Moriaen
(1971)–Anoniem Moriaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
II. Taalkundige inleiding1. Het Haagse handschrift (Lodewijc van Velthem)De taal van Lodewijc van Velthems Moriaen wijst essentieel naar de streek tussen Zenne en Dijle, en juist daar ligt de gemeente Veltem, op 6 km ten noordwesten van Leuven. Talrijke relicten, vooral in de rijmen, bewijzen echter dat het verloren gegane origineel in noordelijk West-Vlaanderen, hoogstwaarschijnlijk te Brugge, ontstaan is. Van ditzelfde origineel is ook het fragment van M. Steel een afschrift; blijkens zijn taalvormen hoort dit thuis in de streek van Geraardsbergen. Op grond van deze conclusies wordt in het hierna volgende overzicht van dialectische kenmerken alleen gepoogd deze van elkaar af te grenzen binnen het Vlaams en Zuidbrabants gebied.Ga naar voetnoot1)
Buiten het rijm staat bij Lodewijc van Velthem steeds af ‘van’, verzen 29, 378, 533 enz. Daarenboven rijmt af met gaf 700, begaf 3117. Daarnaast staat in rijmpositie steeds of; het rijmt met hof 40, 243, 837, 4535; met lof 616; met belof 3142, 3935, 4583; met gelof 3630. De vorm of hoort thuis in het Westen: Brugge, Aardenburg, enz.; zo nog te Eeklo, bv. 1282 juni 21. Doch af te Gent, in het Land van Aalst, in Brabant, enz. Het suffix scap verschijnt bij L.v.V. doorgaans met a: bliscap 3510, 3672 enz.; geselscap 3303; ridderscap 862, 2735; bi ridderscape 1177, 3167; ridderscaps 1676; ridderscaeps 608; in vrinscapen 628. Hoewel buiten het rijm, staat daarnaast bi ridderscepe 1623, 1681; van vrinscepen 2643. De vorm met e is kenmerkend voor Vlaanderen, die met a voor Brabant (bv. Grimbergen 1296 jan. 10 in orconscape). In het Land van Aalst komen beide voor, bv. Aalst 1300 juni 20 mesterscap, den mesterscepe; Ninove 1299 juni 18 herscap; Geraardsbergen 1290 juni 29 in orconscepe, 1297 feb. herscep. L.v.V. schrijft geslechte 1588, werechtech 4359, doch crachtech 4241, 4390, machtech 3834. De vorm met a is Vlaams, die met e Brabants, bv. Grimbergen 1298 jan. 20 wonechtech, Mechelen 1292 juli 1 wonectech, Erps 1294 april 13 mechtech. Buiten het rijm schrijft L.v.V. bracht 2473; brachte 386, 1226, | |
[pagina 38]
| |
1518, 2573; brachten 29, 1770, 2885 enz.; gedachte 3576; sachte 305, 1883; saechte 4110, 4163. In het rijm bracht: bedacht 4557; -: gewracht 2077; -: vorwacht 3025; brachte: bedachte 2968; bedacht: bracht 4558; -: gewracht 958, 1808; bedachte: brachte 2967; onsachte: ommachte 4104; gewracht: bracht 2078; -: bedacht 957, 1807; -: cracht 3763. Desgelijks in het rijm brocht: bedocht 2336; -: gedocht 3041; -: becocht 2627; -: vercocht 142; -: versocht 992; brochte: dochte 2982; -: bedochte 3202; -: mochte 1270, 2878, 2952; -: rochte 4461; -: gerochte 2512; -: sochte 158, 242, 2319; brochten: dochten 2541; dochte: mochte 1383; dochten: brochten 2542; -: gerochten 1504; bedocht: brocht 2335; -: gewrocht 4189; ombedocht: gesocht 270; bedochte: brochte 3201; -: wrochte 3613; gedocht: brocht 3042; gedochte: mochte 2006, 3317, 3565, 3730; -: sochte 101, 3569; gedochten: mochten 4132; rochte: sochte 1566; gerochte: brochte 2511; sochte: mochte 44, 55, 75, 1235; wrochte: bedochte 3614; -: cochte 509; gewrocht: bedocht 4190; gewrochte: mochte 1152. Een hybridisch rijm is gewrachte: gedochte 199: 200. De vormen brocht, docht, rochte ‘raakte’, sochte ‘zacht’ en wrochte ‘werkte’ met o horen in het Westen thuis, bv. Brugge, maar ook Gent: 1236 brochte, 1253 dochte, 1280 okt. 27 wrouchte; eveneens Oudenaarde in de 13e-14e eeuw. Die met a in het Land van Aalst (bv. Velzeke-Ninove 1257 brachten) en Brabant (bv. Mechelen 1271 bracht). Lodewijc van Velthem heeft dus buiten het rijm alles verbrabantst; zo ook heel wat rijmparen, doch andere heeft hij Westvlaams gelaten. Gewrachte: gedochte is half verbrabantst. Buiten het rijm staat bat, bv. 3374; in het rijm bet, bv. 3384. Buiten het rijm staat het Brabantse leste ‘laatst’ 3441. L.v.V. schrijft buiten het rijm perde 992. In rijmpositie peerde: eerde 4636; -: veerde 2619; -: verde 2634. Doch part: gespart 1614; -: besward 858; -: vard 3425; -: ontfart 1479; -: ward 2192, 2575, 3014; -: beward 2079; paerde: vaerde 3309. Met afkortingsteken part: vervaert 3454. De vorm met a is Vlaams en Westbrabants, bv. Mechelen 1271 part; Grimbergen 1296 jan. 10 parde, 1298 jan. 20 paerde. Verder oostwaarts e, bv. Brussel 1277 juni 11 peert, peerden. In Brabant en te Aalst duikt in sommige woorden gedekte ar sporadisch reeds eind 13e eeuw en steeds veelvuldiger in de 14e eeuw op als er, bv. Aalst 1296 aug. 21 den ermen, merct; Asse 1299 maart 22 suert ‘zwart’, 1299 juli 16 den ermen; Erps 1298 maart 25 wert ‘waarts’. Ook L.v.V. levert voorbeelden op van deze ten- | |
[pagina 39]
| |
dens. Buiten het rijm staan: arm (lichaamsdeel) 2485, arm ‘niet rijk’ 311 4652, ermode 1442, eermode 138, darven 4344, gers ‘gras’ 2391 2758, harde 3455 enz., scarp 2121 3148, starc 3455 enz., swart ‘zwart’ 489 3428 3538, vart ‘vaart’ 2450 3592, beverwet 52 2471 naast verwarwede 1725, ward wart ‘werd’ 1889 2072 4612, ward ‘waarts’ 3769. In rijmpositie darven: arven 4277, derven: erven 3703, gederft: onteerft 3940, ontfarmen: carmen 1306, gras: was 2629 2908, carmen: ontfarmen 1305, vaerde: paerde 3310 naast veerde: peerde 2620 en verde: peerde 2633, menechwarf: starf 2131, ward ‘waarts’: besward 2969. Bij oorspronkelijke er bewaren Brabant en bijna geheel Oost-Vlaanderen deze er, terwijl Frans- en West-Vlaanderen, Zeeland en Holland een sterke neiging tot ar vertonen. L.v.V. heeft een uitgesproken voorkeur voor er. Buiten het rijm staan: verbernen 2295, eerde 779 889 1712 2472 2575, ertrike 1743, ersatere 2601 naast artsatere 85 en arsatere 2523, erve 3599, daregarden (uit darm-gerde) 2070 2198, gerne 339 3542, mercte 3564, werd ‘gastheer’ 1914; in open lettergreep harentare 622, spere 3062 4012. Volledigheidshalve aan de lijst toe te voegen: wert ‘wordt’ 3441, dat in het Westvlaams niet evolueert tot wart (dit laatste is de verleden tijd). Wat het voornaamwoord haer, hare (321 522 570 enz.) betreft, deze uit here ontstane vorm is algemeen van West-Vlaanderen tot het westen van Limburg (met in Brabant ook nevenvormen here en hore). Ook in het rijm staat haast zonder uitzondering er: deren: speren 2246, deerde: eerde 1370, -: swerde 3259, deert: swerd 3295, deert: werd 1902, gederen: geberen 4027; eerde: deerde 1369, -: peerde 4635, eerde: swerde 173 508 2746; erven: derven 3703 naast arven: darven 4277, onteerft: gederft 3939; begerden: swerden 2229; geerne: scerne 537; herte: smerte 60; smerte: herte 59 3242; speren: deren 2245, speren: peren 2231; gesterken: merken 2500; werd ‘waardehebbend’: swerd 1512. Speren ‘sparen’: waren 4175 is een ontsporing als gevolg van achteloos verbrabantsen. In het rijm raetbreken: maken 2338 is het eerste woord een verbrabantsing van Vlaams raetbraken. De genitiefvorm des verschijnt buiten het rijm overal als des: 266 417 enz. Met was evenwel rijmt das: 6 672 752 1846 3552 4068 4648 4663. Das ‘des’ lijkt oorspronkelijk in de kuststreek thuis te zijn, bv. Brugge 1267 aug. 6, Aardenburg 1280 sept. 19, Middelburg 1254. Buiten het rijm staat overal die gene: 23 825 1140 1359 1391 1617 | |
[pagina 40]
| |
enz.; ook genen graet 2093. In het rijm die gene: gemene 4489 maar die go(e)ne: so(e)ne 8 18 4665. Daar gemene Vlaams is, niet Brabants (hier steeds gemeine), zal ook het rijmwoord gene 4489 wel uit het Vlaamse model komen. De vorm gone is typisch voor westelijk en noordelijk Vlaanderen: Veurne, Brugge enz. Hoewel te Brugge gone normaal is, schrijven sommige Brugse scribenten nochtans ghene. Oostburg 1289 nov. 29 den goenen. Te Aardenburg en Maldegem zowel ghene als gone, bv. Maldegem 1277 okt. 5 den gonen, 1286 jan. 5 den ghenen. Verder oost- en zuidoostwaarts (Eeklo, bv. 1282 juni 21, Gent, enz.) steeds ghene. Kenschetsend voor L.v.V. is i in plaats van e vóór n + n of d, t, soms ook vóór n + s. Buiten het rijm: inde 103 2303 2584 3855 4267, inden 739, doch tenden rade 2777; behindelike 1850, gehinde 4353; kinnen (+ diverse vormen) 301 618 897 2639 2649 3482 4082 4293, kinlijc 1805, bekinnen (+ diverse vormen) 505 2488 4331; pinsde 1603 doch pensde 467 558 1641 1885 2007 2370, gepensen 1050 1912; ongescint 2017; gesint 235 2173; vinstere 964 2852 naast venstere 2648 2863; vóór mm: swimmen 1268. In het rijm: gehint: bekint 4556 4623; gehinde: bekinde 1574 2322 2811 3432 4482, -: kinde 2874 2910 3248, -: verblinde 1591; geninden: sinden 4315, -: verslinden 4037; kinnen: binnen 1900, -: gewinnen 3766, kinde: gehinde 2873 2909 3247, kint: atrament 3540, bekinnen: binnen 1764 1781 1800 3102 3776 3850 3978, bekinde: gehinde 1573 2323 2812 3431 4481, bekint: gehint 4555 4624, -: mint 567; sinden: bewinden 1174, -: geninden 4316. Het geografisch gebied waar deze evolutie optreedt, kan men het best bepalen aan de hand van het in ambtelijke teksten veelvuldig voorkomende woord kennen. Het is inz. de provincie Brabant en de Denderstreek. Bv.: Geraardsbergen 1293 nov. bekint, 1294 feb. 16 kinlec, kinnesse, enz. doch 1283 juni 21 verkent; Ninove 1299 juli 5 verkint; Aalst 1289 jan. 30 kinde, 1296 aug. 21 kinlec, enz.; Dendermonde 1291 jan. 15 kinnen, kinnesse; Grimbergen 1289 juli 10 kinnesse, 1296 jan. 10 kinnen; Brussel 1277 juni 10 kinlec; Tervuren 1294 jan. 31 kinnesse; Leefdaal 1298 feb. 16 bekinden; Erps 1299 juli 26 bekint, bekinnesse. Doch te Mechelen steeds kennen: 1293 maart 10 kenne, 1298 april 13 bekennen, 1298 okt. 8 kennisse, enz., hoewel 1291 mei rinten. Ook ten westen van de Denderstreek e: Velzeke 1267 juli 12 bekent, Zottegem 1299 april 26 kenlech. In West-Vlaanderen daarentegen doet zich bij sommige woorden precies het tegenovergestelde verschijnsel voor, bv. Brugge blent. | |
[pagina 41]
| |
Rijmparen als verblinde: gehinde 1592, verslinden: geninden 4038 zullen dan ook in het Westvlaamse origineel een e gehad hebben. Buiten het rijm staan bij L.v.V.: berichten 762 2401 2426 3735, berechten 1017 3716, verrechte 463. In het rijm: berichten: gevechten 627, berechten: vechten 726, scechten: verrechten 1138. De e is Westvlaams, de i Brabants. Het woord schip wordt geschreven scip 3387, scep 2395 3368 3456, telkens buiten het rijm. De Limburgs-Brabantse vorm schep komt zelfs zover westelijk als Brussel voorGa naar voetnoot1). L.v.V. schrijft buiten het rijm sider 1183 2072 2455, in het rijm seder: weder 4622. Sider is oostelijk, seder westelijk. L.v.V. schrijft steeds riddere. Deze vorm is algemeen, behalve in een deel van West-Vlaanderen (Brugge ruddere, Veurne reddere). Buiten het rijm schrijft L.v.V. getrouwelike 866, hastelike 1186, hoveschelike 534, qualike 341, sekerlike 3866, doch met weke rijmt sekerleke 3853. Dit suffix is in het grootste deel van Vlaanderen (Veurne, Brugge, Gent, enz.) like; hoewel te Brugge like zeer overwegend is, schrijven sommige Brugse scribenten nochtans leke. Te Oudenaarde, Aalst en Geraardsbergen komen like en leke naast elkaar voor. In de provincie Brabant overheerst leke, naast zeldzamer like. Te Mechelen is like gewoon, naast leke. Overal schrijft L.v.V. op. Dit voorzetsel luidt in het grootste deel van Vlaanderen, voornamelijk in het noorden (Brugge, Gent, enz.) up. Te Veurne, Aalst, Mechelen wordt zowel op als up geschreven. Te Oudenaarde, Geraardsbergen en in de provincie Brabant (Grimbergen, Erps, enz.) op. Buiten het rijm staat vol, bv. 3729, doch dul 539. In het rijm vul: dul 3199 3200. Het eerste woord luidt in haast geheel Vlaanderen (Veurne, Brugge, Gent, Oudenaarde, Velzeke, enz.) vul. Te Mechelen 1270 sept. 29 vol, 1292 dec. 23 vul. Te Geraardsbergen 1293 nov. vol. In de provincie Brabant vol, bv. Brussel 1277 juni 11. Evolutie or > ar vertoont margen 404 410 3257. Het werkwoord zullen verschijnt bij L.v.V. als selen: 405 762 827 842 845 1093 1392 enz. Na gi evenwel staat haast altijd sult: 807 836 839 879 1046 1856 1882 2150 enz., uitzonderlijk selt 110 1876 3439 of selet 1396. Zo nog suldi 2916 4708 naast seldi 3596 4520. | |
[pagina 42]
| |
Vlaanderen ten noorden van de Schelde (Brugge, Gent, enz.) kent practisch uitsluitend sullen. Oudenaarde, Aalst, Dendermonde en Mechelen sullen naast selen. Velzeke, Geraardsbergen, Ninove en de provincie Brabant (Grimbergen, Brussel, Erps, enz.) selen, behalve het oosten (Leuven enz.) dat naast selen ook solen kent. De vormen sulc (178 525 596 1008 1055 1569 1826 2208 2269 2321 2485 enz.) en selc 252 513 1364 2074 2206 2271 2481 enz.) lopen bij L.v.V. volkomen door elkaar. Veruit het grootste deel van Vlaanderen (Brugge, Gent, Oudenaarde enz.) heeft sulc. Zo nog Zottegem 1299 april 26, Dendermonde 1291 jan. 15. Mechelen selc (1292 juni 3 enz.) naast sulc (1290 okt. 19 enz.). Desgelijks Leuven in de 14e eeuw blijkens Vangassens Bouwstoffen. Erps 1294 april 13 enz. sulc. Geraardsbergen (1290 juni 29 enz.) en het grootste deel van de provincie Brabant (Brussel 1277 juni 11, Tervuren 1294 jan. 31, Leefdaal 1298 feb. 16 enz.) selc. Lubbeek 1291 juni 24 solech. L.v.V. heeft eenmaal luttel 182, doch daarnaast steeds lettel: 117 165 402 571 1216 1321 1448 1599 1803 2216 enz. De vorm lettel hoort thuis in Vlaanderen (te Veurne echter daarnaast ook luttel), te Mechelen (1287 juli 31 enz.) en in de provincie Brabant (bv. Grimbergen 1291 nov. 30 enz., Tervuren 1294 jan. 31, Kortenberg 1267 maart) behalve het oosten (Erps 1294 april 13 enz., Lubbeek 1291 juni 24, ook Leuven in de 14e eeuw) dat luttel heeft. L.v.V. heeft evel 225 759 1011. Dit is Vlaams en Brabants. Een ontronde vorm is eveneens stic 269, datief plur. sticken 2183. Deze vorm stic is kenmerkend voor haast geheel Vlaanderen (Brugge, Gent, enz.) en komt zelfs zover oostwaarts als Willebroek (1296 jan. 29) voor. Doch naast gewoon stic komt te Oudenaarde sporadisch ook stuc voor. Te Antwerpen eerst sticken (plur.), bv. 1300 jan. 10, blijkens de Bouwstoffen van Vangassen sedert het begin van de 14e eeuw afgelost door stucke. Te Aalst lopen sticke (1291 feb. 17) en stuc (1296 aug. 21), te Geraardsbergen sticke (1291 sept.) en stucke (1291 nov. enz.), desgelijks te Mechelen sticke (1282 april 23 enz.) en stucke (1287 juli 31 enz.) door elkaar. In de provincie Brabant uitsluitend stucke, bv. Asse 1299 maart 22, Grimbergen 1291 juni 3, Brussel 1277 juni 10, Erps 1294 jan. 26-feb. 1. Men zou dus ook bij L.v.V. veeleer stucke verwachten; werd hij, bij het overnemen van het Vlaamse stic, beïnvloed door de Mechelse vorm met i, die wellicht nog een heel eind in de richting van Veltem reikte? Niet ontrond is brucge 1257. Zoals Brabant, heeft ook haast geheel | |
[pagina 43]
| |
Vlaanderen, o.m. Brugge, in de 13e eeuw brucghe. Gent, waar tot het begin van de 14e eeuw de oudere Vlaamse vorm brigghe overheerst, vormt een eiland. L.v.V. schrijft steeds duvel: 481 1063 2420 enz. Dit is oostelijk. Vlaanderen (bv. Gent) heeft dievel. Eveneens overal donct mi: 292 359 587 enz. De vorm donken, dunken is Brabants. Ten minste een groot deel van Vlaanderen (o.m. Brugge, Gent, Oudenaarde) heeft dinken. Het bevreemdt wel enigszins dat L.v.V. het uit Latijn -ārius ontstane suffix -are ook buiten het rijm met a schrijft: clusenare 1107 2452 2690 3109 enz. In rijmpositie: clusenare: niemare 2324, -: oppenbare 3547, -: vare 1130 2645, -: ware 962; mordenare: geware 4106. Dit suffix verschijnt als -are in westelijk en noordelijk Vlaanderen, doch als -ere te Gent, in het Land van Aalst en in Brabant. L.v.V. schrijft, buiten het rijm, gaet 3891 enz. en staet 3920 enz. Aldus ook in haast geheel Vlaanderen (Brugge enz.). In de Denderstreek en te Mechelen staan vormen met ae en ee naast elkaar: Geraardsbergen 1295 sept. gaet, 1283 juni 21 steet, 1294 feb. 16 stat; Aalst 1300 juni 20 gaet, 1282 april 26 staet, 1289 jan. 30 steet; Mechelen 1291 mei 3 gaet, 1292 nov. 13 gheet. In de provincie Brabant: Asse 1299 maart 22 ghiet, 1299 juli ghiet, stiet; Grimbergen 1295 maart gheet, 1298 jan. 20 steet; Erps 1294 april 13 geet; Leefdaal 1299 feb. 15 gheet, enz. doch Meldert 1287 april 27 (kopie Tienen 1290 jan. 14) ghaet. L.v.V. heeft dus de grafie uit zijn model behouden omdat ze ook in zijn eigen streek, bv. te Mechelen, een van de twee gangbare schrijfwijzen was. L.v.V. schrijft steeds ware, conjunctief van wesen: 4155 enz. Deze vorm is algemeen in Vlaanderen en Brabant. Andere woorden met ā vóór umlautsfactor zijn: buiten het rijm: drossate 2056 2077; ondadech 922 1400 1984, ondadege 1610 2666, ondage 4090 naast ondedege 4058, ondegen 234; vervarden 2414; in rijmpositie: drossate: ongemate 2049; geberen: gederen 4028; vervaert: part 3453, vervard resp. vervart: ward 546 3373 3458, naast ververen: speren 3998. In Vlaanderen schrijft men hiervoor steeds a. In westelijk Brabant lopen a en e door elkaar, soms in hetzelfde stuk, bv. Grimbergen 1290 sept. 8 greeve, ghestadech, ghestedecheit, 1296 nov. 13 ghestedech, 1298 dec. 24 greve, grave, ghestadech. Verder oostwaarts gewoonlijk e. De klank die uit Germ. ō ontstaan is, wordt door L.v.V. steeds o of oe gespeld, bv. boeke 4, boke 6. Dit is in overeenstemming met het | |
[pagina 44]
| |
gebruik in Vlaanderen; ou komt immers eerst op het einde van de 13e eeuw in het zuidwesten op als gewone spelling vóór labiaal of gutturaal, en in de rest van Vlaanderen (Brugge, Gent, enz.) pas in de loop van de 14e eeuw. In Brabant was naast o of oe ook u of ue zeer gebruikelijk. L.v.V. heeft dus de spelling o, oe uit zijn model overgenomen, daar ze ook in Brabant een van de gangbare spellingen was. De uit Germ. ai ontstane klank vertoont een geografische gradatie e-ei: hoe verder oostwaarts hoe meer ei, hoe verder westwaarts hoe meer exclusief e geschreven wordt. Bij L.v.V. treft men buiten het rijm aan: arbeit 3821; beide ‘twee’ 12 enz. (zeer talrijk); ontbeiden 2823; breet 4188; deel 2403; gevreiscen 682 2005; heilden 2800; heilege 3330 3842; hemelijc 385 3991; heten 1858; cleine 38 1073 3177 3829; leet 1724 2822 4160, datief lede 60; leiden 1859 1881 2286 4457, geleiden 3315, geleide 1672 1677 1822 1829, leitsman 4248; gemeinlike 312 4530; meester 2796 3870; bereit 2638, gereet 3426 4585, gereiden 357 1362 3188 3267 3422 4143 4374 4569 4596 4601, gereide 2087 3031; reicte 3187; rene 265; sceden 1205 1476 2313 3392, gesceden 2346, wegescede 2466 3974, sceide 2215; spreiden 3180; teken 3471 4481, getekent 3483; vleesch 2814; in vresen 3831 4476, vreesselike 4431. In rijmpositie komen voor: arbeide: gereide 2828; bede ‘twee’: scede 2064, -: wegescede 1003 3347, beden: geleden 1167, -: sceden 816 1092 1164, -: versceden 547, -: wegesceden 955 3017, beide: heide 411, -: leide ‘leed’ 2845 4101, -: geleide 4244, -: gereide 2070 2168 2198, -: sceide 495, -: seide 490 3543 3884, beiden: leiden 3303, -: sceiden 735 3349, -: gesceiden 527; beide ‘getalm’: gereide 65, -: seide 4112, beiden: bereiden 4095, ontbeiden: leiden 3410; eescht: vreescht 637, geheest: gevreest 1955, geheist: gevreist 3015, vreescht: eescht 638, gevreest: geheest 1956, gevreist: geheist 3016; gene: clene 1257 3037, -: rene 2702; heide: beide 412; beheet: gereet 3359; cleden: gereden 3256, gecleet: bereet 2274, ontcleet: beretd 2482; clene: gene 1258 3038, -: rene 1923; leide (datief van leet): beide 2846 4102; leden: sceden 1421, leiden: beiden 3304, leiden: ontbeiden 3409, leiden: wegesceiden 2301, geleden: beden 1168, geleide: beide 4243, geleide: seide 1842, geleide: sceide 2161, verleden: sceden 2421; lene: gemene 709; gemene: lene 710, -: die gene 4490; bereet: gecleet 2273, beretd: ontcleet 2481, bereiden: beiden 4096, gereet: beheet 3360, gereit: ontseit 1669, gereden: cleden 3255, gereiden: sceiden 3155, gereide: beide 66 2069 2167 2197, gereide: arbeide 2827; rene: gene 2701, -: clene 1924; sceden: beden 815 1091 1163, -: leden 1422, -: verleden 2422, | |
[pagina 45]
| |
sceiden: beiden 736 3350, -: gereiden 3156, gesceiden: beiden 528, versceden: beden 548, wegescede: bede 1004 3348, wegesceden: beden 956 3018, wegesceide: seide 2339, wegesceiden: leiden 2302, scede: bede 2063, sceide: beide 496, -: geleide 2162. Het proclitische lidwoord onzijdig enkelvoud neemt bij L.v.V. vóór vocaal of stemhebbende consonant de vorm d aan: dander 1221 1477, deen 1477, dongeval 218, dordeel 4231, dors 1375 2200, dbeste 1945 2040, dbloet 1515, dlant 954 3556, dleven 1340 1663 1958, dlicht 3849, dlijf 88 953 4271, dnet 1568, dwater 2406, dwonder 1079, dwout 3754. De grens tussen t in het westen en d in het oosten wordt ongeveer gevormd door Leie, Schelde en Striene; te Gent komen beide voor. Buiten het rijm staat bij L.v.V. het Brabantse tonen 543, getonen 716, doch in rijmpositie het Vlaamse togen: ogen 750 1814, togede: pogede 3673, betogen: ogen 1774 3711. Buiten het rijm staat steeds ic ben: 226 243 374 380 enz. en hen (persoonlijk voornaamwoord datief meervoud): 27 374 527 748 enz. In rijmpositie ben: hen 3584 doch bem: hem 1118 3638. De vorm bem is Vlaams (bv. nog Geraardsbergen 1293 nov.), ben Brabants (bv. Mechelen 1296 mei 10). Desgelijks hem Vlaams (bv. Geraardsbergen 1294 okt.), hen Brabants (bv. Asse 1299 maart 22, Grimbergen 1296 jan. 10, Brussel 1277 juni 11). Te Mechelen komt naast gewoon hen (1283 juni 5 enz.) ook wel hem voor (1293 aug. 30). Als persoonlijk voornaamwoord vrouwelijk enkelvoud gebruikt L.v.V. steeds si: 653 enz. Dit is Brabants, bv. Grimbergen 1290 sept. 8 sie. In Vlaanderen soe, bv. nog Geraardsbergen 1283 juni 21, Aalst 1296 aug. 21, Dendermonde (zoe) 1291 jan. 15. Te Mechelen meestal si (1291 feb. 18 ens.), doch ook soe (1287 april 6, 1295 april 7). De derde persoon enkelvoud van willen is bij L.v.V. hi wilt 28 825 1044 1427 3158, hi welt 334. In Brabant staat inderdaad naast hi wille (bv. Grimbergen 1290 sept. 8; zo steeds in Vlaanderen) ook hi wilt (bv. Grimbergen 1290 juni 24). Buiten het rijm staat hilt ‘hield’ 31 465 1548 1946 2096 2560, doch in rijmpositie helt: gewelt 1940, behelt: felt 3339. De vorm helt komt, naast hilt, voor in West-Vlaanderen, bv. Damme 1297 feb. 2; hilt is algemeen. Desgelijks buiten het rijm viel 1368 1567 doch in rijmpositie vel: wel 605, gevel: wel 218. Naast gewoon hoe wendt L.v.V. soms wi 667, wie 961 1249 2710 3337 aan, bv. 3337 wie dipelike ende hoe sere. Het uit Limburg op- | |
[pagina 46]
| |
dringende wie wordt ook in andere Brabantse literaire werken soms aangetroffen. Aandacht verdienen nog de rijmparen cande: lande 3114 en gesant: lant 2890.
|
|