Naamkunde. Jaargang 8
(1976)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |||||||||
Regionale vormverschillen in Nederlandstalige namen van steden in België en Noord-FrankrijkAanleiding tot deze studie vormt een voetnoot van Willem Pée bij de plaatsnaam Duinkerke: ‘En niet Duinkerken zoals vele Nederlanders schrijven’Ga naar voetnoot(1). Het hier gesignaleerde verschil staat niet alleen. Het lijkt wel de moeite waard eens na te gaan, voor welke plaatsen er regionale varianten bestaan binnen het hele Nederlandse taalgebied. Het toenemend kontakt tussen Noord- en Zuid-Nederland maakt het zelfs gewenst op dit punt tot een uniform taalgebruik te komen. De vraag, of voor een bepaalde plaats de Nederlandse of de Franse naam wordt gebruikt, is hier niet aan de orde. Toch mogen wellicht enkele opmerkingen daarover geplaatst worden. Door de grotere nabijheid en betrokkenheid is het gebruik van Nederlandse namen voor Waalse en Noordfranse plaatsen uiteraard in Vlaanderen meer verbreid dan in NederlandGa naar voetnoot(2). Toenemend verkeer van Nederland naar het Zuiden kan daarop van invloed zijn, doordat de temporele (en mentale) afstand kleiner wordt. Zo hoort men, naar ik meen, in Nederland sinds de opening van de autoweg naar Parijs vaker de naam Rijsel voor Lille dan vroeger het geval was. Van de door Pée opgesomde Belgische steden met twee officiële namen wordt in Nederland voor Vlaamse plaatsen steeds de Nederlandse, voor Waalse de Franse naam gebruikt, met uitzondering van Doornik, Bergen (zelden Mons, en | |||||||||
[pagina 160]
| |||||||||
dan ter onderscheiding van de plaatsnaam Bergen in Nederland; er is een Nederlandse familienaam van Bergen Henegouwen), Namen, Hoei (naast Huy), Luik, Borgworm (als men deze laatste plaats al kent). Van de acht provincies met dubbelnamen wordt ten onzent steeds de Nederlandse naam gebruikt, van de landstreken eveneens, behalve Haspengouw, waarvoor men wel Hesbaye (zonder lidwoord) leest. Hetzelfde geldt voor de dubbelnamige wateren, met uitzondering van de Sambre, waarvoor steeds de Franse vorm gebruikt wordt, het Zwarte en het Witte Water zijn zowel in het Nederlands als in het Frans nauwelijks bekend. Van de Nederlandse namen in Noord-Frankrijk worden vooral Duinkerke(n), Atrecht, Rijsel en Kamerijk gebruikt, de laatste drie naast de Franse namen. Wij zullen ons nu verder beperken tot de Nederlandse namen, waarvan varianten voorkomen. Uit ons onderzoek blijkt, dat er niet alleen formele verschillen zijn tussen de in België en Nederland gebruikte namen, maar dat er ook in België in enkele gevallen verschillende varianten van één Nederlandstalige naam naast elkaar bestaan. Voor de rangschikking van onze bespreking zullen wij voor Belgische steden de in de lijst van Pée gebruikt vorm als lemma gebruiken, voor Franse plaatsen de officiële Franse vorm. Deze lemmata zullen wij in alfabetische volgorde behandelen. Blankenberge. In Nederland leest men nog een enkele maal Blankenberghe. Boulogne s. Mer. Als Nederlandse naam geeft GysselingGa naar voetnoot(3) Beunen op, GabriëlGa naar voetnoot(4) en Pée Bonen; beide zetten rechtstreeks de oude vorm Bononia (TP) voort, zonder de dissimilatie, die in de Franse vorm is opgetreden. De Umlautvorm Beunen vindt een parallel in de Angelsaksische kronieken (a. 893 to Bunnan, kopie 1121 to Bunan), maar is duidelijk minder algemeen verbreid dan Bonen. In Nederland wordt slechts de Franse naam gebruikt. Bourbourg. Pée geeft twee Nederlandse vormen: Burburg en BroekburgGa naar voetnoot(5). De eerste lijkt een hervervlaamsing van de Franse | |||||||||
[pagina 161]
| |||||||||
bastaardvorm; de tweede is doorzichtig en in overeenstemming met de oude attestaties en verdient de voorkeur; zie ook Gysselings etymologie (TW, s.v.). In Nederland is de plaats onbekend; in voorkomend geval zal de Franse naam wel worden gebruikt. Diksmuide. In België algemeen Diksmuide, in Nederland naast deze vorm ook nog (zelden) DixmuidenGa naar voetnoot(6). De n-loze vorm verdient zowel op historische gronden (a. 1089 Dicasmutha; ook in het Frans is de n-loze vorm gefixeerd: Dixmude) als vanwege het toponymisch landschap (apokope van de -n) de voorkeur. Zie verder de overwegingen bij de naam Duinkerke. Dunkerque. In België algemeen Duinkerke, in Nederland Duinkerken. Wij zullen voor de verklaring van dit verschil wat verder moeten rondzien, dan voor de overige variabele namen nodig is. De namen, die als tweede bestanddeel het substantief kerk bevatten, vormen een langgerekt, vrijwel aaneengesloten namenveld, dat de kuststrook van Calais tot Groningen beslaat. Er zijn verschillende kernen aan te wijzen:
| |||||||||
[pagina 162]
| |||||||||
Dit namenveld wordt nog dichter als men verloren namen meerekent: Koudekerke (= Heist-aan-Zee), Avenkerke (verdronken op Wulpen), Moerkerke (verdronken bij Philippine), Oostmanskerke (verdwenen bij Schoondijke), Boiteskerke (verdronken bij Sliedrecht), Aagtekerke (= Beverwijk), Bernaardskerk (= Noord-Scharwoude), en vele andere. Het type -kerk vindt zijn voortzetting in Schotland (-kirk) en Engeland (-church). In Oostfriesland wordt het afgelost door het type -kirchen: Blaukirchen, Hohenkirchen, waarmee het namenveld wordt afgesloten. Landinwaarts van dit langgestrekte namenveld komen in een brede strook geen namen met het tweede bestanddeel -kerk voor (Drente, Overijsel, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg). Ten O. hiervan, op Duits gebied, duiken ze weer op, maar steeds, wat voor ons onderwerp van belang is, in de vorm op -en: Kaldenkirchen (ndl. Kaldenkerken), Geilenkirchen (ndl. Geelkerken), Hochneukirchen, Neukirchen, Gelsenkirchen, Wermelskirchen. Deze -en-uitgang kenmerkt de namen van de aan ons taalgebied grenzende Duitse streken (Aldekerk en Nieukerk, twee kleine plaatsjes bij Geldern zijn kennelijk aan ‘verduitsing’ ontsnapt!)Ga naar voetnoot(7). De gedachte dringt zich op, dat dezelfde invloed werkzaam is geweest bij de naamsvorm Duinkerken (in het Duits natuurlijk Dünkirchen). Daarbij past ook het feit, dat de (in 1811 gefixeerde) familienaam (van) Duinkerk(e)(n) in Drente (302 personen) steeds met -en wordt geschreven, in Amsterdam (15 ×) eveneens, maar in Rotterdam slechts 3 × (van de 31), en in Zeeland geen enkele maal, hier komt uitsluitende vorm Duinkerke voor (65 ×). In vanouds meer ‘deftige’ steden als Groningen, Amsterdam en Utrecht komen uitsluitend de schrijfwijze met -en voor (alleen in Utrecht 1 × Duinkerke, op 81 personen). Daarbij past ook, dat de Nederlandse patriciërsfamilie, die naar Serooskerke genoemd is, haar naam als | |||||||||
[pagina 163]
| |||||||||
volgt schrijft: Van Tuyl(l) van SerooskerkenGa naar voetnoot(8), alsmede het pseudoniem Anton van DuinkerkenGa naar voetnoot(9). Een hotel in Leeuwarden heette ± 1700 Duynkerken, in 1802 Nieuw DuinkerkenGa naar voetnoot(10); een straat in Århus heet Dynkarken (vroeger Dynkarkeriet), een overblijfsel van de oude handelsbetrekkingen tussen beide stedenGa naar voetnoot(11). Het is niet uitgesloten, dat de hardnekkigheid van de Noordnederlandse vorm Duinkerken mede een gevolg is van hyperkorrektie, omdat de toonaangevende provincies in het gebied van de partiële -n apokope liggenGa naar voetnoot(12). Men kan nu de vraag stellen of de beide Belgische plaatsen met de naam Nieuwerkerken (Oost-Vlaanderen resp. Limburg) eveneens deze Oostelijke invloed tonen. Het laatste is al in 1139 als Noua ecclesia geattesteerd. Een bevestigend antwoord vindt steun in ‘niet besmette’ namen in dezelfde omgeving: Mariekerke, Liedekerke, Steenkerke en de ‘anders besmette’ naam Oisquercq (die in 1095 Ocekerke luidde). Bij Nieuwkerken-Waas kan invloed van de stad Antwerpen in het spel zijn; even ten N. daarvan ligt ook een Kapellen, welke plaatsnaam in de kuststrook nooit een -n vertoont. Bij Nieuwerkerken in Limburg moeten wij niet te snel een geografische brug van het ‘littorale’ -e-veld naar het ‘continentale’ -en- veld zien. Juist de naam ‘nova ecclesia’ komt ook geïsoleerd voor, of ver weg aan de rand van een dichtheidskern; zo b.v. Nijkerk in Gelderland, Niekerk in N.-Groningen, Nijkerk en Ooster-kerk in Friesland, Neukirchen aan de Deense grens bij Todern, Neuenkirchen bij Osnabrück en bij Herford, of, aan de uiterste westrand van het namenveld langs de kust, Nouvelle Eglise (= het oude Herewege; hierbij een Vieille Eglise). Gezien de verbreiding van de typen op -kerke, -kerk en -kerken kan de uniforme, voor het hele Nederlandse taalgebied te gebruiken schrijfwijze slechts Duinkerke zijn. Ook een beroep op de etymologie kan niet baten. Weliswaar is het vulgair-Griekse kyrikē (oikia) in de West- | |||||||||
[pagina 164]
| |||||||||
germaanse talen als vrouwelijke -n-stam ingepast, waarschijnlijk al in Merovingische tijd (daarbij past a. 718 Chirihhunwīlari in de Elzas)Ga naar voetnoot(13) en schrijft men in het Nederlands tot lang na de Middeleeuwen ‘van der kercken’, maar de oudste vermeldingen van de namen in het littorale veld hebben geen spoor van de -n: a. 1094 Bernardeskerca; a. ± 1119 Northkerke; a. 1139 Coldakerka; a. 1003 kopie midden 11e Clemeskirca, a. 1089 Ostkerca, a. 1063 Agathenkyrica. Er is geen enkele vermelding met -n. Daarmee is de laatste strohalm voor Duinkerken weggedreven. De oudste vermeldingen van de stad zelf luiden a. 1067 Duinkerka en a. 1309 DuunkerkeGa naar voetnoot(14). Zowel deze vormen als de reeds genoemde ligging in een hedendaags namenveld, dat gekenmerkt wordt door de uitgang -e doen de schaal overduidelijk doorslaan ten gunste van de schrijfwijze Duinkerke. Geraardsbergen. Bij Vorsterman van Oyen vinden wij nog de vormen Geertsbergen (als hoofdlemma!) en Geraerdsbergen. Thans wordt algemeen Geraardsbergen gebruikt, hoewel de spelling met ae mij niet geheel onbekend voorkomt. Ieper. In Nederland gewoonlijk nog Ieperen. De vorm op -n komt het eerst in Keulen voor (± 1135-80 Iprin). Mogelijk naar het model van de Romaans-Germaanse doubletten Remis: Riemen, Tungris/Tongres: Tongeren, Aquis: Aken/Aachen. De grondvorm Ipris (= Frans Ypres) is echter een abusievelijk meervoud, dat al in 1089 voorkomt. Men moet uitgaan van een waternaam; Gysseling noemt de rivier de Iepere (later Ieperleet); Jan de Vries zegt ietwat terughoudend ‘men denkt aan een Keltische waternaam *IparaGa naar voetnoot(15)’. In het Duits bestaat slechts de vorm op -n Ypern. Behalve door deze wordt het Nederlandse Ieperen gesteund door de vrij talrijke familienamen van Ieperen, van Yperen, ook nog anders gespeld, maar steeds met -n. Deze naam kwam in 1946 alleen al in Rotterdam 432 maal voorGa naar voetnoot(16). Verder is er nog het spreekwoord eruit zien als de dood van | |||||||||
[pagina 165]
| |||||||||
IeperenGa naar voetnoot(17). Dat de vorm op -en in Nederland enig terrein verliest is op te maken uit de haakjes in het lemma van de plaatsnaam in hetzelfde woordenboek: ‘Ieper(en), stad in Vlaanderen en daar te lande uitsluitend Ieper genoemd’Ga naar voetnoot(18). Deze (juiste) vorm zal ook in Nederland het pleit winnen, nu honderdduizenden Noorderlingen jaarlijks over de fraaie autobaan naar en door Vlaanderen rijden en de borden met het opschrift Ieper zien. Lille. Naast Rijsel vindt men in Nederland soms de spelling RijsselGa naar voetnoot(19). Het is dezelfde onzekerheid, die ook heerst bij de riviernaam IJs(s)el (Hollandse IJsel, Gelderse IJsel). Oostende. In Nederland steeds meer gebruikt naast het oudere Ostende. Deze laatste vorm wordt slechts schijnbaar gerechtvaardigd door de oude spellingen met enkele -o; deze gaf immers de lange ō < germ. *aust- aan. De oude schrijfwijze wordt in Nederland gesteund door de Duitse en Franse vorm, die beide enkele -o- hebben. Oostende heeft het voordeel doorzichtig te zijn; deze vorm wordt bovendien gebruikt in nieuwe atlassen, encyclopedieën en in de Nederlandse telefoongidsen. Oudenaarde. Een enkele maal met -n, die door de oude vermeldingen niet wordt gesteund. Hettema schrijft vlak na elkaar Oudenaarde en OudenaardenGa naar voetnoot(20). Roubaix. Pée geeft Robeke eb RobaaisGa naar voetnoot(21), de tweede kennelijk hervervlaamst. De eerste verdient m.i. de voorkeur. In Nederland wordt slechts de Franse vorm gebruikt. Thérouanne. Pée geeft als Nederlandse naam Terwanen, Gysseling Terenburg. Deze laatste vorm is ontstaan naar het vroegmiddel-eeuwse Germaanse model [Romeinse PlN. + -burg]; vgl. Augusta > Ougestburc > Augsburg. In Nederland komt de plaats vrijwel uitsluitend voor in verband met bisschop David van Boergondië en wordt dan steeds Terwaan genoemdGa naar voetnoot(22). Het is niet duidelijk, hoe de laatste -n in Terwanen is ontstaan; misschien is Ter- verkeerdelijk opgevat als voorzetsel + lidwoord te der > ter, waardoor een al dan | |||||||||
[pagina 166]
| |||||||||
niet morfologisch gerechtvaardigde naamvals-n werd geïnduceerd. (naar het model van Terhagen, Terneuzen, Terhulpen, Tervuren e.a.). Tourcoing. Nederlands Torkonje en Toerkonje (beide bij Pée en Gabriël; in het Systematisch en Alfabetisch Register alleen Toerkonje). Op grond van de oude vormen en de Nederlandse klankontwikkeling liever Torkonje. In Nederland wordt slechts de Franse naam gebruikt. Wij hebben gekonstateerd, dat er nog steeds verschillende vormen van Nederlandse plaatsnamen voor Belgische en Noordfranse steden in gebruik zijn, en dat deze verschillen ten dele betrekking hebben op het Belgische en Nederlandse deel van ons taalgebied. In een aantal gevallen gaat het om Noordelijke toevoeging van slot -n, gesteund door Duitse vormen en taalsociologische factoren. Wij hebben tevens gezien, dat de gesignaleerde verschillen zowel naar aantal als naar algemeenheid aan betekenis inboeten. De uniformiteit van Noordelijk en Zuidelijk taalgebruik op dit punt lijkt niet ver meer voor ons te liggen. Moge dit onderzoek een kleine bijdrage daartoe leveren.
Zeist. Jan Huisman |
|