| |
| |
| |
Van persoonsnaam naar toponiem.
0. Tussen een persoonsnaam en een boerderij- of veldnaam kan een hecht verband ontstaan, indien dezelfde persoonsnaam gedurende een lange tijd aan dezelfde plaats gebonden blijft. Zo ontstaan dan toponiemen, gevormd door lidwoord en persoonsnaam (voornaam, maar vooral familienaam), al dan niet in veranderde vorm, zoals verder zal blijken. In het geheel van de plaatsnaamgeving neemt deze groep een vrij belangrijke plaats in.
1. Een eerste reeks toponiemen is gevormd uit lidwoord + voornaam.
(O) | Seeker stuck grosen genaemt den Adrian, 1688, G. Fl. 86, 293 v.; het cleijn broexken genaemt den Adrias, 1687, G. Fl. 86, 221; een weide genaemt den hubert, Misotten 1846, minuut nr 155.
Levend in de volksmond, maar zonder oude vermeldingen zijn: [de Jaak], [de Peter], [de Simon]; |
(N) | Een bouwland genaamd den Abraham, Misotten 1874, minuut nr 108; een stuck lands genaempt den Adam, 1712, G. 61, 168; 1745, G, 65, 179 v.; den Adamen, 1769, G. 67, 251; den Ademen, 1836, ST.R.II, 91; |
(K) | ['t Helmke], boerderij, naar de vroegere en enkele jaren geleden overleden eigenaar Helmke (< Wilhelm) Driesen; |
(KB) | [de Peter], veldnaam. |
Behalve het toponiem ‘Adam’ zijn de andere slechts eenmaal opgetekend. Het zijn daarom meer dan waarschijnlijk toponiemen met een kortstondig bestaan geweest, wat goed te begrijpen is, vermits de band tussen een bepaalde plaats en één persoon na een zekere tijd verbleekt. De drie voor Overpelt uit de volksmond opgetekende toponiemen (Jaak, Peter, Simon) zullen om dezelfde reden waarschijnlijk niet lang in gebruik blijven, net zo min als de boerderijnaam (Helmke) voor Kaulille.
Eén toponiem werd zonder lidwoord vermeld: (O) een perceel weide genaemt Annekens, Misotten 1848, minuut nr 64.
Een nieuw type, nl. prepositie + voornaam, vinden wij in: (O) Een perceel akkerland genaemt achter Mieken, Misotten 1851, minuut nr 39. Toponiemen zoals dit laatste zijn vandaag legio, maar verdwijnen ook even vlug, zodat zij in feite nooit tot volwaardige plaatsnamen uitgroeien. Wij denken in dit verband aan plaatsaanduidingen
| |
| |
zoals: (het veld, de weide) ‘achter Jef’ (Jansen); ‘achter deKwant’ (< fn. Kwanten).
2.1. Een bijzonder groot aantal boerderijnamen, waarvan de meeste nog in de volksmond leven, zijn gevormd uit lidwoord + familienaam van de (eerste) bezitter. Eenzelfde familie bleef gedurende verschillende eeuwen dezelfde boerderij bewonen, zodat de familienaam ermee vergroeide. Blijkens de vermeldingen ontstond het grootste aantal van de 74 hieronder genoemde boerderijnamen in de XIXe-XXe eeuw, toen het vergroeiingsproces een feit was. Al waren sommige van de oorspronkelijke eigenaarsfamilies reeds uitgestorven of verhuisd, hun naam bleef onverbrekelijk verbonden met de boerderij die zij eeuwen bewoond hadden. Wij ontdekten drie attestaties voor de XVIIe eeuw: (N) den Bonaert, 1608, (N) de Bruijnen, 1659, (K) de Bruijnen, 1603; zeven worden voor het eerst in de XVIIIe eeuw geattesteerd: (K) de Bremmens, 1748; (O) de Bulter, 1765, (K) de Cremer, 1702, (K) de Croonenbergh, 1721, (KB) den Moenen, 1767, (K) de Nijs, 1752, (K) den Truijens, 1772.
Opvallend is dat de meeste van deze boerderijnamen in de kleinste van de door ons onderzochte gemeenten voorkomen: 36 van de 74 in Kaulille en 21 in Kleine-Brogel. Neerpelt telt er 13 en Overpelt, de grootste van de vier gemeenten, slechts vier! Mogen wij hieruit besluiten, dat boerderijnamen gemakkelijker in een beperkt agrarisch milieu ontstaan en levendig blijven?
Wij vermelden de oudste vermeldingen van de familienaam, eventueel vergezeld van een appellatief zoals erf, goed, hof, huis, panden, waaruit de boerderijnaam is gegroeid.
(O) | Die Bellaerts houe, 1571, G. 45, 50 v.; die Bellarts hoeue, 1574, id., 173 v.; den billartshoff, 1589, G. 47, 90 v.; Bellarts hove, 1611, (copie 1622), Van Duffel, 50 > de Bulter, 1765, G. 66, blz. 570. |
(K) | Hendrijck Bierkens, 1590, G. 47, 115 v.; Gerardus Bierkens hoff, 1643, G. 52, 84; Peter Birckers huijs, Bunderb. K 1770, blz. 62 > Een boereplaats genaemd de Bierkens, Wilsens 1864, minuut nr 132. |
(K) | Biesen goet, 1769, G. 67, blz. 247; Jan Beesen huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 192; Biezengoed, Misotten 1842, minuut nr 241 > [de Biesen] |
(K) | panden Jan Bloemen, 1613, G. 49, 184; Bloemen goedt, 1727, G. 62, blz. 360; Bloeme goedt, 1780, G. 69, 25> [de Bloemen]. |
(N) | Alart Bonarts panden, 1527, G. 41, 90; het Bonarts erff, 1605, G. 48, 151; Bounarts erff, 1606, G. 48, 181 v.; > huijs genaempt den Bonaert, 1608, G. 48, 256 v.; die hellicht vanden Boenaert, 1652, G. 53, 122; den Boenaert, 1755, G. 65, 42. |
| |
| |
(N) | Jan Bormans, 1615, G. 49, 256 v.; Boermans goet, 1758, G. 65, 307; Bourmans goedt, 1759, G. 66, 35 > [de Boermes]. |
(K) | Lijn Bormans panden, 1580, G. 46, 145 v; panden Thijs Bormans, 1616, G. 50, 4 v.; panden Leonart Bormans, 1687, G. 59, 280 v;. Bormans goedt, 1781, G. 69, 79 > [de Bormes]. |
(KB) | Jan Boirmans, 1630, G. 51, 241; Lemmen Bormans erffue, 1670 > [de Bormes]. |
(K) | Bremans hoff, 1574, G. 45, 166 v.; Bremans erffguederen, 1662, G. 55, 86 v.; Bremans goet, 1764, akten bundel 9 K > de Bremmens, 1748, akten bundel 9 K. |
(K) | Jan Bruijnen panden, 1572, G. 45, 96 > erffdomme genaempt de Bruijnen, 1603, G. 48, 100 v.; den Bruijnen, 1793, G. 71, 122 v. |
(N) | Bruijnen erff, 1517, G. 41, 282; Bruijnen goet, 1616, G. 49, 311 > Huijsinghe genoemt de Bruijnen, 1659, G. 54, 227 v.; den brunen, 1791, G. 71, 70 v. |
(KB) | Erue Heijnen Celen, 1584, G. 47; Nijs Celen panden, 1645, G. 52, 162; panden Giel Celen, 1679, G. 57, 32; Celen goedt, 1745, G. 63, 169 v. > Een boereplaets genaemd de Ceelen, Morren 1849, minuut nr 94. |
(K) |
a) | Dijx hoff, 1639, G. 51, 566; Dijx hoff, 1661, G. 55, 8 v. > [de Dijks] |
b) | Dijcx panden, 1570, G. 45, 25; Dickx goet, 1659, G. 45, 185 v.; Dijckx goederen, 1709, G. 61, 88 > [de Dijks]. |
|
(N) | Thewis Dingenen, 1636, G. 51, 407 v.; Dingenen goet, 1663, G. 58, 309. > huijs genaamt den Dingenen, 1820, Staat en rente I, 50 v. |
(K) | Panden Peter Dierycx, 1639, G. 51, 539; Peter Dircx, Schatcedule K 1765. > [de Diriks]. |
(K) | Lenaert Driessen panden, 1620, G. 50, 186 v.; Driesen guederen, 1658, G. 54, 82; Driesen goet, 1693, G. 60, 60 v.; Driesen huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 184 > Huis genaamt den Driesen, 1834, inkomst. renten K, blz. 41. |
(K) | Erken erue, 1571, G. 45, 73 v.; Ercken goet, 1640, G. 51, 578 v.; Erkens goet, 1785, G. 70, 43. > Boereplaats genaamd de erk, Wilsens 1870, minuut nr 77. |
(KB) | Peter Fijen, 1642, G. 52, 36; panden Peter Fijen, 1659, G. 54, 197; het Feijen goedt, 1781, G. 69, 51 v. > Boereplaets genaamd de Feijen, Wilsens 1858, minuut nr 80. |
(K) | Tgibels goet, 1674, G. 57, 39; Gijbels goet, 1681, 1683, G. 58, 33, 305 v.; opt goet genaemt tgijbels, 1763, akten bundel 9 > [de Gijbels] |
(K) | Wilm Ghijsels panden, 1555, G. 43, 78; Jan Gijsels, 1600, G. 48, 30; Gijsels goet, 1657, G. 54, 11 v.; Christiaen Gijsels huijs, Bunderb. K 1770, blz. 40 > Huijs en hof genaemt giesels, 1775, akten Bernard K. |
| |
| |
(KB) | Adriaens Ghijsen erff, 1599, G. 48, 7 v.; Gijsen goet, 1742, G. 63, 116. > De Gijzen, 1845, atlas buurtw. KB. |
(N) | Jan Gobbels, 1573, G. 45, 134 v.; Jan Gubbels, 1659, G. Fl. 86, 19; Gobbels goed, 1786, G. 70, 123. > De Gubbels, Misotten 1842, minuut nr 123. |
(O) | Wouter Hennens, 1581-1587, Fl. 85, 23. > Die Hinne, 1717, G. 62, blz. 427; huis genaempt de Hinne, 1821, Staat en rente I, 4 v. |
(K) | Houben goet, 1616, G. 50, 5; 1638, G. 51, 503; Houben huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 48 > [de Houben]. |
(N) | Holmus goedt, 1774, G. 68, 133 v. > Huijs, hof en goederen genaemt den Holmen, 1775, G. 68, 232; 1785, G. 70, 32 v. |
(K) | Jan Jans, 1603, G. 48, 111; Janns goet, 1616, G. 50, 8 v.; Jans goet, Schatcedule K 1765 > Een boereplaets genaemd de Jans, Morren 1845, minuut nr 140. |
(K) | Heijn Joosten, 1577, G. 46, 84; Joosten goet, 1618, G. 50, 121 v.; 1621, id., 261 v.; 1685, G. 59, 95 v.; Joosten huijs, Bunderb. K 1770, blz. 222 > [de Joosten]. |
(K) | Dierijck Joris, 1577, G. 46, 47 v.; Joris goet, 1767, G. 67, 88; Jan Jeuris, Schatcedule K 1765. > [de Jeuriskes]. |
(KB) | Claes Claes panden, 1539, G. 42, 77; Claes goet, 1595, G. 47, 212; panden van Jan Claesen, 1659, G. 54, 198 v.; Klaezen goed, 1800, tit. renten KB. > de Klazen, Morren 1845, minuut nr 30. |
(KB) | Jacop Coix panden, 1555, G. 43, 105; Corst Coix panden, 1656, G. 53, 275 v.; het Cox goed, 1762, G. 66, blz. 304. > Een boereplaets genaemd de Cox, Wilsens 1858, minuut nr 125; id., 1863, minuut nr 2. |
(O) | Koels huijsken, 1604, G. 48, 120. > [de Koels]. |
(K) | Cremers goet, 1702, G. 60, 317 v. > Goederen genampt den Cremer, id., 318 v. |
(K) | Cronen goet, 1561, G. 43, 253; Croonen goet, 1739, G. 63, 56; 1767, G. 67, blz. 143 > [de Kronen]. |
(K) | Panden voormaels Baltus Croeneberghs, 1721, G. 62, blz. 159. > Het goet genaemt Croonenbergh, 1770, akten bundel 9 K; den croonenbergh, 1772, G. 68, 17. |
(KB) | Nijs Cuijpers, 1764; Dionijs Keuijpers, 1751. > [de Kuipers]. |
(KB) | Panden Gilis Kumps, 1680, G. 57, 374; Kumps goet, 1756, G. 65, blz. 206; Cumps goet, 1760, G. 66, blz. 134. > [de Kums]. |
(N) | Panden Thomas Kimps, 1739, G. 63, 39; Kumps goeder, 1766, G. 66, blz. 628. > Huis genaemd de Kums, Wilsens 1863, minuut nr 141. |
(KB) | Peter Custers panden, 1610, G. 49, 70; Custers goederen, 1708, G. 61, 54. > De Kusters, 1845, atlas buurtwegen KB. |
(N) | Het kwantengoed, Misotten 1844, minuut nr 168. > Een boereplaets genaemd de Quanten, Wilsens, 1859, minuut nr 200. |
(K) | Liskens goet, 1649, G. 53, 27; Lijskens goet, 1702, G. 60, 318; Lijskens hof, 1756, akten bundel 9 K; Lieskens hof, 1771, G. 67, blz. 440. > Een huis genaamt den Liskens, 1834, inkomst. renten, K, blz. 50. |
| |
| |
(N) | Didden Lomans panden, 1568, G. 44, 172; Loomans goet, 1683, G. Fl. 86, 151 v.; Loomans goedt, 1750, G. 64, 69. > [de Lomes]. |
(K) | Peter Marrien, 1577, G. 46, 84; Merrien goet, 1644, G. 52, 138; 1683, G. 58, 272 v.; 1789, akten bundel 9 K; Marien goet, 1783, G. 69, 180. > [de Merrien]. |
(KB) | Panden Jan Martens, 1629, G. 51, 210; Martens goet, 1682, G. 58, 158; 1708, G. 61, 49 v.; 1757, G. 65, blz. 270; 1783, G. 69, 174 v. > Een bouwplaats genaamd de Martens, 1834, Hyp. Inschrijv. KB. |
(K) | Mewissens goet, 1653, G. 53, 133 v.; Meuwissen goedt, 1753, G. 64, 157; Meusen goedt, 1765, G. 66, blz. 598. > [de Meusen]. |
(KB) | Peter der Molder, 1611, G. 49, 122; Molders goedt, 1765, G. 66, blz. 575, 576. > De Molders, 1845, atlas buurtwegen KB. |
(KB) | Lijssen Monen panden, 1538, G. 42, 75; Monen goet, 1615, G. 49, 215 v.; Moenen goederen, 1706, G. 60, 393; Moonen goedt, 1765, G. 66, blz. 544. > Die huijsingen genaamt den Moenen, 1767, G. 67, blz. 81. |
(K) | Moors panden, 1559, G. 43, 206; Moersgoet, 1608, G. 48, 252; Moors panden, 1614, G. 46, 12; Houb Moors, Bunderb. K 1770, blz. 42. > [de Moors]. |
(K) | Nagels panden, 1571, G. 45, 76 v.; Nagels goet, 1618, G. 50, 72; Jan Nagels huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 82. > [de Nagels]. |
(K) | Neuen goet, 1617, G. 50, 23 v.; 1620, G. 50, 201; Neven goedt, 1759, G. 66, 57. > [de Neven]. |
(K) | Jacob Nijss zaliger hoff, 1531, G. 41, 122 v.; Nijs goet, 1604, G. 48, 124; 1717, G. 62, blz. 442; 1754, G. 65, blz. 12. > Opt goet genaemt de Nijs, 1752, akten bundel 9 K. |
(KB) | Diric Paggers, 1747. > De Paggers, 1845, atlas buurtwegen KB. |
(N) | Korsten Pouwels, 1572, G. 45, 87 v.; panden Korst Pouls, 1617, G. 50, 34; Pouls goet, 1645, G. 52, 160. > De Pols, 1846-1854, Vandermaelen. |
(K) | Joost Pauls, 1600, G. 48, 30; Joosten Pouls hoff, 1643, G. 52, 84; Heijnen Pouls goet, 1676, G. 57, 107; Matthijs Poels huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 50. > [de Pols]. |
(K) | Paulus Princen huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 41. > [de Prins]. |
(K) |
a) | Jan Reijners, 1590, G. 47, 115 v.; Corst Reijners, 1636, G. 51, 413 v.; Reijners goet, 1718, G. 62, 6; Reijnders huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 40. > [de Reiners]. |
b) | Reijners erff, 1657, G. 54, 17 v.; Hendrick Reijnders huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 40. > [de Reiners]. |
|
(K) | Dierijck Rutten, 1603, G. 48, 111; Rutten erve, 1721, G. 62, blz. 185; Rutten goedt, 1752, G. 64, 137; 1765, G. 66, blz. 596; Rutten huijs, Bunderb. K 1770, blz. 130. > [de Rutten]. |
| |
| |
(KB) | Rut Rutten, 1557, G. 43, 155; Lijssen Rutten erfue, 1570, G. 45, 9; Jacob Rutten panden, 1621, G. 50, 268. > [de Rutten]. |
(N) | Jan die Smet, 1515, G. 41, 20; Peter Smeets huijs, 1576, G. 46, 22 v.; Smeets goet, 1650, G. 53, 43; Smets goet, 1674, G. Fl. 86, 113 v. > de Smits, 1846, atlas buurtwegen N. |
(KB) | Een boereplaets genaemd de Snijders, Morren 1849, minuut nr 64. |
(KB) | Stapparts erffdom, 1621, G. 50, 257; Stappers goedt, 1749, G. 71, 196; 1755, G. 65, blz. 30. > [de Stappers]. |
(N) | Thijs goet, 1682, G. 58, 194. > Huis genaamt den This, Misotten 1846, minuut nr 33. |
(K) | Hendrijck Thonis, 1603, G. 48, 111; Thonis goet, 1620, G. 50, 216 v.; Thonisse goet, 1713, G. 61, 214 v.; Theunissen goed, 1764, G. 66, blz, 424. > [de Teunessen]. |
(K) | Hendrick Tooten, 1656, G. 53, 230 v.; Tooten goet, 1770, G. 67, blz. 357; Toten goed, 1791, akten bundel 9 K. > [de Toot]. |
(K) | Jan Truijens huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 188. > den Truijens, 1772, G. 68, 16. |
(O) | Aerden Tuers, 1594, G. 47, 185; panden Art Tuijers, 1659, G. 54, 193 v.; Gerart Tuijers, 1701, reg. 1701, 38 v.; Tuijers goet, 1738, G. 63, 10 v. > [de Tuurs]. |
(KB) | Dierijck Vliegen, 1634, G. 51, 243; Vliegen goederen, 1677, G. 57, 158 v.; Vliegen erve, 1723, G. 62, blz. 250; Vliegen goedt, 1781, G. 69, 67. > Een boereplaets genaemd de Vliegen, Morren 1847, minuut nr 11. |
(KB) | Jacop Vrancken erue, 1575, G. 45, 215; panden Jan Vrancken, 1653, G. 53, 138 v. > Huijs genaempt de Vrancken, 1688, G. 59, 329; 1845, atlas buurtwegen KB. |
(KB) | Claes op die Weghe, 1577, G. 46, 52; Anna op die Weghe panden, 1599, G. 48, 19 v.; Weegh goet, 1679, G. 57, 321 v.; het goet op de Weegh, 1741, G. 63, 88. > [de Weegt]. |
(KB) | Aert Wierocx panden, 1579, G. 46, 123; Gijbel Wierocx, 1684, G. 51, 147 v.; het Wierix huijsken, 1759, G. 66, blz. 6; het Wieriex goet, 1772, G. 68, 50. > Een huis genaamd de Wirikx, Wilsens 1860, minuut nr 53. |
(K) | Gerit Winters, 1518, G. 41, 33; Winters erff, 1574, G. 45, 180 v.; Winters hoff. 1617, G. 50, 70 v.; Jan Winters huijs en hof, Bunderb. K 1770, blz. 168. > [de Winters]. |
(N) | Dierijck Winters panden, 1605, G. 48, 162; 1680, G. 57, 364 v.: Winters goedt, 1772, G. 68, 27 v. > Een boereplaats genaamd de Winters, Wilsens 1867, minuut nr 129. |
(KB) | Wouters erue, 1572, G. 45, 91. > De Wouters, 1845, atlas buurtwegen KB. |
Er is over het algemeen weinig differentiatie ontstaan tussen de familienaam en de met het naamvormende lidwoord ontstane boerderijnaam, behalve in Bellaart > Bulter, waarbij waarschijnlijk
| |
| |
volksetymologische reïnterpretatie heeft plaatsgehad. Hetzelfde verschijnsel heeft zich voorgedaan in Holmen > Olmen (Olmenstraat). Een normaal verschijnsel is de verzwakking van de tweede syllabe door de werking van het aanvangsaccent: Bormans > Bo(e)rmes, Bremans > Bremmens; Holmus > Holmen; Lomans > Lomes; Stapparts > Stappers; Tonissen > Tonessen. In enkele gevallen is de tweede syllabe volledig weggevallen: Hennens > Hen, dial. hin; Erken > Erk; Toten > Toot. Tegenover verkorting staat de verlenging van Joris > Joriskes, dial. Jeuriskes (diminutief). Een anorganische -t ontdekken wij in Weeg > Weegt.
In onze gemeenten treffen wij nog andere boerderij- of huisnamen aan dan die van het genoemde type, in totaal 39 (tegenover 74 van het type lidwoord + familienaam). Wij laten de alfabetische lijst volgen met telkens de oudste vermelding, behalve voor de niet-geattesteerde.
(N) | [de Biezen]. |
(KB) | [de Blaas]. |
(K) | Die Boschelle, 1566, G. 43, 125 v. |
(KB) | Het Broecker Goedt, 1741, G. 63, 87 v. |
(KB) | [de Donks]. |
(K) | De Else Hoef, 1789, G. 70, 267. |
(KB) | Het Groene Wout, 1782, G. 69, 94. |
(K) | [het Groot Heris]. |
(O) | Den Groeten Hoff, 1581, G. 46, 195. |
(O) | Het Groot Hoijbosch, Eigendommen 1776, blz. 363. |
(O) | De Grote Meer, 1836, ST,R.I., 92. |
(O) | Den Hoijbosch, 1524, G. 41, 65. |
(O) | Die Huringe, 1617, G. 50, 24. |
(KB) | [de Ijzer]. |
(K) | [het Kleine Heris]. |
(O) | Den Cleijnen Hof, 1594, G. 47, 185. |
(O) | Het Clijn Hoebosch, 1783, G. 69, 154. |
(O) | De Kleine Meer, Misotten 1842, minuut nr 73. |
(O) | De Croon, 1682, G. Fl. 86, 136 v. |
(K) | De Croon, 1757, G. 65, blz. 261. |
(K) | Mezenhoff, 1531, G. 41, 122 v. |
(O) | Het Out Huijs, Bunderb. 1770, blz. 580. |
(N) | De Oude Huisplaats, Misotten 1856, minuut nr 71. |
(KB) | Panis Hoff, 1628, G. 51, 157. |
(N, KB) | [de Pannenhoeve]. |
(O) | [de Pannenhof]. |
(N) | Het Pannen Huijs, 1770, G. 67, 351. |
(N) | Den Roosen, 1792, G. 71, 118 v. |
(K) | [de Saffraanberg]. |
| |
| |
(N) | Het Scalien Huijs, 1796, G. 71, 255 v. |
(K) | [de Villa]. |
(O) | [de Vier Uiterste]. |
(KB) | [de Viswijer]. |
(N) | T'vonder Huijs, 1705, G. 60, 387 v. |
(N) | De Vorsen-Sanck, 1759, G. 66, blz. 55. |
(N) | Opden Wijer, 1617, G. 50, 34 v. |
(K) | Den Winterdijck, 1765, akten bundel 9 K. |
(KB) | Het Wit Cruijs, 1766, G. 66, blz. 620. |
2.2. Een belangrijke groep veldnamen is op dezelfde wijze ontstaan als de hierboven behandelde boerderijnamen. Het is soms moeilijk uit te maken of een familienaam, gevolgd door een appellatief als akker, beemd, land, veld e.a., al dan niet een volwaardig toponiem is geworden. Uit het onderzoek van het plaatsnamenmateriaal blijkt dat dit inderdaad dikwijls het geval is. Anderzijds kan uit de combinatie familienaam + appellatief een nieuw type veldnaam ontstaan, door eliminatie van het appellatief en voorvoeging van het naamvormende lidwoord.
(N) | Brugmans erue, 1574, G. 45, 173; 1598, G. 47, 278. > Stucken lant ende groese genaemt den Brugman, 1681, G. 58, 83. |
(N) | Bruijnen bettebos, 1616, G. 50, 10 v. > Stuck lants genaempt de Bruijnen, 1712, G. 61, 158; den Breunen, 1765, G. 66, 546; den Bruijnen, 1767, G. 67, 52. |
(N) | De Daniels, 1846, atlas buurtwegen N. |
(O) | Daris erff, 1658, G. 54, 84; Peter Daris brock, 1701, reg. 1701, 22. > Eenen bampt gen: den Daris, Bunderb. 1770, blz. 636; 1790, G. 71, 29 v. |
(O) | Jan Deckers brock, 1709, 1720, 1728, reg. 1701, 41 v., 71, 81. > Een groesveldt genaemt de Deckers, 1790, G. 71, 17 v. |
(O) | Adriaen Fijckens, 1701, reg. 1701, 5 v., 13. > Twee stucken landt gen. het Feijcken, Schatboek 1763, blz. 248; Bunderb. 1770, blz. 8,748. |
(O) | Fox goet, 1701, reg. 1701. 7. > Een gedeelte landt gen: de Fock, Bunderb. 1770, blz. 582, 639. |
(O) | Peter Ghelijs, Derick Ghelis, Jan Ghelis, 1581-1587, Fl. 85, 13 v.; Jan Gielis, 1618, G. 50, 74 v. > Eenen bamdt gen: den Gielis, Bnderb. 1770, blz. 89. |
(K) | Jan Ghijsels velt, 1636, G. 51, 418. > [de Gijsels]. |
(K) | Heijnen Goos bampt, 1657, G. 45, 33 v. > Een weide genaamt de Goos, 1843, tit. renten K. |
(N) | Grobben velt, 1634, G. 51, 344. > Den Grobben, 1677, G. 57, 114 v.; 1791, G. 71, 70 v.; de Grobben, 1758, G. 65, 340; Misotten 1859, minuut nr 28. |
(N) | Adriaen Hollen acker, 1606, G. 48, 182; Hans Hollen, 1656, G. 53, 237; een vijffde paert van den hoff hercomen van Gerrit Hollen,
|
| |
| |
| 1724, G. 62, blz. 265. > Stuck erve genaempt de Gerrit Hollen, 1714, G. 61, 239 v.; den Gerit Hollen, 1715, id., 289; 1793, G. 71, 123. |
(N) | Hendrik Ieven landt, 1761, G. 66, 188. > Een perceel akkerland genaemt den Ieven, Misotten 1850, minuut nr 75. |
(O) | Den Ikman, 1701, reg. 1701, 7. (< fn. Ikmans). |
(N) | Het Jintis velt, 1647, G. 52, 220 v.; 1654, G. 53, 162. > Een perceel akkerland genaamt de Jintis, Misotten 1845, minuut nr 27. |
(N) | Jonckers bettenbos, 1616, G. 50, 10 v. > Twee stucken landts het een genaemt den Joncker, ende het ander den voorsten bettebos, 1714, G. 61, 261 v. |
(N) | Klinckers bette bosch, 1761, G. 66, blz. 173; Klinkers bettebos, 1795, G. 71, 207. > [de Klinker]. |
(O) | Clinkers goet, 1719, G. 62, 103. > [de Klinker]. |
(O) | Cluijtens velt, 1678, G. Fl. 86, 126 v.; Houb Cluijtens, 1701, reg. 1701, 15 v. > Een stuck landt gen: de Cluijt, 1763, Schatboek, blz. 50; Bunderb. 1770, blz. 489; 1780, G. 69, 5 v.; die Cluijt, 1780, G. 69, 4; de Kluut, C.O.O.-renten, 1834-'68, 58; Misotten 1851, minuut nr 28. |
(O) | Didken Coppens kinder panden, 1558, G. 43, 185; Jan Coppens erff, 1591, G. 47, 130 v.; Jasper Ceuppens lant, 1720, reg. 1701, 60 v. > Een stuck landt gen: den Cuppen, Schatboek 1763, blz. 31; Bunderb. 1770, blz. 769; den Kuppen, Misotten 1856, minuut nr 228. |
(O) | Aenden Cremer bampt, 1588, G. 47, 76 v.; Cremers bamdt, Schatboek 1763, blz. 88, 175. > Twee bamden gen: de Creemers, id., blz. 50; eenen bampt genaempt den Cremer, 1784, G. 69, 230; den Kremer, 1836, ST.R.I. 145; den Kreemer, Misotten 1859, minuut nr 20. |
(N) | Aert der Cremer, 1606, G. 48, 188 v.; Peter Cremers ackers, 1637, G. 51, 446; panden Cornelis Cremers, 1680, G. 57, 432; Cremers goet, 1758, G. 65, 339. > De vierde paert van den Creemer, 1761, G. 66, 207; landt ende groese genaamt den Cremer, 1770, id., 313; de Kremer, 1846, atlas buurtwegen N. |
(O) | Griet Langens acker, 1701, reg. 1701, 47 v.; Hend Langens acker,, 1720, id., 68 v. > Een stuck landt gen: den Langens, Bunderb. 1770, blz. 630; 1836, ST.R.I, 120. |
(O) | Alit Lombarts, 1581-1587, Fl. 85, 2 v.; Symon Lombarts, id., 3 v.; Sijmon Lommers, 1580-1586, Fl. 83, 2. > Een groes velt genaempt den Lommert, 1701, reg. 1701, 26; 1704, G. 60, 362; 1728, reg. 1701, 91; den Lommart, 1709, reg. 1701, 47 v. |
(N) | Nullens goet, 1661, G. 54, 331. > Een stuck lants ghenoempt den Nullen, 1663, G. 55, 134; 1774, G. 68, 159 v.; 1834, ST.R.II, 21, 50, 54, 78. |
(O) | Peter Thijs, 1613, Van Duffel, 79; Peter Thijs goet, 1660, G. 54, 287; Peter Thijs erue, 1686, G. Fl. 86, 219 v.; Peter Thijs goet, 1701, reg. 1701, 14. > Een stuck landt en weijde gen: den Peer
|
| |
| |
| Thijs, 1767, G. 66, blz. 627; 1775, G. 68, 224; den Peerthijs, 1823, ST. R.I. 52; den Peertijs, C.O.O.-renten 1834-'68, 42. |
(N) | Adriaen Pellens, 1603, G. 48, 95 v.; panden Ael Pellens, 1636, G. 51, 415; Lambert Pellens velt, 1614, G. 49, 228; Lambert Pellens goet, 1673, G. 57, 24 v. > Een stuck lants genaempt den Pellen, 1640, G. 51, 618 v; 1682, G. 58, 285 v.; de Pellen, 1788, G. 70, 232; 1846, atlas buurtwegen N. |
(N) | Giel Pincxten, 1575, G. 45, 234; Pinxten velt, 1724, G. 62, blz. 265; t'Pinxten Velt, 1726, id., blz. 341. > Een stuck vurrit genaemt den Pinxten, 1754, G. 64, 161; 1770, G. 67, blz. 319; 1795, G. 71, 236; Misotten 1844, minuut nr 113. |
(O) | Claes Rickarts, 1555, G. 43, 95 v.; Rickarts erue, 1590, G. 47, 113; Jannen Rickarts ende sijne panden, 1631, G. 51, 252 v.; Jan Rickers, 1701, reg. 1701, 28; Rickers goet, 1720, id., 70. > Den Rickart, 1744, G. 63, 154; een stuck landt gen: den Riekaert, Schatboek 1763, blz. 46; den Rickert, Bunderb. 1770, blz. 146; den Rikkert, Misotten 1836, minuut nr 156. |
(N) | Ghielen Schoenmekers, 1570, G. 45, 6; Pincxt Scoenmakers panden, 1580, G. 46, 144 v.; Scoenmaeckers velt, 1634, G. 51, 344. > Den Schoenmaeker, 1676, G. 57, 115; een stuck lant genaempt den Schoenmaecker, 1704, G. 60, 350 v. |
(N) | Scurmans velt, 1661, G. 54, 349 v.; Schurmans veldt, 1719, G. 62, 500; Scheurmans velt, 1720, G. 62, 132. > Een perceel bouwland genaemd de Schuerman, Misotten 1865, minuut nr 43. |
(N) | Jan Sluers erff, 1591, G. 47, 130 v.; Sleurs beempt, 1607, G. 48, 246. > Seekeren bampt geheeten de Sleur, 1663, G. Fl. 86, 36 v.; den Sleur, Misotten 1848, minuut nr 55. |
(K) | Jan Marssen erue, 1502, G. 41, 3. > De Marssen, Bunderb. K 1770, blz. 158. |
(N) | Het geheel Rutten velt, 1634, G. 51, 244. > Een stuck lant genaamt den Rutten, 1768, G. 67, blz. 225; 1783, G. 69, 207; 1821, ST.R. II, 3. |
(O) | Peter Slumers, 1570, G. 45, 12; goederen van Thijs Sluijmers, 1688, G. 59, 319; Sluijmers velt, 1720, reg. 1701, 54 v.; 1743, G. 63, 133. > Een stuck landt gen: den Sluijmert, Schatboek 1763, blz. 231; Bunderb. 1770, blz. 255; 1792, G. 71, 82; de Sluijmert, Misotten 1861, minuut nr 4. |
(O) | Thoenius Stalmans, 1601, G. 48, 61 v.; Stalmans goet, 1636, G. 51, 415; de sesde paert van Stalmans goet, 1684, G. 59, 8; Jan Stalmans goet, 1701, reg. 1701, 37. > Een veldt gen: den Stalman, Bunderb. 1770, blz. 445, 828; den Stalmen, Misotten 1856, minuut nr 31. |
(N) | Steenmans goet, 1619, G. 50, 129 v.; panden Joost Steenmans, 1676, G. 57, 142 v. > Een perceel land genaemt den Stimmen, Misotten 1847, minuut nr 5; id. 1852, minuut nr 1; id. 1850, minuut nr 79. |
| |
| |
(N) | Art Steenselmans, 1538, G. 42, 68 v.; Steenselmans panden, 1574, G. 45, 190 v.; Steenselmans velt, 1651, G. 53, 82. > Een stuck lants genaempt den Steneselman, 1633, G. 51, 319 v.; 1645, G. 52, 169 v.; 1660, G. 54, 268. > Den Steensemen, 1790, G. 71, 10; De Stensemen, Misotten 1846, minuut nr 42. |
(O) | Den Stijnkens acker, 1567, G. 44, 140 v.; Steijnckens acker, 1745, G. 63, 173. > Een stuck landt gen: het Stijnken, Bunderb. 1770, blz. 129; Misotten 1850, minuut nr 23. |
(O) | Heijl Strodeckers, 1580, Fl. 83, 5 v.; Stroijdeckers acker, 1619, G. 50, 131. > Het landt genaempt den Stroodecker, 1692, G. 60, 49; Den Stroijdecker, 1701, reg. 1701, 19; den Stroodekker, Schatboek 1763, blz. 259; den Strooijendekker, 1834, ST.R.II, 15. |
(N) | Peter Strodeckers acker, 1582, G. 46, 201; Gielen Stroijdecker, 1619, G. 50, 129; panden Gerart Stroijdeckers, 1675, G. 57, 82 v. > Een stuck landt genampt den Stroodecker, 1693, G. 60, 63. |
(N) | Leenen Tielens acker, 1613, G. 49, 200 v. > Eenen acker genaempt den Tielen, 1628, G. 51, 170 v.; 1676, G. 57, 114 v.; 1704, G. 60, 350 v.; 1780, G. 69, 39 v.; Misotten 1845, minuut nr 43. |
(N) | Panden Peter Thijs, 1592, G. 47, 145; Gerardt Thijs panden, 1606, G. 48, 194 v.; panden Adriaen Thijs, 1680, G. 57, 455 v. > Een stuck landt genaemt den Thies, 1743, G. 63, 135 v.; 1772, G. 68, 55 v.; 1786, G. 70, 91 v.; den Ties, Misotten 1849, minuut nr 111. |
(O) | Wyellem Thonen, 1581-1587, Fl. 85, 9 v.; Peter Thuenen acker, 1618, G. 50, 85 v.; Marck Theunen goet, 1659, G. 54, 191 v.; Thomas Theunen, 1701, Reg. 1701, 19 v. > Den Teunen, 1720, reg. 1701, 65; een stuck landt gen: den teunen, Bunderb. 1770, blz. 728; Eigendommen 1776, blz. 583; 1820, ST.R. I, 44; Misotten 1846, minuut nr 114. |
(N) | Peter der Volder panden, 1647, G. 52, 211; Volders hof, 1792, G. 71, 114 v. > Een perceel akkerland genaamt het Volders, 1834, ST.R. II, 16, 59; de Volders, 1846, atlas buurtwegen N. |
(N) | Vrancken erff, 1617, G. 50, 59; Gerrit Vrancken panden, 1653, G. 53, 148 v. > Int lant genoemt de Vrancken, 1680, G. 58, 12 v.; de Vranken, Misotten 1850, minuut nr 147. |
(N) | Ghijs Vuijmans panden, 1574, G. 45, 181; Houb Vuijmen goet, 1625, G. 51, 53. > Panden genaempt den Vuijman, 1602, G. 48, 71 v.; cope eens ackers toegenaempt den Vuijman, 1607, G. 48, 215; 1648, G. 52, 225 v.; den Vuijmen, 1642, G. 52, 29 v. |
(O) | Gerardt Woijten, 1576, G. 46, 43 v.; Jan Woijten, 1581-1587, Fl. 85, 8; Wuijten acker, 1751, G. 64, 113. > Eenen acker gen: den Wuijten, Bunderb. 1770, blz. 546; 1788, G. 70, 234 v., 235; 1836, ST.R. I, 121; Misotten 1843, minuut nr 211; den Weuten, 1784, G. 70, 19; de Wuijten, 1834, ST. R. II, 250. |
| |
| |
In twee gevallen: de Gerrit Hollen, de Peer Thijs, is de voornaam met de familienaam verbonden gebleven. Blijkens de attestatie ‘een vijfde paert van den hoff hercomen van Gerrit Hollen’ was Gerrit waarschijnlijk de laatste Hollen-eigenaar, waarna het land verkaveld werd. De tweede veldnaam kan verklaard worden, doordat dezelfde voornaam ‘Peter’ telkens op de oudste zoon is overgegaan (Peter Thijs 1613, 1660, 1686, 1701).
Het opvallendste differentiatieaspect tussen familienaam en veldnaam is wel het wegvallen van de eind -s: Brugmans > de Brugman; Deckers > de Deckers, V. [de Dekker]; Fijckens> het Feijcken; Fox > de Fok; Ikmans > den Ikman; Jonckers > den Joncker; Klinckers > [de Klinker] (2); Coppens > den Cuppen; Cremers > de Creemer (2); Nullens > den Nullen; Pellens > den Pellen; Rickarts > den Rickart; Schoenmekers > den Schoenmaeker; Scurmans > den Scheurman; Sluers > de Sleur; Stalmans > den Stalman; Steenselmans > den Steenselman; Steenmans > den Stimmen; Stijnkens > het Stijnken; Strodeckers > den Strodecker (2); Tielens > den Tielen; Vuijmans > den Vuijman. Het nieuw toponiem ontdoet zich aldus van een wezenlijk formeel kenmerk van de familienaam. Uitzonderlijk werd deze eind -s behouden in: de Daniëls, [de Gijsels], de Langens, de Volders. In Sluijmers > den Sluijmert is de eind -s van de familienaam weggevallen en een anorganische -t toegevoegd (Vgl. lommer, lover: dial. lommert, lovert).
Werking van het aanvangsaccent blijkt uit: Cluijtens > de Cluijt; Rickarts > de Rikkert; Lombarts > de Lommert; Stalmans > den Stalmen; Steenmans > den Stimmen; Steenselmans > de Stensemen.
Gelijkmaking van consonanten treffen wij aan in Steenmans > den Stimmen; Lombarts > den Lommert. Vgl. met de volgende voorbeelden uit Neerpelt: Bemvoert, 1631, G. 51, 261 v. > Bemmert, 1748, G. 64, 3v.; Brugvoirt, 1539, G. 42, 81 v. > Bruggert, 1774, G. 68, 212 v.; den Paeijster, 1597, G. 47, 268. > De Pesser, 1725, G. 62, blz. 307.
Bij de overgang van familienaam naar veldnaam kan in enkele gevallen volksetymologische reïnterpretatie plaatsgevonden hebben: de Jonker, de Kluit (aardkluit), de Lommert (schaduw).
Tweeënveertig van de veldnamen van dit type zijn thans nog in de volksmond bekend, wat er duidelijk op wijst dat het volwaardige toponiemen zijn geworden. Het verband met de oorspronkelijke familienaam werd na enige tijd niet meer ingezien, zodat ook de
| |
| |
latere toevoegingen van nieuwe eigenaars of onderscheidende bestanddelen te begrijpen zijn.
Wij citeren in dit verband: (O) Jasper Canten Daris, 1701, reg. 1701, 64; 1728, id., 88 - [de grote Kluit]; [de kleine Kluit] - akkerland den agterste Rikaert, Misotten 1841, minuut nr 134; den achtersten Rikkert, id., 1847, minuut nr 42; een perceel bouwland genaemd de groote rikkaert, Misotten 1863, minuut nr 181; akkerland den voorsten rikkaert, Misotten 1841, minuut nr 134; een perceel akkerland genaemt den voorsten rikkert, Misotten 1848, minuut nr 177 - een stuck landt gen: Elen Teunen, Schatboek 1763, blz. 113: 1821, Rentenreg. OLV-altaar II, 8 v.; Dingen Knuisen Teunen, 1720, reg. 1701, 65; 1728, id., 89 - [de hoge Wuiten]; een bouwland genaemd de kleine Wuijten, Misotten 1857, minuut nr 66; [de lage Wuiten] - (N) Acker genaemt den grooten Pellen, Misotten 1850, minuut nr 38 - den achterste Pinxten, 1791, G. 71, 70 v.; een perceel akkerland genaamt de klijne Pinxten, Misotten 1845, minuut nr 42; Een stuck landt genaemt de voorste Pinxten, 1759, G. 66, blz. 21; den voorste Pinxten, 1791, G. 71, 70 v. - een perceel akkerland genaemt den grooten Schuurman, Misotten 1861, minuut nr 48; den halven Scheureman, 1725, G. 62, 307; een perceel bouwland den klijnen Schuurman, Misotten 1861, minuut nr 48 - [de grote Sleur].
Dezelfde methode van toponiemvorming gaat ook vandaag nog verder. Enkele voorbeelden uit Overpelt mogen volstaan: [de Broeder] (<fn. Broeders); [de Kelchterman] (<fn. Kelchtermans); [de Otte] (<fn. Otten); [de Pitteurs] (<fn. Pitteurs); [de Tieleman] (<fn. Tielemans).
3. Tot slot willen wij ook even wijzen op een reeks toponiemen, gevormd door lidwoord + beroepsnaam of titel. Deze reeks houdt duidelijk verband met de vorige, daar het de gewoonte was en is sommige mensen naar hun beroep te noemen.
(O) | Eenen bamdt gen: den Baron, Bunderb. 1770, blz. 638; de Baron, 1834, ST.R. II, blz. 202. |
(N) | [de blinde juge] (rechter). |
(N) | ['t dekkerke] (schaliedekker). |
(K) | [de keizer] (keizer van de schuttersgilde). |
(O) | Een perceel akkerland genaamd de Cornel, 1820, Staat en rente III, 16 v.; de Kolonel, Misotten 1841, minuut nr 106. (kolonel van de schutterij). |
(O, N) | [de koperslager]. |
(N) | ['t kuiperke]. |
(N) | Cueren lant, 1639, G. 51, 560 v. > Stuck lants den Cueren genaempt, 1639, G. 51, 560 v.; de Ceuren, 1784, G. 70, 18 v.; den Curen, Misotten 1850, minuut nr 107. |
| |
| |
(N) | [de koster]. |
(O) | [de sik] (secretaris]. |
(O) | ['t smeke] (smidje). |
(N) | Eenen bampt genaempt Snijrmans bampt, 1586, G. 47, 31. > Eenen bampt genaempt den Snierman, 1643, G. 52. 81; 1762, G. 66, blz. 310. (kleermaker?). |
| |
Bronnen
I. Rijksarchief Hasselt
Gichtregisters
G.41: |
Gichtreg. |
41,1502-1531 |
G.42 |
|
42,1532-1552 |
G.43 |
|
43,1552-1562 |
G.44 |
|
44,1562-1569 |
G.45 |
|
45,1570-1576 |
G.46 |
|
46,1576-1583 |
G.47 |
|
47,1583-1598 |
G.48 |
|
48,1598-1609 |
G.49 |
|
49,1609-1616 |
G.50 |
|
50,1616-1623 |
G.51 |
|
51,1624-1641 |
G.52 |
|
52,1641-1649 |
G.53 |
|
53,1649-1656 |
G.54 |
|
54,1657-1661 |
G.55 |
|
55,161-1665 |
G.56: |
Gichtreg. |
56,1665-1673 |
G.57 |
|
57,1672-1680 |
G.58 |
|
58,1680-1684 |
G.59 |
|
59,1684-1688 |
G.60 |
|
60,1689-1706 |
G.61 |
|
61,1707-1716 |
G.62 |
|
62,1716-1720 |
G.63 |
|
63,1738-1748 |
G.64 |
|
64,1748-1754 |
G.65 |
|
65,1754-1758 |
G.66 |
|
66,1758-1766 |
G.67 |
|
67,1766-1770 |
G.68 |
|
68,1772-1780 |
G.69 |
|
69,1780-1784 |
G.70 |
|
70,1784-1789 |
G.71 |
|
71,1790-1796 |
Cijnshof van Floreffe
Fl. 83: Cijnshof van Floreffe, Verheffingen en cijnzen, 1580-1586.
Fl. 85: Cijnshof van Floreffe, Cijnzen 1581-1587.
G. Fl. 86: Hof van Floreffe, Gichten, 1643-1689.
Notarisakten
Misotten 1842 e.v.: Emile Hubertus Misotten, Minuten 1842-1860.
| |
| |
| |
II. Gemeentearchief Overpelt
Van Duffel: Register met copies van allerlei documenten uit de XVIe, XVIIe en XVIIIe eeuw.
Reg. 1701: Schattingen 1701(1-39), 1709(40-52), 1720(54-75), 1728(76-100)
Schatboek 1763: Schatboek der sonder huisen en buiten lieden, 1763.
Bunderboek 1770: Bunderboek, 1770.
Eigendommen 1776: Schatboeck der Eigendommen, 1776.
| |
III. Parochiearchief Overpelt
ST.R.I.: Stokregister der titels, 1836.
ST.R.II: Stokregister der ontvangsten, 1834 vv.
Rentenreg. OLV-alt. II: Rentenregister van het beneficie van onse lieve vrouwe altaar, 1821-1835.
Staat en rente I: Staat- en rentenregister I, 1819-1835.
C.O.O.-renten 1834-1868: Rentenregister van het armenbestuur, 1834-1868.
| |
IV. Gemeentearchief Kaulille (Rijksarchief Hasselt)
Bunderb. K.: Bunderboek, 1770.
Schatcedule K: Schatcedule, 1765
Akten Bernard K: Onderhandse akten opgemaakt door J.A. Bernard, kapelaan en gemeenteschrijver, 1749-1782.
| |
V. Parochiearchief Kaulille (Rijksarchief Hasselt)
Inkomst. renten K: Inkomsten van renten, 1834-1854
Tit. renten K: Titels van renten en goederen, XVIIIe-XIXe eeuw
Akten bundel 9 K: Testamenten en huwelijksovereenkomsten voor de pastoor als notaris verleden, XVIIIe eeuw.
| |
VI. Parochiearchief Kleine-Brogel (Rijksarchief Hasselt)
Tit. renten KB: Titels van renten, 1695-1835.
Hyp. inschrijv. KB: Hypothecaire inschrijvingen, 1821-1848.
| |
VII. Parochiearchief Neerpelt
St.R.II.: Stokregister der ontvangsten, 1834 vv.
| |
| |
| |
VIII. Studie Notaris Seresia te Overpelt
Misotten, 1861 vv.: Ignatius Hubertus Misotten, Minuten 1861-1875.
| |
IX. Studie Notaris Homans te Peer
Morren, 1845 vv.: Jacob Morren, Minuten 1845-1849.
Wilsens, 1859 vv.: Jan Frederik Wilsens, Minuten 1859-1873.
| |
X. Kaarten en Plans
Atlassen der Buurtwegen van Kleine-Brogel en Neerpelt (1845, 1846).
Vandermaelen: Ph. Vandermaelen, Carte de la Belgique au 1/20000, Bruxelles, 1846-1854.
Zonhoven.
J. Molemans
|
|