Epineuse Regts-kwestie.
Een voorzaat van onzen eerzamen President, Flappinus den Ien, Vrijheer van Dulken, en, zoo als nader zal blijken een gezworen vijand van leugens, deed op eigene kosten eene brug bouwen, en tot embellissement, daar neven eene galg plaatsen, met bepaling dat ieder die over deze brug ging, moest gevraagd worden, waarom hij dit deed, terwijl wanneer men den reiziger op eene leugen betrapte, hij zonder genade moest worden opgehangen. Maar wat gebeurt er? Op zekeren dag brengt men voor onzen vrijheer een delinquent, waar men geen raad meê wist, vermits hij aan de brug komende, had verklaard, dat hij daar kwam, om te worden opgehangen. Wat nu gedaan? Hing men hem op, dan had hij niet gelogen, en men knoopte hem onschuldig op; liet men hem loopen, dan had hij gelogen en behoorde alzoo te hangen. Den lastige Chicaneur plakte men voorloopig in de kast, en daar het netelige vraagpunt tot nu toe nog niet is opgelost, en daar hij reeds 150 jaar naar die oplossing heeft moeten wachten en het hem begint te vervelen nog langer tusschen vier muren te zitten, zoo worden alle Geregtshoven, Regtbanken, Kanton geregten en Regtsgeleerden uitgenoodigd, daaromtrent een advies te geven; de praemie is elf exemplaren van de Codex van Flappinus den Ien.