Naamkunde. Jaargang 1
(1969)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
De rol van de plaatsnamen en de heiligennamen in de volksgeneeskunde.What's in a name? Volgens bepaalde opvattingen van onderontwikkelde volkeren of volksklassen kan in een naam een geheimzinnige macht verborgen liggenGa naar voetnoot(1). Van die opvattingen vinden we, ook in onze gewesten, sporen terug in de namen betreffende bedevaarten tegen ziekten van mens en dier. Uit een verwantschap, slechts verre verwantschap soms, van een plaatsnaam en de volksnaam van een kwaal of ziekte, wordt besloten tot een mogelijke beïnvloeding van beideGa naar voetnoot(2). Denderwindeke (O 63)Ga naar voetnoot(3), in de volksmond Windeike. - In een kappelletje van de wijk: de Zeven Wegen, gaat men eieren offeren ter genezing van de kippen die windeieren leggenGa naar voetnoot(4). Haren, vroeger een afzonderlijke gemeente, sedert 1921 ingelijfd bij Brussel (P 65). - Naar Haren gaat men beewegen tegen de haarworm (dauwworm, herpes). In de parochiekerk aldaar wordt de H. Elisabeth aangeroepenGa naar voetnoot(5). Kobbegem (O 163). - Naar Kobbegem gaat men beewegen voor ‘de kop’ (het hoofd), tegen de hoofdpijn dus. In de parochiekerk wordt de H. Gaugericus aangeroepenGa naar voetnoot(6). De Kop, wijk van de stad Lokeren (I 208). - Tegen hoofdpijn | |
[pagina 120]
| |
gaan de gelovigen uit het Waasland ter bedevaart naar O.-L.-Vrouw in de KopkapelGa naar voetnoot(6). Lede (O 46), in de volksmond Lee. - Uit het Waasland komt men beewegen naar ‘Lee’ tegen pijn in de ‘leen’ (in de lenden)Ga naar voetnoot(7). Oudenberg, wijk van Geeraardsbergen (O 228). - Naar Oudenberg gaat men beewegen voor de kinderen die ‘den ouden man’ (rachitis) hebbenGa naar voetnoot(8). Rozebeke (O 120) in Oost-Vlaanderen, Oostrozebeke (O 4) en Westrozebeke (N 36) in West-Vlaanderen. - Deze verschillende Rozebeken oefenen een grote aantrekkingskracht uit als bedevaartoorden tegen de roos (erysipelas)Ga naar voetnoot(9). Sint-Joris-ten-Distel (I 184). - In deze gemeente gaat men Sint Joris aanroepen tegen ‘de distel’ (psoriasis)Ga naar voetnoot(10). De parochie Sint-Joris werd in 1242 opgericht door de bisschop van Doornik op de plaats ‘Diessele’, naam later vervormd tot DistelGa naar voetnoot(11). Zulte (O 12). - Naar Zulte gaat men beewegen tegen het zilt (eczema), in het Zuid-Vlaams dialect ook ‘'t zult’ genoemdGa naar voetnoot(12). Een merkwaardig geval is de plaatsnaam Blaasveld (K 321). - Op deze plaats wordt de H. Blasius aangeroepen tegen ‘de blazerus’ (impetigo)Ga naar voetnoot(13). Is de toevlucht van de zieken hier dubbel gemotiveerd én door de plaatsnaam en door de naam van de heilige?
* * *
Naast de opvatting betreffende de invloed van de naam van de gemeente op de mogelijke genezing van een gelijknamige ziekte, constateren we een gelijkwaardige opvatting in verband met de namen van bepaalde heiligen of van bepaalde heilige voorwerpen op sommige ziekten. Evenals bij de plaatsnamen moeten we hier ook | |
[pagina 121]
| |
rekening houden met de dialektische benamingen van de heiligen en van de ziekten. H. Amandus. - ‘Den a man’ is de gewestelijke naam voor ‘de oude man’, de volksbenaming van de kinderziekte: rachitis. De H. Amandus wordt dan ook in Elingen (O 253), Kortenberg (P 56) en Strombeek (P 59) aangeroepen tegen ‘den a man’.Ga naar voetnoot(14) H. Blazerus. - Zoals we reeds gezien hebben in verband met de plaatsnaam Blaasveld (K 321) wordt deze heilige aangeroepen tegen de ‘blazerus’ (impetigo). Dit geldt voor een twintigtal plaatsen in Vlaanderen en in de provincies Antwerpen en Brabant.Ga naar voetnoot(15) Dit geldt echter niet voor de provincie Limburg, waar de dialectische benamingen van deze ziekte, in Noord-Limburg ‘kretsel’ en in Zuid-Limburg ‘krabben’ heet. Voor ‘kretsel’ en ‘krabben’ aanroept men aldaar de H. Laurentius, de heilige voorgesteld met zijn marteltuig, een rooster, en algemeen aangezien als de beschermheilige tegen de ‘brand’.Ga naar voetnoot(16) H. Bloed. - Het H. Bloed wordt in het Vlaamse Land vooral vereerd te Brugge (H 36) en te Hoogstraten (K 207) waar de bedevaarders, van wijd en zijd, genezing komen afsmeken van alle soorten bloedziekten.Ga naar voetnoot(17) H. Haar. - Zoals men in het Brabantse ter bedevaart trekt naar Haren, tegen de haarworm, zo ging men vroeger in Zuid-Vlaanderen ter bedevaart naar het H. Haar te Kortrijk (N 141) ter genezing van de ziekten van het haar.Ga naar voetnoot(18) H. Lambertus. - ‘Lam’-bertus is een aangewezen beschermheilige tegen de ‘lam’-heid; hij wordt dan ook op verschillende plaatsen aangeroepen tegen deze kwaal o.m. te Denderleeuw en te Parike.Ga naar voetnoot(19) | |
[pagina 122]
| |
H. Leonardus. - Zijn naam werd in de volksmond vervormd tot Sint Leenaarts en hij wordt dan ook aangeroepen tegen de ziekten van de lenden, ‘de Leen’.Ga naar voetnoot(20) De naam van de heilige is ook overgegaan op de voornaamste bedevaartplaats te zijner ere in de Noorder Kempen: Sint-Lenaarts (K 209). De Drie Maagden. - Hiermede zijn bedoeld de drie legendarische gezusters Bertilia, Eutropia en Genoveva, respectievelijk vereerd te Brustem (p 178), Rijkel (P 189) en Zepperen (P 177). In het oosten van ons land zijn deze drie maagden de beschermheiligen bij uitstek tegen de ziekten van de maag.Ga naar voetnoot(21) H. Roza. - Zoals de plaatsen Rozebeke, Oost- en West-Rozebeke in het westen van België belangrijke toevluchtoorden zijn tegen de roos, zo is de H. Roza, in LimburgGa naar voetnoot(22) de grote toevlucht van de rooslijders. Ter genezing van de roos wordt de H. Roza aangeroepen te Tongeren (Q 162), te Grote-Grogel (L 356), te Opoeteren (L 415), te Sittard (Q 20), te Hasselt (Q 2), te Mettekoven (P 193), te Borgloon (Q 156) en te Sibbe-Valkenburg (Q 101a). Zij wordt uitzonderlijk ook nog aangeroepen tegen de roos te Houtem bij Veurne (H 87) en te Kortrijk (N 141).
* * *
De ziekten die genoemd worden naar de naam van een heilige, vormen een andere band tussen de heiligen en de genezing van de ziekten. Voor het Vlaamse Land vonden we volgende benamingen van ziekten: Sint-Antonius-Vuur. - In West-Vlaanderen spreekt men ook van het Toniusvuur.Ga naar voetnoot(23) Met deze naam is zowel het grangreen als de gordelroos bedoeld (ignis sacer, zona, herpes zoster). Deze ziekten komen voor bij mens en dier maar het is vooral voor het ‘vuur’ bij de mens dat, het gehele land door, de H. Antonius-Abt ter hulp ge- | |
[pagina 123]
| |
roepen wordt.Ga naar voetnoot(24) In Frankrijk kende men ‘le mal saint-Antoine’ of ‘le feu saint-Antoine’ reeds in de middeleeuwen.Ga naar voetnoot(25) Bernardusvuur. - Ongeveer synoniem van Antoniusvuur. In het land van Aalst wordt het door de volksmond beschreven als ‘een roodblauwe zich verplaatsende roos’, het vormt stralen, geen vlekken op de huid.Ga naar voetnoot(26) In het aanpalende West-Brabant, spreekt men van een uitslag met rode vlekken in tegenstelling met de huiduitslag met blauwe vlekken die aldaar sint-Antonius-vuur genoemd wordt.Ga naar voetnoot(27) Corneliusziekte. - Met deze naam hoorde J. van Haver, in Hekelgem, de stuipen (convulsies) aanduiden.Ga naar voetnoot(28) De H. Cornelius is in het Vlaamse Land de belangrijkste beschermheilige tegen deze ziekte. Katrienewiel. - Een huidziekte, de ringworm (psoriasis), wordt in het Vlaamse land aangeduid met de naam van de H. KaterinaGa naar voetnoot(29), die steeds afgebeeld wordt met een wiel of een half wiel, haar marteltuig. In het Land van Waas, worden of werden ook bepaalde ziekten van de klavers en van het vlas ‘katrienewiel’ genoemd, men bedoelde plekken klavers of vlas die wegkwijnden.Ga naar voetnoot(30) Sint-Laureisvuur. - Is in het noordelijk gedeelte van het Waasland de naam voor ‘de varkenspest’ die overal elders meestal het Sint-Antoniusvuur genoemd wordt.Ga naar voetnoot(31) Sint-Laurentiusblaren. - Tegen brand en blaren (impetigo), in de volksmond ‘Laureisblaren’ genoemd, wordt te Wielsbeke (O 76), Poesele (I 232) en te Klerken (N 28) S. Laurentius aangeroepen.Ga naar voetnoot(32) Sint-Markoen. - ‘Het sinte-Markoen’ was in gans het Vlaamse Land, tot het begin van deze eeuw, de algemeen gangbare naam van het koningszeer (scrofulosis). Tegen deze ziekte, een kwaadaardig | |
[pagina 124]
| |
keelgezwel, dat slechts nog uiterst zelden voorkomt, werd algemeen de H. Markulfus aangeroepen, in de volksmond: Sint Markoen.Ga naar voetnoot(33) Sint-Pietersbanden. - Tegen een huidziekte die ‘banden’ vormt op armen en benen, wordt in de streek tussen Mechelen en Dendermonde de H. Petrus aangeroepen.Ga naar voetnoot(34)
* * *
Verschillende ziekten worden aangeduid met de naam van de plaats waar men moet heengaan om genezing van die bepaalde ziekte te bekomen. In de opvatting van vele lieden is de naam van de plaats belangrijker dan de naam van de heilige die men op die plaats gaat aanroepen. Bij het onderzoek van de volksbedevaarten is gebleken dat vele zegslieden goed weten waar, op welke plaats dus, dat de patient genezing kan vinden, maar dat de naam van de heilige die op die plaats vereerd wordt hun onbekend is.Ga naar voetnoot(35) We laten hier enkele namen van ziekten volgen aangeduid met een plaatsnaam: Dat varken heeft van Binkom. Dit betekent dat het varken lijdt aan een ziekte die kleine rode vlekken veroorzaakt op de huid, en dat men voor genezing van dit dier naar Binkom (P 95) moet gaan alwaar de H. Rochus vereerd wordt.Ga naar voetnoot(36) Van Boutersem hebben. - Wordt gezegd van een varken dat opgezwollen en verlamde poten vertoont. Te Boutersem (P 102) wordt de H. Elarius aangeroepen.Ga naar voetnoot(37) Van Brustem hebben. - Wordt gezegd van een kind lijdende aan rachitis. In de kerk van Brustem (P 178) wordt de H. Bertilia aangeroepen.Ga naar voetnoot(38) Wanneer men zegt: dat kind heeft van Sinter Goelen wordt hiermede niet de H. Gudula bedoeld als beschermheilige, maar wordt de plaats bedoeld waar men de H. Laurentius moet aanroepen tegen brand en andere huidziekten, namelijk de St.-Gudulakerk te Brussel.Ga naar voetnoot(39) Van Koetteur hebben. - Rachitis, te Couture-St.-Germain in het | |
[pagina 125]
| |
Walenland wordt de H. Germanus aangeroepen tegen deze ziekte.Ga naar voetnoot(40) Van Sinte-Katherina-Houtem. - Dit wordt gezegd van mens of dier lijdende aan psoriasis, het ‘katrienewiel’. Te Sint-Katherina-Houtem (P 152b) wordt natuurlijk de H. Katerina vereerd.Ga naar voetnoot(41) Van Peutie. - Een kind met slappe beentjes ‘heeft van Peutie’. In Vlaams Brabant gaat men St. Leonardus aanroepen te Peutie (P 11).Ga naar voetnoot(42) Steenhuffel in de mond hebben. - Dit wordt gezegd van personen die lijden aan de spruw. Te Steenhuffel (O 67) gaat men de H. Genoveva aanroepen.Ga naar voetnoot(43) Van Strombeek. - Het kindeke heeft van Strombeek zegt men als het lijdt aan rachitis. Te Strombeek (P 59) gaat men hiervoor de hulp afsmeken van de H. Amandus.Ga naar voetnoot(44) Rappen van Viane. - Te Viane (O 271) wordt de H. Damianus aangeroepen tegen ‘rappen’, een huidziekte die korsten veroorzaakt.Ga naar voetnoot(45) Van Zelk. - Een varken heeft van Zelk wanneer het ‘rappen’ vertoont aan ogen en poten. Zelk is een gehucht van Halen (P 48) waar de H. Pancratius vereerd wordt.Ga naar voetnoot(46) Van Zuurbemde. - Een kind heeft van Zuurbemde wanneer het lijdt aan de ringworm. Te Zuurbemde (P 99b) wordt de H. Katerina aangeroepen, zoals op talrijke andere plaatsen in België, tegen de ringworm.Ga naar voetnoot(47)
* * *
Gaat men ter bedevaart naar een of andere heilige dan zijn er ter plaatse meestal verschillende voorschriften na te leven. Een van deze voorschriften is de ‘ommegang’: drie maal omheen het beeld gaan, omheen de kerk of de kapel gaan, of de ‘grote ommegang’ doen, dat is al biddend, een weg afleggen doorheen de velden, gewoonlijk dezelfde weg die ook de processie volgt bij de plechtige feestdagen.Ga naar voetnoot(48) | |
[pagina 126]
| |
Aan deze ommegangen, ook ‘weg om’ genoemd, is meestal ook een naam verbonden, de naam van de heilige ter wiens ere men de ommegang doet. Uit de hierboven vermelde bronnen hebben we o.m. de volgende namen van ommegangen genoteerd: De St.-Cornelisweg te Brussegem en te St.-Pieters-Leeuw; de Katrieneweg te Merchtem; de Laurentiusweg te Wolvertem; de Kwintinusweg te Impde; de St.-Lenaartsweg te Zoutleeuw; de St.-Paulusweg te Opwijk; de St.-Pietersweg te Mazenzele; de Remigiusweg te Wambeek; de St.-Salvatorsweg te Borgt-Grimbergen; de St.-Servaasweg te Wemmel. Een ander voorschrift bestaat er in water te putten uit een bron toegewijd aan de heilige. Vooral in het heuvelachtige Brabant treft men vele bronnen aan, ter plaatse meestal ‘borre’ of ‘borreke’ genaamd. We noteerden volgende namen: de Amandusborre te Kortenberg (bestaat niet meer), de Antoontjesbron te Kraainem en te Okegem, de Berlindisput te Meerbeke, de Bernardusbron te Steenokkerzeel, het St.-Elisabethborreke te Haren, de Genovevabron te Oplinter en te Steenhuffel, de Gertrudisbron te Hendriekenvoort, het borreke van Lambertus te Beersel en te Denderwindeke, het Laurentiusborreke te Dworp, het beurreke van Livinus te St.-Lievens-Esse, het St.-Odradaputteke te Balen, de St.-Salvatorsbron te Hakendover, de Veronusborre te Lembeek en de St.-Wivinabron te Groot-Bijgaarden. Uit vele bedevaartplaatsen, vooral uit Oost- en West-Vlaanderen, brengt men gewijd brood mede. Zo spreekt men van St.-Antoniusbroodjes St.-Bernardusbroodjes, St.-Cunerabroodjes, St.-Elooibroodjes, St. Hubertusbrood en St.-Nikolaasbroodjes. ‘What's in a name?’. In al de opgesomde voorbeelden reikt de functie van de naam verder dan de aanduiding van een personage, van een plaats, van een gebruik of van een voorwerp. Bij het gebruik van de opgesomde benamingen wordt tevens ook gezinspeeld op de genezende functie van het genoemde, op de macht die in de naam verborgen ligt.
Antwerpen. Maurits de Meyer. |
|