Den minnelijcken roosen-knop
(1667)–Anoniem Minnelijcken roosen-knop, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Het tweede deel bestaende in herders sanghenGHy Nymphkens van het waut die door u lief'
lijck singen,
Het tam, en wilt gediert,
tot blydtschap kont bedwingen:
Leent hier u soete stem; hier
hebt ghy over-vloet
Van alles wat het hert tot vreught verwecken
doet.
| |
[pagina 74]
| |
Hier hebt ghy hoe Clarind' haer Minnaer
heeft verstoten,
En hoe in tegen-deel, Philander heeft
genoten
De gunste van sijn Lief: oock
hoe dat Amarint
Haer selfv' beklaeghde, om dat
sy niet wirdt bemint
Van Cloris, die sijn oogh op Philis had' gesmeten.
Hier hebt ghy tydt-verdryff, wanneer ghy zijt
geseten
Onder het jeudigh groen, met
uwen Floriaen,
Dewyle dat u Vee hun voetsel soecken
gaen.
Singht dan met soet vermaeck, wilt noyt een
deuntje wyg'ren
Maer laet u lieve stem tot aenden Hemel styg'ren.
Want die sijn selv' verheught somwylen met een
Liedt,
Voeldt selden het gemoet bevochten met
verdriet.
|
|