gehouden computerdatabestand. Dit bestand bevat méér namen dan het Pcb, nl. alle straatnamen van Nederland, dus ook die, waaraan geen postadressen liggen. Het wordt aangeduid met de naam Het Stratenregister of Het PTT-Stratenregister. Dit register verschijnt niet in druk; wel worden de gegevens in verschillende vormen door de PTT aan het publiek geleverd, met name aan ondernemingen, die grote en actuele adressensystemen nodig hebben. Het Stratenregister is op dezelfde wijze geordend als het Pcb: de woonplaatsen staan in alfabetische volgorde, evenzo de straatnamen binnen de woonplaats. Het hele register wordt aan het publiek geleverd met als ingang de woonplaatsnaam (mutaties maandelijks), op magneetband of microfiche, en ook met als ingang de straatnaam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(mutaties elke 2 1, 2, 3 en 6 mnd.), alleen op microfiche. Doordat een driejarig abonnement op de mutaties verplicht is, komen de totale kosten incl. BTW op resp. f. 8850,-, f 6384,- en van f 2180,64 - f 3171,84Ga naar voetnoot(22). Het voordeel van de naar de woonplaatsnaam geordende tape of microfiches t.o.v. het Pcb ligt enerzijds in de volledigheid van het hodonymisch materiaal (alle Nederlandse straatnamen), anderzijds in de mogelijkheid, de data van band of microfiches in te voeren en de computer allerlei sorteringen en tellingen te laten verrichten. Men kan zo bv. een retrograde sortering maken op het laatste woord vóór de komma, en, in een kommaloze vorm, op het einde van de straatnaam. Op deze manier krijgt men de appellativa wg, str enz. binnen de woonplaats bij elkaar. Ook hier zitten weer bekende addertjes onder het gras: ln = laan en pln = plein; hogendorpln, v = Van Hogendorplaan (Pcb p. 1328) zal dus zeker bij de pleinen belanden. Vraagt men naar ringwegen, dan is de beringwg een ongenode gast: evenzo zal een boude seringln zich ten onrechte onder de ringlanen scharen. Onder de Nederlandse straatnamen zijn er nogal wat, die een appellatief voeren, dat oorspronkelijk een waternaam was of nog is: stille mare (p. 830); oudegr (p. 1179). Het appellatiefloze residu zal hoofdzakelijk bestaan uit oude veldnamen (neude, p. 1178; handrik, p. 830) en uit namen van het jonge, modieuze type orion, porceleinvlinder, e.a. Verkleinwoorden onder de appellativa kan men niet verzamelen, de deminutiefuitgang is in het afkortingsproces verdwenenGa naar voetnoot(23). Het verzamelen van persoonsnamen in straatnamen - gecompliceerd door het type ln v poot - kan licht werpen op al dan niet aanwezige lokale en regionale concentraties zowel van het principe van de naamgeving als van vernoemingen naar bepaalde personen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van titels; ministers, professoren en heiligen (bien étonnés ...) kan men bijeensorteren doordat de afkorting min, prof en st (of h) direct achter de komma staatGa naar voetnoot(24). Ook hier vormt de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijze van afkorten weer een foutenbron: een titeldrager met een (te) lange, vaak dubbele naam zal onherroepelijk zijn distinctief verliezen; wie inclusief zijn titel onder de 17 posities blijft, zal hem behouden. De set microfiches, waarvoor als ingang de straatnaam is gekozen, biedt een unieke gelegenheid voor onderzoek op landelijke schaal. Alle Wilhelminastraten, -lanen, -parken enz. uit het hele land staan hier bij elkaar. Daarmee is het mogelijk geworden, landelijke totalen van afzonderlijke namen en naamtypen vast te stellen, en het relatief belang van elk in het geheel te berekenen. Dit levert niet alleen betrouwbare gegevens voor historische, sociologische en psychologische studies (welke gebeurtenis, welke persoon, welk kenmerk leverde een straatnaam op, en hoe vaak?), maar ook voor de formele taalkunde (welke simplicia, samenstellingen en groepen komen voor als naam, en wat is het relatieve gewicht van elk?). Door het aanwezig zijn van een provinciecode kan men uit het stratenregister dezelfde gegevens voor de provincies verzamelen; door deze af te zetten tegen landelijke cijfers verkrijgt men nader inzicht in regionale verschillen. Voor de taalkunde worden allerlei streekvarianten binnen het ABN zichtbaar, zowel van lexikale aard (Zuidelijk -baan, in het Noorden weer tot leven gewekt door de Utrechtse Baan, een nieuwe uitvalsweg in Den Haag), alsook formeel: kerkepad naast kerkpad; dorpstraat (oostelijk) naast dorpsstraat. Tot besluit van deze beschouwingen over het Nederlandse Postcodeboek en het Stratenregister spreken wij de hoop uit, dat hodonymische onderzoekers zich dit nieuwe gereedschap ten nutte zullen maken, zulks niet alleen ten profijte van de wetenschap, maar ook van de groeiende interaktie van naamgevers en naamkundigenGa naar voetnoot(25).
Utrecht. Jan Huisman |
|