Naamkunde. Jaargang 7
(1975)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||
1.Gedurende het vierde dienstjaar 1974-1975 kon in het Instituut voor Naamkunde, Blijde-Inkomststraat 5, Leuven, ongestoord worden verdergewerkt aan de verwezenlijking van het bovengenoemd projektGa naar voetnoot(1). Zowel de wetenschappelijke medewerker, de Heer Lic. August Thiry, als de ponstypiste Mevr. M. Vandenplas-Vandeput hebben zich met voorbeeldige ijver van hun taak gekweten. De kodeerprocedure werd uitvoerig beschreven in Naamkunde 4 (1972), 262-68 en in Naamkunde 6 (1974), 198-99, zodat wij ons hier beperken tot de vaststelling, dat met behulp van deze kodeermethode in haar uitgewerkte vorm de toponymische informatie, zoals die in de glossaria van de diverse monografieën vervat is, volledig kan weergegeven worden. Ook dienden er geen aanvullende cijfercodes meer opgenomen te worden in de deelreeks die het toponymisch denotatum aanduidt. | |||||||||||||||||||||||
2. Bewerkte toponymische dokumentatie.2.1. In de loop van 1974-1975 werd de dokumentatie vervat in toponymische monografieën over de volgende gemeenten op Philips Tape Encoder (P.T.E.)-magneetbandjes overgebracht: | |||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||
2.2. De bewerking van de zgn. regionale verhandelingen vergde gedurende het afgelopen dienstjaar de meeste tijd. In de bewerkte verhandelingen is hoofdzakelijk Brabants materiaal geordend en onderzocht aan de hand van de aanzienlijke toponymische dokumentatie voor West-Brabant die wijlen Dr. Jan Lindemans aan het Instituut voor Naamkunde heeft afgestaanGa naar voetnoot(3). Voor zes gemeenten ten Z.O. van Brussel (Huldenberg, Loonbeek, Neerijse, Ottenburg, Sint-Agatha-Rode en Sint-Joris-Weert) beschikken wij over talrijke excerpten van A.H. van Dijck. Tenslotte is ook het toponymisch materiaal uit de verhandeling van M. Borré, Toponymische studie van de bezittingen der Norbertijnen-abdij van 't Park, volgens de 9 oudste cartularia en een typographieboek van 1665 (Lic. Leuven, 1944) op magneetband overgebracht. Het betreft toponiemen uit de streek rond Leuven, uit gemeenten uit geheel Oost-Brabant en uit Waals-Brabant. Voor deze laatste ontbreekt in de lijst van Grootaers-Kloeke een eigen sigelGa naar voetnoot(4), wij hebben er dan zelf | |||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||
een gekozen dat zo veel mogelijk aansluit bij een nummer dat in de genoemde lijst wél voorkomt. Wat West-Vlaanderen betreft werd ook de verhandeling van G. Vermeulen, Bijdrage tot de studie van de plaatsnamen betreffende de Augustijner-abdij van Zonnebeke (Lic. Leuven, 1962) bewerkt. Deze zgn. regionale verhandelingen bevatten dikwijls toponiemen uit gemeenten die reeds in de eigenlijke monografieën werden behandeld. Om in het toekomstig repertorium nutteloze overlappingen te vermijden hebben wij in die gevallen een tijdrovende vergelijking tussen de verschillende bronnen doorgevoerd en enkel aanvullende excerpten opgenomen. | |||||||||||||||||||||||
3. Nog te bewerken dokumentatie.Op 1 oktober 1975 moest nog de hieronder vermelde toponymische dokumentatie voor de input worden bewerkt:
3.1. De monografieën over:
Het betreft hier oudere werken - meestal vóór 1930 ontstaan - waarbij het bijbehorend steekkaartenbestand als hulpinstrument bij het koderen moet gebruikt worden, omdat de monografieën enkel het lemma met eventueel een verklaring opnemen, en voor het variantenapparaat naar de steekkaarten verwijzen. Het zal dus noodzakelijk zijn deze fiches eveneens te raadplegen.
3.2. De zgn. regionale verhandeling van A. Dequick, Verhandeling over de toponymie van het Zoniënwoud (Leuven, 1944).
3.3. In december 1974 werd een waardevolle toponymische dokumentatie voor het Land van Aalst door Z.E.H. J. de Brouwer (thans pastoor te Sint-Gillis-Dendermonde) ter bewerking op het Instituut voor Naamkunde gedeponeerd. Het betreft circa 30.000 steekkaarten, per gemeente geordend, door J. De Brouwer geëxcerpeerd uit de cohieren van de 20e penning (een belasting op het bezit uit de jaren 1571-1574) en uit andere archivalia berustend in het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||
Staats- en Stadsarchief te Gent. In afwachting van het ‘Woordenboek van de Middeleeuwse Toponymie van Oost- en Zeeuws-Vlaanderen tot 1300’ van de hand van M. GysselingGa naar voetnoot(5), is de toponymische dokumentatie voor de provincie Oost-Vlaanderen eerder schaars, zodat het materiaal dat ons zo bereidwillig ter beschikking werd gesteld, in het repertorium zou moeten opgenomen worden. | |||||||||||||||||||||||
4. Verbetering van de printings.De voorlopige printings van het gekodeerd materiaal die ons nu reeds ter beschikking staanGa naar voetnoot(6), moeten nauwkeurig vergeleken worden met de oorspronkelijke dokumentatie - de verhandelingen - ten einde storende fouten in het definitief repertorium te vermijden. Thans reeds is gebleken dat bij deze korrektie een bijzondere aandacht moet besteed worden aan:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
5. De P.T.E.-bestanden: bewerkingen en prognoses.5.1. Als wij rekening houden met het materiaal dat nog moet opgenomen worden, dan kunnen wij stellen, dat de gezamelijke toponymische dokumentatie op circa 70 P.T.E.-magneetbanden kan overgebracht worden. De input zal omstreeks midden 1976 definitief afgesloten worden. Het kopiëren van de P.T.E.-bestanden op 2400 feet-bandenGa naar voetnoot(7) loopt eveneens door; begin 1976 zullen de bestanden TRP 348 tot en met TRP 362 op grotere magneetbanden overgeschreven worden.
5.2. De toponymische gegevens die in de loop van het dienstjaar 1974-75 verwerkt werden, zijn op 15 P.T.E.-magneetbanden overgebracht; dit brengt het voorlopig totaal op 62 P.T.E.-banden. Het nieuw opgenomen materiaal vertegenwoordigt in records (lemmata én varianten) omgezet ongeveer 85.000 records. Statistische bewerkingen worden ditmaal niet uitgevoerd, omdat beter kan gewacht worden tot de dokumentatie volledig gekodeerd is, vooraleer wij de rekenprogramma's door de computer laten uitvoeren. Evenwel kan een schatting, in dit stadium van de verwezenlijking van het projekt, nu reeds volgende informatie opleveren:
De gemiddelden per gemeente zullen eveneens pas na het afsluiten van de input berekend worden.
5.3. Tenslotte kunnen wij nog vermelden, dat begin 1975 twee bestanden op 2400 feet-band gebruikt werden, om bij wijze van proef, de volledige reeks bewerkingen van het projekt uit te voeren. De twee bestanden ondergingen afzonderlijk parallelle bewerkingen en de resultaten werden nadien vergeleken. Zonder in detail te treden kunnen we de uitgevoerde bewerkingen als volgt weergeven: | |||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||
Uit de listings bleek dat de bewerkingen zonder problemen op het gekodeerd materiaal kunnen toegepast worden. Tijdens de definitieve uitvoering moet er vooral aandacht besteed worden aan het uitwerken van de programmeerinstrukties die ervoor moeten zorgen, dat de diverse bestanden op de twee 2400 feet-banden tot één overkoepelend bestand samengesmolten worden. | |||||||||||||||||||||||
6. Omvang van het repertorium.Toen in oktober 1971 begonnen werd met de uitvoering van het projekt, was het duidelijk dat het onuitgegeven toponymisch materiaal uit Nederlandstalig België voor verder onderzoek overzichtelijk moest worden gemaakt door het aanleggen van een repertorium dat zou omvatten:
Nu het einde van de voorziene termijn van 4 jaar en 3 maanden nadert, blijkt dat die tijdsspanne voor de uitvoering van het projekt onvoldoende is. De promotoren van het projekt konden inderdaad niet voorzien dat de te bewerken dokumentatie zo omvangrijk zou zijn, omdat zij enerzijds verspreid was over vier verschillende universitaire instituten en anderzijds omdat zij gedurende de werkzaamheden voortdurend is aangegroeid, ten gevolge van de nieuwe afgewerkte verhandelingen en van het recent ter beschikking gesteld materiaal (cfr. 3, 3). Indien thans kan worden geraamd dat het ontworpen repertorium circa 500.000 records (lemmata en varianten samen) zal bevatten, is het duidelijk dat een nuttig hulpmiddel voor het verder naamkundig onderzoek zal worden tot stand gebracht. Zover is het echter nog niet! Voor de afwerking van het projekt werd bij het F.K.F.O. een verlenging van twee jaren aangevraagd, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||
omdat slechts op eind 1977 met de volledige uitvoering van het projekt kan worden gerekend.
Gemotiveerd werd deze aanvraag omdat nog dienen te geschieden:
Wij hopen dat de aangevraagde verlenging zal toegestaan worden, zodat het projekt volledig kan worden afgewerkt.
Leuven, november 1975. A. Thiry -- H. Draye | |||||||||||||||||||||||
Correctie-noot:Met grote voldoening, en met oprechte dankbaarheid tegenover het F.K.F.O., kunnen wij mededelen dat de aangevraagde verlenging voor de verwezenlijking van het projekt, tegen eind december 1977, werd toegestaan. Anderdeels werd het Instituut voor Naamkunde, ondanks herhaald aandringen bij de hoogste Akademische Overheid, gedwongen op 16-18 december 1975 ijlings zijn intrek te nemen in de Nieuwbouw (zie voetnoot 1 hierboven). Door deze noodlottige verhuizing is een gedeelte van de naamkundige dokumentatie, die gedurende meer dan een halve eeuw werd verzameld, ofwel vernield, ofwel, wegens de ontstane wanorde, voor jaren onbruikbaar [H.D.]. |
|