Naamkunde. Jaargang 4
(1972)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||
Een nieuwe betekenis van Middelnederlands backer en backen.Voor wie aandachtig de uitgegeven Ieperse stadsrekeningenGa naar voetnoot(1) leest (vooral die van 1324 tot 1329), wordt het geleidelijk duidelijk dat het Middelnederlandse appellatief backer, in het plaatselijke dialect althans, naast de gewone betekenis, ook nog een andere moet gehad hebben. In diverse posten van die stadsrekeningen is er immers sprake van onen en vergoedingen door de stadsoverheid uitbetaald aan backers:
Ook in franstalige stadsrekeningen:
Het is evident dat de hierboven vermelde beroepsnaam backer een nomen agentis is van een werkwoord backen, dat blijkens het preteritum backede(n) ontegensprekelijk zwak was. Het bekende homonieme werkwoord daarentegen was toen wellicht nog uitsluitend sterkGa naar voetnoot(2), vooral in het Westvlaams, want De Bo stipt aan dat de preterita biek en boek geenszins verouderd waren in het dialect van zijn tijdGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||
Daar dit zwakke werkwoord hier herhaaldelijk voorkomt in een context waarin o.m. sprake is van sceipe (= schepen), steidecogghe (= stadskog, nl. breed platrond handels- of oorlogsschip dat aan de stad toebehoorde), overdraghe (= overdracht, overtoom) en dypre (= de Ieperlee) mag men zonder twijfel aannemen dat het afgeleid is van het Middelnederlands substantief bac, in de voor het eerst door Kiliaan opgetekende betekenis van ‘veerboot, schuit’Ga naar voetnoot(4). Ook in de betekenis van ‘bak, trog’ trouwens is dit substantief bij de redacteurs van het Mnl. Wb. alleen uit Kiliaan bekendGa naar voetnoot(5). Het Middelnederlands bac is ongetwijfeld aan het Oudfrans ontleendGa naar voetnoot(6). Ook met de betekenis ‘veerboot’ was het in het Oudfrans bekend blijkens Godefroy, die zowel het grondwoord bacGa naar voetnoot(7) als het diminutief bacquetGa naar voetnoot(8) met die betekenis heeft opgetekendGa naar voetnoot(9). Godefroy vermeldt bovendien een compositum met bac- als eerste lid, nl. baccoghe en een variant baicogheGa naar voetnoot(10), allebei in de l6de eeuw te St.-Omaars opgetekendGa naar voetnoot(11). Daarmee te vergelijken is misschien het in het Mnl. Wb. opgetekende compositum bacscip, met een variant baecscip, vermeld in Brugse teksten; de betekenis is ‘vaartuig voor de vaart op de binnenwateren’Ga naar voetnoot(12). Het eerste element kan hier | |||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||
echter ook het in het Middelnederlands nog zeldzame, maar toch niet onbekende baec ‘baak, baken’ zijnGa naar voetnoot(13); de vorm bacscip zou dan te verklaren zijn door een in het Westvlaams niet ongewone klankverkortingGa naar voetnoot(14). Het is bovendien ook mogelijk dat bacscip en baecscip een oorspronkelijk verschillend morfeem als eerste lid bevatten en dus ten onrechte als varianten vermeld zijn in het Mnl. Wb.: bacscip zou dan een ‘veerboot’ zijn en baecscip een ‘lichtboot’. Hoe dan ook, het is ontegensprekelijk een feit dat backer en backen (evenals hun Romaanse equivalenten backeur en backier) te Ieper herhaaldelijk opgetekend zijn met een betekenis die niet in de woordenboeken vermeld wordt. Het blijken courante woorden geweest te zijn in het toenmalige taalgebruik en het is dus evenmin uitgesloten dat er ook een toenaam zou uit ontstaan zijn, nl. Debacker met de oorspronkelijke betekenis van ‘veerman’. Semantisch hiermee te vergelijken ware dan wellicht de familienaam Deschuyter, die in het Ieperse nog vrij frequent voorkomt.
Ieper. W. Beele. |
|