Naamkunde. Jaargang 7
(1975)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Knikkerdorp1.Aan de Rijksweg, die door de Nederlandse provincie Limburg over de volle lengte van Mook tot Eysden loopt, ligt in de gemeente Bergen het plaatsje Knikkerdorp. Het komt reeds voor op de Tranchotkaart (± 1805), gespeld KnekerdorpGa naar voetnoot(1); op deze schrijfwijze zullen wij straks terugkomen. Verder vermeldt de bekende regionale historicus M.J. Jansen, kapelaan te Well van 1881-1903, in een aantekening dat pastoor Boley, die van 1800-1811 pastoor van Well was, weigerde het Te Deum voor Napoleon te zingen en een pamflet geschreven had tegen de verplicht ingevoerde Franse katechismus. Toen represailles dreigden, verborg hij zijn voorraad gedrukte exemplaren ‘in de zandbergen van het Knikkerdorp’ en vluchtte naar het kasteel Holtheide bij Straelen waar hij op 8 mei 1814 overleedGa naar voetnoot(2). Kuyper's Gemeente-Atlas geeft in 1867 ter plaatse eveneens de naam KnikkerdorpGa naar voetnoot(3); de Topografische Kaart heeft een eeuw later dezelfde vormGa naar voetnoot(4). K. ter Laan omschrijft: Knikkerdorp (L.), buurtschap in de gem. Bergen, ten n. van Wehl (moet zijn Well)Ga naar voetnoot(5). Het gehucht is ontstaan op zeer onvruchtbare grond, op Maasduinen, gelegen tussen de Grote Waay en het Wells Meer. Deze zandduinen waren tot voor vijftig jaar nog onbebost en met heide begroeid. Er woonden enkele keuters, die schrale veldjes hadden ontgonnen en meestal als dagloners op de boerderijen langs de Maas en de ontginningen langs de grens werkten. Naast dit Knikkerdorp komt de naam nog driemaal voor in Noord-Limburg en het aangrenzende Rijnland. Verder is de naam nergens bekend. | |
[pagina 148]
| |
De drie overige Knikkerdorpen worden of werden aangetroffen onder Kevelaer, Venray en Arcen. | |
2. Knekerdorp (Kevelaer).Het meest oostelijke deel van Kevelaer, gelegen tegen de grens van Winnekendonk en Wetten, heet het Knekerdorp. Het sluit aan bij de Schraveltse Heide en is een onvruchtbaar terrein, waar vroeger slechts enkele kleine huizen stonden. De naam is geheel in onbruik geraakt, maar bij ouderen nog wel bekend. Een interessant aspect van het Kevelaerse Knekerdorp is, dat het ontstaan is door interne migratie van de naam. Vroeger werden nl. enkele huizen op de Kevelaerse heide, ten noorden van het dorp, Knekerdorp genoemd. Na het ontstaan van de bedevaart naar Maria van Kevelaer werd in 1642 de Genadenkapel (sinds 1829 Gnadenkapelle) en korte tijd daarna de Kaarsenkapel (thans Kerzenkapelle) op de heide ten noorden van dit Knekerdorp gebouwd. Het pad dat door het Knekerdorp daarheen leidde, veranderde allengs in een straat, de huidige Hauptstrasse. Deze kreeg na de bouw van de grote basiliek in de vorige eeuw een stedelijk karakter. Met het oude Knekerdorp verdween de naam echter niet, maar werd voortaan gebruikt voor de afgelegen huizen aan de oostgrens van de gemeente, waarvan de ligging boven nader omschreven is. | |
3. Knikkerdorp (Arcen).Hier is de naam verbonden aan een onvruchtbaar terrein, dat doorsneden wordt door de omleiding van de Rijksweg om het dorp Arcen heen, ten noorden van de weg van Arcen op Walbeck. Er stonden vroeger uitsluitend kleine huisjes. De naam is thans in onbruik en vervangen door Brandemolen, welke naam reeds als enige in de Lijst van 1936 is opgenomenGa naar voetnoot(6). | |
4. Knikkerdorp (Venray).Dit lag aan de weg van Venray naar Overloon, achter het klooster Jeruzalem. Ook dit was een onvruchtbaar terrein met armelijke huisjes, dat door de aanleg van een modern stratenplan zijn oorspronkelijk | |
[pagina 149]
| |
karakter heeft verloren. Bij de naamgeving van de nieuwe wijk heeft men de oude naam, die nog slechts bij oude mensen bekend is, niet meer tot leven gewekt. Voor zover ik zie, is er geen literatuur over deze in een samenhangend gebied viermaal voorkomende naam. De verklaring van de naam is nog niet gegeven. Aleer wij een poging daartoe doen, zullen wij de spelling van de bekende vormen nader moeten bezien. Knekerdorp komt, zoals wij reeds zagen, op de Tranchot-kaart voor Knikkerdorp (Well) en voor het betreffende gehucht ten oosten van Kevelaer. Het ligt daarom voor de hand hierin een Duitse spellingvariant te zien, temeer, waar het bestanddeel Kneker- in het Rheinisches Wörterbuch niet voorkomtGa naar voetnoot(7). De ndl. open -i- komt in het Hoogduits niet voor. *Knickerdorp zou dus met korte gesloten i uitgesproken zijn, *Kneckerdorp met open ĕ, zodat Knekerdorp wel de beste benadering was. Dit geldt ook voor het Kevelaerse gehucht, omdat het dialect van Kevelaer vrijwel gelijk is aan dat van Well en ook de open uitspraak van de i heeft. In de Duitse woordenboeken worden attestaties uit het hertogdom Kleef en omgeving ten onrechte met -i- geschreven; zo bv. Knickers ‘sehr kleine Kartoffeln’ (dialect van Mörs)Ga naar voetnoot(8). Wij hebben dus met één naam te maken en kunnen voor de verklaring te rade gaan bij Nederlandse woordenboeken onder het lemma knikker-, bij Duitse onder knicker-. Het woord knikker is niet zeer oud. Het komt bij Kiliaan niet voor; het Middelfries heeft knikkert ‘knikker’Ga naar voetnoot(9). Het WNTGa naar voetnoot(10) omschrijft: ‘klein kogelvormig voorwerp, dat dient tot kinderspeelgoed’; oudere vormen zijn knikkerd, knickaert. Buiten het Nederlands taalgebied komt het woord alleen voor in het Nederduits (= Hoogduits Klicker) en het Engels (nicker < knicker); het Amerikaans kent knicker als Ndl. leenwoord. Deze betekenis lijkt voor de verklaring van Knikkerdorp niet relevant. Beter zou een betekenis passen, die het Rhein. Wb. voor Heinsberg opgeeft, nl. ‘Ort, wo der Weg einen Knick bildet, | |
[pagina 150]
| |
op ene Knickert. Maar het kaartbeeld geeft hiervoor geen steun, hoogstens te Arcen, waar door het Knikkerdorp een vrij ingewikkeld wegenpatroon liepGa naar voetnoot(11). Een derde betekenis vinden wij juist voor het onderhavige gebied opgetekend, nl. voor het dialect van de gemeente Meerlo-Wanssum: knikkert, znw. ml. ‘schrale, droge zandgrond’Ga naar voetnoot(12). Dit past voortreffelijk bij de boven beschreven ligging van alle vier Knikkerdorpen. We nemen dan wel aan, dat er naast knikkert een vorm knikker heeft bestaan, zoals bij de andere betekenissen het geval is, of dat Knikkerdorp ontstaan is uit *Knikkert-dorp. De vraag werpt zich op, waarom slechts in één van de gevallen de naam gecontinueerd is. De oorzaak van dit verschijnsel lijkt wel te liggen in de pejoratieve gevoelswaarde, die het woord knikker in vrijwel alle betekenissen heeft. Zelfs de speelgoedknikker deelt hierin mee: in Zuid-Nederland maakt men uitdrukkelijk onderscheid tussen knikkers van gebakken aarde en marbels van natuursteen of glasGa naar voetnoot(13). Voor Knickerei wordt opgegeven ‘avaritia, knauserei’; voor Knickergold ‘rauschegold, knistergold’Ga naar voetnoot(14). Voor Mörs wordt de betekenis van Knicker o.a. omschreven als ‘verächtlich: sehr kleine, verkümmerte Frucht; sehr kleine KartoffelnGa naar voetnoot(15); precies hetzelfde gebruik geeft het WNT voor Groningen en Vlaanderen opGa naar voetnoot(16). Het Akens kent voor Knecket (< Knickert) de noties ‘Knicker, Knauser, kahler Scheitel’Ga naar voetnoot(17). De betekenis nek, hoofd staat ook gewoonlijk in ongunstige kontekst: een kale knikker, iemand eruit knikkeren, er is iets aan de knikkerGa naar voetnoot(18). | |
[pagina 151]
| |
Knikkers zijn ook jabroers, met dezelfde benaming worden in de 19e eeuw de Afgescheidenen aangeduidGa naar voetnoot(19). Een knikkerjongen is een jongen, die (nog) met knikkers speelt; knikkermeid kan ‘straatmeid’ betekenenGa naar voetnoot(20). Knikkerjongens zijn ‘onmondige onervaren kinderen’; ga met de knikkers spelen wordt ‘gezeid tot een onnoozelaar of een melkbaard’Ga naar voetnoot(21). De betekenis ‘onnozele hals’ is in Tienray met de naam Knikkerdorp verbonden: Die kömt zeker uut 't Knikkerdèrp ‘die is erg dom’Ga naar voetnoot(22). Volgens de zegsman wordt (werd) daarbij gedacht aan het Knikkerdorp in Well. Verwant hiermee is de Overbetuwse uitdrukking, die verschillende zegslieden mij voor de plaats Gent opgaven (in gebruik ± 1935): die woont in een of andere knikkerderij ‘negorij, afgelegen en armelijke buurt’. Deze uitdrukking steunt de boven gegeven verklaring van Knikkerdorp als ‘gehucht, gelegen op schrale zandgrond’. Met de bedenkelijke gevoelswaarde zal zeker ook het feit samenhangen, dat Knikker en De Knikker als familienamen in Nederland slechts sporadisch voorkomenGa naar voetnoot(23). Gezien deze vloed van negatieve connotaties die het hele woorden betekenisveld van knikker(t) overspoelt, is de ondergang van de naam begrijpelijk. Daar kwam nog bij, dat in verschillende Knikkerdorpen zich lieden van de ‘zelfkant der samenleving’ gevestigd hadden. Dit was echter niet het geval in het Knikkerdorp te Well, waarvan de bewoners weliswaar arm waren, maar algemeen geacht. Zij namen actief deel aan het kerkelijk leven en maakten volledig deel uit van de dorpsgemeenschap. In Well heeft de naam Knikkerdorp dan ook geen ongunstige klank. Bij de straatnaamgeving in de gemeente Bergen, waartoe Well behoort, is de naam Knikkerdorp dan ook een twintigtal jaren geleden uitgebreid tot het hele gebied vanaf de Brugweg tot de grens van Wellerlooi, ook de strook langs de Rijksweg met de Grote Waay. Zo bleef een oude naam behouden voor het nageslacht. Een voorbeeld voor veel gemeenten, die hun bebouwing uitbreiden naar terreinen, die historische namen dragen, waarin een stuk kostbaar cultuurgoed is bewaard.
Zeist. J.A. Huisman |
|