Naamkunde. Jaargang 5
(1973)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noordbrabantse etymologieënGa naar voetnoot(*)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Kempenland III, voetnoot 2) hebben we enige gissingen gegeven, die na nadere bestudering van het toponiem geen van alle steekhoudend blijken te zijn. Hoe onzeker de etymologie van een op Barschot veel gelijkend - zoals verderop zal blijken identiek - Beerschot tot dusverre was, moge blijken uit de beide volgende, tegenstrijdige verklaringen van twee Belgische toponymici: Carnoy zegt in deel I blz. 54 van zijn Origines des noms des communes de Belgique van Beerschot (dep. Kiel-Anvers), dat in 1155 Beverscot luidt, in 1161 Bernescot: ‘Les hésitations orthographiques du XIIe siècle indiquent que ce nom vient de Beveren-schot lequel s'abrégea de diverses façons. Le sens est donc originairement ‘enclos du castor’ ou ‘près d'un ruisseau à castors’. Gysseling zegt in deel I van zijn Toponymisch Woordenboek blz. 115 onder (hetzelfde) Beerschot (Kiel: Antwerpen) van het element beer: Germ. birnu- m. ‘beer, op beer gelijkende modder’ (van Beverscot rept hij niet!). Wij stellen in ons artikel een andere etymologie voor. Het eerste bestanddeel van de plaatsnaam die ons bezighoudt komt in de Noordbrabantse Kempen en aangrenzend gebied in drie klankgestalten voor: als bär(s)- (d.i. ber(s)-), bar(s)- en bor(s)-: de BärschottenGa naar voetnoot(3) tussen Hulsel en Lage Mierde, Barschot onder Diessen en (de) Borschot [bɔ(.)rsənt] een laag gelegen terrein onder VessemGa naar voetnoot(4). Het gemeenschappelijke nu van de beide terreinen Schoot en dat van de drie samenstellingen op -schot: Bärschotten, Barschot en Borschot is dat ze alle vijf op zekere afstand - enige minuten gaans - grenzen aan, liggen tegen een waterloop: Schoot onder Veldhoven en Strijp tegen de Gender, de Bärschotten tussen Hulsel en Lage Mierde langs een rechterzijriviertje van de ReuzelGa naar voetnoot(5), Barschot onder Diessen tegen wat men daar de Stroom noemt en (de) Borschot onder Vessem tegen de Kleine Beerze (ook et Strěumke en et Klae (kleine) Strěumke geheten). Dit doet ons vermoeden, ja tot de stellige overtuiging komen dat de woordelementen bär(s)-, bar(s)- en bor(s)- in de drie gegeven toponiemen teruggaan op bern-, resp. barn- en born-Ga naar voetnoot(6), d.i. ‘water’ en wel ‘stromend | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
water’, ‘beek’. Etymologisch gespeld staat er Bernschotten, Barnschot en BornschotGa naar voetnoot(7). Dit wordt nader bevestigd door de familienaam Waterschoot resp. Waterschoot van de Graft, een synoniem blijkbaar van Bern-, Barn- en Bornschot en dat, gelet op het begin van ons artikel, waterzoom, waterkant (van de gracht) betekent. Wat de medeklinkergroep -rn- van bärn-, barn- en born- betreft kunnen we voor het Noordbrabantse gebied (de Kempen en omstreken) twee kanten uit: rn vóór s (van -schot) kan makkelijk assimileren tot rs òf kan via rz tot rs vóór s (van -schot) worden: zie Dialekt van Kempenland I § 170, waarbij men vooral lette op de plaatsnaam de Baerze(n): thans een toponiem, van oorsprong een hydroniem: bä.rs (< bä.rzə) = mnl. berne = beekGa naar voetnoot(8). We besluiten ons artikel met de opmerking dat de klankvorm Baescot, Bascot voor Ba(a)rschot schijnt voorgekomen te zijn: zie Dialekt van Kempenland III blz. 97 voetnoot 4. Dit zou dan hierop neerkomen dat de r in de konsonantverbinding rs verdwenen is. Dit is in Nederlandse dialekten een niet onbekend verschijnsel: men zie Schönfeld's Historische Grammatica van het Nederlands blz. 66; Dialekt van Kempenland I blz. 138 en Corn.-Vervl. blz. 371 dörs, bnw. dor: ook dös uitgesproken.
Deventer. (†) A.P. de Bont |
|