Naamkunde. Jaargang 1
(1969)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||
Nederlandse bedrijfsnamen.Een der vele niet of nauwelijks verkende terreinen der naamkundeGa naar voetnoot(1) wordt ingenomen door de zeer talrijke groep der bedrijfsnamen. Weliswaar heeft de snel toenemende betekenis van de reclame de bedrijfsnamen tot een belangrijk object van studie voor adviesbureaux gemaakt, maar deze beperken zich tot een onderzoek naar de werfkracht, die van een bestaande of nieuwe naam uitgaat. Door de in de laatste jaren sterk verhoogde fusieactiviteit staan telkens weer nieuwe concerns en groepen voor de vraag, welke naam zij moeten gaan voeren. Moet men de oude namen verbinden tot een nieuwe, om de verworven goodwill van de constituerende maatschappijen vast te houden? Deze overweging zal vooral dan zwaar wegen, wanneer een of meer van de betrokken aanduidingen tevens als handelsmerk fungeerden of daarin voorkwamen. Of is het beter, alleen de meest prominente naam voort te zetten, om kettingnamen te vermijden? Of zal men alles overboord gooien, en een geheel nieuwe onomastische start prefereren? Gezien de grote economische belangen, die hier op het spel staan, is het begrijpelijk, dat een aparte tak van de wetenschap der reclame zich kan ontwikkelen, die zich speciaal met de economische naamkunde bezig houdt. Daarbij hoort een eigen literatuur, met titels als ‘How to coin Winning Names’Ga naar voetnoot(2). Voor de ‘zuivere’ wetenschap der naamkunde is de benadering van de onderhavige materie vanzelfsprekend een andere, ook al zijn de motieven, die aan de naamgeving ten grondslag liggen, voor haar niet zonder betekenis. Zij zal trachten, door de verzameling en analyse van het materiaal inzicht te krijgen in de structuur der namen, de relatieve frequentie der gevonden typen, de regionaal en bedrijfstaksgewijze optredende verschillen, de duidelijke verschuivingen bij toenemende grootte en complexiteit der ondernemingen, en de historische ontwikkelingslijnen. | |||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||
Wij zullen ons hier beperken tot een aantal aspecten van het komplete materiaal van een aantal bedrijfstakken of landelijk gespreide sectoren daaruit. Het materiaal voor bedrijfsnaamkundige studies is in ons voorbeeldig georganiseerde landje gemakkelijk bereikbaar. Wij zullen als eerste verzameling de (in 1952) 331 leden tellende groep der Centrale Verwarmings-installateurs in ogenschouw nemenGa naar voetnoot(3). De aangetroffen bedrijfsnamen rangeren van het eenvoudigste ééndelige type tot soms vrij komplexe structuren. Wij kunnen de volgende samenstellende delen onderscheiden:
In verreweg de meeste gevallen bestaat de naam uit combinaties van deze elementen. Een persoonsnaam komt in ruim de helft (190) van de gevallen voor; niet zelden wordt de naam van de firmant zonder meer als de naam van het bedrijf opgegeven, bv. H. de Bont; R. v.d. Brock; L. van Eijmeren; Wed. H.J. Grimbergen (type 1.1). In dit geval wordt de naam steeds voorafgegaan door voorletter(s) of voornaam. Wanneer twee of meer personen genoemd worden, is zonder verder elementen het karakter van bedrijfsnaam duidelijk; wij kunnen hierbij onderscheiden:
In deze gevallen blijven de voorletters vaak weg. Type 2 (alleen bedrijfstakaanduiding) komt niet voor, evenmin type 4 (aanduiding juridische structuur). Type 3 (fantasienaam) verschijnt zeer zelden alleen, bv. ‘Inwako’. Zeer frekwent zijn combinaties van de genoemde elementen; bv. 1 + 2 Ruitenbeek's Technisch Installatie Bureau voor Centrale Verwarming; 1 + 4 H. Klinkenberg N.V., en omgekeerd 4 + 1 fa. C.L. Koster; 1 + 2 + 4 Felix' Verwarmings Industrie C.V., of 4 + 2 + 1 N.V. Technisch Installatie Bureau v. Centrale Verwarming D. Kor- | |||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||
stanje en Zonen; 2 + 3 Technisch Installatiebureau ‘Cetra’, en omgekeerd 3 + 2 Sawema Verwarmingsbedrijf; 2 + 4 Centrale Verwarmings Unie; 4 + 3 N.V. Calefax. De combinatie 1 + 3 (3 + 1) komt slechts sporadisch voor: ‘Econoom’, A. van der Meulen. Alle typen kunnen met 5 worden uitgebreid, wanneer men de goodwill van de overgenomen of omgezette onderneming wil vasthouden; bv. 4 + 2 + 5 N.V. Centr. Verwarmings- en Montagebedrijf v/h H. Janssen; fa. A. Jonker v/h L. Lammers. Ook niet voorkomende, te ‘lichte’ combinaties van 1 t/m 4 kunnen, met 5 verbonden, tot een naam leiden: 2 + 5 Technisch Bureau v/h fa. A.W. Grotenhuis & Zoon. De vormende elementen van de bedrijfsnaam staan over het algemeen los naast elkaar, 1 en 3 kunnen echter in genitief- of adjectief-verband treden met 2: Immens' Centrale Verwarmings Industrie en Sanitair N.V.; Arnhemsche Centrale Verwarmings Industrie. Bij 2, de bedrijfstakaanduiding, is op te merken, dat dit element betrekkelijk vaak ontbreekt; in andere gevallen prefereert men vrij vage termen als Installatiebureau, Technisch Bureau, zelfs Technisch Bedrijf. In een aantal gevallen is dit begrijpelijk, omdat de C.V.- sector slechts een onderdeel van het betreffende bedrijf vormt. Andere ondernemingen sommen al hun activiteiten in de branche op, op gevaar af, hun naam onhandelbaar te maken. Element 3, de fantasienaam, is de meest ‘individuele’ aanduiding van het bedrijf als zodanig. Soms is er verband met de uitgeoefende branche' hoewel dan vaak slechts voor weinigen begrijpelijk: N.V. Calefax, N.V. Ned. Installatie Mij. Therma. In andere gevallen is een brancheaanduiding door de vorming van lettergreepwoorden gekryptografeerd: Technisch Installatie Bureau ‘Cetra’ (< Centrale Verwarming), soms wordt de verklaring in de naam gegeven: Centrale Verwarmings Aanleg ‘Cevea’. Zelden fungeert een persoonsnaam als fantasienaam: Technisch Bureau ‘Barneveld’, Installatiebureau ‘Rietra’. Zeer dikwijls treedt hier een geografische naam op, meestal de vestigingsplaats of streek. Het is moeilijk vast te stellen, wanneer hier praktische overwegingen (gemakkelijke lokalisering), dan wel lokaal patriottisme het hoofdmotief vormen. De naam treedt zowel substantivisch als adjectivisch op: Amsterdamse Verwarmings Maatschappij N.V.; N.V. Algemeen Technisch Installatiebureau ‘Amsterdam’ AtibaGa naar voetnoot(4); Machinefabriek ‘Bergia’Ga naar voetnoot(5); Geldersch-Overijsselsch Installatiebedrijf; Installatiebureau | |||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||
Neerlandia. Bij de naam ‘Econoom’ is duidelijk werfkracht beoogd; waarschijnlijk ook bij ‘Algemeene’ en ‘Koninklijke’Ga naar voetnoot(6). Het vierde element, dat wij als constituerend deel van de bedrijfsnamen ontmoetten, omvat gewoonlijk slechts de typen 4.1 firma, 4.2 C.V., 4.3 N.V. De afkorting C.V. (commanditaire vennootschap) is in deze branche niet zonder kans op misverstand, C.V. is immers ook een gebruikelijke code voor Centrale Verwarming. Het aantal N.V.'s is op deze lijst nog betrekkelijk klein, maar neemt van jaar tot jaar toeGa naar voetnoot(7).
Wij gaan nu twee andere, gelijksoortige verzamelingen van bedrijfsnamen beschouwen. Zij omvatten de 146 Citroën-agenten in Nederland, en de 310 Simca-dealers. Er zijn enkele niet onbelangrijke verschillen tussen de automobielbranche en de bedrijfstak der installateurs. Het eerste onderscheid is de sterke binding van de vertegenwoordigers van één bepaald automerk. Deze binding wordt bevorderd door de tendens tot verticale concentratie - de invloed van de importeur of de als zodanig optredende dochtermaatschappij van de producent wordt steeds groter - en voorts door de voortschrijdende specialisatie, die de activiteiten van de garagebedrijven tot 1 of 2 merken beperkt. Verder is op te merken, dat het kontakt met de klant direkter en veelvuldiger is, dan in het installatiebedrijf. Het volledig materiaal van de beide genoemde groepen van bedrijven wordt ons verschaft door twee folders van de Auto-R.A.I. 1969Ga naar voetnoot(8). De vergelijking met de reeds behandelde groep levert een aantal verschillen op. Ten eerste kunnen wij konstateren, dat het type 1 verdwenen is, geen enkel bedrijf wordt nog benoemd met de blote naam van de ondernemer. Bij de met 1 samengestelde namen wordt soms de voornaam van de ondernemer voluit vermeld; bij Citroën 7 maal, bij Simca 5 maal. Dit staat niet alleen in verband met de grotere nabijheid tot de klant, maar ook met de toenemende rol, die de voornamen bij ons, naar Amerikaans voorbeeld, gaan spelen. | |||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||
Zeer veel bedrijven hebben element 2, de brancheaanduiding, in hun naam opgenomen; dit deel ontbreekt slechts in 4 gevallen bij Citroën (3%), in 28 gevallen bij Simca (9%). Opvallend is, dat de naam van het automerk, dat men vertegenwoordigt, vrijwel nergens wordt genoemd (Simca 0 maal, Citroën 2 maal, waarvan één het Franse importbedrijf Automobiles Citroen N.V. betreft). Toch zou deze nadere functie-aanduiding nuttig zijn voor de service-zoekende cliënt of toekomstige gebruiker. Is men bang, dat het noemen van het merk afhankelijkheid van de importeur zou suggereren? De branche-aanduiding variëert van het bescheiden Service-Station, dat al op een uit de kluiten gewassen benzinestation kan duiden, tot Automobielbedrijven. Het vaakst komt voor Garage, verder: Garagebedrijf, Autobedrijf, Autocentrum, Autogarage, Autohandel, Automobiel Centrale, Automobielen, Automobielbedrijf, Autoservicebedrijf, Auto-Palace. De functie-aanduiding kan ook in de fantasienaam ondergebracht, soms zelfs pleonastisch: Automobielbedrijf ‘Auto-service’. Onder de aardrijkskundige fantasienamen bevinden zich nogal wat door straatnamen geïnspireerde of van bekende punten in de stad afgeleide aanduidingen: Garage ‘De Wadden’ (in de Waddenzeestraat)Ga naar voetnoot(9); Garage Haarlemmerpoort; Zijm's Boulevard Garage N.V.; Garage Toorop (in de Tooropstraat), Garage ‘Westend’ (Vliestraat te Oosterend op Texel); Garage ‘Wisch’ (Laan van Wisch), N.V. Automobielbedrijf Maaspoort (Maaspoort, Weert), Post-Garage (Bussum). Element 4, de aanduiding van de juridische structuur der onderneming, geeft een merkwaardig verschil te zien tussen de beide groepen van dealers. Bij de Citroënverkopers is het aantal N.V.'s 42 op het totaal van 141, bij de Simcavertegenwoordigers 46 op 310. Dit zal samenhangen met de gemiddelde bedrijfsgrootte. Het in vergelijking met Citroën betrekkelijk kleine merk Simca is over meer dan het dubbele aantal verkooppunten gespreid. Aangezien wij mogen aannemen, dat elke N.V. dit praedicaat in haar naam opneemt, is deze uitkomst geheel in overeenstemming met het boven t.a.v. de bedrijfsstructuur besprokene. Voor beide groepen geldt overigens, dat het aantal N.V.'s enigszins geflatteerd is, omdat juist die bedrijven, die filialen in andere plaatsen hebben gevestigd, vaak één N.V. blijven vormen, maar bij de telling tweemaal of meermalen worden opgevoerd. | |||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||
Als derde groep, na de C.V.-installateurs en de garagebedrijven, zullen wij de grofkeramische bedrijven in Nederland nader beschouwen. Wij beschikken over het komplete in 1952 bestaande materiaal, door een lijst, gepubliceerd in het tijdschrift ‘Klei’Ga naar voetnoot(10). Het gaat om 324 fabrieken, waarvan het leeuwenaandeel wordt ingenomen door de baksteenfabrieken; daarna komt de dakpannen-, kalkzandsteen- en draineerbuizenindustrie, alsmede enkele kleinere sub-branches als chamottewaren, greswaren en steengaas. De afstand tot de verbruiker is hier van de drie besproken bedrijfstakken wel het grootst: de fabrikant heeft bijna steeds met architecten, aannemers en handelaren in bouwmaterialen te maken; slechts zelden betrekt de bouwheer deze produkten zelf bij een bepaald bedrijf of laat de herkomst in het bestek voorschrijven. Het gebruik van de branche-aanduiding is vrijwel algemeen; naast het overheersende Steenfabriek, dat zonder nadere aanduiding ‘fabriek van uit klei gebakken stenen’ betekent, vinden wij Dakpannenfabriek, Kleiwarenfabriek, Kalkzandsteenfabriek, Bouwstofindustrie, Kleiindustrie. De bedrijven liggen vaak afgelegen, als gevolg van de gebondenheid aan kleilagen, ook al kan thans de grondstof over grotere afstanden worden aangevoerd. Het zal met deze ligging in verband staan, dat een groot deel van de bedrijven een veldnaam in hun schild voeren. Langs de grote rivieren, het voornaamste produktiegebied, is dit veelal de naam van de uiterwaard, waarop de fabriek ligt: de Ossenwaard; de Rijnswaard; de Hogewaard; de Waalwaard; de Turkswaard; Staartjeswaard; de Lunenburgerwaard (ook Aalswaard genoemd); de Roodvoet; de Bosscherwaarden; de Tollewaard; de Plasserwaard; de Wolfswaard, en vele anderen. Persoonsnamen zijn in de minderheid; sommige keren herhaaldelijk terug, doordat de bedrijfstak veel oude familiebedrijven telt. In verband daarmee treft men ook herhaaldelijk ethisch-getinte namen aan, die vooral in de vorige eeuw in zwang waren: de Nijverheid (vele malen), de Onderneming, de Vlijt, de Torkomst, ‘Onze Industrie’, Volharding, de Vooruitgang, Nieuwe Werklust, Ouderzorg e.d. Ook Grieks, Latijn, Frans, en de vaderlandse geschiedenis zijn nog vertegenwoordigd: Plinthos; Eurèka; Terra; Alba (voor witte kalkzandstenen!); Labor; Ceres; Excelsior; FacadeGa naar voetnoot(11); Nuance; | |||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||
Bato's Erf; Arnoud; Fivelmonde; Sim (Simpelveld!). Slechts zelden kent de naam een reclame-element: de Concurrent; Vlamovenfabriek RosandeGa naar voetnoot(12). Bij de structuuraanduiding is op te merken, dat het aantal N.V.'s belangrijk hoger ligt dan bij de vorige groepen; het bedraagt in ons materiaal van 1952 reeds 44,5% van de ondernemingen, en is sindsdien zeker nog gestegen. Dit boven reeds gesignaleerde proces is nog versneld door de interne saneringsactiviteit van de bedrijfstak, die tot het verdwijnen van een niet onbelangrijk aantal fabrieken geleid heeft. Wij sluiten hiermee onze globale verkenning van een drietal branches af. Reeds bij deze korte kennismaking bleek ons, dat er zeer duidelijke verschillen in de naamgeving der ondernemingen optreden, waarbij de bizondere, soms zelfs unieke omstandigheden aan elke bedrijfstak een min of meer uitgesproken eigen karakter hebben gegeven.
Zeist. J.A. Huisman. |
|