Beoordeelaars.
- Ik weet niet uit welk eene zonderlinge dwaasheid men thans aan het Genie het regt wil weigeren om openlijk het Genie te bewonderen; men beschimpt de geestdrift welke het lied eens dichters aan een' dichter inboezemt; en wil dat zij die talent bezitten, alleen zullen beoordeeld worden door hen welke het niet bezitten. Men zoude zeggen dat wij sints de vorige eeuw niets kennen dan letterkundigen naijver. Onze eeuw der nijd spot met die dichterlijke vriendschap, zoo zoet en zoo edel tusschen mededingers. Zij heeft de voorbeelden der oudheid, de voorbeelden van eene vriendschap welke sterker werd door wederkeerige glorie, vergeten, en ze zou met een' verachtenden lach de gevoelvolle regelen hooren, welke horatius aan het scheepjen van virgilius toewijdde.
(Victor Hugo.)