| |
| |
| |
Van persoonsnaam naar plaatsnaam te Webbekom
Enige jaren geleden heeft mijn vader, H. Claes, in een artikel: Het oudste verleden van Webbekom (Oost XI (1974), p. 65-79), een groot aantal toponiemen uit mijn geboortedorp Webbekom vermeld. Sindsdien heb ik, op aansporing van Prof. H. Draye, dit toponymisch materiaal verder aangevuld en onderzocht. Hierbij heb ik o.a. een groot aantal van persoonsnamen afgeleide plaatsnamen gevonden, die soms op een eigenaardige wijze vervormd werden. Het resultaat van mijn onderzoek, dat ik hier meedeel, kan vergeleken worden met de studie van J. Molemans, Van persoonsnaam naar toponiem, in Naamkunde 2 (1970), p. 192-207. Ik behandel echter ook plaatsnamen die samengesteld zijn uit een persoonsnaam en een ander bestanddeel.
| |
1. Het lidwoord met alleen de persoonsnaam.
Een eerste reeks plaatsnamen wordt gevormd door het lidwoord de of het, alleen gevolgd door een persoonsnaam. In de meeste gevallen is dit een familienaam en heeft de plaatsnaam betrekking op een stuk akkerland of weide:
1633 |
aen d' boeckhout (BS 346, 41vo). |
- |
eigendom van ‘henrick van bouchout’ (ibid.); reeds in 1569 bezat ‘Henrick boechouts’ daar ‘drij zillen som bosch som schaueije’ (BS 2279, 668). |
1665 |
die gemeyne vreunde genaempt het heerkens vreundeken (BS 1822, 22-4-65); 1680 het mager ende heerken (HStT 6943, 91); 1781 de heerkens (BS 1835/1, 5). |
- |
waarschijnlijk van de familienaam Heerkens: vgl. 1523 machiel heerkens (DKe, HGOLV, 88vo). |
1748 |
het herpecum (BS 7451, 81). |
- |
akkerland dat in 1680 toebehoorde aan ‘mr. peeter van herpecom’ (HStT 6943, 56). |
1819 |
une partie de terre nommée de Schollen (BKa 717). |
- |
akkerland dat, vóór 1754, waarschijnlijk toebehoorde aan ‘Adriaan Schollen’ (BS 2275, 43vo). |
ca. 1720 |
t steenwinckel (BKe 22774, 81). |
- |
akkerland dat in 1706 toebehoorde aan ‘gilliam van steenwinckel’ (BS 6532, 124). |
Soms onderging de familienaam een opmerkelijke vervorming. In het volgende geval werd de naam Crauwels tot KraasGa naar voetnoot(1):
| |
| |
1490 |
aent crauwels (DHG 1823, 2)... een boender geheyten terauwels (ibid. 2vo); |
1532 |
den Crauwelsbeempt (HStT 7039, 19); ca. 1675 regen. craijs (BS 7013, 362); |
1676 |
(kop. 1707) int Craesveldt (HStT 6768, 615); 1680 het craes (HStT 6943, 59); 1703 het crauwels velt gelegen boven crauwels (DHW 17de e., 4); 1845 het Craes (B); 1860 Het Creas (P); 1976 Creas (K). |
- |
vóór 1485 hoorden op die plaats 9 bunder akkerland en 3 bunder beemd toe aan ‘louijs crauwels’ (HStT 6745, 96); de naam Crauwels werd samengetrokken tot Kraes, maar door een verschrijving van Popp in 1860 kwam de vorm Creas op de huidige kadasterkaart. |
In één geval leeft een vervormde voornaam thans nog als toponiem in de volksmond; hierin werd Wyeric tot Wierook:
1444 |
inden wyeric (DHG 1092, 2); 1532 int wyerickbroick (HStT 7039, 15vo); 1617 inden wierinck (DKA Slp 87, 5); 1754 den wirickx beempt (BKe 13664, 459); 1773 den wireck (BS 6607/24, 1vo); in de volksmond de Wierook. |
- |
vermoedelijk afgeleid van de voornaam Wiric (vgl. J. Molemans, Limburgse plaatsnamen, Kleine-Brogel, 1974, 72, en Id., Toponymie van Sint-Huibrechts-Lille, 1976, 373); H. Claes (a.a., p. 72) merkt op dat er in de 12de eeuw een abt van Sint-Truiden, heer van Webbekom, was die Wiric heette. |
Van dit type heb ik slechts één huisnaam gevonden, die werd gevormd als verkleinwoord van een bijnaam:
ca. 1650 |
huijse ende hooue, geheeten het pijperken (BS 2202, 6); 1668 een plecke landt ghenaempt het pijperken (BS 1829, 11-1-68); 1823 het pijperken (WP 16/3, 1). |
- |
het huis hoorde voor 1616 toe aan Paulus Timmermans (BS 2202, 6), die in 1560 genoemd wordt ‘Pauwels Timmermans alias pypers’ (HStT 7039/5, 51). |
| |
2. De familienaam gevolgd door een soortnaam.
In een groot aantal gevallen ontstaat een plaatsnaam door verbinding van een persoonsnaam met een soortnaam, nl. veld, beemd, bunder, berg, hof, geleeg enz. In zulke verbindingen heb ik in de meeste gevallen als persoonsnaam een familienaam gevonden. Naar de aard van het toponiem onderscheid ik hierin boerderijnamen, cijnshoven en veldnamen.
| |
2.1. Boerderijnamen van familienamen gevormd.
Enige boerderijen heb ik slechts eenmaal naar de naam van de eigenaar genoemd gevonden. Als toponiem zijn deze namen blijkbaar zeer zwak en kortstondig gebleven. Dit geldt voor de volgende namen:
ca. 1680 |
de Buijcxwinninge (BS 2351, 134). |
- |
deze hoeve hoorde in 1685 toe aan de erfgenamen van Peter Buijcx (BS 6119, 8), leden van een bekende familie uit Diest. |
1532 |
den ruelenshoff (HStT 7039, 103). |
- |
deze hoeve hoorde in 1532 vermoedelijk toe aan Gielen Ruelens (DHvZ 59). |
ca. 1600 |
het smeijers hoff (BKe 4496, 36). |
| |
| |
- |
deze hoeve hoorde wellicht toe aan Ambrosius Smeyers (in 1684 als vroeger bezitter vermeld: BS 1835bis, 50vo). |
Enige andere boerderijnamen, die ik ook slechts eenmaal heb aangetroffen, worden echter uitdrukkelijk als eigennamen vermeld:
1621 |
huys ende hoff met zynen toebehoirten groot omtrint dry bunder genaemt breskens gelege (BS 1828, 20-4-21). |
- |
deze hoeve hoorde in 1560 toe aan Hendrik Breskens (HStT 7039/5, 37). |
1783 |
het soogenaemt Cremers speelhof (BS 375, 162vo). |
- |
in 1728 bezat Godefridus Cremers hier een ‘speelhuysken’ of buitenverblijf; naar dit Speelhof is thans nog een straat in Diest, die ernaartoe leidde, genoemd. |
1706 |
dit goed geheeten tgoet van Excele (A 212 B4 III 86 vo). |
- |
deze hoeve hoorde in 1532 toe aan ‘Aert van eccele ende henric van eccele’ (DHvZ 5). |
Volksmond: het goedje van de Mattenelle. |
- |
in de negentiende eeuw was hier een buitengoed van de familie di Martinelli uit Diest. |
1777 |
Kocks Winning (F). |
- |
deze hoeve hoorde in 1746 toe aan Arnold Cox, oud-drossaard van Diest (DN Becq. 253, 57)Ga naar voetnoot(2). |
1545 |
huyse houe metten gronden, geheeten die kinderen cranenhoeue daer gouaert wylen cranen douwen vuyt gestoruen es (BS 339, 90). |
- |
deze hoeve hoorde in 1507 toe aan Reynder Cranen (BS 336, 135), in 1542 aan ‘Elisabeth Cranen met haren man Jan Zekers’ (BS 339, 27vo) en tot 1545 aan Jan Cranen (ibid. 90), leden van een bekende Diesterse familie. |
Slechts uitzonderlijk heb ik een van een familienaam gevormde boerderijnaam gevonden die langer dan een eeuw aan een boerderij verbonden bleef:
ca. 1600 |
Het Selckaers gelege (BKe 4509/2, 11); 1752 huijs ende hoff genaempt Selckaers gelege (BS 7453/1, 103); 1794 woonhuijs, schuere... genaempt het selkaerts (BS 1827, 148); 1823 op het zelckaersgelege (WP 16/3, 1vo). |
- |
deze hoeve hoorde in 1532 toe aan Jan Zelckaerts, voor hem aan Henrick Zelckaerts en na hem aan een andere Henrick Zelckaerts (HStT 7039, 69). |
Het feit dat deze hoeve langer in het bezit van dezelfde familie gebleven was, droeg ertoe bij dat de boerderijnaam, van de familienaam gevormd, als toponiem bestendiger bleef. De andere bovenvermelde hoeven bleven minder lang in het bezit van één familie. Hoeven die aan instellingen of kloosters toebehoorden, bleven eeuwenlang hun naam dragen: zo bijv. de hoeve van de H.-Geesttafel van Diest, die van de 14de tot de 19de eeuw de H.-Geestwinning of H.-Geesthoeve heette, en die van de priorij van Korsendonk te Oud-Turnhout, die
| |
| |
van de 16de tot de 19de eeuw de Corssendonxe winninge of het goed van Kestendonck heette.
| |
2.2. Cijnshoven van familienamen gevormd.
Verscheidene cijnshoven, die we als toponiemen in ruimere zin kunnen beschouwen, zijn gevormd van familienamen:
1590 |
eenen Laethoff geheeten den hoff van amours (BH 73, 79vo); 1684 eenen Laethoff genaempt den Amourshoff (BS 5948, 8); 1796 in den Amours hoff (D lade HG 1/14, 157). |
- |
dit laathof of cijnshof hoorde in 1540 en 1569 toe aan Jonker Aerdt Amours (BH 69, 15 en BS 2279, 517vo). |
1505 |
gesworen laten cox hoff (DKAKa 12, 94); 1616 een cijnshoffken onder webbecom genaempt gemeijnlijck Coxhoffken (HStT 6746, 20, los bl.); 1782 schepenen ende Lathen vanden Coxhoff (BS 1826, 227). |
- |
in 1446 verkocht Leonius Creuwels dit cijnshof aan Matthias, de zoon van Joannes Cox (HStT 6768, 676). |
1424 |
gesworen late Lorijs Crauwels in sinen hof (DSpW 13); 1430 ante bona dicta crauwelshoff (DKAKa 12, 64); 1457 in die crauwelshoeue (DHG 1818, 28); 1698 den cheynshoff ghenaempt Creuwelshoff oft Cocxhoff (HStT 6766, 274). |
- |
van dit cijnshof wordt in 1420 gezegd dat het vroeger toebehoord had aan Leonius Crauwels (HStT 6745, 6); het is niet onmogelijk dat dit een afstammeling is van de in 1253 genoemde ‘Leonii, dicti Crevel, militis’ (Piot I 263). Zoals ik hierboven gezegd heb, werd dit cijnshof in 1446 verkocht aan Matthias Cox en later Coxhof genoemd. |
1603 |
eenen Laethoff geheeten den hoff van meerhout gelegen ter bost, groot omtrent vijff boenderen (BH 75, 40vo); 1715 den Chynshoff van meerhaudt (BH 79, 293); 1782 Den cheijns boeck genaemt den hoff van meerhoudt (BH 82, 23-24). |
- |
dit cijnshof, bestaande uit huis, hof en vijf bunder grond, hoorde in 1542 toe aan Helwych van meerhout (BH 70, 5vo) en in 1570 aan Weyn van merhout (BH 71, 11). |
1389 |
late des hoefs heren Aerts van zelke des ridders dien hij heeft te webbekem (DKAKa 7, Webb.); 1446 Onder Arnts hof van zelke (BS 335, 44vo); 1465 inden hoff van selke (Dlade HG 37); 1616 Den Chynshof genaempt den hof van zelc gelegen tot wubbecom... (BS 2202, titelbl.); 1796 in den hoff van zelck (Dlade HG 1, 14, 157). |
- |
van 1389 tot 1531 wordt een Aert of Arnold van Zelk (de voornaam ging blijkbaar geregeld van vader op zoon over) eigenaar van dit cijnshof (HStT 6768, 687); deze ridders waren blijkbaar heer van Zelk, het aan Webbekom grenzende kerkdorp onder Halen. |
1452 |
achter lueckers hoff (HStT 6733, 521); 1515 gesworen laete ons luekers hoff binnen webbekem (DKAKa 12, 97); 1625 desen Chijnsboeck ghenaempt den Lucaerts hooff (BS 6090bis, titel); 1796 in den Lucaers hoff (Dlade HG 1, 14, 159). |
- |
cijnshof dat aan een hoeve verbonden was en in 1503 toebehoorde aan Egidius Luekers, de minderjarige zoon van Gerardus Luekers, en in 1549 aan Gerard Luekers (HStT 6749, 19). |
| |
2.3. Veldnamen van familienamen gevormd.
Een groot aantal veldnamen heeft als eerste lid een familienaam. Ik vermeld hier een aantal van deze namen waarvan ik met voldoende zekerheid de oorsprong heb kunnen vinden:
| |
| |
1602 |
op desen breskens berch (BKe 4497, 83); 1642 een plecke lants genaempt den breskens berch (BS 1821, 24-4-42). |
- |
in 1562 was Hendrik Breskens eigenaar van 3 1/2 bunder akkerland op deze berg, die ook Bremberg heette en niet ver van het bovenvermelde Breskensgeleeg lag. Later werd deze grond eigendom van het Begijnhof van Diest en daarnaar wordt hij nu Begijnenberg genoemd. |
1490 |
vrou creyten beempt (DHG 1823, 2vo); 1616 een half bonder beempt geheeten den cryten beempt (BS 2202, 50); 1653 den crijten oft den ijdekens bempt (BS 2203, 10). |
- |
hoorde in 1532 wellicht toe aan Henrick crijters (DHvZ 19). |
1638 |
de Cuyper bempt (BKe 10849, 191); 1787 den Kuijpers Bempt (BKe 10921, 5). |
- |
in 1636 wordt gezegd dat deze weide vroeger aan Maarten Cuijpers had toebehoord (BS 2345/2, 251). |
ca. 1780 |
de Philipsberg (BH 3109, 15vo); 1789 den philips bergh soo genoemt ter oorsaecke van twee parceelen aldaer opgebroken doer sekeren Peeter Philips (BS 2271, 306). |
- |
in 1789 wordt de verklaring van de naam gegeven. |
1560 |
een bonder lants geheeten tkaris bonder (HStT 7039/5, 65); 1684 een bunder lants geheeten karisbunder (BS 1835bis, 13vo). |
- |
in de tekst uit 1560 wordt Mathys Caris als vroegere eigenaar van dit akkerland genoemd. |
1515 |
dry zillen beempts geheeten den luekers beempt (DKAKa 12, 97); 1635 den lucaerts bempdt (BS 2203, 17). |
- |
deze weide hoorde in 1515 toe aan Heylken Luekers; ze lag onder het Luekershof (zie boven). |
1746 |
een boinder Landts genaempt het klijn oosten boinder (BH 80, 175); 1760 het Cleijn oosten boinder (ibid. 342). |
- |
in 1684 hoorde dit akkerland toe aan Willem Oosten (DH Leeng. 28vo) en in 1696 aan Catharina Oosten (BH 79, 195vo). |
1625 |
seker block geheeten schuerbroots block (BS 1820, 1-7-25); 1773 int schuerbrootblock (BS 6364, 36). |
- |
dit perceel akkerland hoorde in 1562 toe aan de erfgenamen van Henrick Schuerbroots (HStT 7039/2, 10vo). |
1684 |
soers beempdeken (BS 1836bis, 14). |
- |
deze weide hoorde tevoren toe aan de erfgenamen van Govaert Soers (ibid. 14vo). |
1616 |
het suers bonder (BS 2202, 23); 1635 het soers bonder (BS 2203, 12). |
- |
deze weide hoorde in 1615 toe aan Govaert Soers (BS 1820, 10-12-15). Ik merk op dat Godevaert Zoers, zoon van Godevaert, in 1645 schepen van Diest was, rentmeester aldaar en advocaat bij de Raad van BrabantGa naar voetnoot(3). |
1521 |
dat steenaerts boender (DHG 1857, 78vo); 1532 1/2 boender beemps voertyts geheten tstenaerts boender (HStT 7039, 38vo); 1635 steenaerts boender (BS 2203, 20). |
- |
heel waarschijnlijk hoorde dit bunder wei in 1532 toe aan Jan Steenaerts (DHvZ 40). |
1564 |
een halff bonder, genaempt van der eeckt bemde (HStT 6761, 161). |
- |
in 1616 wordt gezegd dat Aert van der Eeckt daar een weide bezat (BS 2202, 47). |
1532 |
vleemicx boender (HStT 7039, 63vo); 1573 tvleemincx boender (DKASlp K 130). |
- |
in 1532 bezat Jan Vleeminx grond in die buurt (DHvZ 57). |
1646 |
vijff sillen bosch den Lintermansbosch (BS 2345/2, 151vo); 1793 den lintermans bos (BS 7206, 57vo). |
- |
dit bos hoorde in 1615 toe aan de weduwe van Jan Lintermans (BS 345, 19). |
| |
| |
Een naam van een weg hoort ook bij dit type thuis:
1599 |
(kop. 1626) willem pieckens oft pierkensstraat (BKe 4497, 29); ca. 1720 pieckens stratien (BKe 22774, 28). |
- |
wellicht is deze weg genoemd naar Gulielmus Pickaerts, die in 1638 grond in die buurt bezat (BS 2202/2, 1vo). |
Enige persoonsnamen werden vervormd; de sterkste vervormingen merken we op in plaatsnamen die lang in gebruik gebleven zijn of nog in gebruik zijn:
1527 |
aent ghyskens gat (DKe HGOLV 83 vo); 1826 ket Keskesgat (DBeRek 14vo); volksmond: tkèskesgat (uitspraak zoals het verkleinwoord van ‘kaarsje’). |
- |
in 1540 bezat Wouter Ghyskens (HStT 7039/5, 81) en in 1553 Peter Ghijskens (DKABg 135, 14vo) grond op de hoogte waartoe dit ‘gat’ toegang gaf. |
1615 |
int Luenersvelt (BS 1820, 3-2-15); 1625 in het Luendersveldeken (BS 1821, 2-12-25); |
1641 |
opt Leunvelt (BKe 13948/9, 1); 1642 int Leunisvelt (DKA 42/9 W); 1860 Leunens Veld (P). |
- |
de naam sloeg oorspronkelijk op een stuk akkerland dat in 1623 toebehoorde aan Peeter Luenincx (BS 1820, 13-3-23), die in 1627 Peeter Luenders wordt genoemd (BS 1821, 13-4-27). De naam Leunis komt thans in de streek tamelijk veel voor. |
ca. 1720 |
die hellicht genaemt het murmurens bonder (BKe 22774, 68vo); 1797 het murmurens bonder (WRegVA 121). |
- |
in 1664 hoorde dit perceel akkerland toe aan de erfgenamen Momereris (BS 1822, 26-2-64). |
ca. 1710 |
den Prels-bergh (DKABg 45, 164); 1792 den soo genaemden Parelsbergh (DHG 1662, 99); thans nog: de Parelsbergstraat. |
- |
in 1686 hoorde het eerste perceel toe aan de erfgenamen van Jan Prels (BS 6607/57, lr-vo)Ga naar voetnoot(4). |
1373 |
prope vallem dictam Roefloes delle (HZ 14, 4); 1379 in de roelants delle (DHG 1889, 46); 1420 inde Ruelens delle (DHG 1869, 85vo); 1560 in de Roeloffsdelle (HStT 7039/5, 31); in de volksmond: de Rozendel. |
- |
in het begin is er blijkbaar verwarring geweest tussen namen als Roelof(s), Roelant(s) en Ruelens; ik merk o.a. op dat Gielen Ruelens in 1532 daar grond bezat (DHvZ 59), maar de vorm Ruelensdel komt al meer dan een eeuw vroeger voor. |
1628 |
een halff boender Lants genaempt dat peirkens blockxken (BS 1821, 11-1-28). |
- |
in 1608 wordt gezegd dat dit perceel vroeger aan de erfgenamen van Henric van den Perre toebehoorde (HStT 7039/6, 38). |
| |
3. Voornaam én familienaam gevolgd door een soortnaam.
De plaatsnamen waarin de voornaam én de familienaam samen gebruikt worden, zijn op twee uitzonderingen na boerderijnamen. Ze zijn ook slechts zeer korte tijd in gebruik geweest - de meeste heb ik maar eenmaal gevonden - zodat we ze als zeer onvaste toponiemen moeten beschouwen.
| |
| |
| |
3.1. Boerderijnamen met de voornaam en de familienaam:
1568 |
van Henr. van Looueren winninge aff (HStT 6733, 555); 1569 op henricx van den looueren winninghe (BS 2279, 283). |
1532 |
Jan Elen hoff (HStT 7039, 41). |
- |
in 1532 was Jan Eelen eigenaar van deze hoeve (ibid. 64); reeds in 1448 bezat een Joannes Elens en in 1484 ‘Joannes filius Joannis Elens’ grond die bij deze hoeve hoorde (HStT 6745, 97 en 423) en vermoedelijk ook de hoeve zelf. |
1533 |
Jannes vander eeckt hoff (BKe 13713, 816); 1542 Jannes vander eeckt hoff (DKASlp 132, 74). |
- |
reeds in 1458 was deze hoeve in het bezit van een Jan van der Eect (DSpW 21). |
1603 |
De mansione cum pratis et terris... Vocatur Joncker Peeter van Geel huijsken (HStT 6747, 56); 1655 tLeenhoff vant gasthuijs van Diest genoempt Jor. peeter van Gele huijsken (HStT 6749, 799). |
- |
in 1562 en 1611 wordt telkens een Peter van Geel, vader en zoon, als grondbezitter in die buurt vermeld; hun verhouding tot de hoeve is echter niet duidelijk, want deze hoorde toe aan het Groot Gasthuis van Diest (HStT 6749, 34 en 6747, 59). |
1753 |
peeter saenen hoff (BS 1825, 91). |
1541 |
achter phil. grieten hoff (HStT 6752, 286, los bl.). |
- |
deze hoeve werd in 1522 eigendom van Philippus Grieten (HStT 6744, 31vo). |
1532 |
1 hove die men heet Wouter Coninxhoff (DHvZ 5). |
| |
3.2. Een naam van een cijnshof met een voornaam en een familienaam:
1442 |
onder den hof arnts van beringhen (BS 335, 24); 1523 in Aerts van beringen hoff te webbecom (DHG 1098, 13vo); 1535 in aerts van beringhen hoff (DHG 1104, 34vo). |
| |
3.3. Een veldnaam met een voornaam en een familienaam:
1622 |
zekere weijde gemeijnl. genaempt henr. witten broexken (BS 1820, 1-2-22); 1680 voor desen gemeijnlick genaempt hendrick witten broecxken (HStT 6943, 89). |
- |
ca. 1550 hoorde deze weide toe aan Henrick Witten (BKe 13780, 35). |
| |
4. De voornaam gevolgd door een soortnaam.
Enige plaatsnamen zijn gevormd door de verbinding van een voornaam met een soortnaam. Zo heb ik verscheidene veldnamen, maar ook boerderijnamen, een straatnaam en de naam van een gehucht gevonden:
1502 |
inden fijen hoeck (DHWRk 17); 1529 aenden sophyen hoeck (BS 338, 285vo); |
1646 |
blijenhoeck (BS 2345/2, 135); 1714 den fijnen hoeck (DN Vreven 57,25); 1793 op den bleyen hoek (BS 7206, 14vo). |
- |
deze buurtschap, bestaande uit enige huizen bij een kruispunt van drie wegen, werd genoemd naar het er dicht bij gelegen Sofieënblok, dat ik hier verder bespreek; nadat de buurtschap omstreeks 1600 verwoest werd, bleef de naam in de schrijftaal nog bewaard, maar hij werd op verschillende wijzen vervormd. |
1394 |
op soffienbloc (DHWdR 2vo); 1523 1 1/2 boender beemps, geheeten zophien bloc |
| |
| |
|
(DHG 1098, 4); 1604 een stuck beempts, genaemt zophyenbloc (DHG 1913, 16); 1785 eene wijede genaemt het solphijen broek (DHG 1129, 53); 1819 une pièce de pré, nommé Solvijnsbroek (BKa 717). |
- |
deze naam werd gevormd van de voornaam Sofie; na 1600 werd ook deze naam in de schrijftaal vervormd. |
1532 |
vanden heynen beemde (DHvZ 36). |
|
naar de voornaam Hein (Hendrik). |
1396 |
aenden hennensborne (DKAKa 4); 1532 aenden hennekensborne (DHvZ 2). |
- |
in 1532 woonde Henrick Keysers bij deze bron (ibid.), maar toch is de naam ouder. |
1387 |
beempt die men heet den ydekens beempt (DSpB Wb); 1532 aen den ykens beempt (DHvZ 37); 1616 aen den eijden beempt (BS 2202, 22); 1635 den crijten oft den ijdekens bempt (BS 2203, 10). |
- |
van de voornaam Ida; vgl. 1163 Yda, zuster van Arnold van Diest (Stallaert 168). Deze naam werd later vervangen door de boven, onder 2.3, vermelde naam Crijtenbeemd. |
1560 |
huys ende hoff heytende den kynenhoff (HStT 7039/5, 13); 1684 den kijnenhoff (BS 1835bis, 4vo). |
- |
in 1560 hoorde dit huis toe aan de erfgenamen van Michiel Vuckelen alias Scepers; wellicht was in 1532 Kyne scepers (HStT 7039, 53) er de eigenaar van. Kijnen is een vleivorm van de voornaam Christiaan. |
1601 |
seger die Ruijs bempdt (BKe 4495/2, 15); 1654 het zegersbunder (DWaterl. 1); |
1680 |
een boinder bempt genaempt het segers boinder (HStT 6943, 114); |
1773 |
het segers boinder (BS 6607/24, 1). |
- |
in 1599 was zeger de ruijs (BKe 4495/2, 1), ook genoemd zegher van heelen (BKe 4496, 17), eigenaar van dit bunder weide. Reeds in 1566 vinden we Seger de Ruyssche als schepen van Webbekom (Grauwels 1302). |
1532 |
den soffyenhoue... den soffien hoff (DHvZ 12). |
- |
hoeve, genoemd naar een vrouw die Sofie heette. |
Zeer waarschijnlijk is ook de volgende straatnaam van een voornaam gevormd:
1533 |
die peeters straete (BKe 13713, 816); 1540 de peeterstraet (DKABg 99, 72vo); |
1592 |
de peeterstraet (DKABg 102, 57vo). |
- |
in de 16de eeuw heb ik de familienaam Peeters te Webbekom niet aangetroffen; wel heb ik twee mannen met de voornaam Peter gevonden als huurders van grond langs deze straat gelegen: in 1540 Peeter Paesschaerts (DKABg 99, 72vo) en in 1561 Peeter ghijskens (DKABg 101, 54). |
| |
5. Vermelde familienamen die zelf ook weer van een plaatsnaam zijn afgeleid.
Verscheidene familienamen waarvan een plaatsnaam werd gevormd, zijn zelf eerst van een plaatsnaam afgeleid. In drie gevallen werd zo een familienaam, voorafgegaan door het lidwoord de of het, zonder een andere toevoeging, opnieuw tot een plaatsnaam (zie boven, 1.):
- | de Boekhout, gevormd van een familienaam, die afgeleid is van een toponiem Boechout of Boekhout, dat op verscheidene plaatsen voorkomt; in het aan Webbekom grenzende Zelk-Halen wordt o.a. reeds in 1399 hoechout (DHG 1865, 85) en in 1404 de Boekhout vermeld (Cleeremans 81); |
| |
| |
- | het Herpecum, gevormd van een familienaam die afgeleid is van Erpekom, onder Grote-Brogel; |
- | het Steenwinkel, gevormd van een familienaam die afgeleid is van een toponiem Steenwinkel, d.i. hoek waar veel stenen liggen. |
Andere plaatsnamen die van een zelf van een plaatsnaam afgeleide familienaam werden gevormd, hebben het voorzetsel van, dat in de familienaam de afkomst aanduidt, behouden:
- | het Goed van Eksel (zie boven, 2.1.), gevormd van een familienaam die afgeleid is van het dorp Eksel; |
- | het Hof van Meerhout (zie boven, 2.2.), gevormd van een familienaam die afgeleid is van het dorp Meerhout; |
- | het Hof van Zelk (zie boven, 2.2.), gevormd van een familienaam die afgeleid is van het kerkdorp Zelk, onder Halen; |
- | Van der Eektbeemd (zie boven, 2.3.), gevormd van een familienaam die afgeleid is van een oude buurt de Eekt te Webbekom, in 1355 voor het eerst vermeld (HStT 6744, 22). |
In plaatsnamen waarin de voornaam en de familienaam samen door een soortnaam worden gevolgd, is de afleiding van de oorspronkelijke plaatsnaam duidelijker:
- | Hendrik van Looverenwinning (zie boven, 3.1.), met een familienaam afgeleid van Loveren onder Baarle-Hertog; |
- | Jannes van der Eekthof (zie boven, 3.1.), met een familienaam afgeleid van de hierboven vermelde buurt de Eekt; |
- | Jonker Peter van Geelhuiske (zie boven, 3.1.), met een familienaam afgeleid van de gemeente Geel; |
- | Aarts van Beringenhof (zie boven, 3.2.), met een familienaam afgeleid van de gemeente Beringen. |
In de naam Peirkens Blokske (zie boven, 2.3.) schuilt de familienaam Van de Perre, die wel afgeleid is van het Middelnederlandse parre, dat waarschijnlijk hetzelfde is als park, omheinde plaats, afgesloten terrein (cf. MNW).
In enige gevallen werd de familienaam waarvan een plaatsnaam werd gevormd, zelf door middel van een achtervoegsel afgeleid van een plaatsnaam:
- | het Zelkaartsgeleeg (zie boven, 2.1.), met een familienaam afgeleid van het kerkdorp Zelk, onder Halen; |
- | het Lintermansbos (zie boven, 2.3.), met een familienaam afgeleid van het dorp Linter. |
Bij dit type kunnen we tenslotte ook de naam Vleminksbunder onderbrengen, gevormd met een familienaam die ‘Vlaming’ betekent.
| |
| |
| |
6. Besluit.
Een vrij groot aantal plaatsnamen is gevormd van persoonsnamen. Deze werden dan soms op verschillende wijzen vervormd. Anderzijds is er ook een wisselwerking doordat verscheidene persoonsnamen zelf weer afgeleid zijn van plaatsnamen. Dit hebben we concreet kunnen illustreren met het toponymisch materiaal van een klein dorp.
| |
Afkortingen gebruikt bij de bronvermeldingen
A |
Averbode, Abdijarchief. |
B |
Atlas van de Buurtwegen van Webbekom, ca. 1845. |
B |
Brussel, Rijksarchief. |
BH |
Archief van de stad en de heren van Diest. |
BKa |
Archief van het kadaster van Brabant. |
BKe |
Kerkelijk Archief van Brabant. |
BS |
Schepengriffies van het arrondissement Leuven. |
Cleeremans |
F. Cleeremans, Toponymie van Halen en Loksbergen (dissertatie). Leuven, 1928. |
D |
Diest, Stadsarchief. |
DHG |
Heilige-Geesttafel. |
DHLeeng. |
Lade Heerlijkheid, leengoederen. |
DHvZ |
Lade Schepenbrieven buitengemeenten, Hof van Zelk 1532. |
DHW |
Kerkelijk archief, Hoge Wijngaard. |
DHW17de e. |
ibid., stukken 17de en 18de eeuw. |
DHWdR |
ibid., Register der renten 1394. |
DHWRk |
ibid., Rekenboeken. |
DKABg |
Kerkelijk Archief, Begijnhof. |
DKAKa 4 |
ibid., kast, 4, St.-Sulpitius, renten en cijnzen. |
DKAKa 7 |
ibid., kast, 7, St.-Sulpitius, perkamenten. |
DKASlp |
ibid., St.-Sulpitius. |
DKeHGOLV |
lade kerken, H.-Geesttafel van de O.L. Vrouwekerk. |
DladeHG |
laden H.-Geesttafel. |
DNBecq. |
Notarisakten J. Becquet 245-259, 1734-1752. |
DNVrev. |
Id. G. Vreven 40-60, 1686-1718. |
DSpWb |
Lade Schepenbrieven buitengemeenten, Webbekom 1381-1648. |
F |
J. de Ferraris, Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden. Blad VIII. Brussel 1777. |
Grauwels |
J. Grauwels, Regestenlijst der oorkonden van de Landkommanderij Oudenbiezen en onderhorige kommanderijen. II. Brussel, 1967. |
H |
Hasselt, Rijksarchief. |
HStT |
St.-Trudoabdij, Sint-Truiden. |
HZ |
Kartuizerklooster, Zelem. |
K |
Kadastrale kaart Diest 2e afdeling, voorheen Webbekom, 1976. |
P |
P.C. Popp, Kadasterplan ca. 1860. |
Piot |
C. Piot, Cartulaire de l'abbaye de Saint-Trond. Brussel, 1870. 2 vol. |
Stallaert |
Ch. Stallaert, Inventaire analytique des chartes concernant les seigneurs et la ville de Diest, in Bulletin de la Commission Royale d'Histoire IV, 3 (1976), p. 165-314. |
| |
| |
W |
Webbekom, Parochiearchief. |
WP |
Doos pastoors van Webbekom, 16. Verlooy 1820-1824. |
WRegVA |
Register pastoor Van Aersen 1797. |
Leuven.
F. Claes s.j.
|
-
voetnoot(1)
- Cf. F. Claes s.j., Van de familienaam Crauwels tot de plaatsnamen Grasbos en Kraas, in Oost-Brabant 14 (1977), p. 64.
-
voetnoot(2)
- H. van den Hove d'Ertsenryck, Biografische aantekeningen over enige raadgevers en rentmeesters van de heren van Diest uit het huis van Nassau, in Oost-Brabant 17 (1980), p. 39-40.
-
voetnoot(4)
- Cf. F. Claes s.j., Hoe de naam Parelsberg te Webbekom ontstond, in Oost-Brabant 14 (1977), p. 30.
|