Naamkunde. Jaargang 6
(1974)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
De Gampel in BredaDe Aa of Weerijs splitste zich ten zuiden van de nieuwe Haagdijk in twee rivierarmen, nl. de Donk en de Gampel. De Haagdijk was een eiland. De Donk stroomde tussen de Leuvenaarstraat en de Haagdijk in noord-oostelijke richting en viel volgens een gereconstrueerde kaart in de oudste tijd bij de Nieuwe Prinsenkade tegenover de Kraanstraat in de Mark. Volgens een latere kaart laat Van der Hoeven in zijn Geschiedenis van de vesting Breda (Breda, 1868) de Donk bij de Prinsenkade in de Mark stromen. De andere arm van de Aa of Weerijs, de Gampel liep langs de andere zijde van de Haagdijk en kwam bij de Jan van Polanenkade (nu Markendaalse weg) in de Mark. Graaf Hendrik van Nassau, heer van Breda, moderniseerde de vesting zijner stad. Het gevolg daarvan was, dat het water van de Aa of Weerijs niet meer in de Mark, maar in de nieuwe vestinggracht terecht kwam. Later werd het water van de Aa of Weerijs naar de Grote Watermolen op de Gasthuisvelden afgeleid; de Donk en de Gampel werden dode rivierarmen en tenslotte gerioleerdGa naar voetnoot(1). Tussen Donk en Gampel lag vroeger een eiland, een hooggelegen terrein, dat waarschijnlijk in verloop van tijd tegen overstromingen werd opgehoogdGa naar voetnoot(2). Dit hooggelegen terrein werd wellicht al vroeg bewoond door visser en schippers. Reeds in de 14e eeuw werd deze buurt ‘Haghedyc’Ga naar voetnoot(2) genoemd. Tien in 1824 in Dintelsas een sluis werd geplaatst was er geen eb en vloed verschil meer merkbaar in Breda. In het artikel van P. Placidus: ‘De Haagdijk en de kapel van Markendaal’ vindt men op pagina 21 de Haagdijk met Gampel en Donk vanuit het zuidoosten afgebeeld op een fragment van het minuutplan van het kadaster 1824 sectie A, tweede plan Gemeente archief Breda 1945-305. In het artikel van J.E. Bogaers en M. Gysseling: Nehalennia, | |
[pagina 87]
| |
Gimio en GanuentaGa naar voetnoot(3) vindt men, dat: ‘verder liggen een groot aantal plaatsen Jemappes en dergelijke aan de monding van beken in groter waterlopen. Telkens mag men reconstrueren ganu-apio; gegermaniseerd tot ganu-apja- en vervolgens evoluerend tot gamuapja > gammapja > gammappi. Het ligt voor de hand dat in al deze namen ganu- dezelfde betekenis moet hebben als Oudiers gin “mond”, dus in toponymisch gebruik “monding”. “Het betreft: Gamaches, Jemappes, Jemeppe-sur-Meuse, Jemeppe-sur-Sambre en Guémappe (1135 de Gammapio, 1164 Gamapia), arr. Arras, [dit laatste]” ligt evenwel niet aan een samenloop; wel vormt de Cojeul er twee armen die beneden het dorp weer samenkomen’. De Aa of Weerijs mondde via de Donk en de Gampel in de Mark te Breda. In het Inventaris van het archief van het Begijnhof te Breda vindt men Gampel terug op 7 april 1378... uit een beemd van Anchem Pauwelsz. gelegen op GhempleGa naar voetnoot(4). In 1419 wordt de Ghempelpoort vermeld.Ga naar voetnoot(5) Ik ben geen naamkundige, maar historisch-geograaf. Niettemin lijkt het mij niet onmogelijk dat in Gampel (Ghemple) de betekenis ‘monding’ schuil gaat. De Donk zal zijn naam wel te danken hebben aan het opgehoogde eiland (Haghedyc) tussen de Gampel en de Donk.
Boxtel. Drs. H.J.M. Thiadens |
|