| |
| |
| |
‘Kamp’ en ‘look’ in een menggebied.
In het gebied van de vroegere schepenbank Pelt in Noord-Limburg (Over- en Neerpelt, Kaulille en Kleine Brogel) hebben wij tot nu toe 188 look- en kamptoponiemen aangetroffen, wat wel op een bijzonder dichte verspreiding van beide toponiemen wijst.
Kamp en look hebben duidelijk dezelfde inhoud, maar zijn in genoemd gebied door een relatief scherpe grenslijn gescheiden, in die zin dat KaulilleGa naar voetnoot(1) bij het kampgebiedGa naar voetnoot(2) aansluit, Kleine BrogelGa naar voetnoot(3) geografisch in ons gebied een overgangszone vormt, hoewel iets sterker bij het lookgebied aansluitend, terwijl Over- en NeerpeltGa naar voetnoot(4) op één enkele uitzondering na slechts looktoponiemen kennen. Op deze grenslijn komen wij later terug.
Look, mnl. loke (loick), is een afleiding van luken ‘sluiten’, betekent ‘omheining’ en vandaar ‘omheinde ruimte’; de variant blook, die o.m. in Zuid-Limburg de gewone vorm blijkt te zijn, hebben wij slechts eenmaal aangetroffenGa naar voetnoot(5).
KampGa naar voetnoot(6), een ontlening aan Lat. campus, heeft in Pelt niet de primaire betekenis van ‘veld, vlakte’Ga naar voetnoot(7), maar de aan look gelijke secundaire betekenis van een perceel van een bepaalde oppervlakte - van 20 ca tot enkele hectaren - door een gracht van levend hout, meestal eik, omgeven. De omheining was dus nooit een kunstmatig
| |
| |
aangelegd staketsel van houtwerk met rijshout, zoals elders wel het geval kon zijnGa naar voetnoot(8), maar steeds een gracht van levend hout.
Deze houtgrachten - essentieel voor elk look- of kamptoponiem - waren niet enkel bedoeld als afsluiting van de akker - praktisch alle geattesteerde toponiemen hebben betrekking op akkerland en niet op weiland -, in casu tegen het vroeger vrij rondlopende vee, maar hadden naar onze mening twee even belangrijke en wellicht noodzakelijker functies, door oudere zegslieden nog herhaaldelijk onderlijnd:
1. | Bescherming van de lichte, vale zandgrond der Limburgse Kempen tegen de schrale wind. Onder de plaatselijke bevolking leeft nog het gezegde: ‘De grond gaat vliegen’. In dit verband citeren wij het te Overpelt aangetroffen en voor zichzelf sprekende toponiem ‘De Vliegert’. |
2. | Een tweede en misschien belangrijker functie van deze soms zeer brede houtgrachten was van economische aard, namelijk brandhoutvoorziening. De houtgrachten werden regelmatig gekapt, eventueel opnieuw beplant. In 1794 lezen wij voor Overpelt bv.: Een stuck lant ontrent sint jans capelle, nu met eijcke plantsoen beset, genoemd het leuxken, G. 71,178 v. |
Dat 69 van de 188 geattesteerde toponiemen door een persoonsnaam - eigenaar of gebruiker - worden voorafgegaan, wijst er ons inziens op, dat kamp of look privaat bezit waren, maar tevens dat praktisch elke landbouwer of ingezetene van de dorpsgemeenschap uit economische noodzaak zulk een perceel bezat. Wij vermoeden dat zelfs in de 19e eeuw vele kampen of loken bewust aangelegd werden, m.a.w. dat bepaalde percelen van een houtgracht voorzien werden. Voor het dagelijks gebruik hadden onze voorouders buiten heide en turf - vandaar de eveneens zeer talrijke toponiemen als Heidehoeve, Heideveld, Turfveld e.a. - ook hout nodig.
Sinds de opkomst van de steenkool verloren deze houtgrachten natuurlijk een groot deel van hun betekenis, evenals de turfvelden. Daarenboven kon door het uitwerpen van de houtgrachten heel wat landbouwgrond vrijgemaakt worden, daar sommige grachten een breedte van 5 m bereikten.
De Atlassen der Buurtwegen (1845), maar ook de huidige kadaster- | |
| |
kaarten, geven ons nog een min of meer duidelijk beeld van de oorspronkelijke omgrachtingGa naar voetnoot(9).
Volledig omgracht zijn nog te Kaulille: (3,4) De Kamp, (16) Jan Bosschel Kampke; - te Kleine Brogel: (51,52) Het Lookske; - te Neerpelt: (60) Het Look; - te Overpelt: (73) De Loken(s), (88) Het Look, (95,96,97) Het Lookske.
Gedeeltelijk omgracht te Kaulille: (7,11) Het Kampke, (13) Biesen Kamp, (27) Toten Kamp, (28) Langens achterste Kamp, (32) De Broekkamp; - te Kleine Brogel: (46) Het Look, (53) Het Lookske, (54) Het Heidelook; - te Neerpelt: (58) Het Look; - te Overpelt: (74) De Loken(s), (81) Het Look, (77) De kleine Loken(s), (113) Het groot Look, (117) Het lang Look, (118) Het voorste Look.
Het hoeft natuurlijk geen betoog dat kamp en look appellatieven zijn geweest. Enkele vermeldingen in die zin:
Kaulille: een kampken geheyten den kutsels hoff, 1573, G. 45,135. Uit deze attestatie blijkt ook dat niet elke kamp, respectievelijk look, een toponiem is geworden. Voor een omgracht perceel waren nog andere benamingen bekend, zoals meer, meerakker, houweikenakker, klooster en kluis, waarop wij later nog even terugkomen.
Eenen kamp genaempt den rysbos, 1615, G. 49,254.
Een campken genuempt Nollens camptken, 1572, G. 45,112 v.
Kleine Brogel: Een loeck geheyten dat hyten loeck, 1617, G. 51,29 v.
Wij verwijzen naar de toponymische verhandelingen over Grote Brogel, Achel, Hamont en St.-Huibrechts-Lille, waar talrijke voorbeelden van appellatief gebruik gegeven wordenGa naar voetnoot(10).
| |
| |
| |
Bronnen.
I. Rijksarchief Hasselt
Gichtregisters |
|
G. 41: |
Gichtreg. |
41, 1502-1531 |
G. 42 |
|
42, 1532-1552 |
G. 43 |
|
43, 1552-1562 |
G. 44 |
|
44, 1562-1569 |
G. 45 |
|
45, 1570-1576 |
G. 46 |
|
46, 1576-1583 |
G. 47 |
|
47, 1583-1598 |
G. 48 |
|
48, 1598-1609 |
G. 49 |
|
49, 1609-1616 |
G. 50 |
|
50, 1616-1623 |
G. 51 |
|
51, 1624-1641 |
G. 52 |
|
52, 1641-1649 |
G. 53 |
|
53, 1649-1656 |
G. 54 |
|
54, 1657-1661 |
G. 55 |
|
55, 1661-1665 |
G. 56 |
|
56, 1665-1673 |
G. 57 |
|
57, 1672-1680 |
G. 60: |
Gichtreg. |
60, 1689-1706 |
G. 61 |
|
61, 1707-1716 |
G. 62 |
|
62, 1716-1720 |
G. 63 |
|
63, 1738-1748 |
G. 64 |
|
64, 1748-1754 |
G. 65 |
|
65, 1754-1758 |
G. 66 |
|
66, 1758-1766 |
G. 47 |
|
67, 1766-1770 |
G. 68 |
|
68, 1772-1780 |
G. 69 |
|
69, 1780-1784 |
G. 70 |
|
70, 1784-1789 |
G. 71 |
|
71, 1790-1796 |
Cijnshof van Floreffe
Fl. 83: Cijnshof van Floreffe, Verheffingen en cijnzen, 1580-1586. G. Fl. 86: Pelt, Hof van Floreffe, Gichten, 1643-1689.
Notarisakten
Misotten, 1844 e.v.: Emile Hubertus Misotten, Minuten 1844-1860.
| |
II. Gemeentearchief Overpelt
Schatb. 1763: Schatboeck der sonder heisen en buiten lieden, 1763. Eigendommen 1776: Schatboeck der Eigendommen, 1776.
Reg. 1701: Schattingen 1701 (1-39), 1709 (40-52), 1720 (54-75), 1728 (76-100).
| |
III. Parochiearchief Overpelt
ST.R. I: Stokregister der titels, 1836.
ST.R. II: Stokregister der ontvangsten, 1834 vv.
Rentenreg. OLV-alt. II: Rentenregister van het beneficie van onse lieve vrouwe altaar, 1821-1835.
| |
[pagina t.o. 16]
[p. t.o. 16] | |
| |
| |
C.O.O.-renten 1834-'68: rentenregister van het armenbestuur, 1834-1868.
| |
IV. Gemeentearchief Kaulille
Bunderb. K: Bunderboek, 1770.
| |
V. Parochiearchief Kaulille
ST.R. I: Stokregister der titels, 1836.
ST.R. II: Stokregister der ontvangsten, 1834-1858.
Tit. Renten: Titels van renten en goederen, 18e-19e eeuw.
| |
VI. Parochiearchief Neerpelt
ST.R. II: Stokregister der ontvangsten, 1834 vv.
| |
VII. Studie notaris Homans te Peer
Morren, 1845 vv.: Jacob Morren, Minuten 1845-1849.
Wilsens, 1859 vv.: Jan Frederik Wilsens, Minuten 1859-1873.
| |
VIII. Kaarten en plans
Atlassen der Buurtwegen van Kaulille, Kleine Brogel, Neer- en Overpelt (1845).
Parcellaire kaart van Kaulille door Michel Scheepers, 1770, 65 H 97,5 cm.
| |
Kamp.
Kaulille
1. - Grondwoord zonder meer:
(1) | Die eerste cavel in den kamp, 1693, G. 60,63; ‘In den Kamp’ is nog een kadastrale benaming voor verschillende percelen, in het geheel ca 4 ha, op het gehucht Winterdijk, o.m. Broekkamp en Toten Kamp (zie hieronder). |
(2) | Een perceel akkerland genaamt den kamp, 1834, ST.R. II, blz. 5; kadastraal: B 142; 2 ha 50 ca (verkaveld). |
[dəkā.mp]
(3) | Kadastraal: A 362 cd, 363 de; 86 a 20 ca. |
(4) | Kadastraal: D 53,54; akkerland; 1 ha 42 a 30 ca. |
(5) | Kadastraal: D 131,132 a; bouw- en weiland; 1 ha 48 a 20 ca. |
Een perceel akkerland genaamt den kamp, 1836, ST.R. I, blz. 50; 1834, ST.R. II, blz. 48
(6) | Een plaets oft stuck lants genaemt het campken, 1653, G. 51,378 v.; het
|
| |
| |
| kempken in Vaesen Reiners velt, 1636, G. 51,417 v.; kadastraal: B 45 ab, 46ab; akkerland; 86 a 50 ca. |
(7) | Een perceel akkerland genaemt het kemken gelegen op de raak, 1834, ST.R. II, blz. 58; kadastraal: B 97 abcdghi, 98 a; verkaveld bouwland; 64 a 90 ca. [ətkęmpkə] |
(8) | Kadastraal: A 283 e, 284 cdg; akkerland; 1 ha. |
(9) | Kadastraal: C 256; verkaveld bouwland; 68 a. |
(10) | Kadastraal: C 418 c; akkerland; 45 a 90 ca. |
(11) | Kadastraal: D 168 b, 169 efgikl; gedeeltelijk verkaveld; 1 ha 13 a 35 ca. |
Een perceel akkerland genaamt het kamken, 1834, ST.R. II, blz. 44.
Het verkleinwoord heeft dikwijls de umgelautete vorm ‘kemke’; vgl. leukske, diminutief van look.
2. - Persoonsnaam + grondwoord:
Een stuck lants van Beckers camp, 1657, G. 54,13 v.
(12) | Wed. Jan Beckers kempken, Bunderb. K 1770, blz. 126; kadastraal: B 193 mnuv; akkerland; 44 a 10 ca. |
(13) | [bēzəkā.mp] Biesenkamp
Kadastraal: B 288; verkaveld bouwland. Biesen is hier een persoonsnaam en heeft niets te maken met de plantnaam. Vgl.: Biesen goet int hostie gelegen, 1769, G. 67, blz. 262. |
(14) | Peter Birckers camp, Bunderb. K 1770, blz. 67; kadastraal: B 245 e; akkerland; 1 ha 41 a 40 ca. |
(15) | Jan Bloemen camp, Bunderb. K 1770, blz. 21; kadastraal: C 146,147; akkerland; 1 ha 65 a. |
(16) | Jan Bosschel kempke, Bunderb. K 1770, blz. 87; kadastraal: C 439,440; bos; 53 a 40 ca. |
(17) | Dirckx kempken, Bunderb. K 1770, blz. 39; kadastraal: deel van B 81 b; akkerland; 1 ha 25 a 90 ca. |
(18) | Wed. Jan Driessen kampken, Bunderb. K 1770, blz. 178; kadastraal: A 156, 157; gedeeltelijk verkaveld bouwland; 1 ha 12 a 40 ca. |
(19) | Nol Driessen kempken, Bunderb. K 1770, blz. 189; kadastraal: A 340 cf, 242 bc, 243 cd, 245 de; verkaveld bouwland; 67 a 70 ca. |
Eenen acker genaempt Geusens kamp, 1640, G. 52,84 v.
Een veltken genaempt Heijnken kempken, 1619, G. 50,138 v.
Den Kenens camp aen die kerck straet geleghen, 1566, G. 44,100 v.
(20) | Willem Croonen kempke, Bunderb. K 1770, blz. 88; kadastraal: C 418 c; bos; 45 a 90 ca. |
Eenen seeckeren acker genaempt Cutsels kamp, 1640, G. 52,192.
Een stuck lants genoempt den Custers kamp, 1642, G. 52,35.
Claes Lyskens camp, Bunderb. K 1770, blz. 215:
(21) | Kadastraal: A 291, 292, 293 h, 294, 295 h; bouwland; 1 ha 45 a 95 ca. |
(22) | Kadastraal: A 296 a2, b2, c2, cpvwxyz; verkaveld bouwland; ca 1 ha 50 a. |
(23) | Claes Lyskens kempken, Bunderb. K 1770, blz. 220; kadastraal: A 350 a, 354 d. |
(24) | Marssen kempken, Bunderb. K 1770, blz. 164; kadastraal: A 81; verkaveld bouwland. |
| |
| |
(25) | Jan Nagels camp, Bunderb. K 1770, blz. 84; kadastraal: C 264; 22 a 40 ca. |
Een campken genuempt Nollens camptken, 1572, G. 45,112 v.
Een stuck erffs genaempt Onsels camp, 1657, G. 54,13 v.
(26) | Een stuck erffs genaempt Renckens kamp, 1642, G. 52,30; wed. Jan Beckers Rynkens camp, Bunderb. K 1770, blz. 123; kadastraal: B 193wx, c2 d2 i2 k2 l2 m2 w2 x2 y2 z2; verkaveld bouwland; 2 ha 1 a 80 ca. |
Eenen kamp genaemt den rysbos by Jannen Reyners kamp, 1615, G. 49,254.
Thys Thys camp, 1657, G. 54,21.
(27) | Lambert Tooten camp, Bunderb. K 1770, blz. 109; kadastraal: D 132; akkerland; 1 ha 48 a 20 ca. |
Den halffuen Wouters camp, 1619, G. 50,145 v.
3. - De overige kamptoponiemen:
Een perceel akkerland genaamt het agterste kemken, 1835, ST.R. II, blz. 69; het voorste kemken, idem.
(28) | Willem Langens achterste camp, Bunderb. K 1770, blz. 34; kadastraal: B 101 a, 102 ac; verkaveld bouwland; 65 a 94 ca. |
(29) | Willem Langens vorsten camp, Bunderb. K 1770, blz. 39; kadastraal: B 83 a, 84 a, 85 cef; verkaveld bouwland; 62 a 45 ca. |
(30) | Mathijs Poels achtersten camp, Bunderb. K 1770, blz. 34; kadastraal: B 99 c, 100 a; bouwland; 54 a 60 ca. |
(31) | Mathijs Poels vorsten camp, Bunderb. K 1770, blz. 38; kadastraal: B 85 d; akkerland; 37 a 40 ca. |
‘Achterste’ en ‘voorste’ duiden op de ligging van de twee percelen die aan één eigenaar toebehoren t.o.v. de boerderij.
Peter Dierycx bos kamp, 1610, G. 49,82.
Een perceel gerooid bos, of kamp bij een bos gelegen?
(32) | (In) den broeckamp, Bunderb. K 1770, blz. 110, 111; kadastraal: D 121, 123 a, 125 a, 126, 127, 128, 129 a; akker- en weiland; 1 ha 74 a 10 ca.
Volgens de pedologische kaart: zeer natte gronden op zand, met veenachtige bovengrond. Het eerste bestanddeel broek wijst op de ligging van deze kamp, namelijk tegen de broeken aan de Warmbeek: Kamp bij of aan de broeken. |
(33) | Govert Heeren broeckamp, Bunderb. K 1770, blz. 160; kadastraal: D 25 hlnow, 28 ef, 29 qrsu; weiland; 1 ha 14 a 27 ca.
Een van de weinige kampen die op weiland betrekking hebben. Oorspronkelijk gedeeltelijk een moeras, later laaggelegen hooiland, nu dank zij een goede afwatering veeweide. |
(34) | Jan Bosschel heijcamp, Bunderb. K 1770, blz. 88; kadastraal: C 434 k; akkerland; 92 a 45 ca. |
(35) | Pastorij heijcamp, Bunderb. K 1770, blz. 88; kadastraal: C 437 a; 60 a 40 ca. Blijkens de ligging van beide percelen, waarvan het laatste eigendom van de Kerk was, in de heide, mogen wij veronderstellen met ontgonnen heidegrond te doen te hebben. Te vergelijken met Heidelook te Kleine Brogel en Overpelt. |
(36) | Hendrick Reynders hellencamp, Bunderb. K 1770, blz. 164; kadastraal: A 80 a; akkerland; 1 ha 57 a 20 ca.
Mnl. helle kan ‘diepte’ of ‘helling’ betekenen (Mnl. Wb. III, blz. 301-302). Volgens Schönfeld, Med. XIII (1947), blz. 3, wijst helle meestal op laag (hol)
|
| |
| |
| land, welke betekenis voor ons toponiem niet mogelijk is. Hier helpt ons weer de pedologische kaart, waaruit blijkt dat Hellenkamp op zeer droge zandgrond betrekking heeft. Vandaar de aanvaardbare betekenis: hellende grond. Min of meer te vergelijken met een toponiem als ‘De Bulter’ te Overpelt.
Een stuck lants genaempt hosterkampt, 1619, G. 50,145 v.; in den hoster camp, 1658, G. 54,54 v.
Het eerste lid is een adjectivale afleiding van de gehuchtnaam Hostie. Waarschijnlijk heeft het toponiem betrekking op één van de vele kampen die in dit gehucht gesitueerd zijn, maar welk precies bedoeld wordt, kan niet uit de context afgeleid worden. |
(37) | De hellicht van het huyskempken, 1611, G. 41,95 v.; dander hellicht van het huyskempken, idem; Jan Beesen huyskempken, Bunderb. K 1770, blz. 214; kadastraal: A 288.
Kampke bij de boerderij gelegen; te vergelijken met het algemeen verspreide Huisveld of - in ons gebied in mindere mate - Aangelag.
Beesen is de fonetische weergave van de familienaam Biesen. Vgl. 13 ‘Biesen Kamp’.
Gedeelte van den kerck camp, 1724, G. 62, blz. 286; een stuck landt genaemt den kercken camp, 1725, G. 62, blz. 298; steuck landt genaemt Crijns kerck camp gelegen aen die kercke, 1740, G. 63,79 v. |
(38) | Willem Langens kerckcamp, Bunderb. K 1770, blz. 57; kadastraal: B 113 (verkaveld), 114 no (akkerland, 69 a). |
(39) | Rutten kercken camp, 1660, G. 54,286 v.; Peter Rutten kerckcamp, Bunderb. K 1770, blz. 141; kadastraal: B 408 def; verkaveld bouwland; 47 a 80 ca. Kamp gelegen bij de kerk van Kaulille. Vgl. Kerkenlook te Kleine Brogel en Overpelt, waarvan het eerste lid wel op bezit en niet op de ligging betrekking heeft. |
(40) | Een stuck lants genaempt den molencamp, 1597, G. 47,253 v.; Wed. Jan Beckers meulencamp, Bunderb. K 1770, blz. 123; kadastraal: B 170 ef, 171 ab; akkerland; 1 ha 26 a.
Kamp gelegen bij de windmolen. |
Eenen acker genaempt den nieuwen camp, 1643, G. 52,84 v.; een stuckxken landt gelegen aen de kercke genaemt den nieuwen camp, 1752, G. 64,135 r.v.; een heijtvelt genaempt den nieuwen kamp, 1619, G. 50,146.
(41) | Jan Beckers nieuwen camp, Bunderb. K 1770, blz. 127; kadastraal: deel van B 193, 194; akkerland. |
(42) | Peter Rutten nieuwen camp, Bunderb. K 1770, blz. 127; kadastraal: B 185 mn; akkerland; 10 a 40 ca.
Nieuw met de betekenis ‘pas ontgonnen’. Vgl. Het Nieuw Look te Overpelt. Andere toponiemen in die zin zijn: Nieuwe Akker, Nieuw Veld of eenvoudig: De Nieuwe en Het Nieuw (gesubstantiveerde adjectieven). Overpelt: Een stuck land genaemt den nouwen, 1762, G. 66,290. |
| |
| |
| |
Kamptoponiemen in de drie andere gemeenten:
Zoals in de inleiding vermeld werd, treffen wij, in vergelijking met Kaulille, slechts enkele kamptoponiemen aan in de drie buurdorpen: voor Overpelt geen enkel, voor Neerpelt één en vijf voor Kleine Brogel.
| |
Neerpelt
Een stuck lants genaempt het kampken opt boseijnde gelegen, 1632, G. 51,276 v.; een veltken genoempt het camptken, 1637, G. 51,453.
| |
Kleine Brogel
Een stuck lants genoempt den Fijen camp, 1703, G. 60,371.
Een houe op die camprijt geleghen te weten huijs, hoff metten aendeel, 1571, G. 45,62; Simon op die Camprijt, 1579, G. 46,143.
(43) | Een stuckxken heijthoue in den campvoort gelegen, 1706, G. 60,403 v.; een stuck heijthoeve in den campert gelegen, 1714, G. 61,242 v.; kadastraal: B 136 t/m 161, nu militair domein.
Oorspronkelijk een grote oppervlakte heide, later met dennen beplant. Een belangrijk deel was gemeentegrond, maar verscheidene boeren bezaten ook een perceeltje, een ‘heidehoeve’, waar ze regelmatig heide gingen steken. Naar de vorm waren het lange, smalle repen in één grote, ingesloten kamp. Betekenis: Kamp bij de voorde ‘doorwaadbare plaats’. - De Voort is nu een gehucht van Kleine Brogel -, thans weg door Molenbeek en het moerassig gebied van de Beekbeemden. |
(44) | Kampveldje, 1845, Atlas der Buurtwegen; kadastraal: A 114 a; akkerland; 46 a 14 ca.
Stuck lants genaempt den peer camp, 1613, G. 49,169 v. - Thans eveneens militair domein, gelegen tegen de gemeente Peer, vanwaar de naam. Niet meer te lokaliseren. |
| |
Look.
Kaulille
Voor Kaulille hebben wij 42 kampen of kampkes kunnen lokaliseren, maar geen enkel look(ske), hoewel wij dit laatste enkele malen in onze bronnen hebben aangetroffen. Het was dus niet onbekend te Kaulille, maar heeft er geen bestaansrecht verworven, net zo min als kamp te Over- of Neerpelt.
Seeker stuck weijvelt genaemt Bremans leucken, 1661, G. 55,30.
Een velt geheijten dat loock, 1561, G. 43,256; 1693, G. 60,70 v.
In de volgende attestatie vinden wij een prachtige betekenisomschrijving van de synoniemen look en kamp: Een stuck lants
| |
| |
geneumpt het Loocxken offt Camken wesende besloten vierkantich, 1575, G. 45,224.
| |
Kleine Brogel
1. - Grondwoord zonder meer:
Een stuck lants geheijten dat loek, 1557, G. 43,155; een stuck lants genaempt het loick aen die koeije, 1578, G. 46,99; een stuck lants genaempt die lueck, 1590, G. 47,107; die lueke, 1609, G. 49,26 v.; tleuckken, 1659, G. 54,201.
(45) | Kadastraal: A 158, 159, 160; akkerland; 1 ha 50 a. |
(46) | Kadastraal: A 370 ab, 371 ab; akkerland; 2 ha 1 a 40 ca. |
(47) | Kadastraal: B 353, 354; akkerland; 69 a. |
(48) | Eenen bampt genaempt het loek, 1709, G. 61,94; eenen bampt en een stuck lants genaempt het loeck, idem, 1710,95; eenen bamdt genaemt het loock, 1782, G. 69,94 v.; een perceel hooiland genaamd het look, 1873, Wilsens, minuut nr. 140; kadastraal: A 269 a; weiland; 70 a 60 ca. |
(49) | Een stuck erve genaemt het leuxken, 1752, G. 64,118; het leeuxken, gelegen op het heris, 1775, G. 68,195 v.; kadastraal: A 161 ab; akkerland; 92 a 60 ca. |
(50) | Een perceel bouwland genaemd het leuksken, 1861, Wilsens, minuut nr. 60; kadastraal: A 555 a; akkerland; 20 a. |
[ət lǫ̷kskə]
(51) | Kadastraal: A 428 t/m 431; akkerland; 97 a 70 ca. |
(52) | Kadastraal: B 503 a, 504, 505, 506; akkerland; 37 a 60 ca. |
(53) | Kadastraal: B 517 dfg, 518 dfg; akkerland; 81 a 94 ca. |
2. - Persoonsnaam + grondwoord:
Heijnen Didden loock, 1574, G. 45,182 v. |
Daem Dries looxken, 1656, G. 53,260 v. |
Jan Scuijuen loock, 1571, G. 45,69 v. |
Strijckers loock, 1638, G. 51,512 v. |
Strypers loock weyde, 1641, G. 51,621. |
Eenen dries geleghen achter Jacop Vrancken loeck, 1589, G. 47,98. |
3. - Samenstellingen:
Dat heijten loeck, 1520, G. 41,53; een loock geheyten dat hyten loeck, 1617, G. 51, 29 v.; een stuk land en bemd genaemd het heytel, 1845, Morren, minuut nr. 30; kadastraal: A 577, 578, 579; 1 ha 25 a 60 ca.
Look gelegen in en gewonnen op de heide.
Een stuck lants genaemt het kercken loek, 1684, G. 58,334 v.; het kercke loock, idem, 335; het kercke loick, idem, 37 v.
Wij hebben dit look niet kunnen lokaliseren, waardoor niet met zekerheid kan gezegd worden of het eigendom was van de Kerkeraad of gelegen was bij de dorpskerk.
| |
| |
| |
Neerpelt
1. - Grondwoord zonder meer:
Eenen acker geheijten dat loock, 1529, G. 41,98; eenen acker in der haghe straet gelegen geheijten het loock, 1561, G. 43,264; het stuck lants genaempt het loick, 1611, G. 49,119; het look, 1834, ST.R. II, 48,63.
Een stuck landt genaemt het loock op het broesendt gelegen, 1740, G. 63,68 v.; 1769, G. 67, blz. 266.
Een stuck ackerlant genaemd het look ontrent het dorp gelegen, 1795, G. 71,229.
(55) | Een ackerland genaamt het look gelegen in haijen hoick, 1785, G. 70,52 v.; kadastraal: B 543b, 549 d, 550 prst (verkaveld deel), 552 a; akker- en weiland; 2 ha 34 a 90 ca. |
(56) | Een stuck landt genaemt het loeck gelegen op bossent, 1717, G. 62, blz. 430; het look, 1846, Atlas der Buurtwegen; kadastraal: C 471 a, 472 a, 473, 475; akkerland 82 a 45 ca. |
(57) | Een perceel akkerland genaemt het look, Misotten 1856, minuut nr. 20; kadastraal: C 458; akkerland; 27 a. |
(58) | Een perceel slegt akkerland genaamt op het look, Misotten 1844, minuut nr. 197; kadastraal: C 873, 874, 877a, 880 (verkaveld), 881 a, 884 a; akkerland; 1 ha 87 a 20 ca. |
[ətlō.k]
(59) | D 93 bcfghkl, 95 a, 98 a; akkerland; 1 ha 32 a 91 ca. |
(60) | D 273 t/m 277; akkerland; 88 a 70 ca. |
Een stuck erffs geheijten het loexken, 1558, G. 43, 186; een stuck lants oft groesen opt broetseijnde geheijten het looxken, 1569, G. 44, 183; 1788, G. 70, 182 v.; het luecxken, 1576, G. 46,22 v.; een stuck velts genaempt het leuxkens gelegen opt broeseijndt, 1647, G. 52,216.
Een stuck groesen genaempt het loecxken, 1597, G. 47,248 v.; een vurrit genaemt het loxken, 1788, G. 70,185 v.
Een perceel slegt akkerland genaamt in het luxken, Misotten 1844, minuut nr. 197; 7 a.
Een perceel akkerland genaamd het lukxken, 1836, ST.R. I, 41; 54 a.
(61) | Zeker stuck ackerland genaemd het luxken op de domsche heijde geleegen, 1796, G. 71,277; Misotten 1844, minuut nr. 84; kadastraal: C 166 bcd; akkerland; 28 a 60 ca. |
[ətlǫ̷kskə]
(62) | Kadastraal: C 450 a; akkerland; 44 a 70 ca. |
(63) | Kadastraal: C 470; akkerland; 39 a 90 ca. |
(64) | Kadastraal: C 807 cdefg; verkaveld bouwland; 37 a 49 ca. |
(65) | Kadastraal: D 103 bcd, 105 c; verkaveld bouwland; 59 a. |
(66) | Kadastraal: D 169 g; akkerland; 1 ha 59 a. |
(67) | Kadastraal: D 313, 314 abcd, 316, 317 ab, 318; verkaveld weiland; 71 a 19 ca. |
(68) | Kadastraal: D 196 y; akkerland; 39 a 30 ca. |
(69) | Kadastraal: D 475 cd, 474 a; akkerland; 39 a 30 ca. |
| |
| |
2. - Persoonsnaam + grondwoord:
Het derdendeel in Engelmans loeck gelegen achter die boenart, 1620, G. 50,227; 1621, G. 50,262 v.; 1625, G. 51,66 v.
Een stuck lants genaempt Cluters loeck opt leuken gelegen, 1608, G. 48,262. Het leucxken aen sijde Voets luexken, 1636, G. 51,402.
(70) | Stuck lants genaempt Woijten loeck, 1618, G. 50,78; Gerard Wheyten loock op den bemmert, 1676, G. 57,114: kadastraal: C 872; akkerland; 90 a 60 ca. |
3. - Afleidingen en samenstellingen:
(71) | De 3de cauel in den loicker, 1680, G. 57,436 r.v.; een stuck landt genaemt de loecker geleghen op bossent, 1720, G. 62, blz. 150; de tweede cavel van het loocker, 1726, G. 62, blz. 340; de loeker, 1770, G. 67, blz. 322; den loker, 1772, G. 68,45 v.; den looker, 1791, G. 71,70 v.; kadastraal: C 903 bcd, 904 t/m 909; akkerland; 3 ha 9 a 40 ca.
Loker is een -er-afleiding van loke ‘afsluiting, omheining’: een beloken stuk land. |
Het loeckvelt is in drijen affgemeten, 1617, G. 50,42; het luecken velt, 1643, G. 52, 81; seeker parceel lants ghenaemt leuckens velt, 1661, G. 54, 350; 1690, G. 60, 21 v.; t'lukens velt, 1761, G. 66, blz. 188; het leeukens velt op het broeseijnde geleghen, 1775, G. 68,213.
4. - Bepalende woorden + grondwoord:
Het groot en clyn leuxken, 1771, G. 67,407.
Den haluen acker genaempt het halff loeck, 1580, G. 46,175 v.
Het halff loeckvelt aen syde des boenaerts, 1634, G. 51,344.
| |
Overpelt
1. - Grondwoord zonder meer:
Alle sijne erflicheyt opt loeken geleghen, 1551, G. 42,236; op gheen loken, 1553, G. 43,14 v.; opt lueken, 1581, G. 46,181; 1619, G. 50,153 v.; 1641, G. 52,5; van cope des lants opde lueken, 1609, G. 49,31; opt luijcken, 1657, G. 54,18 v.; op de leukens, 1769, G. 67, blz. 300; in de leeukens, 1772, G. 68,39 v.
Loken, dial. leuken, meervoud van look, is in de volksmond bekend als ‘de leukens’ met de dubbele meervoudsvorm, die reeds in de attestaties van de 18e eeuw opduikt. Een tamelijk grote oppervlakte - kadastraal E 16 t/m 101 - heide, bos, maar ook en oorspronkelijk vooral akkerland. Deze magere, lichte zandgrond had bijzonder behoefte aan hoge grachten, waarvan wij de betekenis in de inleiding hebben uiteengezet; resten van de grachten zijn er bij de vleet.
a) | Een stuck lans geheyten dat loocken, 1580, Fl. 83,3 v.; een stuck landt genaemt tleuken op de leukens gelegen, 1725, G. 62, blz. 306; een stuck landt in de leukens gen: de leukens, 1776, Eigendommen blz. 393 (432), 410; een
|
| |
| |
| stuk land op de leukens gelegen ende den leuken genaemt, 1785, G. 70,44. Gelokaliseerde percelen: |
(72) | E 29 ghilop; 69 a 10 ca |
(73) | E 33 bcfh, 34 a; 2 ha 38 a 10 ca |
(74) | E 44 a, 46 b, 47 a; 60 a 80 ca |
(75) | E 56 abcd; 55 a 20 ca |
b) | Een heydtveldt gelege: op de leukens gen: de leukens, leeukens, 1776, Eigendommen blz. 409, 429, 434, 530 (verschillende percelen); 1775, G. 70,188 v. Gelokaliseerde percelen: |
(76) | E 42 b, 43 egik; 33 a. |
(77) | E 77 c, 78 c; 18 a 10 ca |
(78) | E 35; ca 40 a. |
(79) | Seeckeren acker geheeten tloock, 1662, G. Fl. 86,30; 1683, id., 162; seecker stuxken landt genaemt het loock op het overseijnde gelegen, 1763, G. 66, 345; Schatboek blz. 49; het leuken gelegen op het hoverseijnde, 1718, G. 62, blz. 467; kadastraal: A 385 b (nu staatsschool). |
(80) | Een stuck landt gelege: in de savel kuyl gen: het loock, 1776, Eigendommen blz. 576; een parceel gelegen in de zavelkuyl genaemt het look, 1787, G. 70, 134 v.; 1834, ST.R. II, 338; Misotten 1844, minuut nr. 130; kadastraal: 471, 472 cd; akkerland; 96 a 40 ca. |
(81) | Eenen acker genaempt het loeck offt bremvelt op haspershoven, 1595, G. 47, 207; een stuck lands genaempt het loock gelegen op het haspershoven, 1711, G. 61,128; 1757, G. 65, blz. 232; 1763, G. 66, blz. 365; kadastraal: A 599, 603 t/m 606; akkerland; 1 ha 26 a 8 ca. |
(82) | Een perceel bouwland genaamt het look, C.O.O.-renten 1834-1868, 41; kadastraal: A 641 a, 646 bc; circa 2 ha. |
(83) | Een perceel bouwland genaemd het look, Misotten 1847, minuut nr 31; kadastraal: A 1269, 1270 abcd; 10 ha 46 a 60 ca. |
[ətlō.k]
(84) | Kadastraal: B 844 d; akkerland; 67 a 45 ca. |
(85) | Kadastraal: B 881 a, 882 a, 883 a, 879 a; akkerland: 1 ha. |
Den acker int hezackervelt metten voerse stuck int loeck, 1519, G. 41,39.
Seecker stuck erffve genaemt het loeck gelegen op die hoeven, 1715, G. 61,291 v.; 1717, G. 62, blz. 426; seker stuck landt het loock genaemt op de hoeven gelegen, 1758, G. 65, blz. 328-329; 1763, Schatboek blz. 173; 1769, G. 67, blz. 285; 1776, Eigendommen, blz. 260,419:
(86) | Kadastraal: C 216 a, 217 a; akkerland. |
(87) | Kadastraal: C 222 acd, 267 a, 268 d, 276 ab, 277 a, 278 b, 280 a, 283; akkerland; 5 ha 11 a 70 ca.
Langwerpige percelen met oorspronkelijk zeer veel houtgewas, dat meestal verdwenen is. Zie: Bergmans look (106), Deckers Look (107), Lanen Look (109). |
(88) | Een stuck landt geleg: int hasselt gen: het loock, 1776, Eigendommen, blz. 354; kadastraal: D 455 a, 456 t/m 459, 460 ab, 461 ab; akkerland; circa 2 ha. |
[ət lō.k]
(89) | Kadastraal: D 954 fg; akkerland; 89 a 90 ca. |
Een stuck lants genaempt het loeck gelegen int lijndel, 1590, G. 47,102 v.; 1627,
| |
| |
G. 51,150; seeckeren acker geheeten tloock, 1622, G. Fl. 86,30; 1751, G. 64, 84 v.; het loock sub villo het lindel, 1757, G. 65, blz. 278; een stuck landt geleg: omtrent de lindelse capelle gen: het loock, 1776, Eigendommen, blz. 301 (358), 384.
Een heijdtveltjen beplant met eenige denneboomkens en daerom liggende grachten genaemt de leuk in het lindel gelegen, 1794, G. 71,181 v.; een heydtveldt gelege: int lindel gen: de leeuck, 1776, Eigendommen, blz. 324, 426.
(90) | Een stuck landt ontrent St. Jan capelle gen: leuxken, 1776, Eigendommen, blz. 366 (576); het luxken, 1787, G. 70,134 v.; een stuk lant ontrent sint jans capelle nu met eijke plantsoen bezet genoemd het leuxken, 1794, G. 71, 178 v.; het luksken, 1834, ST.R. II, 41; kadastraal: A 391 kmnop; verkaveld bouwland; 35 a 95 ca. |
(91) | Een heydtveldt neffens syn loock gen: het leeuxken, 1776, Eigendommen, blz. 642; kadastraal: A 459 n, 467 bc, 468 bh, 469 bc, 470 c; verkaveld bouwland; 59 a 86 ca. |
Een stuck landt genaemt het leuxken aen den schutterboom gelegen, 1754, G. 64,166 v., 1776, Eigendommen, blz. 441; 1821, Rentenreg. OLV-altaar II, 9 v., 40 v.; het leukje, akker gelegen aen den schutterboom, 1817, ST.R. II, 238. Twee percelen:
(92) | Kadastraal: A 942 rstu; akkerland; 32 a. |
(93) | Kadastraal: A 946 gh; akkerland; 22 a. |
[ət lø̨kskə]
(94) | Kadastraal: A 935 dehiklmno; verkaveld bouwland; 73 a 50 ca. |
(95) | Het leuxken, de heggestraet, 1689, G. FL. 86,315 v.; een stuck landt genaemt het luxken, de heggestraet, 1761, G. 66, blz. 214; seker stuck landt genaemt het leeuxken ontrent de hegge straet gelegen, 1775, G. 68,199 v.; kadastraal: A 1251 cd, 1252 cd; akkerland. |
(96) | Een perceel grond genaamt het luxken gelegen in de heggen, Misotten 1844, minuut nr. 80; kadastraal: A 1258, 1259; akkerland; 20 a 70 ca. |
(97) | Eenen bamdt en bosken geleg: aen de heggen gen: het luxken, 1776, Eigendommen, blz. 547; kadastraal: A 1224, 1225 a, 1226, 1227; weiland; 66 a 80 ca. |
Een seeker stuck lants geheeten tleuxken gelegen int hesacker, 1657, G. 53,314; 1682, G. FL. 86,138; 1687, idem, 246; 1712, G. 61,174; het luxken in het heesacker gelegen, 1768, G. 67, blz. 204; Misotten 1848, minuut nr. 5. Twee percelen:
(98) | Kadastraal: B 669 b, 670 b; akkerland. |
(99) | Kadastraal: B 770; akkerland; 43 a 90 ca. |
[ət lǫ̷kskə]
(100) | Kadastraal: C 223, 224; akkerland; 52 a 70 ca. |
(101) | Het leuksken, akker in de kadijk, 1834, ST.R. II, 340, 346; kadastraal: D 105, 106; akkerland; 82 a 40 ca. |
(102) | Een stuck landt genaemt t'leuxken int hasselt gelegen, 1752, G. 64,132 v.; 1776, Eigendommen, blz. 396, 431, 495, 507, 529; eenen acker genaemt het luxken int' hasselt gelegen, 1753, G. 64,141; 1766, G. 67, blz. 26; 1758, G. 70,55. |
Van twee stuckens lants genaemt het looxken ende bolen in het hasselt aen t'cruys gelegen, 1766, G. 67, blz. 10; een stuck landt ontrent het lindels cruys gen: het leuxken, 1776, Eigendommen, blz. 390, 404 (407). Twee percelen:
| |
| |
(103) | Kadastraal: D 189 chg, 190 dfg; verkaveld bouwland; 32 a. |
(104) | Kadastraal: D 191, 192; akkerland; 71 a 90 ca. |
(105) | Een veldt aent lindel geleg: gen: het luxken, 1776, Eigendommen, blz. 409; kadastraal: D 469 abc; akkerland; 50 a. |
Het luexken met die hellicht der opgaende eycke boomen, 1642, G. 52,44 v.
Een stuck landt ontrent de houtmolen gen: het leuxken, 1776, Eigendommen, blz. 453.
Een stuck lans aen die lange straete geheyten het loexken, 1555, G. 43,81 v.
Een stuck landt geleg: op de riet(lindel) gen: het luxken, 1776, Eigendommen, blz. 242, 484; kadastraal: D 954 fg (zie nr. 89).
2. - Persoonsnaam + grondwoord:
(106) | Een gedeelte landt op de neder hoeven gen: Bergmans loock, 1763, Schatboek blz. 4; 1784, G. 69,214 v.; 1785, G. 70,39 v.; Bergmans look, C.O.O.-renten, 1834-'68, 57; Misotten 1859, minuut nr. 164; kadastraal: C 280 a (deel van nr. 87). |
Peter Daris loeck, 1701, reg. 1701, 20 v.
(107) | Een stuck lans op de hoeven gen: Deckers loock, 1763, Schatboek blz. 14, 141, 173; Deckers loock, 1789, G. 70,255; kadastraal: deel van nr. 87. |
(108) | Een gedeelte landt op de nederhoeven gen: Joosten loock, 1763, Schatboek blz. 204; 1776, Eigendommen blz. 604; kadastraal: deel van nr. 87. |
Jaspar Canten loock, 1720, reg. 1701, 64.
Ceunen loock, 1701, reg. 1701,5 v.
Dionijs Claes loock, 1662, G. FL. 86,30.
Seeker stuckxken lants genaempt tconinx loock, 1664, G. 55,290.
Voor Lisbet Corstens leuxken, 1709, reg. 1701,57 v.
Vreijs Cuijpers leuxken, 1709, reg. 1701,46; 1720, idem. 72 v.
(109) | Een gedeelte landt op de hoeven gen: Laenen loock, 1763, Schatboek blz. 160; Laene loock, 1772, G. 68,46 v.; 1776, Eigendommen, blz. 255; kadastraal: deel van nr. 87. |
Een gedeelte landt onder de eeuwsels gen: Monten loock, 1763, Schatboek blz. 240; 1776, Eigendommen blz. 255; Monte loock, 1791, G. 71,47 v.
Een stuck landt int lindel achter Nullens leuck, 1776, Eigendommen, blz. 338. Op het Scepers loek liggende in gheen peelt(er) rijt, 1542, G. 42,110.
Peterken Thijs loexken, 1556, G. 43,118.
(110) | Die meeracker gelegen achter Woyten Vlemings loeck, 1517, G. 41,31; kadastraal: B 879a, 881 a, 882 a, 883 a; akkerland; 1 ha. |
3. - Samenstellingen:
Een heydtveldt gen: de heydt leuck, 1776, Eigendommen blz. 340.
Een gesloten perceel heidegrond, waarvoor de gewone benaming evenwel heideveld, eventueel heidehoeve was.
Het stuck lants int lindeler velt gelegen genaempt het kercken loock, 1640, G. 51, 607 v.; den kercken loock, 1655, G. 53,190 v.
Blijkens de ligging van dit perceel, in de context vermeld, was dit look niet gelegen bij de kerk, maar behoorde toe aan de kerkfabriek van Overpelt.
| |
| |
(111) | Loeck acker, 1617, G. 50,43; een stuck landt geleg: int hasselt gen: leukens acker, 1776, Eigendommen blz. 501; kadastraal: A 926; akkerland; 39 a 90 ca.
Een perceeltje besloten akkerland. |
Het loekvelt, 1617, G. 50,42.
(112) | Het luyckens veyn groot 50 royen int hasselt, 1687, G. 49,293 v.; Tgras int leuckens venne, 1679, G. 57,319; eenen bamdt aen den steenvaert gen: leukens venn, 1763, Schatboek blz. 45; 1776, Eigendommen blz. 306 (374); twee bijeen liggende bemptjens genaemt de leukens vennen, Misotten 1851, minuut nr. 20; kadastraal: E 130, 142; hooiland; 41 a 80 ca.
Twee laaggelegen hooilanden, oorspronkelijk vennen, tegen de Holvense Beek, die aan de andere zijde door een houtgracht besloten waren; ook Sleebroeken genoemd, naar de bekende sleedoorn. |
4. - Bepalende woorden + grondwoord:
Op dat Hasselt loeck, 1520, G. 41,55.
Een look, gelegen in het gehucht Hasselt; waarschijnlijk wordt nr. 88 bedoeld. Een stuck lants geheijten het hoghe loock, 1568, G. 44,164 v.
(113) | Een perceel bouwland en bosch genaemd het groot look, Misotten 1858, minuut nr. 79; kadastraal: A 689, 690; akkerland; 99 a 10 ca. |
(114) | Het groot look, Misotten 1857, minuut nr. 216; kadastraal: C 222 acd; akkerland; 65 a 30 ca; vergelijk met klein look (nr. 116). |
De helft vanden groeten loeck bijder kercken, 1519, G. 41,39.
(115) | Het groot lookske; kadastraal: B 772; akkerland; 78 a 70 ca. |
(116) | Een perceel bouwland genaemd het klein look, Misotten 1857, minuut nr. 216; kadastraal: C 279; akkerland; 41 a 90 ca; vergelijk met groot look (nr. 114). |
(117) | Een perceel bouwland genaemt het langlook met bosch, Misotten 1863, minuut nr. 213; kadastraal: C 218 bc, 219 bc; akkerland; 41 a 90 ca; langwerpig perceel. |
Een stuck landt genaemt het middelste leuxken, 1751, G. 64,100 v.
Een stuck lants genoempt het nuweloock, 1564, G. 44,51 v.; een stuck lants genaempt dnouw loeck met sijn grachten op de hoeuen, 1625, G. 51,55; het niewe loocke, 1631, G. 51,257; het nieu loeck, 1632, G. 51,309.
Vergelijk met Nieuwe Kamp (nr. 41, 42). Te verstaan als ‘pas ontgonnen’ of ‘perceel van grachten voorzien’?
(118) | Een perceel bosch en bouwland genaemd het voorste look, Misotten 1858, minuut nr. 79; kadastraal: A 682-684; 49 a 80 ca. |
Tveurste leuxken, 1671, G. FL. 86,102 v.; het voorste leuxken, 1712, G. 61,175 v.
| |
Besluiten
1 Het is duidelijk dat Kaulille, in het gebied van de vroegere schepenbank Pelt, toponymische eigenaardigheiden vertoont, die duidelijk verschillen van Kleine Brogel, Neer- en Overpelt. Wat kamp en look betreft, kunnen wij van een toponymische grens spreken. Vanzelf- | |
| |
sprekend gaat men dan op zoek naar andere grenzen, die met deze toponymische grens zouden samenvallen.
Dialectisch behoren de twee Pelten en Kleine Brogel tot de Westlimburgse groep van het Dommellands, even als Achel, Hamont en St.-Huibrechts-LilleGa naar voetnoot(11). Kaulille en Grote Brogel vormen een overgangsgebied tussen genoemde groep en de Oostlimburgse groep gemeenten van het Maaskempens (dialecten rond Bree). Vermits in het Maaskempens gebied kamp en niet look voorkomt, zouden wij hieruit het logisch gevolg kunnen trekken dat de toponymische grens kamp-look inderdaad samenvalt met de dialectgrens Dommellands-Maaskempens, ware het niet dat Achel, Hamont en St.-Huibrechts-Lille een kampgebied vormen en dialectisch tot het Dommellands behoren, zodat wij - voorlopig althans - met deze dialectgrens weinig kunnen aanvangen.
2 Look, Kamp en Blook en hun verspreidingsgebied in de provincie Limburg.
Om het verspreidingsgebied van deze drie toponiemen, die in feite synoniemen zijn, precies te kunnen omlijnen, moeten wij over voldoende toponymische studies beschikken, wat voor Limburg - vooral voor Midden- en Noord-Limburg - jammer genoeg nog niet het geval is. Toch kunnen de grenzen tussen genoemde toponiemen min of meer omschreven worden, waaraan later evenwel enkele correcties kunnen aangebracht worden:
a) het Lookgebied.
Het kerngebied hiervan is de NW-hoek van Limburg met Neerpelt, Overpelt en Lommel; in deze laatste gemeenteGa naar voetnoot(12) treffen wij 25 looktoponiemen aanGa naar voetnoot(13). Kleine Brogel sluit bij dit gebied aan, maar heeft klaarblijkelijk een - hoewel geringe - invloed van het aangrenzende kampgebied (Grote Brogel en Kaulille) ondergaan.
Het lookgebied breidt zich een weinig naar het Zuiden of Midden-Limburg uit. A. LenaertsGa naar voetnoot(14) vermeldt het toponiem voor Heppen: De Leukens (blz. 298), Peer: Boslook (blz. 412), Heilook (blz. 414), Laag en Lang Look (blz. 416), Helchteren: Look, Leuk (blz. 295),
| |
| |
Houthalen: Leukske (blz. 309), Look, Lookveld, Lookweide (blz. 310), Looksteenakker (blz. 311).
Volledigheidshalve citeren wij voor de provincie Antwerpen, waar look eveneens voorkomt: Look, Leuk te BrechtGa naar voetnoot(15), Look te SchildeGa naar voetnoot(16), Look te WeeldeGa naar voetnoot(17), Lokeren te West-MalleGa naar voetnoot(18), Lokers te VorselaarGa naar voetnoot(19).
b) het blookgebied.
In Midden-Limburg wordt het lookgebied begrensd door het blookgebied, waarvan de grens blijkbaar gevormd wordt door de lijn Tessenderlo, Paal, Koersel, Zolder, Zonhoven, Genk, Zutendaal, ons hierbij steunend op de volgende blookvermeldingen voor deze dorpen:
Tessenderlo: De BloekensGa naar voetnoot(20)
Paal: Berchmansblook, Blookdries, Blookland, Blookskensveld, Blookstraat, Blookvoetpad, Blookweg, Haakblook, Heyblook, KelderblookGa naar voetnoot(21)
Koersel: BlookGa naar voetnoot(22)
Zolder: Bloken, het BlookGa naar voetnoot(23)
Zonhoven: BlookGa naar voetnoot(24)
Genk: Genkerblook, Groot Blook, Blook, Molenblook, Monen BlookGa naar voetnoot(25)
Zutendaal: Langblook, SteenblookGa naar voetnoot(26).
Dit blookgebied spreidt zich verder over Z.-Limburg uit, waar eveneens de varianten Bellik en Blik voorkomen.
c) het kampgebied.
Tussen de lijn Neerpelt-Overpelt-Peer-Houthalen-Genk-Zutendaal en de Maas ligt het kampgebied in Limburg.
| |
| |
In Achel, Hamont en St.-Huibrechts-LilleGa naar voetnoot(27) treffen wij 40 kamptoponiemen aan tegenover twee looktoponiemenGa naar voetnoot(28); voor Grote BrogelGa naar voetnoot(29) is de verhouding 31/1Ga naar voetnoot(30). In NeeroeterenGa naar voetnoot(31) komen op 1350 vermeldingen niet minder dan 107 kampen voor!
Dank zij lijsten van kadasterbenamingenGa naar voetnoot(32) kennen wij de volgende kamptoponiemen in dit gebied: As: Kamp(en) (blz. 149), Bocholt: De Kempen (blz. 201), Boorsem: op den Kamp (blz. 202), Bree: in de Kempen (blz. 204), Dilsen: Smal Kempje (blz. 230), Elen: Armerkamp, Mortelkamp (blz. 233) Eisden: Boerenskamp Breuls Kempken Heikamp (blz. 235) Kessenich: Lange Kamp (blz. 318) Kinrooi: Kamp (blz. 321) Lanklaar: Kamp (blz. 337), Leut: Huiskamp, Kamp(ke) (blz. 340), Mechelen a/d Maas: Kamp (blz. 379), Meeswijk: Kamp (blz. 382), Molenbeersel: Op het Kempken (blz. 389), Silkens Kamp, Stals Kamp (blz. 390), Weverskempke, Tussenkamp (blz. 391), Neerglabbeek: Kamp, Konijnskamp, Zavelkamp (blz. 273), Neerharen: In de Kamp (blz. 393), Opgrimbie: Kamp, Konings Kamp (blz. 402), Ophoven: Hoge Kamp, in de Kamp, Kampke (blz. 404), Opoeteren: De Kamp (blz. 398), Rekem: Op den Kamp, Putkamp (blz. 431), Rotem: Briekerkamp, Deurenkamp, Heiderkamp, Kamp, Lauwen Kamp (blz. 434), Mortelkamp, Veldkamp (blz. 435), Stokkem: Kempken (blz. 443).
| |
| |
3 Synoniemen van Kamp of Look.
Het groot aantal look- en kamptoponiemen te Pelt wijst er wel duidelijk op dat een belangrijk gedeelte van het beschikbare bouwland door houtgrachten omsloten was; het waarom hiervan hebben wij in de inleiding trachten uiteen te zetten. Buiten kamp of look als de meest gangbare benamingen voor een beloken perceel, zijn nog enkele andere bekend, die wij als synoniemen van kamp of look kunnen beschouwen.
1. - | Klooster(ke) [ətklustərkə]
Drie vermeldingen voor Kaulille:
Eenen acker geheeten tcloosterken, 1660, G. 54,274 v.; kadastraal: C 380 b; akkerland.
Het cloosterken, Bunderboek 1770, blz. 161; kadastraal: D 2; verkaveld bouwland.
Dijckx clusterken, Bunderboek K 1770, blz. 187; kadastraal: A 228; akkerland.
Klooster, van Mlat. claustrum, heeft hier de betekenis van ‘afgesloten, d.i. omheinde plaats’, wat voor het laatst genoemde perceel nog duidelijk zichtbaar is. Wanneer klooster op het bezit van een bepaald klooster betrekking heeft, volgt gewoonlijk nog een bestanddeel, zoals in de volgende attestatie over een beemd, die waarschijnlijk eigendom was van de abdij van Floreffe, die tientallen hectaren te Overpelt bezat: Peter Vrients ende sijn bamptken genaempt het cloesters bamptken, 1629, G. 51,189 v. |
2. - | Kluis [dəklús]
Kaulille: Een bosken genaempt die cloes, 1632, G. 51,293 v.; een stuck heyde genaemd de kluys, 1843, tit. renten K; kadastraal: C 115 cd.
Een stuck weytyelts ghenoempt de clous, 1663, G. 55,133 v.; een hooiland plaatselijk genaamd de kluis gelegen in de balken, 1836, ST.R. I, 4 bis; kadastraal: C 107 a.
Neerpelt: Een stuck landt genaemt de kluys, 1571, G. 64,78.
Overpelt: Voor Adriana Thijs Cluijs bampt, 1709, reg. 1701, 51.
Mnl. cluse had ook de ruime betekenis van ‘afgesloten ruimte’, die op ons toponiem toepasselijk is, zodat wij geen verband moeten zoeken met een of andere abdij; trouwens, de gelokaliseerde toponiemen te Kaulille laten geen andere mogelijkheid open dan ‘besloten perceel’. |
3. - | Meren [dəmē̮.r]
Overpelt: Die meer met het meerhoffken, 1642, G. 52,33 v.; een huijsplaetse gelegen op de meer, 1682, G. 58,168; het meerder goedt in het lindel op de meer geleghen, 1720, G. 62, blz. 163; een boerenwinning genaamt de groote meer, 1836, ST.R. I, 92.
|
| |
| |
| Twee boerderijen, in de volksmond nog bekend als De Grote Meer (kadastraal D 541), die enkele jaren geleden door een nieuwe woning werd vervangen, en De Kleine Meer (kadastraal D 544 c), waarvan nog een gedeelte, dat uit de 17e eeuw dateert, is bewaard gebleven. Deze boerderijen en de daarbij horende grond lagen volledig ingemeerd. Op dit ogenblik is nog 1 ha 70 ca bos, d.w.z. de oorspronkelijke houtgrachten, bewaard gebleven! |
4. - | Meerakker [dəmē̮.rakər]
Overpelt: Eenen acker geheijten den meeracker, 1517, G. 41,31; 1644, G. 52, 128 v.; 1711, G. 61,123; 1763, Schatboek, blz. 99; 1776; Eigendommen blz. 286; C.O.O.-Renten 1834-'68, 22; Misotten 1845, 1848, 1850, 1851, 1862, minuten nr. 255, 77, 201, 11, 51.
Dezelfde betekenis als het vorig toponiem, eveneens uitgesproken met een zware ê. Verschillende aaneengesloten percelen (kadastraal: B 823, 825 a, 832, 834 abc, 836 a, 842 ab, 844 e, 845, 886, 888, 889, 900 ab) met een gezamenlijke oppervlakte van 5 ha 4 a 35 ca. |
5. - | Houweikenakker
Overpelt: Twee deelen in houweijcken acker, 1621, G. 50,269.
Waarschijnlijk te verstaan als een akker met zeer brede grachten van eikehout, dat regelmatig gekapt werd. |
Zonhoven.
J. Molemans.
|
-
voetnoot(1)
- 58 van de 64 kamptoponiemen of 90% komen te Kaulille voor, tegenover 3 van de 124 looktoponiemen, d.i. 2%.
-
voetnoot(2)
- Vgl. J. Lindemans, Toponymische Verschijnselen II, blz. 14-15; E. Westphal, Flurnamen und Kulturkreisforschung. Rhein. Vierteljahrsbl. IV, (1934).
-
voetnoot(3)
- Voor Kleine Brogel noteerden wij 17 looktoponiemen tegenover 5 kampen.
-
voetnoot(4)
- Overpelt levert 72 of 58% van de looktoponiemen, Neerpelt 32 of 26%; voor Neerpelt werd slechts één kamptoponiem opgetekend en voor Overpelt geen enkel.
-
voetnoot(5)
- Seecker stuck lands op het broosveldt genaemt het bloock, 1741, G. 63,93 v.
-
voetnoot(6)
- Literatuur over kamp: Bach ON § 375; H. Draye, Med. XXIV (1948), blz. 6; Dittmaier, Flurnamen, blz. 128; Mansion, Bestanddelen, blz. 80; Moerman, NGN VII, blz. 37-38; Slicher van Bath, Mensch en land in de middeleeuwen, deel II, blz. 3 en 15; Smith, English Place-name Elements I, blz. 79.
-
voetnoot(7)
-
Kampvoort te Kleine Brogel (zie nr. 43) kan evenwel de primaire betekenis hebben van ‘veld, vlakte’, in casu een heidevlakte van enkele tientallen hectaren, oorspronkelijk gemeentegrond, later voor een belangrijk deel onder de ingezetenen verkaveld.
-
voetnoot(8)
- P. Lindemans, Geschiedenis van de landbouw, deel I, blz. 361-362.
-
voetnoot(9)
- De nummers vôôr de toponiemen verwijzen naar het glossarium, evenals naar de kaart; de niet-gelokaliseerde toponiemen werden zonder nummer in het glossarium opgenomen.
-
voetnoot(10)
- J. van der Velden, Toponymie van Hamont, Achel en St.-Huibrechts-Lille, licentieverh. (Leuven, 1968): Eenen camp geheeten den backcamp, 1530 (nr. 35); eenen camp geheeten den erckcamp, 1487 (nr. 210); eenen camp geheeten den gobbelscamp, 1471 (nr. 232); eenen camp geheten den hernicxcamp, 1528 (nr. 314); eenen camp geheeten den nijscamp, 1524 (nr. 673), etc.
J. Nouwen, Plaats- en persoonsnamen te Grote Brogel, licentieverh. (Leuven, 1958): een kempken geheyten den bosskamp, 1548 (nr. 53); noch eyn kempken geheyten dat hulskempken, 1508 (nr. 214); eynen camp geheyten den straet camp, 1508 (nr. 513); eyn kempken geheyten dat teurens kempken, 1524 (nr. 521) etc.
-
voetnoot(11)
- Vgl. J. Goossens, Semantische vraagstukken uit de taal van het landbouwbedrijf in Belgisch-Limburg (Antwerpen, 1963), deel II, blz. 13: Overzichtskaart van de Belgisch-Limburgse dialecten, deel I, blz. 32-33: Toelichting. - J. Leenen, Limburgse klankgrenzen (Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie, 9), blz. 1-13.
-
voetnoot(12)
- V. Mennen, Toponymie van Lommel, licentieverh. (Leuven, 1963).
-
voetnoot(13)
- Achter de Leuk (3), Achterste Leuk (15), Bontmansleuke (109), Brede Leuksken (122), Eerste Leuk (191), Grote Leuk (298), De Halve Leuk (324), Hoflook (429), Hoog Look (454), Hoolleuken (460), Hoolleukskens (id.), Kerklook (530), Kleine Leuk (562), Kwade Leuk (639), Leukens (662), Leukskens (664), Look (680), Looksken (681), Molenlook (733), Ruwleuk (868), Smalle Leuke (926), Smedelook (932), Teinden de Look (973), Voorste Leuk (1055), Waterleuk (1103).
-
voetnoot(14)
- A. Lenaerts, Plaatsnamen der Limburgse Kempen, licentieverh. (Leuven, 1943).
-
voetnoot(15)
- R. van den Eeckhaut, Toponymie van het land van Brecht, doct. proefschrift, (Leuven, 1958), nr. 1988.
-
voetnoot(16)
- R. Goossens, Toponymie van Schilde, licentieverh. (Leuven, 1946-1947), nr. 513.
-
voetnoot(17)
- L. Woestenburg, De toponymie van Weelde, licentieverh. (Leuven, 1958), nr. 1098.
-
voetnoot(18)
- L. van den Broeck, Toponymie van O.- en W.-Malle, licentieverh. (Leuven, 1956), blz. 64.
-
voetnoot(19)
- E. van den Broeck, Toponymie van Vorselaar, licentieverh. (Leuven, 1938), nr. 474.
-
voetnoot(21)
- E. van Tilborgh, Toponymie van Paal, Beringen, Heusden, licentieverh. (Leuven, 1942), nummers 117, 167, 168, 169, 170, 171, 172, 706, 848, 1033.
-
voetnoot(24)
- R. Draelants, Toponymie van Zonhoven, licentieverh. (Leuven, 1942), nr. 115.
-
voetnoot(25)
- E. Vanmaele, Toponymie van Genk tot 1600, licentieverh. (Leuven, 1960), nummers 156, 182, 204, 471, 476.
-
voetnoot(28)
- Achel: Berenkamp (55), Kaankeskamp (418), Huiskamp (394), De Kamp (425), Kampkesstraat (428), Kampkes (427), Kwintenkamp (541), Mortelkamp (643), Venkamp (897). Hamont: Erkkamp (210), Getelkamp (226), Hoge Kamp (350), De Kamp (425), Kampke (426), Kampkes (427), Meliskamp (619), Molenkamp (633), Oude Kamp (684), Papenkamp (694), Papenkampstraat (695), Nijskamp (673), Kelleskamp (491), Schuurkamp (806), Tichelkamp (872), Tichelkampstraat (873). St.-Huibrechts-Lille: Gobbelskamp (232), Huiskamp (394), De Kamp (425), Papenkamp (694), Linde3amp (605), Strijpmanskamp (716). Niet te lokaliseren: Buitenkamp (138), Bakkamp (35), Groeskamp (243), Hellenrijtskamp (303), Hernikskamp (314), Kerkkamp (448), Lang Kampke (558), Nieuwe Kamp (669), Sijenkamp (818). Slechts twee lookvermeldingen met telkens één attestatie: Hondslook (313), Look (598).
-
voetnoot(30)
- Achterste Kamp (8), Bergkamp (30), Boskamp (53), Briemenskamp (63), Diddenkamp (89), Diestkamp (92), Grote Kamp (175), Bovenkamp (212), Hulskemken (214), De Kamp (230), Kampvorden (232), Het Kemken (237), Kerkenkamp (252), Lokamp (343), Nieuwe Kamp (389), Meuwe Kamp (362), Nielkenskamp (381), Oestenkamp (397), Oude Kamp (410), Rattenkamp (433), Ron Kemke (451), Sijenkamp (478), Straatkamp (513), Teggerskamp (519), Teurenskamke (521), Voorste Kemke (564), Vrouwenkamp (576), Waartkamp (586), Wederkamp (591), Wijerbroekkamp (607), Wijerkamp (608). Ook slechts één lookattestatie: Het Look (242).
-
voetnoot(31)
- J.
Segers, Toponymie van Neeroeteren, licentieverh. (Leuven, 1968).
|