degelijk gesprek durft beloven, de Heer van der aa heeft mij eene alleraangenaamsten avond verschaft.
Beets heerlijk versje:
Uw lok is zwart en zwart uw wenkbraauwbogen,
rigtte ik aan het schoonste meisjen uit den kring, en ik wenschte den jeugdigen Dichter aan mijne zijde, om de luide bewondering die hij verwierf, in te oogsten: hazebroek's Blinde Meisje volgde, en ofschoon van ééntoonigheid niet vrij te pleiten, te vol van bloemen, veelligt om dat onze blinde Dichteres die zoo gaarne bezingt, te lang, vooral voor dien niet afgewisselden toestand, beviel het meer dan ik mij had durven voorstellen.
In een gemengd gezelschap, durve ik met u wedden, dat gij immer veel liefhebbers van verzen, als: Hard en Zacht en Aankomst en Afscheid van oosterwijk bruijn vinden zult, ik vond die ook hier. De geschiedenis van den Serjant Held kobus en Toebehooren van Mr. j.h. burlage, alleraardigst in een kring van jonge lieden, vond ik in dit Jaarboekje, in het bijzonder aan Dames gewijd, minder gelukkig geplaatst, en ik zweeg er van, even als van withuijs vertaling Walheide, dat meer tours de force van rijm en regels, dan echte poëzij inhoudt: die Dichter stelle er toch niet zoo veel prijs op, zwarigheden te hebben overwonnen, hij kan schooner en duurzamer lauweren behalen, dan deze. Maten en Gewigten van burlage werd niet begrepen, zeg mij, is het u duidelijk? - Ik heb te veel eerbied voor den Dichter van Reinier Willem en Jan van Oldenbarneveldt, dan dat ik zijne harde verzen in het Stukjen de Zoen van Kresus,