2. Het fragment
De taal van het fragment is een mengelmoes van Westvlaams en Zuidoostvlaams. De geografische verbreiding van de meeste verschijnselen werd boven reeds nagegaan.
Westvlaams of ‘af’: 2024 2084 2088.
Vlaams ten noordwesten van de Schelde brocht: gewrocht 2077-78, gedochte: mochte 2006.
Vlaams en westelijk Brabants paert: bewaert 2079.
Westvlaams darengarden 2070 naast Oostvlaams en Brabants suert 2097 2163 buiten het rijm, in het rijm suert: wert 2061, wert: dert 2111.
Noordelijk en westelijk Westvlaams gonen graet 2093.
woch 2108 naast wech 2148, telkens buiten het rijm. De vorm met o komt, naast e, voor in zuidelijk Vlaanderen, van Calais tot Geraardsbergen en reikt sporadisch noordwaarts tot Gent.
Zachtlange e in open lettergreep wordt, buiten het rijm, met ei geschreven in weider 2019 2034 2063 doch met e in brekene 2029, dede 2083 2085, dese 2106, geve 2018 2053, geven 2083, seker 2124, spreke 2033, weder 2165; in rijmpositie staan mede: lede 2023-24 en ombeden: gereden 2107-08. De spelling ei is typisch westelijk Westvlaams doch komt ook bij een minderheid van Brugse scribenten, doorlopend of sporadisch, voor.
Buiten het rijm ongescent 2017, pensde 2094; rijm bekinne: binnen 2013.
Oostvlaams en Brabants ridder 2025 2060 2139.
Vlaams sulke 2074, sulc 2094.
Zuidelijk Vlaams en Brabants op 2010 2029 2055 enz.
Vlaams dinct 2026 2035.
Vlaams drussate: utermate 2049.
Buiten het rijm leet 2112 2152, geleiden 2149, gereide 2087. In rijmpositie bede: scede 2063-64, bede: gereide 2167-68, beide: ge[reide] 2069-70, geleide: sceide 2161-62.
Onzijdig lidwoord dbeste 2040 (Zuidoostvlaams en Brabants).
Datief meervoud hem 2026 2038 2042 buiten het rijm: Vlaams.
Buiten het rijm hilt 2096.